Het schaap Veronica Cirkelraadsel met spreekwoord Brave Hendrik was geen échte jongen MOEILIJKHEDEN? Onderhuurder heeft geen recht tegen eigenaar ET ONBEWOONDE EILANO GESLAAGD... dank WWIWWfli) Wij geven raad Schildpadden leven lang J ARTHUR RAMSOME Trekvogels zijn zomergasten De familie uit de Doodloopsteeg Saterdag 23 Februari 1952 7, Op elke stip dient één letter geplaatst te worden. Op de stralen, dus van de buitencirkel naar het middelpunt, woorden van 7 letters: 1. lengtemaat van 6 voet (meervoud); 5. verzachten, verlichten; 9. opnieuw regelen lnz. van financiën; 13. tevreden, be vredigd; 17. met een tucht- zweep slaan; 21. kalm, be rustend; 25. hoge offerta fels; 29. grootste soort her ten. Van de buiten- naar de middelste cirkel, dus via de losse stip, woorden van drie letters: 2. lyrisch lof dicht; 3. leversap; 4. plaats op de Veluwe; 6. gesloten; 7. broodsmeersel van vruchten; 8. lof, achting; 10. spoedig; 11. een wei nig; 12. eerste vrouw; 14. gordijnlat; 15. wijfjes schaap; 16. plechtige ge lofte; 18. dwaas; 19. we reldtaal; 20. ontkenning; 22. zekere; 23. man, die de zondvloed overleefde; 24. stap. 26. rund, 27. voorzetsel; 28. mannetjes bij; 30. handwagen; 31. vlaktemaat; 32. vat. Langs de middencirkel woorden van 5 letters: 1-5 in parten scheiden; 5-9 pakken, grijpen; 9-13 Bra ziliaanse kustplaats: 13-17 uit Leiden afkomstig; 17- 21 meubelstuk; 21-25 schoenma kersgereedschap; 25-29 oplosmid del voor verten; 29-1 roofvogel. Langs de kleinste cirkel woor den van drie letters: 1-5 insect; 5-9 jongensnaam (afgekort) j 9-13 meisjesnaam; 13-17 gladde vis; 17 -21 smalle plank; 21-25 kever; 25 -29 wiel; 29-1 onverstandig. Bij een juiste oplossing geven de letters langs de buitenste cir kel, dus van 1 over 2, 3, 4 enz. naar 32 een bekend spreekwoord aan. Hoe luidt dat? Oplossing kruiswoordraadsel HORIZONTAAL: 1. Vader; 6. Prior; 10. Grief; 12. Klerk; 14. Taak; 15. Opa; 17. List; 20. Braaf; 22. Brest; 24. Serie; 26. Sont; 27. Positie; 29. Lire; 30. Eed; 31. Dak; 32. Lip; 34. Oor; 35. N.B.; 36. Pen; 37. Sok; 39. N.T.; 40. Teken; 42. Paria; 44 Lol; 45. Koe; 46. Rob; 47. Neb; 48. Pat; 49. Tijk; 51. Do nor; 53. Honig; 55. Ir; 56. Nar; 58. Nee; 59. Ma; 60 Sem; 62. Som; 65. Hol; 66. Por; 67. Tuit; 69. Ka kelen; 72. Kina; 73. Essen; 75. Kadet; 76. Droog; 77. Trom; 79. Ree; 80. Teen; 81. Toorn; 83. Ko ren; 85. Aster; 86. Salto. VERTICAAL: 2. Agaat; 3. Draf; 4. Eik; 5. Re; 6. pi.; 7. Rel; 8. Iris; 9. Oksel; 11. Fors; 12. Kast; 13. Absent: 14. Tand; 16. Peil; 18. Trio; 19. Beerta; 21. Roebel; 22. Bok; 23. Til; 25. Ironie; 27. Pan; 28. Eis: 31. Den: 33. Pop; 36. Pe loton; 38. Kaketoe; 41. Koran; 43. Robiin; 48. Poreus; 50. Kimono; 51. Distel; 52. Ras; 53. Hel; 54. Garage; 57. Rok; 58. Non; 61. Mist; 63. Mak; 64. Rede; 65. Het; 66. Pion: 68. Terts; 70. Karn; 71. Leek; 72. Krent; 74. Noot; 76. Deel; 78. Moe; 80. Tra; 82. R.R.; 84. Os. Advertentie (1. M.) ZIJ ichrlhtli/k» cv tut HILVERSUM Prakt. Boekh. en Handelscorr. (Van een medewerkster) VEEL mensen verkeren in de mening, dat. wanneer *U een gedeelte van een woning met toestemming van de eigenaar en met vergunning van het Huisvestingsbureau hebben ondergehuurd, z(j recht op hun woning blüven behouden, ook vanneer de hoofdbewoner is vertrokken. Deze mening la helaas onjuist. De wet beschermt de huurder tegenover zijn verhuurder, doch niet de onderhuurder tegenover de eigenaar. De onderhuurder is dua tegenover de hoofdbewoner (die z(jn verhuurder is) beschermd, maar ver der ook niet. De vergunning van het Huisvestingsbureau bewast alleen, dat er van gemeentewege geen bezwaar tegen bestaat, dat men een bepaal de ruimte in onderhuur heeft. Zo'n vergunning schept echter geen enkel recht tegenover dc eigenaar. De onderhuurder behoort ah.w. tot de inventaris van de hoofdbe woner. Wanneer deze. om welke reden ook. de woning moet ontrui men. of vrijwillig de huurovereen komst met de eigenaar beëindigt, dient de inventaris en dus ook zijn onderhuurder, van de woning te worden verwijderd. Die verwijde ring kan alleen geschieden uit kracht van een rechterlijk vonnis. Zodra echter vast staat, dat de hoofdbewoner geen recht meer op de woning heeft, staat de rechter geen andere mogelijkheid open. dan het ontruimingsvonnis uit te spreken Men dient daarbij wel te bedenken dat, wanneer eenmaal een ontruimingsvonnis tegenover de hoofdbewoner is verkregen, de onderhuurder niet nog eens per soonlijk tot'ontruiming behoeft te worden veroordeeld De onder huurder kan uit kracht van het vonnis tegen de hoofdbewoner ge wezen, tegelijk met diens inventa ris worden verwijderd Dit laatste heeft aanleiding gege ven tot schijnprocessen, om een ongewenste onderhuurder kwijt te raken. De hoofdbewoner liet zich tot ontruiming veroordelen, doch sprak tevoren met de eigenaar af, dat hij na de ontruiming het huis weer zou mogen betrekken. .Na het vonnis volgde dan de ontrui ming en was de onderhuurder een maal verwijderd, dan betrok de hoofdbewoner de woning wear alsof er niets gebeurd was. Om deze schijnprocessen te ver mijden, is in de Huurwet de be paling opgenomen, dat geen ont ruimingsvonnis mag worden uitge sproken. dan nadat de Huuradvies commissie advies aan de rechter heeft uitgebracht, speciaal omtrent de aanwezigheid van onderhuur ders. De rechter is dan gewaar schuwd. Hij is bevoegd een vorde ring tot ontruiming, ingediend tegen de hoofdbewoner, te ontzeg gen. omdat de belangen der onder huurders te veel geschaad zouden worden. Deze mogelijkheid schijnt veel mensen in de mening te hebben gebracht, dat onderhuurders ook tegenover de eigenaar worden be schermd. Uit het bovenstaande volgt, dat de bescherming maar zeer betrekkelijk is. Heeft de hoofdbewoner vrijwillig de huur overeenkomst met de eigenaar verbroken, of wordt hij tot ontrui ming veroordeeld, dan staat de onderhuurder volkomen machteloos. Hetzelfde is het geval wanneer de hoofdbewoner sterft. Ook dan eindigt meestal de huur en is de onderhuurder onbeschermd. Een uitzondering is soms aanwezig voor inwonende familieleden op wie de huurovereenkomst van de hoofdbe woner in bepaalde gevallen krach tens erfrecht overgaat. Jullie zeggen vast wel eens tegen iemand ..Hè. bah, wat ben jij ec-n brave Hendrik!", en daar wil je dan eigenlijk mee zeggen dat je dat vriendje of vriendinnetje be- ^chelijk en vervelend vindt, omdai :e iets niet willen doen wat jij heel gewoon vindt. Een Brave Hendrik, daar is nieis aan. en dat zou je nooit willen zijr Maar wie was Brave Hendrik? Mis schien heb je wel eens gehoord dat dat vroeger een boekje was, en dat ii ook zo. Begin 1800. dus hondeid en vijf tig jaar geleden, waren ae meeste kinderen ook op school, en ze had den er net als jullie leerboekjes en leesboekjes Maar je moet met den ken dat die gezellig waren, en ik kan me haast niet voorstellen dal de kinderen van toen dat wèl von den. Want m al die boekjes kregen de kinderen wijze lessen en werd hun verteld, dat ze zoet moesten zijn, en vooral niet stout want dan zou het slecht met ze atlopen. Ver velend. hè? De Brave Hendrik was zo'n boek je, waarin aan de kinderen werd verteld hoe goed, braaf en lief ze zouden kunnen zijn als ze maar net deden als een jongetje dat Hendrik heette. Hoe oud dat jon getje was, weet ik niet, maar het iboek was geschreven voor kinde- ien van vijf tot zeven jaar, dus hij cal wel niet veel ouder geweest zijn. En dan is het inderdaad wel griezelig, zo braaf als hij was. Het boek begint al zo: „Kent gij Hendrik niet, die altijd zo be leefd zijnen hoed afneemt als hij voorbij gaat?" En hieronder dan nog wat meer dat je in dat ver haal kunt lezen: „Kinderen die met Hendrik om gaan worden nog braver" Hendrik heeft geen fraaije kleederen, maar z\j zijn altijd even zindelijk. Men ziet nooit een vlek je daaraan. Als hij zich des avonds uitkleedt, dan legt hij zijn goed ordelijk op een stoel" .Als zijn ouders hem iets ver bieden, dan laat hij het ook dade lijk. Hij ziet ook nooit knorrig, als zijne ouders hem iets verbie den". Hendrik doet nooit zijnen mees ter verdriet aan. Hij kent altijd zijn lessen. Als de andere kinderen eens praten gedurende de les, dan verzoekt hij hun zulks r.iet te doen". Nou, en zo gaat het maar door. 'endrik *s altÜd voor zijn 'toertjes en zusjes. Hij speelt op ■™:hool met zielige jongens, en als een jongen zijn boeken m de moei der heeft laten vallen, dan ruilt hij die meteen voor de zijne Als hij van zyn vader een stuiver heef- gekregen, dan koopt hij daar geer appels voor omdat snoepen niet goed is. En natuurlijk *rijgt hij op school een prijs voor zijn braafheid 't Gekke is. dat Hendrik misschier. toch best een aardige jongen zou zijn als je hem kende, -naar als je het zo leest is 't toch wel wat te erg. Ik weet natuurlijK niet of de kinderen vroeger dit verhaal toch wel leuk vonden of dat ze stil letjes hun tong uitstaken en zei den ..Abah'", net als jullie dat zou den doen. Maar ik weet wel dat de meesters het tóén olij^baar wel prachtig vonden, want ,De Brave Hendrik" is vijftig maal herdrukt, en dat wil wel wat zeggen. y EN mijnheer in Japan, Rikuzo Tanaka, heet hij, en hij is tacn- S jaar oud, heeft een schildpad van onderd en negen en veertig jaar. oe kan hij dat nu weten zul je pieker vragen. Wel, dat dier was al evriend met zijn overgrootvadei, us reken nu zelf maar uit dat die eeftijd wel kloppen kan. Onlangs eelt de schildpad nog twee eieren elegd! Het is maar goed dat schild adden elkander geen verjaarsca- eautjes geven, want daar zou met j'n uitgebreide familie wel een ex- ra schildpadden-geschenkcnhuis oor gebouwd moeten worden. JANINE „Zeg!" zei het schaap Veronica, „De buren van beneden Die staan te roepen op 't balkon. Ze roepen: Boevenpak!" „Daar zal je 't hebben," jammerden de dames Groen, „Och heden, „.Nou krijgen wij warempel nog de buren op ons dak!" „Kalm, dames," sprak de dominee, „en wees niet onbezonnen! ,,Al noemen zij u boevenpak, hebt toch uw buren lief..." „Ja, maar," zeiden de dames Groen, „het is om u begonnen Omdat u altijd zingt in 't bad. Dat is hun grote grief!" „Wat hamer!" zei de dominee, en snelde het balkon op, „Kom op.' Hier is mijn blote vuist!" zo riep hij naar benee. De buren tierden: „Boevenpak! Dat zingt van: „Zoek de zon op! „En onderwijlen lekt het maar op onze kanapee!" „Wij lekken nooit!" begonnen toen de dames Groen te kejjen, ,.Die harde radio van u. dat is veel groter last!" „Zeg" zei het schaap Veronica, ,,zal ik die bloempot effe „Nee," bulderde de dominee, en hield haar net nog vast. „Bah," zeiden toen de dames Groen met resolute kinnen, „Wij gaan gewoon naar binnen. Stel je voor, bij ons een lek!" Belachelijkzei de dominee, we gaan gewoon naar binnen. „Hè," zei het schaap Veronica, „van ruzie krijg je trek Toen aten zij een boterham en waren heel tevree „En morgen zing ik weer in 't bad," zo sprak de dominee. ANNIE M. G. SCHMIDT I" ..Hoe kan het nu jullie eiland n° Dit is ons kamp." „Het is al jaren ons eiland,zei- n de Amazones, „Wie heeft de ard gebouwd? Wie heeft een ken bij de haven gezet?" ..Een teken bij de haven gezet?" j Jan. „Bedoel je dat kruis op e boom daar? Iedereen kan een nis op een boom zetten." De oudste Amazone lachte. „Dat wijst juist dat het ons eiland is." zij. ..Je weet niet eens hoe de 3^1 iven is aangegeven." ..Dat weten we wel," zei Rutger. n zweeg. Hij wist dat ze het niet isten. Tenslotte zei hij: „Goed, we Hen onderhandelen. Maar jullie oet je wapens neerleggen, dan Hen wij het ook doen. Je moet vlag neerhalen want de onze t in „De Zwaluw", dus die kun- 'n we niet er naast hijsen." De oudste Amazone zei: „Het zou mmer zijn de vlag neer te halen nvijl hij zo aardig wappert in wind. Het zou wat anders zijn s hij slap neerhing Laat een van llie naar de haven gaan om de van je boot te halen. Dan innen we, zolang we onderhan- len, allebei de vlaggen laten ipperen en dan zal alles in orde En er wordt niet gevochten ter- jl een van ons naar de haven at?" ■Neen. Vrede We zullen nu onze pens neerleggen." De Amazones legden hun bogen de grond. Rutger en Tittie leg- n hun speren neer. Jan en Suze dden geen wapens. Stuurman.'' zei Jan. „Wil je een n je mannen naar de haven stu- n om de vlag van „De Zwaluw" halen?" Vooruit, Rutger." zei stuurman ze. Toen wendde zij zich tot de Gazones: „Zweren jullie dat de an van het woonschip daar niet om hem gevangen te nemen?" ofl Natuurlijk." zeiden de Amazones, j !aar willen jullie zweren, dat hij ts met ons schip doet? We zijn t dat van jullie erg voorzichtig weest en we hebben niets met tenten gedaan. We hadden ze ni* 'kkeljjk kunnen verbranden of de grond slaan.'» "'ij zweren het," zei kapitein bij Le Waarom zouden we hun schip niet laten zinken* en ze gevangen houden?" zei Tittie. „Zolang er onderhandeld wordt, is er vrede," zei kapitein Jan. „Ga je gang, Rutger en haal de vlag van „De Zwaluw", maar raak niets anders aan." Rutger rende weg. „In ieder ge val heb ik hun mes." riep hij. De oudste Amazone keerde zich naar de andere. „Greet, domkop." zei zij. „Waar is het scheepsmes?" Greet, de jongste Amazone, voel de in de zak van haar broekje. „Weg," zei zij. „We hebben hel zeker verloren, toen we in het bosje zaten." „We willen ze het mes niet af nemen." fluisterde Suze tegen Jan. „We zullen jullie je mes terug geven." zei Jan tegen de Amazones. „Zodra onze man terugkomt van de haven zal hij het bij de andere wapens leggen. Wij willen jullie mes niet hebben. Wij hebben drie messen aan boord." „Behalve nog de messen om vlees en brood te snijden," zei Suze. „Wij hebben dit mes vorig jaar van oom Jaap gekregen, omdat we het kanon op het woonschip heb ben gepoetst," zei de oudste Ama zone. „Is de man op het woonschip jullie oom?" vroeg Tittie. „Ik dacht dat je zei dat hij ook jullie vijand was „Hij is alleen maar soms onze oom." zei de jongste Amazone. „Vorig jaar was hij het, maar dit jaar is hij de bondgenoot van de inboorlingen en die zijn erg slecht- gezind." „Onze inboorlingen zijn goedge zind." zei Tittie. ..Iedereen is goed gezind, behalve de man van het woonschip en jullie." voegde zij er bij. „En als hij jullie oom is, dan zijn jullie vast bondgenoten." „Dat zijn we beslist niet," zei de oudste Amazone. „Houd je mond. Tittie en wacht op de onderhandelingen." zei kapi tein Jan. Rutger kwam terug met de vlag van „De Zwaluw". „Ze hebben een prachtige boot," fluisterde hij tegen Suze. „Geef me dat mes." zei Jan. Rutger gaf het hem en Jan sneed een lange tak van een hazelaar aan de rand van de open plek. Hij sneed er een scherpe punt aan om hem in de grond te kunnen steken. Uit het Engels vertaald door Jac. v. d. Ster Toen maakte hij de vlag aan de top vast, zocht een zacht plekje en plantte zijn vlaggestok stevig naast de piratenvlag van de Amazones. Hij veegde het mes af aan het gras. knipte het dicht en legde het bij de bogen en de speren. „En nu de onderhandelingen," zei hij. Hij stapte naar de Amazones en stak zijn hand uit. „Ik heet 4an Walker," zei hij. „kapitein van het schip „De Zwaluw". Dit is Suze Walker, stuurman van „De Zwaluw", dit is Tittie. volmatroos. Dit is Rutger. scheepsjongen. Wie zijn jullie?" De oudste Amazone gaf hem een hand. „Ik ben Nannie Zwart, kapi tein en mede-eigenaar van „De Amazone", de schrik der zeeën. Dit is Greet Zwart, stuurman en mede eigenaar van het schip." „Wij zyn de Amazones van de Amazonerivier. We hebben onze boot het vorige jaar van oom Jaap gekregen. Vóór de tijd hadden we alleen maar een roeiboot." Nannie keek haar zusje woedend aan. „Ik zal je kielhalen als je niet ophoudt met dat geklets, Greet." „Ze zijn vast bondgenoten van de zeerover van het woonschip." zei Tittie. „Hoorde je niet dat zf zei. dat hij ze het schip gegeven heeft?" „Dat was het vorige jaar," zei Nannie. „Toen waren we goede vrienden. Dit jaar is hij nog erger dan de inboorlingen." „Konden we niet beter gaar zitten?" vroeg Suze. „Zal ik wat hout op het vuur gooien en dc thee opwarmen?" „Wij willen geen thee, dank je wel," zei Nannie. „Maar ie kun gerust onze haard gebruiken als j< wilt „Het is ons kamp." zei Rutger. „Laten we gaan zitten," zei Suze De twee vijandelijke legers gin gen op de grond zitten, dicht bij het vuur, waar nog wat hout in smeulde Suze had gelijk. Het is veel moeilijker om fier te zijn als je zit, dan wanneer je staat. (Wordt vervolgd). Standvogels blijven hier en leven maar op klein gebied Vogels, die hun hele leven lang hetzelfde, niet al te grote gebied bewonen, noemt men standvo gels. De grootte van het woon gebied van een standvogel wis selt van een terrein van een paar honderd meter in doorsnee tot een paar kilometers, 's Zomers blijven zij daar binnen, 's winters gebeurt het wel, dat de honger hen over de grenzen van hun woongebied drijft, maar echt wegtrekken doen ze nooit. Om enkele voorbeelden van standvogels te noemen: het win terkoninkje en in de steden, de mussen. Ook patrijzen en fazanten. De volgende groep vormen de trekvogels. Net als de stand vogels wonen zij 's zomers in hun eigen kleine gebied In dat gebied brengen zij ook hun jongen groot. Nadat deze zijn uitgevlogen, dus tegen de herfst, trekken zij even- vel weg naar een heel ander oord met een ander klimaat Voorbeel. den van trekvogels zijn: zwalu wen, reigers en vele zangvogels. De derde groep staat zo onge veer tussen de stand- en trekvo gels in. Net als deze beide groe pen bewonen ze 's zomers een klem gebied, waarin ze ook hun eieren uitbroeden en hun jongen groot brengen Maar daarna gaan ze op zekere dag aan het zwerven. Weten we van de trekvogels zo ongeveer wanneer ze vertrekken, wanneer zwerfvogels weg gaan is meestal niet te zeggen Trekken de trekvogels weg langs min of meer vaste wegen, zwerf vogels gaan niet in bepaalde rich tingen, zij zoeken dan ook niet een land op met een ander kli maat. Voorbeelden van zwerfvogels zijn de meeste mezen. Tot besluit moeten we nog even terugkomen op de trekvogels. Zo als ik zei, ze broeden in ons land en trekken tegen de komst van het slechte jaargetijde naar een land met een milder klimaat 's Winters komen er uit Noorde lijker landen trekvogels naar Ne derland om hier te overwinteren. Dat zijn dus trekvogels, die hier niet broeden, maar bijvoorbeeld in Scandinavië en Finland. Wintergasten Trekvogels, die in ons land broeden, noemen we zomergas ten (zwaluw, ooievaar, nachte gaal) en trekvogels, die dc winter hier doorbrengen maar hier niet broeden, wintergasten. De bonte kraai is er zo eentje. Je moet je nu niet vergissen. Roodborstjes zijn trekvogels. De roodborstjes, die wij 's zomers zien, zijn zomergasten. Je zou kun nen zeggen, het zün Neder landse roodborstjes. Maar de roodborstjes, die je 's winters ziet. zijn wintergasten. Zij broeden in Noor d-E u r o p a. De noordelijke roodborstjes nemen dus 's winters de plaats in van de Nederlandse roodborstjes. En dan heb je nog onder de trekvogels de door trekkers. Die trekken van het Noorden, over en door Nederland, veel verder Zuidwaarts. De kraan vogels b.v. Tja, zo'n verdeling is en blijft mensenwerk. Reiger, spreeuw en kievit zijn trekvogels, maar elk jaar weer, vooral met zachte win ters, blijven er van die vogels in ons land over. Toch is het goed zulke verdelingen te maken: het geeft een beetje houvast, al komt het dan ook niet altijd uit. HENK VAN LAAR door EVE GARNETT 35 „Je ziet er keurig uit, vader", zei Roos. toen ze hem trots inspec teerde voor het vertrek „Het zou me niks verbazen als ze je voor een van de juryleden aanzagen. Het is alleen jammer dat je die ver stelde scheur onder je rechterarm nebt; denk er asjeblieft om, dat je als je naar iemand wuift alleen je linker arm gebruikt". Meneer Ruggles beloofde dat en zei tegen zijn vrouw, dat ze er prima uitzag. Toen ze nummero vier passeer den had mevrouw Ruggles het op eens druk met Willem, maar me neer Ruggles keek pal naar het huis en verklaarde, dat hij dat mens van Parker door de gordijnen zag staan loeren. Aan het station kocht Jo de kaartjes en hij was verrukt toen hij ontdekte, dat op Bank Holiday kinderen tot veer tien jaar voor de halve prijs mo gen reizen. De man achter het loket keek achterdochtig naar Lili Roos en zei, dat ze al een heel groot meisje was, en mevrouw Ruggles zei: „Ja. vindt u niet" en misschien had hij liever dat een van hen naar huis holde om het geboortebewijs te halen' De man gaf geen antwoord op haar vriendelijke opmerking, ontsloeg Willem als „op de schoot" van een plaatsbewijs en toen gin gen ze allemaal in de trein De fa milie Ruggles nam een hele coupé in beslag: meneer en mevrouw Ruggles. Lili Roos en Kaatje in de vier hoeken en de rest er tussen in. „Amuseer je. maar doe het zacht jes". zei Roos. „Hier hebben jullie allemaal een banaan, en drie krantjes voor jullie allemaal", voegde ze er- aan toe. en dook in het boodschappennet om de vruch ten en de tijdschriftjes uit te de len. Meneer Ruggles soerde zijn ogen open bij deze verkwisting „Drie blaadjes! Nou, nou, jij bent royaal", zei hij. „Een kwartje", antwoordde zijn vrouw, „en dat is het waard. Het is een belegging, let maar op". Ze had gelijk. Gedurende de hele reis naar Lon den, die bijna anderhalf uur duur de, waren de kinderen zoet. Voor de meesten van Iren was het de eerste maal dat ze in een trein zaten, en dat alleen al was voldoen de om hen rustig te maken. Maar na een poosje werden hun ogen moe van het kijken naar de voorbijsnellende bomen en velden en telegraafpalen met de dra den die steeds maar rezen tot je dacht, dat ze helemaal zouden ver dwijnen. maar dan scheen iemand ze plotseling met een plof weer te laten dalen. En toen ae bomen on velden plaats maakten voor stadjes en het uitzicht weer meer bekend en minder opwindend werd. toen waren ze wat blij met de krantjes en ze bleven erin verdiept tot het duidelijk werd dat Londen in zicht kwam. Zelfs Willem was zo vrien delijk rustig te blijven slapen en juist wakker te worden voor ze aankwamen. Op het perron van het Victoria Station stond de schoonzuster van meneer Ruggles, mevrouw Karei Ruggles (Tante Ina). „Wat, hebben jullie Willem meegebracht!", riep ze verheugd uit, toen de hele fa milie veilig en wel op het perron stond. „Och. wat een lieverdje!" en Willem werd onder kussen bedol ven. zodat hij op het punt stond om te protesteren met een van zijn beroemde schreeuwen, toen een lo comotief ~o'n gil gaf dat hij zich ontmoedigd voelde en het bij een beetje pruttelen liet „Karei is in het park met paard en wagen", ging tante Ina vorder, die heel vlug sprak en ontzettend veel te zeggen scheen te hebben. „De kinderen zijn er ook met mijn zuster, mevrouw Perkins en haar kinderen je kent haar niet Roos haar man is stoffeerder r hij denkt, dat hij boven een vuilnis man verheven is. maar ik heb hem verteld, dat ik niet veel verschil tussen stof en stof zie. en hij is bovendien dolblij, dat hij vandaag mocht komen en in de wagen mee rijden. Maar komaan, we moeten hier niet blijven staan praten" ging ze verder, „het eerste voorrijden is om half tien en jullie zullen je oom toch wel voor de start willen zien hij hoopt, dat jij met hem mee zult willen rijden", voegde ze eraan toe, zich tot de oude Jo wendend. De kleine Rugglesen keken el kaar bij die woorden aan. maar alleen Jaap had de moed om de gedachte, die iedereen bezig hield, onder woorden te brengen „Maar gaan we dan niet allemaal?", vroeg hij. zijn ogen groot van verlangen „Maar natuurlijk lieve jongen", antwoordde tante Ina, en legde haar hand op zijn hoofd, waar hij zo'n hekel aan had, „maar kijk, het zit zo. De wagens moeten alle maal langs de jury rilden dat duurt ren hele tijd en het is stom vervelend om zo lang te moeten wachten, vooral als je achter in de rij staat zeshonderd en een en dertig waren er vorig jaar. Nee. we gaan wel allemaal in de Grote Parade mee. vanmiddag; daar mo gen alleen dc wagens aan meedoen, die eerste prijzen hebben gewon nen, terwijl vanmorgen iedereen kan meerijden". „Maar hoe weet u. dat oom een eerste prijs zal winnen?", hield Jaao aan. Hij moest er niet aan denken! Stel je voor, dat oom Ka- rel niet won. dan zou geen van hen, behalve vader dan. in een optocht hebben meegereden. En Jaap zag al voor zich, hoe dc leden van „De Zwarte Hand" zou den lachen, want hij en Jan hadden geweldig opgeschept, dat ze naar Londen ginRen en in een Grote Parade zouden meedoen. „Doe niet zo stom", rei Roos scherp, „je oom wint altijd eerste prijzen". „Zo is het", zei tante Ina en glimlachte goedgehumeurd „Wees maar niet bang Je oom heeft elf jaar achter elkaar ren eerste prijs gewonnen elke keer als hij meedeed, behalve vorig jaar. maar dat kwam omdat het paard een been had bezeerd: maar dit jaar is alles goed met Bernard Shaw hij, riet er prachtig uit. En kom nu mee". „Geef je vader een hand. Peg en Jo". beval Roos. „en de rest zorgt, dat ze tante geen minuut uit het oog verliezen". Dé kleine Rugglesen deden hun best, maar het was moeilijk om de zich kwiek bewegende mevrouw Ruggles in het oog te houden, en te gelijkertijd niets te missen van al de pracht van het Victoria station, de betegelde gang naar de onder grondse en de grappige ondergrond se treinen zelf. Maar tenslotte zaten ze allemaal veilig en wel in de „Inner Circle" met grote ogen rond te kijken. De trein was vol en maakte een boel leven; hij ratelde door tunnels en stopte met een vre selijk remgepiep bij stations en als het dan even stil was en je juist iets tegen je buurman wou zeggen, dan begon het lawaai opnieuw. Niemand anders dan tante Ina zou hebben geprobeerd de conversat'c gaande te houden in dit oorverdo vend lawaai, maar ze schreeuwde glimlachend tegen Roos, die zo nu en dan met haar hoofd knikte om te laten zien, dat ze het een en an der van de familieroddeltjes had opgevangen. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 7