Muzikant vond zijn geluk op straat E:j de dood van een Russische monnik VAL DA Nieuwe lentemode: charmant, niet sensationeel „ALS IK KONING WAS" Jan Overweg verdiende een fortuin met zijn accordeon Grijs grote modekleur Zl „Amsterdam bij gaslicht succes voor de VARA N0RMAC0L Rasputin's tegenstander stierf als querulant 17 IGENLIJK reeds vergeten JL_y is te New York, naar eerst thans bekend wordt, een maand geleden een man ge storven, die in de laatste jaren van het Tsarentijdperk in Rus land een niet onbe langrijke rol heeft ge speeld: de Russische monnik Iliodor (He- liodorus), die op 72- jarige leeftijd overleed. oet Ueens hóren! Alleen het „betere" genre K EN V Zaterdag 1 Maart 1952 (Van onze mode-redactrice) Een maand is het geleden dat de Parijse haute couture in haar sa lons de nieuwste modellen voor voorjaar en zomer begon te tonen en dus mogen vandaag de foto's van al dit nieuws, dat tot nog toe zorg vuldig was beschermd tegen onbevoegde ogen, worden gepubliceerd. Tot uw geruststelling kunnen wij u mededelendat de veranderingen van zeer bescheiden aard zijn en zich beperken tot kleine onderge schikte détails. De hoofdlijnen zijn ongewijzigd gebleven, en uw japon nen van een jaar geleden kunt u blijven dragen zonder geplaagd te worden door het bewustzijn, „een jaar achter te zijn". Op de bovenste rij ziet u links een model van de Givenchy, een nieuwe ster aan de Parijse modehemel, die veel opgang heeft gemaakt. Het ensemble bestaat uit een japon van grijze flanel, waarover heen een drie-kwart mantel van witte gabardine wordt gedragen, met zwarte garnering op de zakken, de manchetten en bij de sluiting en gevoerd met hei materiaal van de japon. De kleine baret is van grijs vilt. De japon van daarnaast is van een eenvoud, die een hoog tech nisch kunnen verraadt. De sportieve marinièrehet bekende half lange jak, diende als voorbeeld voor deze japon uit éen stuk. Rechts boven ten slotte eer. tailleur van grijze ottoman met een kraag en ver siering van zwart fluweel. (Van een onzer verslaggevers) SI j'étais roi „Als ik koning was": Omstreeks 1920 vormde deze ouverture een der glansnummers uit het repertoire van een bekend Amsterdams straatmuzikant, en die titel wilde hem cigeniyk nooit meer uit het hoofd. Jan Overweg speelde het vaak met zijn accordeon, op stille zomeravonden op het Spui, op de Munt of in het Vondelpark, voor een aandachtig gehoor van honderden luisteraars. Hij had een groot repertoire. Speciaal dit nummer vergat hij nimmer. Misschien is het wel voor een deel de oorzaak geworden, dat Overweg nu, als een forse vijftiger, op z(jn lauweren kan zitten rusten in een grote villa in Socstdük, vlak by het Koninklijk Paleis. Hy is dan wel geen koning geworden, maar heeft het toch een heel eind gebracht. Er lag geld op straat In Amsterdam en hij heeft het bU elkaar weten te spelen op de harmonica: hij kocht er een paar muziekwinkels, een aantal herenhuizen en een auto voor en ging naast een paleis wonen. Met een flinke bankrekening en de koning te rijk. was er ook altijd. Tot het publiek hem betrapte, bij het zakkenrollen. Broer Evert trok zich enkele jaren later terug en ging in -het schildersvak; Jan hield het bij de harmonica en verdiende een rede lijke boterham. Hij ging o.a. voor de studenten spelen en werd door Max Tak aangezocht om op de accordeon het dubbelmannenkwar- tet te begeleiden, dat in Tuschinski koorwerken Zee-angelus zong bij de stomme film „Op hoop van zegen". Hij reisde met een kwar tet cello, viool, drum en accor deon Nederland af en speelde voor de gramofoon werken van Mendelssohn, Strausz en Waldteu- fel. Maar de grote dag kwam voor hem toch pas 111 1927: de vergun ning van de burgemeester om op straat te spelen. „Daar had ik op gewacht," zegt Overweg met iets van triomf in zijn stem. „Toen be gon het te draaien, ik liet al het andere schieten, behalve de stu denten. en ging de straat op. Eerst stond ik in de Kalverstraat". Hij koos zorgvuldig de tijd uit: vooral 's avonds tegen de scheme ring als het verkeer geen lawaai maakte. Soms had hij vijftienhon derd mensen om zich heen verza meld, die stil stonden te luisteren, enhun geld mee brachten. Het record heeft Jan in die dagen opge haald op de Munt: 88.in drie kwartier! „Toen had ik ook een extra mooie meid gehuurd, om met de mans te lopen", zegt hij eerlijk. Hoogtepunten Hoogtepunten uit zijn loopbaan noemt Jan het optreden voor Prins Hendrik in de Stadsschouwburg, waar hij de danseres Leistikow be geleidde, en het spelen voor minis ters en Kamerleden op een boot tocht langs de Zuiderzee-werken. In die dagen, op het toppunt van zijn roem, kwam een belangrijk njan, een millionnair uit Indië, on der Overweg's bewonderaars en be loonde hem met gouden tientjes voor zijn concerten. Jan Overweg drukte de vingers al vroeg op het klavier. Hij was vijf jaar, toen een goedhartig oom hem en zijn drie jaar oudere broer Evert een oude accordeon gaf. Zijn vader verdiende negen gulden voor een gezin van zes kinderen. die stuk voor stuk de muzikale aanleg van de moeder meekregen. De twee broertjes kibbelden hevig over het ene instrument, dat later geruild werd voor een grotere „achttien-basser". Maar uit de nood werd een deugd geboren. Jan en Evert gingen achter elkaar staan en speelden samen op de ene har monica. Dat klonk zo prachtig, dat zij het een jaar hebben volgehou den, op uitvoeringen en feesten. Zij werden bekend en er kwamen zelfs gramofoonplaten van het jonge duo in de handel. Op veertienjarige leeftijd zochten zij de straat als arbeidsterrein; iedere gulden was er één. Ze hadden geen vergun ning, daarom werd het de stille Vossiusstraat waar de ouvertures en operafragmenten klonken, want het was altijd muziek van het be tere genre, dat zij brachten. Jan Overweg zegt dit met nadruk, ter wijl hij onder het vertellen pein zend de rook van een dikke sigaar nakijkt. „Alleen het betere genre spelen, heb ik altijd gezegd, dan pak je het betere publiek." Toch was het een, als heer ver momde. zakkenroller, die de weg naar verder succes opende. „Op een middag kwam er een heer naar ons toe. die vertelde, dat we in de zijstraat van de Kalverstraat moes ten gaan staan, daar was het druk ker. Als we om vijf minuten voor de even uren gingen spelen, dan kraaide er geen haan naar. want dan werden de agenten afgelost en hadden we tien minuten vrij spel." Inderdaad verdrongen zich hon derden mensen om de twee knapen met één harmonica, en de „heer" Later verzocht hij hem eens op kantoor te komen praten. Deze 72- jarige Maecenas vond het zonde, dat hij zijn muziek op straat bracht en stuurde hem in 1928 met een procuratiehouder naar Italië om in strumenten te kopen. Het geld voor de zaken werd meegegeven, de winst van de verkoop in Holland was voor Overweg. Na een jaar stierf de millionnair. maar Overweg had het kunstje goed afgekeken en ves tigde zijn eerste muziekwinkel in 1934 in de Utrechtsestraat, het jaar daarop een tweede op de Nieuwen- dijk. Toen gaf hü in 1936 het straat werk er aan en werd muziekhande laar. Na de oorlog opende hij in Utrecht „De Gouden Harp", op de Amsterdamse straatweg, en in 1950 nog een filiaal in de Domstad. Hij was er, hij kocht acht huizen en ging in het mooiste wonen. Er han gen grote schilderijen, er is centrale verwarming, een ingebouwd bad, te lefoon en in de garage staat een auto, om 's middags met de vrouw een eindje te gaan rijden en zijn winkels te gaan bezoeken. Vier keer per jaar reist hij naar Italië om ac cordeons te kopen. En hij spreekt dan Italiaans, of het Amsterdams v/as. Maar nog altijd staat in de hoek van de kamer een kleine harmo nica op de kast. „Kom, moeder, pak 'm es effe!" riep hij aan het einde van de middag, waarop wij hem bezochten. „Wat zal het we zen?" Wij kozen: „Si j'étais roi", en Jan Overweg speelde het nog feilloos. Met het tevreden gezicht van een man, die zijn zin heeft gekregen. Luisteraars- Logboek Voor de tweede keer heeft de VARA een experiment in ge- schiedschrijving-met-geluid gege ven. Want zo mag men het pro gramma „Amsterdam bij gaslicht" dat Woensdagavond werd uitge zonden en ongeveer de hele avond in beslag nam, wel noemen. Een brok Amsterdamse zedengeschie- denis van de 19e eeuw. Een terug blik", die voor talrijke luisteraars een teruggang naar de geluiden van hun jonge jaren moet hebben betekend. Hoezeer het eerste pro gramma. evenals dit tweede onder regie van S. de Vries Jr. uitge voerd, is ingeslagen en kennelijk velen als waarheidsgetrouw heeft getroffen, blijkt uit het feit, dat de VARA er 2000 brieven op ont ving. Als jongere, die „Amsterdam bij gaslicht" niet heeft gekend, is schrijver dezes niet in staat een oordeel te vel len over de au thenticiteit van de stemmen en geluiden, waar mee De Vries Woensdagavond ach tereenvolgens de Amsterdamse straatmarkt uit de tijd der virtuo ze standwerkers, het'café-chantant „De Vic" in de Nes, en het hoog- emotionele toneel van het „Grand Théatre" in de Amstelstraat deed herleven. De twee eerste gedeel ten van de uitzending, straatmarkt en café-chantant bevielen het bes te. Johan Elsensohns creatie van de grote prof. Cocadorus was koste lijk. Dat gehele marktklankbeeld trouwens, met zijn in variërende intensiteit gebruikt klankendécor, •zijn close-up van de venterstem- men waarom het ging, was een meeslepend geheel. Van het café- chantant, waar zelf alweer tot de ouderen behorende artisten als Stella Fontaine vroegere Amster damse lievelingen opnieuw stem gaven, zodat men Adricnne Sol- ser, Louise Fleuron, de humorist Dumas, het duo Zwartenberg en 'n verbluffend echt gereproduceerde Speenhof hoorde kreeg de jongere luisteraar 'n zeer bepaalde indruk van dat Amsterdamse vermaak van 't einde der vorige eeuw dat misschien naar onze feilbare be grippen wat kinderlijk, maar in ie der geval gezond openhartig en met grote zorgvuldigheid door de ar tisten was gebracht. De liedjes had den nog inhoud en hun muziek be zat natuurlijkheid en levensvreug de. De wel wat lang durende recon structie van de inderdaad op 19 April 1894 in het Grand Théatre gespeelde draak „Roze Kate" vol bloed, tranen en verwensingen, ge steund door heerlijke stroperige muziekjes uit de bak gaf eigen lijk niet meer kitsch dan vele he dendaagse films. Misschien wel minder! Men nam alleen de tijd voor de kitsch en men sprak er zeer duidelijk gearticuleerd Ne derlandse boekentaal in plaats van „slang" bij. PIET BEISHUIZEN DE ZWARTE TAILLEUR is ont worpen door Balanciaga, de lichte door Dior. Het model van Dior is van beige tweed, de mouwen zijn rond ingezet en het schootje is vrij kort. Opmerkelijk is de rondom geplisseerde rok. Het mantelpak van Balanciaga is van voren strak aangesloten, maar hangt aan de achterkant los. De aangeknipte mouw zorgt voor de nog steeds modieuze ronde schouderlijn. MILAAN. Zes mensen wer den gedood en acht anderen ge wond toen een zware vrachtauto tegen een mast van het electrische net botste en vervolgens inreed op mensen die op een tram wacht ten. Advertentie (I. M GEBRUIK Advertentie (I M Neem een doos echte PAS TILLES VOORKOMINGVAN GRIEP Post voor militairen op wee; naar Kor ea DEN HAAG. Post voor de militai ren van het aanvullingsdetachement N D.V.N. op weg naar Korea, welke be stemd ls voor uitreiking in de tussen havens moet uiterlijk op 3. D en 16 Maart a.s In Nederland ter post worden bezorgd. Het adres moet de volgende aanduidingen bevatten: rang, naam en voorletters, legernummer. aanvulllngs- detachement N.D.V.N. op weg naar Ko rea, AmsterdamSchiphol militair. De namen van de vermoedelijke tussenha vens en van het schip mogen dus niet worden vermeld. Na 16 Maart a.s. mag de aanduiding „Aanvulhngsdetaehement N.D.V.N." niet meer In het adres worden opgenomen en moet als volgt worden geadresseerd: rang, naam en voorletters, legernum mer. N.D.V.N. Napo 5100 Amsterdam- Schiphol militair. NIET OP DE MUNT of in de Kal verstraat, maar op een luxueuze bank in zijn grote villa te Soestdijk toonde Jan Overweg ons zijn accordeon Iliodor ziin burgerlijke naam was Scrgej Trufanow werd in Zaryzin. het huidige Stalingrad, ge boren. Hij werd voor priester op geleid in een van de kloosters van zijn vaderstad en kreeg al spoedig door zijn gaven als spreker en zijn geloofsfanatisme grote invloed op de boerenbevolking van het Wol- ga-gebied. Men noemde hem de „ridder van het hemelse rijk" en luisterde in extase naar zijn predi king. waarin hij het zedenbederf der toen heersende klassen fel he kelde. Zijn haat gold vooral de ambte naren. de intellectuelen en de Jo den; zijn monarchaal-theocratische ideaal was een Rusland zonder standsverschillen en onder de op nieuw absolute heeischappij van de tsaar. Zijn roem bracht hem spoe dig naar hel keizerlijke hof in het toenmalige St. Petersburg, waar zich de bigotte omgeving van de tsaar maar al te gemakkelijk en al te gaarne aan de verderfelijke in- Deze week. vloed van vader Iliodor onder wierp. Totdat er een concurrent kwam in de figuur van Rasputin. Iliodor, die Rasputin eerst zelf naar St. Petersburg had gehaald, ging deze daarna te feller haten; hij lokte Rasputin naar zijn huis en liet hem daar afranselen: door de tsaar werd Iliodor daarop naar de provincie verbannen; hij wist naar Noorwegen tc vluchten en ensceneerde vandaar uit een eerste, bijna gelukte, moord aanslag op zijn concurrent-wonder doener, die hem uit de gunst van de tsaar had verdreven. Toen de tsaar door de mensjewie ken was afgezet en door de bolsje wieken vermoord, keerde Iliodor naar Rusland terug en vestigde zich weer in zijn geliefde Zaryzin. In de eerste verwarde tijd na de re volutie liet hij zich in 1921 door zijn nog altijd talrijke volge lingen tot „patriarch van de Rus sische universele christelijke volks kerk" kiezen. Deze, tegen de offi ciële cn toen nog hevig vervolgde orthodoxe kerk gerichte keuze had de 'goedkeuring van Lenin en de overige volkscommissarissen. Was hij niet de vijand van Rasputin ge weest en had zijn program, bij alle extreme monarchisme en antisemi tisme, niet toch „communistische -rekken vertoond? Niet lang bleef de nieuwbakken patriarch bij de bolsjewiki in aan zien en gratie. In 1922 reeds werd hij gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Zijn aanhangers echter wisten hem uit de ge vangenis te bevrijden cn hielpen hem naar de Verenigde Staten ont snappen. Daar heeft hij nog dertig jaar geleefd. De Neue Zürchcr Zeitung, waaraan wij deze gegevens ontle nen, weet te vertellen dat de geest vermogens van de „patriarch" de laatste jaren hoe langer hoe meer gestoord raakten; men zag er ech ter van af hem naar een psychia trische inrichting over te brengen; hij was niet gevaarlijker dan tal loze andere querulanten: de New Yorkse dagbladen en het secreta riaat van president Truman plach ten geregeld brieven van hem te ontvangen, waarin hij hun voor stellen deed om de duivel te lijf te gaan en waarin hij het voortdu rend over schatten gouds had, hem door de tsaar toevertrouwd. Die schatten zullen wel nooit meer gevonden worden, als zij al ooit hebben bestaan! Tegen „lievigheden" Tegen „lievigheden" trekt prof K Dijk in liet „Gereformeerd Weekblad" geducht van leer. Men stelde hem de vraag: „Is het wel juist om de Room9?n alleen te be titelen met de naam katholieken? Zij doen het zelf graag, maar moe ten wij hen in die gewoonte vol gen?" Aldus antwoordde prof K. Dijk: „Dit antwoord kan kortweg neen zijn; katholiek betekent niet an ders dan: algemeen: wij geloven in een heilige, algemene, christelijke kerk, en de Gereformeerde Kerken zijn niet minder algemeen dan de Roomse: zij dateren ook van de Pinksterdag (om het nieuwtesta mentisch te zeggen) en zij open baren zich in heel de wereld en alle werelddelen, al zijn zq nume riek niet zo machtig als Rome; wij moeten ons de erenaam katholiek niet laten ontfutselen om de betite ling Roomsen in te ruilen voor Ka tholieken. Of behoort dit tot de „lievigheden" der practijk van te genwoordig? Wij spreken niet meer van ongelovigen, maar van onker- kelijken (alsof er buiten de kerk- formaties geen gelovigen kunnen zijn); wij mijden hel woord strijd en zeggen heel vriendelijk: gesprek wij huiveren on rillen als iemand de loochening van Christus' godheid ongeloof noemt en we spreken lie ver van een „andere mening" of een „dogmatische dwaling"; we pro beren de mensen te winnen door vooral niet over Gods gericht en verdoemenis te spreken, en we kle den onze toespraken erg lief in JAN EN EVERT gingen achter el kaar staan en speelden samen op de ene accordeon. Cortisone en de medici Voor de Amerikaanse oud-strij ders, die sergeant Van den Heu vel uit Schiedam aan cortisone hielpen heb ik niets dan lof. Maar ik heb mij vol verbazing afge vraagd, of de doktoren, die hem behandelden, niet van het bestaan van dat geneesmiddel hebben af geweten. Waarom, toen cortisone eenmaal in de handel kwam, hem niet terstond daarmee behandeld? F. W. VAN WILLIGEN Pensioenfonds voor de arbeider? Terwijl ik bjj een bepaalde fa briek op proef werkte ik was aangenomen met een proeftijd van drie maanden en een leertijd van een jaar kreeg ik een maag zweer. Ik was toen 2 Vz maand aan het werk. Na mijn operatie vernam ik, dat ik werd ontslagen en dat nog wel terwijl ik in de ziektewet liep. Men zei mij: „Als iemand een maagoperatie heeft ondergaan is hij niet meer ge schikt voor de buitendienst". Van de specialist kreeg ik een gezond heidsverklaring. Ik heb gepro beerd met behulp daarvan weer aan de slag te komen. Overal echter waar ik het próbeerde is de medische keuring mijn strui kelblok geworden. Vraag ik dan naar de reden, dan hoor ik stee vast: „Ja, het is jammer, maar het pensioenfonds!" Is het niet treurig, dat men, ofschoon gezond verklaard door een specialist, door een fabrieksdokter kan worden afgekeurd? De praktijk blijkt zo te zijn. dat de pensioenfondsen, gemaakt vóór de arbeider, in werkelijkheid tégen hem worden gekeerd. W. v. d. VLIES Voet of meter? Het heeft mijn aandacht ge trokken, dat er in berichten in de krant, bijvoorbeeld in verband met vliegtuigen, die zich op een bepaalde hoogte bevinden, zo dik wijls wordt gesproken van „zo en zoveel v o e t". Spreken wjj niet al l1^ eeuw over meters? Zijn het niet alleen de Britten en Ame rikanen, die een ander metriek stelsel hebben. Waarom de kran ten en ook deze krant zo vaak over „voet" spreken Is mif niet duidelijk. Ik vind het erg on-Ne- derlands. Ir B. B. DE REGT W erkloosheidsbestrijding Naar mijn mening zou de rege ring, ter bestrijding van de werk loosheid, ook het navolgende kun nen doen: Geen werk geven aan gepensionneerden, die een goed pensioen hebben, indien dit werk door anderen kan worden ver richt. Geen of zo min mogelijk buitenlanders werk geven. M.i. is het pensioen er om een rustige oude dag te genieten. En een gepensionneerde moet geen loon verdienen, waar een ander gezin van kan bestaan. En wat dc buitenlanders betreft: wat het zwaarst is, moet het zwaarst we gen. Heren werkgevers, geeft eerst uw landgenoten een kans. W. A. HOOGEWONING Belasting naar draag- kracht Onlangs kwam in uw blad een stukje voor, getiteld „Belasting voor minder draagkrachtigen". Daarin werd het geval besproken van drie getrouwde kinderen, die voor hun oude moeder moeten opbrengen. Een van hen, u noem de hem Kees, was een zelfstan dige. Hij kon rap praten, ver diende naar het oordeel der bei de anderen niet zo weinig en.... betaalt niets, medeomdat zijn boekhouding slecht is na te gaan. Dit laatste is beslist onwaar. Laat ik, als gehate middenstander eens proberen mijn boekhouding, bene vens alle mogelijke gegevens, weg te houden van welke instantie dan ook? Zeer tot mijn nadeel zou ik i dc gevolgen in al haar verschrik- I kingen, aan den lijve ondervinden. Ook ik kan rap praten, net als Kees. doch verdien bruto f 45. per week (t^ controleren) met alle mogelijke lasten, juist omdat ik middenstander ben. 1 EEN MIDDENSTANDER

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 4