©80©
Vingertje-Lik
IVOROL
VOOR ANTJES EN JANTJES
Kinderen uit Luilekkerland
wilden echte Paaseieren
Het is lente"zeggen
de paasbloempjes
Meneer VanN.... wongn
prijs in de loterij li
Voor onze
m m
d
geslaagd;..,;, j
De ROOS-
SARON
en andere jonge klantjes) j
OPLOSSING-
dubbele puzzl
B Att
111 li
MATRASSEN.
15
JAAR
GARANTIE
Hoe asthma en broncll
hoest te verlicht!!
Graanopslagpla
ingestort, oudej
man gedood
van
hy
6
Zaterdag 12 April l'Zate
crr^.JSSr'^
T UILEKKERLAND bestaat. Je
-*-* komt er met een boot, een bus
cn een treintje. Om het land loojt
een muur van rose schuim met to
rens van slagroom, en de mensen
wonen allemaal in de hoofdstad:
Suikerburg.
De kinderen van Suikerburg lei
den een vreemd leven. Ze hoeven
niets te leren. Op school hangen ze
de hele dag gapend in hun banken
van chocola, en als het vrije kwar
tier komt, zijn ze nog te lui om naar
de speelplaats te gaan.
De schooljuffrouw zit achter
haar lessenaar op een marsepeinen
stoel met drie poten. De vierde
poot heeft ze gedurende een aard-
rijkskunde-les, toen de hele klas
sliep, uit verveling opgegeten. Ze is
drie keer zo dik als een gewone
schooljuffrouw, en ze draagt altijd
een zwartsatijnen jurk en een rood
fluwelen mutsje met een fazanten-
veer.
Die schooljuffrouw van Suiker-
burg heeft de kinderen eens een
Paasverhaal verteld. Het speelde
niet in Luilekkerland maar ergens
anders, en het ging over kinderen,
die Paaseieren zochten in het bos.
„Dat was een groot feest voor ze",
zei de schooljuffrouw, „En blij dat
ze waren!"
„Blij dat ze waren?" De kleine
Luilekkerlanders gingen rechtop
zitten van verbazing. Zij zélf zoch
ten óók ieder jaar Paaseieren in het
bos. Maar was dat een feest? Wa
ren ze blij? Was Paaseieren zoeken
zoiets bijzonders?
HET was eigenlijk een nare ge
schiedenis: de kinderen van
Suikerburg vonden niets meer
„iets bijzonders". Humeurig en ver
veeld, gewapend met boomtakken
en harken, trokken ze ieder jaar
wéér naar het bos, waar in konij
nenhollen en onder het mos de won
derlijkste eieren op hen lagen te
wachten. Er waren chocola-eieren,
fondant-eieren, in paars en rood
glimpapier verpakte nougat-eieren,
tover-eieren van witte en rose sui
ker met kijkgaatjes, waardoor je
bergen en bomen en kastelen kunt
zien
Honderden Paaseieren vonden ze
in het bos. en omdat ze de hele dag
dóór al lekkers aten, lustten ze die
eieren niet. Wat moesten ze doen
met al die dingen? Ze begonnen er
elkaar mee te gooienFlang!
daar kreeg Jan een ei met vanille
crème tegen zijn hoofd. Daar brak
een fondant-ei aan stukken op Ka-
reltjes rug. Daar gierde een tover-
ei langs Marietje's neus. Met bui
len, schrammen en blauwe ogen
gingen ze eindelijk huiswaarts. Nee,
met die eierzoekerij was het hele
maal mis. Tenslotte is Pasen een
feest, geen vt-ldslag!
Maar goed, toen het verhaal over
de vreemde kinderen, die zo blij
waren, uit was, begon de hele klas
honend te lachen, en riep: „Wie is
er nu blij met eieren van chocola!"
De schooljuffrouw gaapte, het
was een lang verhaal geweest en
ze had slaap gekregen van het ver
tellen. „Het waren geen eieren van
chocola", zei ze. „Het waren echte
eieren
„Wat zijn echte eieren?" vroeg de
klas.
P) AT is een heel verstandige
vraag.'' De schooljuffrouw
was ineens haar slaap vergeten: ze
zette haar roodfluwelen mutsje
recht, en knikte tevreden. „Echte
eieren worden gelegd door echte
kippen. Echte kippen hebben brui
ne of witte veren. Ze wonen in een
kippenhok en ze kunnen kakelen.
Dat staat in het dierkundeboek."
Even keken de kinderen elkaar
met verbaasde ogen aan. In Lui
lekkerland waren alleen maar ge-
bróden kippen, en een echt ei had
niemand daar nog ooit gezien. Toen
riep Jan: „Waarom vinden wij met
Pasen nooit een echt ei?" En Ka-
reltje riep: „Waarom verstoppen ze
namaak-eieren voor ons in het
bos?" En Marietje riep: „Waarom
moeten ze ons altijd voor de gek
houden? We zitten in de hoogste
klas en zijn geen kleine kinderen
meer! Laten we naar de koning
gaan!"
En alle kinderen riepen: „Ja! la
ten we naar de koning gaan!'* en
ze marcheerden langs de juffrouw
die de maat sloeg met haar
half-opgegeten vulpen van veter
drop de school uit. het plein
IP R woont een prinsesje, hier heel ver vandaan.
Met handschoentjes aan, en een manteltje aan.
En schoentjes van goud en een zilveren strik.
Dat kleine prinsesje heet: VINGERTJE-LIK.
Is Vingertje-Lik dan een naam voor prinsesjes?
Zo heet ze, omdat ze zo snoept van de besjes
En van de framboosjes en van de garnalen!
Omdat ze haar vingertje steekt in de schalen,
In iedere pan en in iedere kom.
Daarom heet ze Vingertje-Lik, daarom.
Op Eerste Paasdag kwam het kleine prinsesje
Om kwart over zeven precies uit haar nestje;
Het venster stond open. een vogeltje zong er.
Maar Vingertje-Lik had alleen maar weer honger.
Ze wilde niet uit, ze had lak aan de lente,
Want t rook in de keuken zo heerlijk naar krenten,
Naar room en amandeltjes, boter en honing
Zo ruikt het met Pasen altijd bij een koning.
Er was nog geen mens. cn de keuken was leeg.
Maar daar op de vloer stond een tobbe met deeg.
„Kom. eventjes proeven", zei Vingertje-Lik.
Ze klom op de rand en o. o. wat een schrik
Daar viel ze pardoes in het taarte-beslag
Die Vingertje-Lik! och, och, och
Ach, ach, ach!
Haar vader en moeder, dat spreekt wel vanzelf,
Die waren pas op zo om kwart over elf.
Ze zeiden direct met veel angst en veel beven:
..Waar zou toch ons Vingertje-Lik zijn gebleven?"
Ze gingen aan 't zoeken, ze zochten als gekken,
In hoeken en gaten, in alle vertrekken
Ze zochten de tuin door. tot kwart over twee.
En toen was het tijd voor het grote dinér!
Daar kwamen de gasten al: veertien baronnen
En zeven gravinnen, in kanten japonnen.
Eerst aten ze soep en een Paas-omelet,
En toen werd de taart op de tafel qezet.
De Koningin zuchtte maar elk ogenblik:
„Waar zou ze toch wezen? Mijn Vmgertje-Lik
„Komaan", zei de Koning, het mes er maar in!
„U houdt toch van roomtaart, hè, lieve gravin
Toen nam hij het mes om de taart aan te snijen,
Maar o. wat een wonder! De taart stond te schreien.
De taart stond te huilen, de taart gaf geluid!
En duidelijk hoorde men: „IK WIL ERUIT
Ze sneden de taart aan, wat kwam er naar buiten.
Ten eerste een hele stroom tranen met tuiten.
Toen kwam er een voetje, dat heuselijk leefde,
En toen het prinsesje, dat vreselijk kleefde.
En iedereen juichte, en ieder stond, paf.
Toen Vingertje-Lik hun een handje gaf.
„Ziezo", zei de Koning, „en nu tot je straf:
Nu lik jij jezelf maar eens helemaal af!
ANNIE M. G. SCHMIDT^
over, naar het prachtige witte pa
leis van gespoten suiker, waar de
koning woonde.
DE KONING stond in zijn wijde,
kleurige mantel van toffee-pa
piertjes op het balkon. Toen hij de
kinderen zag aankomen, zette hij
gauw zijn pepermunten met pere
drups en ulevellen versierde kroon
op. en liep de trap af naar de
straat.
„Is er iets niet naar jullie zin?"
vroeg hij. „Kan ik jullie ergens
mee van dienst zijn? Willen jullie
wat?"
„Ja", zei Jan, „Wc willen een
echt ei."
„Volgende week is het Pasen",
zei Kareltje. „Wc laten ons niet
meer om de tuin leiden in 't bos."
„Koning," zei Marietje. „als U
niet zorgt, dat we een echt ci krij
gen zal de hoogste klas Uw hele
paleis opeten."
De koning schrok vreselijk toen
hij dat hoorde. Stel je voor. kinde
ren. die het paleis van hun koning
opeten! „Dat zal niet gebeuren",
zei hij. „Ik zal er wel wat op vin
den."
Toen trok de koning stevige laar
zen aan, en ging er met een hand
karretje op uit om echte eieren te
zoeken voor de kinderen van Sui
kerburg. Hij kwam langs honder
den boerderijen, en op al die boer
derijen waren honderden gebraden
kippen, maar nergens, op wélk erf
dan ook. liep een kip met witte of
bruine veren, een kip die graantjes
pikte en kakelde, en een ei legde...
BEDROEFD duwde de koning
zijn handkarretje verder, langs
meren van tomatensoep, langs rivie
ren van limonade, langs waterval
len van champagne. „Een ei! Een
echt ei voor de kinderen van Sui
kerburg!" riep hij steeds!
„Er zijn immers geen echte
eieren." riepen de vogels tussen de
geconfijte kersen in de boomgaard,
maar een rattenfamilic. die woonde
bij de muur van rose schuim, was
het daarmee niet eens. De ratten-
vader, met zijn zeventig zonen, trad
op de koning toe en zei: „Er zijn
wèl echte eieren. Alleen zijn ze
niet hiér. Wat is het U waard als
wij ze voor U halen?"
„Ik zal je mijn pepermunten
kroon geven", zei de koning.
„Uw pepermunten kroon Is te
klein. Majesteit", zei de rattenva-
der. „Het moet iets veel groters
zijn
„Ik zal je mijn handkarretje ge
ven", zei de koning. „Mijn hand
karretje is gemaakt van zoet hout
en de spijkers zijn geglaceerde apc-
nootjes.'* x
„Uw handkarretje is te klein.
Majesteit", zei de rattenvader. „Het
moet iets veel groters zijn
DE ARME KONING ging aan de
kant van de weg zitten en pieker
de zich suf. Hü bood de rattenva
der zijn statiekaros aan, zijn troon
en alle stoelen en tafels en kasten
uit zijn paleis, maar dat was alle
maal samen nóg niet genoeg. Het
moest mèèr zijn, iets heel, hèèl
groots
„We willen Uw palels van gespo
ten suiker hebben", zei de ratten
vader.
De koning knipperde even met
zijn ogen, maar toen dacht hij:
„Vóór wat, hoort wat", en hij zei:
„Goed". De ratten kropen door een
gat in de muur van rose schuim, en
gingen naar een vreemd land, waar
echte kippen kakelden en waar
overal grote manden vol eieren
klaar stonden voor vervoer.
„Het zijn er zó ycel", zei de rat
tenvader, „Ze zullen het niet erg
vinden als wij er wat van af nemen
Het is toch Pasen!" En toen namen
de ratten er wat van af, en repten
zich door het gat in de muur van
rose schuim terug naar Luilekker
land.
En de koning nam de eieren mee,
cn hij kookfe ze, en verfde ze rood,
en groen, en blauw, en verstopte ze
in het bos. En Paasmorgen gingen
de kinderen zoeken, en ze vonden
de eieren en waren voor het eerst
van hun leven echt blij met iets.
MAAR TERWIJL de koning in
het bos met de kinderen
Paasliederen zong, aten de ratten
zijn witte paleis van gespoten sui
ker opwant zo is het toch
immers? vóór wat, hóórt wat. De
koning van Luilekkerland heeft nog
diezelfde dag zijn intrek genomen
in een heel klein hutje van specu
laas.
Dat hoef je helemaal niet ver
drietig te vinden, de koning, zelf
vond het óók niet naar. Waarom zou
een mens gelukkiger zijn tussen ge
spoten suiker dan tussen speculaas?
In elk geval heeft zijn Paasmaaltijd
hem nog nooit zó goed gesmaakt als
dat jaar.
Van huis uit is Pasen een feest
van de oude Germanen, dus een
heidens feest, gevierd bij de komst
van de lente. Tal van gebruiken:
het stoken van Paasvuren, eten van
eieren en paasbrood, rondgaan van
de Paasos enz., zijn al vele eeuwen
oud. Het vuur kondigde de warmte
van de zon aan. zuiverde alles van
het onheil van de winter en maakte
de akkers vruchtbaar. Ook de eieren
deden dit laatsteze werden over de
akkers gerold. Nóg zoeken we eie
ren met Paas. die buiten verstopt
moeten worden wil het écht zijn.
Paasbrood en -os waren oorspronke
lijk offers aan de goden.
De Christelijke kerk gaf dit feest
een andere betekenis: het werd de
herdenking van de opstanding van
Christus. Het schijnt, dat in het
begin de datum van dit Christelijk
Pasen een beetje willekeurig is
geweest, tot in het jaar 325 werd
bepaald, dat het gevierd zou worden
op de eerste Zondag na de eerste
volle maan. die volgt op het aan
breken van de lente. Pasen kan
dus nooit vroeger komen dan 22
Maart en nooit later dan 25 April.
Bij de Germanen was het een
voudiger- fasen en lentekomst hoor
den bijeen. Februari was toen de
laatste maand van het jaar, daarom
was het ook de kórtste maand. Er
waren niet genoeg dagen van het
jaar meer over om Februari vol
te maken.
Je kunt dus nu ook begrijpen,
ONZE
PAAS-
PUZZLE
dat de voorjaarsbloemen paasbloe
men werden genoemd. Natuurlijk
waren dat de gewoonste bloempjes:
anemoontjes, madeliefjes, dotter
bloemen. pinksterbloemen, vogel-
melk, sleutelbloemen en maartse
viooltjes. Ouderwetse boeren ge
bruiken nog wel de naam „paas
bloem" voor deze vroegelingen. In
Vlaanderen is de naam „paashout"
voor takken met wilgenkatjes nog
in gebruik en die aardige druif-
hyacintjes worden nog wel Paas-
kèskes genoemd.
Ik vond nog een naam met „paas"
erin voor een Nederlandse plant:
de veldbies werd „Paasbrood" ge
noemd. Maar daar heb ik niets van
begrepen. De naam „Paashout"
wordt ook in Nederland gebruikt,
maar niet voor wilgentakken. Je
kent toch Palmpasen? Dan lopen
de kinderen rond met een brood
haantje op een stokje, dat op aller
lei wijzen is versierd, ook met zo
genaamde palmtakjes. Deze worden
ook wel Paashout geheten.
En ken je kievitsbloemen? Witte
of eigenaardige gevlekte bloemen,
die wat de vorm betreft, ook al wat
van eieren hebben. Ze worden dan
ook wel Eierplant, Kievitseieren
of Paaseieren genoemd.
Ik kan me indenken, dat de oude
bewoners van ons land met zeker
plezier die vroegbloeiende Paas
bloemen hebben begroet en ook, dat
ze in hun bijgeloof aan die bloe
metjes van alles en nog wat heb
ben toegedicht: ze voorspelden im
mers de komst van beter weer èn
meer eten. Sleutelbloemen waren
de bloemen, die je bij je moest
hebben, als je een onderaardse
schat was beloofd door een of an
dere goede geest. Dat bloemetje
sloot de aarde open; je kon dan zo
veel goud en edelstenen bijeenra
pen als je dragen kon.
Dotterbloemen waren ook pro
fijtelijk. Je moet welen, dat er in
die lang geledon tijden „heksen"
waren en die waren verzot op bo
ter. Maar legde je dotterbloemeh
bij het botervlootje, dan gebeurde
het niet.
Madeliefjes konden j« vertellen
met wie je ging trouwen! Je trok
telkens een wit bloemblaadje uit en
zei de letters van het ABC erbij
op. Kwam je tot F waren dan die
witte bloemblaadjes op dan
trouwde je met Frans of Frits of
Fransientje of Fietje.
HENK VAN LAAR
DE heer Van Nzijn juiste
naam moet U zelf trachten te
vinden, gaat een paar vrolijke Paas
dagen tegemoet. Al jaren speelde
hij in de loterij. Na vele nieten en
„eigen geldjes" is het geluk hem
enkele aagen geleden eindelijk ko
men opzoeken. Hij won een flink
deel van de „honderdduizend".
Verheugd ging Van N., na het
vernemen van dit gelukkige be
richt, naar huis cn vertelde zijn
vrouw, dochter en drie zoons van
zijn fortuin. Ook die waren in de
wolken, vooral toen vader zijn por
tefeuille uit de binnenzak opdiepte
en met een gul gebaar ieder van
hen een briefje van honderd gulden
gaf. Er werd afgesproken, dat op
Eerste Paasdag het buitenkansje in
intieme kring zou worden gevierd.
Niet zonder cadeauxl Integendeel,
zestien geschenken werden voor dit
feestje ingekocht.
Aan U nu de taak uit te zoeken
welke die zestien cadeaux zijn.
We geven hierbij het aantal let
ters aan, waaruit de naam van elk
cadeau bestaat:
Cadeau 1 bestaat uit acht let
ters; nummer 2 uit elf lettersno. 3
uit acht: no. 4 uit veertien; no. 5
uit negen; no. 6 uit tien; no. 7 uit
dertien; no. 8 uit twaalf; no. 9 uit
twaalf: no. 10 uit tien; no. 11 uit
elf; no. 12 uit zes; no. 13 uit tien;
no. 14 uit tien- no. 15 uit elf en no.
16 uit negen letters.
Daarbij moet U gebruik maken
van de volgende lettergrepen, waar
uit de namen van de geschenken
kunnen worden samengesteld:
Aan ac bord der doos doos e fau
feuil fil gan ge gel haard hor kam
ker kou lamp le let lo me mer
mond or pen poe pols por pot sche
sen ste storm tas te ten ter teuil
tje toi trein tui uur verf vul werk
zak zeep zen.
En wilt u bovendien nog graag
weten voor wie elk geschenk be
stemd is. dan zullen we dat ook
nog even vertellen. Gemakshalve
hebben we elk lid van het gezin
een nummer gegeven, waardoor we
het volgende staatje krijgen:
cadeau no. 1 is voor no. 6 bestemd;
cadeau no. 2 is voor no. 5 bestemd;
cadeau no. 3 is voor no. 3 bestemd;
cadeau no. 4 is voor no. 1 bestemd i
5. zoon van 12 jaar en no. 6 is de
jongste zoon van 8 jaar.
Wanneer U erin geslaagd bent.
alle horizontale regels goed in te
vullen, kunt U op de verticale re
gel, te beginnen met no. 1, de
naam van de gelukkige familie
lezen. Gevraagd worden dus:
a. de namen der geschenken;
b. de naam van de familie.
Advertentie (I.M.)
Proberen blijk begeren!
koffers wock(
sintwilLebror;
tristanUndiso
augustsTrindbf
heiligeHerman
anthoniEhcins;
uitleenReglero,
weemoed w e e r 1
De uitspraak is van LU"H
luidt: „Elke droefenis is
*ware een geboorte door
nieuwe mens geboren word;
oude sterft".
cadeau no. 5
cadeau no. 6
cadeau no. 7
cadeau no. 8
cadeau no. 9
cadeau no. 10
cadeau no. 11
cadeau no. 12
cadeau no. 13
cadeau no. 14
cadeau no. 15
cadeau no. 16
Nummer 1
3. zoon van
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is voor no.
is vader;
19 jaar;
2 bestemd;
4 bestemd;
1 bestemd;
5 bestemd;
1 bestemd:
2 bestemd;
3 bestemd;
4 besterad t
4 bestemd;
6 bestemd;
2 bestemd;
6 bestemd.
2. moeder;
4. dochter;
IN mijn laatste rubriek kwam ln de
partij Dukel-May de volgende onder-
variant voor:
De stand Is: Zwart 17 st. op 1-4. 6,
8-11, 13-17. 20. 21 en 23.
Wit 17 st. op 26. 27. 31-35 37. 39. 40.
42, 45-50.
Als derde mogelijkheid werd aange
geven 20—24 33—28. 24—29. 28x19. 14x23
en 4611. met de dreiging 32—28. De
heer A. Visser tc Amsterdam geeft nu
echter aan, dat zwart aan deze dreiging
kan ontkomen door 9—14 te spelen. Nu
Is 3228 n.l verhinderd, want dan volgt:
21x32, 28x19. 13x24. 34x23 (ad lib.) 4—9.
3ïx28 en zwart 2430 en 17—21. Zwart
heeft een schijf gewonnen, terwijl nog
een tweede wit stuk verloren gaat. In
derdaad een juiste opmerking!
Twee vraagstukken van bekende pro-
blemlstcn.
J. A. PENNING S. '-Hertogenbosch
TT7}, TTa
,,.v
-ü |Tf
r"!
Zwart: 7 stukken op 8, 19. 20. 24. 26.
30 en 34.
Wit: 7 stukken op 17, 21, 28. 32. 33.
38 en 39.
J. VIERGEVER. Barendrecht
Advertentie (l. M.)
het verend binnen
werk. maer ook de
deklaag
ONVERSLIJTBAAR
SESA FABR. ALMELO
tl
8
u
t\
e
Zwart: 15 st. op 1, 3. 9-13, 13.
Wit: 15"st. op 21. 27. 31. 32. 384
49.
Voor beide problemen geldt;
en wint.
Oplossingen:
Probleem Pennings: 1. 23—3
2. 17—12 34x32:; 3. 12x3 26xlt,
(over de stukken 17. 37. 30 en
bijzonder aardig slotmotief.
Probleem Viergever: verrast L
probleem door zijn eenvoud, he
ls interessant door zijn „zwart'
king van een compacte stcllint.
1. 38—33 29x38 2. 40x29 23x34
3. 21—17 12x21; 4 27x7 1x12;
38x27 6. 43—38 34x32 7 37x||
8 31x22 18x27; 9. 36—31 27x36 1|
36x38; 11. 49»3 38x40; 12. 45x5
Het slotmotief Is van G. L G y-,
en komt voor ln „1001 Miniature
zoeke zelf naar de afwikkelinr
PHILIP DE SC
Advertentie (l. M.)
Wat zou U er niet voor ove|
ben om Uw benauwde hoest
len te kalmeren? Toch besl
een middel dat zijn doeltreffel
bewezen heeft en dat aan durl
lijders aan asthma en brccB
hoest verlichting heeft gebracf
Adozo-tabletten zijn zo sii-I
steld, dat één tablet de feltfp
val in 30 seconden verlicht m
normale, rustige ademhaling iris
minuten herstelt. Neem
proef; haal vandaag nog de li
tabletten bij Uw Apotheker t
gist.
MAASTRICHT. Dondt 3
morgen is een graanopslagpl.
Wylre plotseling ingestort.
De 71-jarige schilder HabeJ'fi
Vaals, die bezig was het he: T
ven van cafémeubelen op diT
venverdieping van het ge;'|
werd onder het. puin bedolv.
kwam om het leven.
Zijn collega, de 22-jarige L*
mans uit Wylre, kon zich m
het nippertje redden door l -
raam te springen.
In het gebouw was 2S5;
graan opgeslagen. Men ver:,»:
dat overbelasting de oorzaak
het ongeluk is.
door
A. S. M. Hutchinson
De heer Marrapit wees op het
smeulend kruid.
George boog zich voorover. „Ta
bak." deelde hij mee.
„Mijn neus heeft mij hiervan
overtuigd. Mijn ogen bevestigen
het. Van jou?"
„Ja. oom."
„Mijn eenvoudig voorschrift: in
ac moestuin kun je roken. Hier
duld ik het niet. Is het zo moeilijk
op te volgen?"
„Ik ik heb mezelf vergeten
„Wijzig die gedachte. Je hebt mij
vergeten. Voortdurend vergeet je
mij. Mijn wensen, mijn belangen,
voor jou betekenen ze niets. Be
graaf het."
Met zijn hiel groef George een
kuilje in de zachte aarde en schop
te de tabak er in. De heer Marra
pit klaagde door; „Mijn uitgestrek
te moestuin stel ik je ter beschik
king. Maar op mijn kleine bloe-
mengaarde leg je beslag. Ik ben
Naboth."
Achab rekte zich uit cn zuchtte
diep. Naboth herinnerde zich plot
seling iets en vroeg:
„Je examen?"
George draaide zich half om. Het
bitterste ogenblik van eon droeve
dag was aangebroken. Hij bromde:
„Gedropen."
„Gedropen?"
„Gestraald."
„Gestraal d?"
„Gebakt."
„Gebak t?"
„Drie maanden."
De heer Marrapit bracht zijn
handen naar zijn hoofd. „Ik word
waanzinnig. Mijn brein duizelt on
der deze wartaal."
George was bleek geworden. Hij
zei nu duidelijk- „Ik ben gezakt.
Over drie maanden moet ik terug
komen."
„Ik ben Job." kreunde de heer
Marrapit. „Ik heb dit verwacht.
De spanning is ondraaglijk. Onna
tuurlijk. Je volgende kans is je
laatste. Hoeveel bedraagt het exa
mengeld?"
„Vijf pond."
„Mijn hemel!" zei de heer Mar
rapit.
Hij strompelde verder.
Tweede Hoofdstuk
Uitetapjes in het Rijk van de
Weemoed
Die avond heerste er op Heron's
Holt een gedrukte stemming. Ze
hing als een sombere wolk in de
kaniers: ze deed de gesprekken
stokken; ze sluierde ogen. die an
ders misschien geschitterd zouden
hebben. Ze bedierf de eetlust.
Toch was het een atmosfeer,
waarin één lid van het gezin zich
volkomen thuis voelde.
Margaret, de enige dochter van
de heer Marrapit, was negentien
jaar oud. Ze had grote, bruine ogen,
die altijd schenen te vragen. Vaa
nature aanhankelijk, was ze steeds
bereid zich te hechten aan iemand,
die sterker was dan zij. Ze vreesde
haar vader, maar ondanks zijn ver
moeiende eigenaardigheden hield ze
van hem, omdat het in haar natuur
lag. Ze hield ook van wierook, van
zachte muziek en van een smaak-
vol gebonden kerkboek. Ze „schreef
gedichten".
Geïnspireerd door de stemming,
die deze avond op Heron's Holt
heerste, dacht ze na over de slag
die haar neef George getroffen haa
en een wonderschoon tafereel ont
rolde zich voor haar oog. Hij was
dadelijk na het eten naar zijn ka
mer gegaan. Onder de maaltijd had
hij niet gesproken. Ze stelde zich
voor, hoe hij daar zat, op de rand
van zijn bed, de handen diep in de
zakken, met gefronste wenkbrau
wen. worstelend met zijn oude vij
and: dc wanhoop. Ze wist, dat hij
de laatste tijd hard had gewerkt.
Vóór het examen had hij haar toe
vertrouwd hoe hoopvol hij was Ze
herinnerde zich zijn vrolijke lach,
toen hij op de eerste dag afscheid
van haar nam, en die herinnering
deed haar PÜn. zoals ze zich ver
beeldde. dat ze ook hem op dit
ogenblik pyn zou doen Maar hij
moest die pijn duizendmaal sterker
voelen dan zijZe probeerde zich
in zijn toestand in te denken. Te
gen tien uur baadde ze zich in een
meer van verrukkelijke weemoed.
II
Ja, weemoed. Nog versterkt door
het feit, dat de laatste post een ma
nuscript had gebracht, dat door de
uitgever was geweigerd. Dit was
het ogenblik om te dichten. Ze kus
te haar vader goede nacht en sloop
naar haar kamer. Na zich ontkleed
te hebben las ze een gedeelte van
de Imitatione. Toen zette ze zich
aan haar tafel bij het open venster.
Na twee uur was het vers gereed
Margaret deed het in een envelop
pe om het de volgende morgen aan
George te geven. Daarna boog ze
zich uit het venster.
Van George vloden haar gcdach-
Advertentie l.M.)
re«
I^\ tchrilillilkl t
HILVERS Wj
lij.
Onderwijzersakte H.B.S. A
Mulo-dipl. Staatsexamen A r11
sp
ten over de slapende velden
de heer William Wyvcrn, dei P"
die de heer Marrapit een Vhe
zonder baard had genoemd, vn
garet deed dit elke avond, mar zie
maal in die weemoedige stem: €n
waren ook haar gedachten aan
liam met weemoed vervuld. Ti va
hem die dag niet gezien en
gedachten werden bepaald bij
bittere feit, dat al hun ontmoei: i
in het geheim moesten plas:
den. Want de heer William Vi-; 87|
had geen toegang tot Heron's
Toen de eerste schuchtere 1»,'*
sprankjes in zijn hart begon:-: Lr
gloeien had hij zich er heen w:
ven, onder het mom van een V dr
aan George, maar in werkeliA ee
om Margaret te zien. Hij had ar
tactische fout gemaakt door -r
drie bull-terrier» mee te ne
KoracU, Dathan cn Abiram hs
ze. cn het waren bijzonder
b
lustige, om niet te zeggen
dieren.
E'
Toen William de voordeur o
de stond daar glimlachend de
Marrapit. Op het pad naar de
deur was de koninklijke Roct vi
zeten. Een tragedie was on\C
delijk. g,
De honden zagen de Roo?
de tong uit de bek renden «j z\
haar toe. Haar waardigheid
voor vrees. Met wilde sprongen
ze de vlucht.
Oranje was de kat. wit ward
honden. Als een oranje-en-witj u
vlogen ze driemaal met en«
snelheid om het huis.
weldige sprongen bleef de
haar achtervolgers vóór. Macb'4 -
klemde de heer Marrapit zicbj j
zijn deurpost vast, kreunend g
kens als het gekleurde lint aao;
ogen voorbij schoot. c
Fletcher bracht de tragedie
een climax. Hij was op het h' v
afgekomen. Juist toen het lint j
vierde ronde begon trad hij y
de weg. Het botste tegen hem j
en hij viel als een eik die 7
geveld. j
De wilde hondenmuilen ope: j
zich, Korach beet in de lucht, j
than in het rechteroor van de1
Ze rukte zich los en zocht vf«
heid op de tuinmuur. Abiram \S
een felle beet in Fletchers
(Wordt verveï