©80© Vingertje-Lik IVOROL VOOR ANTJES EN JANTJES Kinderen uit Luilekkerland wilden echte Paaseieren Het is lente"zeggen de paasbloempjes Meneer VanN.... wongn prijs in de loterij li Voor onze m m d geslaagd;..,;, j De ROOS- SARON en andere jonge klantjes) j OPLOSSING- dubbele puzzl B Att 111 li MATRASSEN. 15 JAAR GARANTIE Hoe asthma en broncll hoest te verlicht!! Graanopslagpla ingestort, oudej man gedood van hy 6 Zaterdag 12 April l'Zate crr^.JSSr'^ T UILEKKERLAND bestaat. Je -*-* komt er met een boot, een bus cn een treintje. Om het land loojt een muur van rose schuim met to rens van slagroom, en de mensen wonen allemaal in de hoofdstad: Suikerburg. De kinderen van Suikerburg lei den een vreemd leven. Ze hoeven niets te leren. Op school hangen ze de hele dag gapend in hun banken van chocola, en als het vrije kwar tier komt, zijn ze nog te lui om naar de speelplaats te gaan. De schooljuffrouw zit achter haar lessenaar op een marsepeinen stoel met drie poten. De vierde poot heeft ze gedurende een aard- rijkskunde-les, toen de hele klas sliep, uit verveling opgegeten. Ze is drie keer zo dik als een gewone schooljuffrouw, en ze draagt altijd een zwartsatijnen jurk en een rood fluwelen mutsje met een fazanten- veer. Die schooljuffrouw van Suiker- burg heeft de kinderen eens een Paasverhaal verteld. Het speelde niet in Luilekkerland maar ergens anders, en het ging over kinderen, die Paaseieren zochten in het bos. „Dat was een groot feest voor ze", zei de schooljuffrouw, „En blij dat ze waren!" „Blij dat ze waren?" De kleine Luilekkerlanders gingen rechtop zitten van verbazing. Zij zélf zoch ten óók ieder jaar Paaseieren in het bos. Maar was dat een feest? Wa ren ze blij? Was Paaseieren zoeken zoiets bijzonders? HET was eigenlijk een nare ge schiedenis: de kinderen van Suikerburg vonden niets meer „iets bijzonders". Humeurig en ver veeld, gewapend met boomtakken en harken, trokken ze ieder jaar wéér naar het bos, waar in konij nenhollen en onder het mos de won derlijkste eieren op hen lagen te wachten. Er waren chocola-eieren, fondant-eieren, in paars en rood glimpapier verpakte nougat-eieren, tover-eieren van witte en rose sui ker met kijkgaatjes, waardoor je bergen en bomen en kastelen kunt zien Honderden Paaseieren vonden ze in het bos. en omdat ze de hele dag dóór al lekkers aten, lustten ze die eieren niet. Wat moesten ze doen met al die dingen? Ze begonnen er elkaar mee te gooienFlang! daar kreeg Jan een ei met vanille crème tegen zijn hoofd. Daar brak een fondant-ei aan stukken op Ka- reltjes rug. Daar gierde een tover- ei langs Marietje's neus. Met bui len, schrammen en blauwe ogen gingen ze eindelijk huiswaarts. Nee, met die eierzoekerij was het hele maal mis. Tenslotte is Pasen een feest, geen vt-ldslag! Maar goed, toen het verhaal over de vreemde kinderen, die zo blij waren, uit was, begon de hele klas honend te lachen, en riep: „Wie is er nu blij met eieren van chocola!" De schooljuffrouw gaapte, het was een lang verhaal geweest en ze had slaap gekregen van het ver tellen. „Het waren geen eieren van chocola", zei ze. „Het waren echte eieren „Wat zijn echte eieren?" vroeg de klas. P) AT is een heel verstandige vraag.'' De schooljuffrouw was ineens haar slaap vergeten: ze zette haar roodfluwelen mutsje recht, en knikte tevreden. „Echte eieren worden gelegd door echte kippen. Echte kippen hebben brui ne of witte veren. Ze wonen in een kippenhok en ze kunnen kakelen. Dat staat in het dierkundeboek." Even keken de kinderen elkaar met verbaasde ogen aan. In Lui lekkerland waren alleen maar ge- bróden kippen, en een echt ei had niemand daar nog ooit gezien. Toen riep Jan: „Waarom vinden wij met Pasen nooit een echt ei?" En Ka- reltje riep: „Waarom verstoppen ze namaak-eieren voor ons in het bos?" En Marietje riep: „Waarom moeten ze ons altijd voor de gek houden? We zitten in de hoogste klas en zijn geen kleine kinderen meer! Laten we naar de koning gaan!" En alle kinderen riepen: „Ja! la ten we naar de koning gaan!'* en ze marcheerden langs de juffrouw die de maat sloeg met haar half-opgegeten vulpen van veter drop de school uit. het plein IP R woont een prinsesje, hier heel ver vandaan. Met handschoentjes aan, en een manteltje aan. En schoentjes van goud en een zilveren strik. Dat kleine prinsesje heet: VINGERTJE-LIK. Is Vingertje-Lik dan een naam voor prinsesjes? Zo heet ze, omdat ze zo snoept van de besjes En van de framboosjes en van de garnalen! Omdat ze haar vingertje steekt in de schalen, In iedere pan en in iedere kom. Daarom heet ze Vingertje-Lik, daarom. Op Eerste Paasdag kwam het kleine prinsesje Om kwart over zeven precies uit haar nestje; Het venster stond open. een vogeltje zong er. Maar Vingertje-Lik had alleen maar weer honger. Ze wilde niet uit, ze had lak aan de lente, Want t rook in de keuken zo heerlijk naar krenten, Naar room en amandeltjes, boter en honing Zo ruikt het met Pasen altijd bij een koning. Er was nog geen mens. cn de keuken was leeg. Maar daar op de vloer stond een tobbe met deeg. „Kom. eventjes proeven", zei Vingertje-Lik. Ze klom op de rand en o. o. wat een schrik Daar viel ze pardoes in het taarte-beslag Die Vingertje-Lik! och, och, och Ach, ach, ach! Haar vader en moeder, dat spreekt wel vanzelf, Die waren pas op zo om kwart over elf. Ze zeiden direct met veel angst en veel beven: ..Waar zou toch ons Vingertje-Lik zijn gebleven?" Ze gingen aan 't zoeken, ze zochten als gekken, In hoeken en gaten, in alle vertrekken Ze zochten de tuin door. tot kwart over twee. En toen was het tijd voor het grote dinér! Daar kwamen de gasten al: veertien baronnen En zeven gravinnen, in kanten japonnen. Eerst aten ze soep en een Paas-omelet, En toen werd de taart op de tafel qezet. De Koningin zuchtte maar elk ogenblik: „Waar zou ze toch wezen? Mijn Vmgertje-Lik „Komaan", zei de Koning, het mes er maar in! „U houdt toch van roomtaart, hè, lieve gravin Toen nam hij het mes om de taart aan te snijen, Maar o. wat een wonder! De taart stond te schreien. De taart stond te huilen, de taart gaf geluid! En duidelijk hoorde men: „IK WIL ERUIT Ze sneden de taart aan, wat kwam er naar buiten. Ten eerste een hele stroom tranen met tuiten. Toen kwam er een voetje, dat heuselijk leefde, En toen het prinsesje, dat vreselijk kleefde. En iedereen juichte, en ieder stond, paf. Toen Vingertje-Lik hun een handje gaf. „Ziezo", zei de Koning, „en nu tot je straf: Nu lik jij jezelf maar eens helemaal af! ANNIE M. G. SCHMIDT^ over, naar het prachtige witte pa leis van gespoten suiker, waar de koning woonde. DE KONING stond in zijn wijde, kleurige mantel van toffee-pa piertjes op het balkon. Toen hij de kinderen zag aankomen, zette hij gauw zijn pepermunten met pere drups en ulevellen versierde kroon op. en liep de trap af naar de straat. „Is er iets niet naar jullie zin?" vroeg hij. „Kan ik jullie ergens mee van dienst zijn? Willen jullie wat?" „Ja", zei Jan, „Wc willen een echt ei." „Volgende week is het Pasen", zei Kareltje. „Wc laten ons niet meer om de tuin leiden in 't bos." „Koning," zei Marietje. „als U niet zorgt, dat we een echt ci krij gen zal de hoogste klas Uw hele paleis opeten." De koning schrok vreselijk toen hij dat hoorde. Stel je voor. kinde ren. die het paleis van hun koning opeten! „Dat zal niet gebeuren", zei hij. „Ik zal er wel wat op vin den." Toen trok de koning stevige laar zen aan, en ging er met een hand karretje op uit om echte eieren te zoeken voor de kinderen van Sui kerburg. Hij kwam langs honder den boerderijen, en op al die boer derijen waren honderden gebraden kippen, maar nergens, op wélk erf dan ook. liep een kip met witte of bruine veren, een kip die graantjes pikte en kakelde, en een ei legde... BEDROEFD duwde de koning zijn handkarretje verder, langs meren van tomatensoep, langs rivie ren van limonade, langs waterval len van champagne. „Een ei! Een echt ei voor de kinderen van Sui kerburg!" riep hij steeds! „Er zijn immers geen echte eieren." riepen de vogels tussen de geconfijte kersen in de boomgaard, maar een rattenfamilic. die woonde bij de muur van rose schuim, was het daarmee niet eens. De ratten- vader, met zijn zeventig zonen, trad op de koning toe en zei: „Er zijn wèl echte eieren. Alleen zijn ze niet hiér. Wat is het U waard als wij ze voor U halen?" „Ik zal je mijn pepermunten kroon geven", zei de koning. „Uw pepermunten kroon Is te klein. Majesteit", zei de rattenva- der. „Het moet iets veel groters zijn „Ik zal je mijn handkarretje ge ven", zei de koning. „Mijn hand karretje is gemaakt van zoet hout en de spijkers zijn geglaceerde apc- nootjes.'* x „Uw handkarretje is te klein. Majesteit", zei de rattenvader. „Het moet iets veel groters zijn DE ARME KONING ging aan de kant van de weg zitten en pieker de zich suf. Hü bood de rattenva der zijn statiekaros aan, zijn troon en alle stoelen en tafels en kasten uit zijn paleis, maar dat was alle maal samen nóg niet genoeg. Het moest mèèr zijn, iets heel, hèèl groots „We willen Uw palels van gespo ten suiker hebben", zei de ratten vader. De koning knipperde even met zijn ogen, maar toen dacht hij: „Vóór wat, hoort wat", en hij zei: „Goed". De ratten kropen door een gat in de muur van rose schuim, en gingen naar een vreemd land, waar echte kippen kakelden en waar overal grote manden vol eieren klaar stonden voor vervoer. „Het zijn er zó ycel", zei de rat tenvader, „Ze zullen het niet erg vinden als wij er wat van af nemen Het is toch Pasen!" En toen namen de ratten er wat van af, en repten zich door het gat in de muur van rose schuim terug naar Luilekker land. En de koning nam de eieren mee, cn hij kookfe ze, en verfde ze rood, en groen, en blauw, en verstopte ze in het bos. En Paasmorgen gingen de kinderen zoeken, en ze vonden de eieren en waren voor het eerst van hun leven echt blij met iets. MAAR TERWIJL de koning in het bos met de kinderen Paasliederen zong, aten de ratten zijn witte paleis van gespoten sui ker opwant zo is het toch immers? vóór wat, hóórt wat. De koning van Luilekkerland heeft nog diezelfde dag zijn intrek genomen in een heel klein hutje van specu laas. Dat hoef je helemaal niet ver drietig te vinden, de koning, zelf vond het óók niet naar. Waarom zou een mens gelukkiger zijn tussen ge spoten suiker dan tussen speculaas? In elk geval heeft zijn Paasmaaltijd hem nog nooit zó goed gesmaakt als dat jaar. Van huis uit is Pasen een feest van de oude Germanen, dus een heidens feest, gevierd bij de komst van de lente. Tal van gebruiken: het stoken van Paasvuren, eten van eieren en paasbrood, rondgaan van de Paasos enz., zijn al vele eeuwen oud. Het vuur kondigde de warmte van de zon aan. zuiverde alles van het onheil van de winter en maakte de akkers vruchtbaar. Ook de eieren deden dit laatsteze werden over de akkers gerold. Nóg zoeken we eie ren met Paas. die buiten verstopt moeten worden wil het écht zijn. Paasbrood en -os waren oorspronke lijk offers aan de goden. De Christelijke kerk gaf dit feest een andere betekenis: het werd de herdenking van de opstanding van Christus. Het schijnt, dat in het begin de datum van dit Christelijk Pasen een beetje willekeurig is geweest, tot in het jaar 325 werd bepaald, dat het gevierd zou worden op de eerste Zondag na de eerste volle maan. die volgt op het aan breken van de lente. Pasen kan dus nooit vroeger komen dan 22 Maart en nooit later dan 25 April. Bij de Germanen was het een voudiger- fasen en lentekomst hoor den bijeen. Februari was toen de laatste maand van het jaar, daarom was het ook de kórtste maand. Er waren niet genoeg dagen van het jaar meer over om Februari vol te maken. Je kunt dus nu ook begrijpen, ONZE PAAS- PUZZLE dat de voorjaarsbloemen paasbloe men werden genoemd. Natuurlijk waren dat de gewoonste bloempjes: anemoontjes, madeliefjes, dotter bloemen. pinksterbloemen, vogel- melk, sleutelbloemen en maartse viooltjes. Ouderwetse boeren ge bruiken nog wel de naam „paas bloem" voor deze vroegelingen. In Vlaanderen is de naam „paashout" voor takken met wilgenkatjes nog in gebruik en die aardige druif- hyacintjes worden nog wel Paas- kèskes genoemd. Ik vond nog een naam met „paas" erin voor een Nederlandse plant: de veldbies werd „Paasbrood" ge noemd. Maar daar heb ik niets van begrepen. De naam „Paashout" wordt ook in Nederland gebruikt, maar niet voor wilgentakken. Je kent toch Palmpasen? Dan lopen de kinderen rond met een brood haantje op een stokje, dat op aller lei wijzen is versierd, ook met zo genaamde palmtakjes. Deze worden ook wel Paashout geheten. En ken je kievitsbloemen? Witte of eigenaardige gevlekte bloemen, die wat de vorm betreft, ook al wat van eieren hebben. Ze worden dan ook wel Eierplant, Kievitseieren of Paaseieren genoemd. Ik kan me indenken, dat de oude bewoners van ons land met zeker plezier die vroegbloeiende Paas bloemen hebben begroet en ook, dat ze in hun bijgeloof aan die bloe metjes van alles en nog wat heb ben toegedicht: ze voorspelden im mers de komst van beter weer èn meer eten. Sleutelbloemen waren de bloemen, die je bij je moest hebben, als je een onderaardse schat was beloofd door een of an dere goede geest. Dat bloemetje sloot de aarde open; je kon dan zo veel goud en edelstenen bijeenra pen als je dragen kon. Dotterbloemen waren ook pro fijtelijk. Je moet welen, dat er in die lang geledon tijden „heksen" waren en die waren verzot op bo ter. Maar legde je dotterbloemeh bij het botervlootje, dan gebeurde het niet. Madeliefjes konden j« vertellen met wie je ging trouwen! Je trok telkens een wit bloemblaadje uit en zei de letters van het ABC erbij op. Kwam je tot F waren dan die witte bloemblaadjes op dan trouwde je met Frans of Frits of Fransientje of Fietje. HENK VAN LAAR DE heer Van Nzijn juiste naam moet U zelf trachten te vinden, gaat een paar vrolijke Paas dagen tegemoet. Al jaren speelde hij in de loterij. Na vele nieten en „eigen geldjes" is het geluk hem enkele aagen geleden eindelijk ko men opzoeken. Hij won een flink deel van de „honderdduizend". Verheugd ging Van N., na het vernemen van dit gelukkige be richt, naar huis cn vertelde zijn vrouw, dochter en drie zoons van zijn fortuin. Ook die waren in de wolken, vooral toen vader zijn por tefeuille uit de binnenzak opdiepte en met een gul gebaar ieder van hen een briefje van honderd gulden gaf. Er werd afgesproken, dat op Eerste Paasdag het buitenkansje in intieme kring zou worden gevierd. Niet zonder cadeauxl Integendeel, zestien geschenken werden voor dit feestje ingekocht. Aan U nu de taak uit te zoeken welke die zestien cadeaux zijn. We geven hierbij het aantal let ters aan, waaruit de naam van elk cadeau bestaat: Cadeau 1 bestaat uit acht let ters; nummer 2 uit elf lettersno. 3 uit acht: no. 4 uit veertien; no. 5 uit negen; no. 6 uit tien; no. 7 uit dertien; no. 8 uit twaalf; no. 9 uit twaalf: no. 10 uit tien; no. 11 uit elf; no. 12 uit zes; no. 13 uit tien; no. 14 uit tien- no. 15 uit elf en no. 16 uit negen letters. Daarbij moet U gebruik maken van de volgende lettergrepen, waar uit de namen van de geschenken kunnen worden samengesteld: Aan ac bord der doos doos e fau feuil fil gan ge gel haard hor kam ker kou lamp le let lo me mer mond or pen poe pols por pot sche sen ste storm tas te ten ter teuil tje toi trein tui uur verf vul werk zak zeep zen. En wilt u bovendien nog graag weten voor wie elk geschenk be stemd is. dan zullen we dat ook nog even vertellen. Gemakshalve hebben we elk lid van het gezin een nummer gegeven, waardoor we het volgende staatje krijgen: cadeau no. 1 is voor no. 6 bestemd; cadeau no. 2 is voor no. 5 bestemd; cadeau no. 3 is voor no. 3 bestemd; cadeau no. 4 is voor no. 1 bestemd i 5. zoon van 12 jaar en no. 6 is de jongste zoon van 8 jaar. Wanneer U erin geslaagd bent. alle horizontale regels goed in te vullen, kunt U op de verticale re gel, te beginnen met no. 1, de naam van de gelukkige familie lezen. Gevraagd worden dus: a. de namen der geschenken; b. de naam van de familie. Advertentie (I.M.) Proberen blijk begeren! koffers wock( sintwilLebror; tristanUndiso augustsTrindbf heiligeHerman anthoniEhcins; uitleenReglero, weemoed w e e r 1 De uitspraak is van LU"H luidt: „Elke droefenis is *ware een geboorte door nieuwe mens geboren word; oude sterft". cadeau no. 5 cadeau no. 6 cadeau no. 7 cadeau no. 8 cadeau no. 9 cadeau no. 10 cadeau no. 11 cadeau no. 12 cadeau no. 13 cadeau no. 14 cadeau no. 15 cadeau no. 16 Nummer 1 3. zoon van is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is voor no. is vader; 19 jaar; 2 bestemd; 4 bestemd; 1 bestemd; 5 bestemd; 1 bestemd: 2 bestemd; 3 bestemd; 4 besterad t 4 bestemd; 6 bestemd; 2 bestemd; 6 bestemd. 2. moeder; 4. dochter; IN mijn laatste rubriek kwam ln de partij Dukel-May de volgende onder- variant voor: De stand Is: Zwart 17 st. op 1-4. 6, 8-11, 13-17. 20. 21 en 23. Wit 17 st. op 26. 27. 31-35 37. 39. 40. 42, 45-50. Als derde mogelijkheid werd aange geven 20—24 33—28. 24—29. 28x19. 14x23 en 4611. met de dreiging 32—28. De heer A. Visser tc Amsterdam geeft nu echter aan, dat zwart aan deze dreiging kan ontkomen door 9—14 te spelen. Nu Is 3228 n.l verhinderd, want dan volgt: 21x32, 28x19. 13x24. 34x23 (ad lib.) 4—9. 3ïx28 en zwart 2430 en 17—21. Zwart heeft een schijf gewonnen, terwijl nog een tweede wit stuk verloren gaat. In derdaad een juiste opmerking! Twee vraagstukken van bekende pro- blemlstcn. J. A. PENNING S. '-Hertogenbosch TT7}, TTa ,,.v -ü |Tf r"! Zwart: 7 stukken op 8, 19. 20. 24. 26. 30 en 34. Wit: 7 stukken op 17, 21, 28. 32. 33. 38 en 39. J. VIERGEVER. Barendrecht Advertentie (l. M.) het verend binnen werk. maer ook de deklaag ONVERSLIJTBAAR SESA FABR. ALMELO tl 8 u t\ e Zwart: 15 st. op 1, 3. 9-13, 13. Wit: 15"st. op 21. 27. 31. 32. 384 49. Voor beide problemen geldt; en wint. Oplossingen: Probleem Pennings: 1. 23—3 2. 17—12 34x32:; 3. 12x3 26xlt, (over de stukken 17. 37. 30 en bijzonder aardig slotmotief. Probleem Viergever: verrast L probleem door zijn eenvoud, he ls interessant door zijn „zwart' king van een compacte stcllint. 1. 38—33 29x38 2. 40x29 23x34 3. 21—17 12x21; 4 27x7 1x12; 38x27 6. 43—38 34x32 7 37x|| 8 31x22 18x27; 9. 36—31 27x36 1| 36x38; 11. 49»3 38x40; 12. 45x5 Het slotmotief Is van G. L G y-, en komt voor ln „1001 Miniature zoeke zelf naar de afwikkelinr PHILIP DE SC Advertentie (l. M.) Wat zou U er niet voor ove| ben om Uw benauwde hoest len te kalmeren? Toch besl een middel dat zijn doeltreffel bewezen heeft en dat aan durl lijders aan asthma en brccB hoest verlichting heeft gebracf Adozo-tabletten zijn zo sii-I steld, dat één tablet de feltfp val in 30 seconden verlicht m normale, rustige ademhaling iris minuten herstelt. Neem proef; haal vandaag nog de li tabletten bij Uw Apotheker t gist. MAASTRICHT. Dondt 3 morgen is een graanopslagpl. Wylre plotseling ingestort. De 71-jarige schilder HabeJ'fi Vaals, die bezig was het he: T ven van cafémeubelen op diT venverdieping van het ge;'| werd onder het. puin bedolv. kwam om het leven. Zijn collega, de 22-jarige L* mans uit Wylre, kon zich m het nippertje redden door l - raam te springen. In het gebouw was 2S5; graan opgeslagen. Men ver:,»: dat overbelasting de oorzaak het ongeluk is. door A. S. M. Hutchinson De heer Marrapit wees op het smeulend kruid. George boog zich voorover. „Ta bak." deelde hij mee. „Mijn neus heeft mij hiervan overtuigd. Mijn ogen bevestigen het. Van jou?" „Ja. oom." „Mijn eenvoudig voorschrift: in ac moestuin kun je roken. Hier duld ik het niet. Is het zo moeilijk op te volgen?" „Ik ik heb mezelf vergeten „Wijzig die gedachte. Je hebt mij vergeten. Voortdurend vergeet je mij. Mijn wensen, mijn belangen, voor jou betekenen ze niets. Be graaf het." Met zijn hiel groef George een kuilje in de zachte aarde en schop te de tabak er in. De heer Marra pit klaagde door; „Mijn uitgestrek te moestuin stel ik je ter beschik king. Maar op mijn kleine bloe- mengaarde leg je beslag. Ik ben Naboth." Achab rekte zich uit cn zuchtte diep. Naboth herinnerde zich plot seling iets en vroeg: „Je examen?" George draaide zich half om. Het bitterste ogenblik van eon droeve dag was aangebroken. Hij bromde: „Gedropen." „Gedropen?" „Gestraald." „Gestraal d?" „Gebakt." „Gebak t?" „Drie maanden." De heer Marrapit bracht zijn handen naar zijn hoofd. „Ik word waanzinnig. Mijn brein duizelt on der deze wartaal." George was bleek geworden. Hij zei nu duidelijk- „Ik ben gezakt. Over drie maanden moet ik terug komen." „Ik ben Job." kreunde de heer Marrapit. „Ik heb dit verwacht. De spanning is ondraaglijk. Onna tuurlijk. Je volgende kans is je laatste. Hoeveel bedraagt het exa mengeld?" „Vijf pond." „Mijn hemel!" zei de heer Mar rapit. Hij strompelde verder. Tweede Hoofdstuk Uitetapjes in het Rijk van de Weemoed Die avond heerste er op Heron's Holt een gedrukte stemming. Ze hing als een sombere wolk in de kaniers: ze deed de gesprekken stokken; ze sluierde ogen. die an ders misschien geschitterd zouden hebben. Ze bedierf de eetlust. Toch was het een atmosfeer, waarin één lid van het gezin zich volkomen thuis voelde. Margaret, de enige dochter van de heer Marrapit, was negentien jaar oud. Ze had grote, bruine ogen, die altijd schenen te vragen. Vaa nature aanhankelijk, was ze steeds bereid zich te hechten aan iemand, die sterker was dan zij. Ze vreesde haar vader, maar ondanks zijn ver moeiende eigenaardigheden hield ze van hem, omdat het in haar natuur lag. Ze hield ook van wierook, van zachte muziek en van een smaak- vol gebonden kerkboek. Ze „schreef gedichten". Geïnspireerd door de stemming, die deze avond op Heron's Holt heerste, dacht ze na over de slag die haar neef George getroffen haa en een wonderschoon tafereel ont rolde zich voor haar oog. Hij was dadelijk na het eten naar zijn ka mer gegaan. Onder de maaltijd had hij niet gesproken. Ze stelde zich voor, hoe hij daar zat, op de rand van zijn bed, de handen diep in de zakken, met gefronste wenkbrau wen. worstelend met zijn oude vij and: dc wanhoop. Ze wist, dat hij de laatste tijd hard had gewerkt. Vóór het examen had hij haar toe vertrouwd hoe hoopvol hij was Ze herinnerde zich zijn vrolijke lach, toen hij op de eerste dag afscheid van haar nam, en die herinnering deed haar PÜn. zoals ze zich ver beeldde. dat ze ook hem op dit ogenblik pyn zou doen Maar hij moest die pijn duizendmaal sterker voelen dan zijZe probeerde zich in zijn toestand in te denken. Te gen tien uur baadde ze zich in een meer van verrukkelijke weemoed. II Ja, weemoed. Nog versterkt door het feit, dat de laatste post een ma nuscript had gebracht, dat door de uitgever was geweigerd. Dit was het ogenblik om te dichten. Ze kus te haar vader goede nacht en sloop naar haar kamer. Na zich ontkleed te hebben las ze een gedeelte van de Imitatione. Toen zette ze zich aan haar tafel bij het open venster. Na twee uur was het vers gereed Margaret deed het in een envelop pe om het de volgende morgen aan George te geven. Daarna boog ze zich uit het venster. Van George vloden haar gcdach- Advertentie l.M.) re« I^\ tchrilillilkl t HILVERS Wj lij. Onderwijzersakte H.B.S. A Mulo-dipl. Staatsexamen A r11 sp ten over de slapende velden de heer William Wyvcrn, dei P" die de heer Marrapit een Vhe zonder baard had genoemd, vn garet deed dit elke avond, mar zie maal in die weemoedige stem: €n waren ook haar gedachten aan liam met weemoed vervuld. Ti va hem die dag niet gezien en gedachten werden bepaald bij bittere feit, dat al hun ontmoei: i in het geheim moesten plas: den. Want de heer William Vi-; 87| had geen toegang tot Heron's Toen de eerste schuchtere 1»,'* sprankjes in zijn hart begon:-: Lr gloeien had hij zich er heen w: ven, onder het mom van een V dr aan George, maar in werkeliA ee om Margaret te zien. Hij had ar tactische fout gemaakt door -r drie bull-terrier» mee te ne KoracU, Dathan cn Abiram hs ze. cn het waren bijzonder b lustige, om niet te zeggen dieren. E' Toen William de voordeur o de stond daar glimlachend de Marrapit. Op het pad naar de deur was de koninklijke Roct vi zeten. Een tragedie was on\C delijk. g, De honden zagen de Roo? de tong uit de bek renden «j z\ haar toe. Haar waardigheid voor vrees. Met wilde sprongen ze de vlucht. Oranje was de kat. wit ward honden. Als een oranje-en-witj u vlogen ze driemaal met en« snelheid om het huis. weldige sprongen bleef de haar achtervolgers vóór. Macb'4 - klemde de heer Marrapit zicbj j zijn deurpost vast, kreunend g kens als het gekleurde lint aao; ogen voorbij schoot. c Fletcher bracht de tragedie een climax. Hij was op het h' v afgekomen. Juist toen het lint j vierde ronde begon trad hij y de weg. Het botste tegen hem j en hij viel als een eik die 7 geveld. j De wilde hondenmuilen ope: j zich, Korach beet in de lucht, j than in het rechteroor van de1 Ze rukte zich los en zocht vf« heid op de tuinmuur. Abiram \S een felle beet in Fletchers (Wordt verveï

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 6