n
n
u
r
n
n
H
n
VOOR ANTJES EN
Juffrouw Steketee
en de leeuwen
y
KR UIS WOORD-AN A GRAM
HÉT ONBEWOONDE EILAND
I
U
I
m
m
De ROOS—
SARON
B
B
m
B
1
B
en andere jonge klantjes)
Kikkerdril moet niet in
een jampotje
Kikkers kweken is
niet moeilijk
Kinderrepubliek
in Frankrijk
20
Voor onze
bridgers
De slanke lijn
van
Zaterdag 17 Mei 1952
c=-
7AT zeg je hinders? Willen jullie in het bos gaan spelen?
Ik heb er niets op tegen, hoor.' Het kan me heus met schelen,
't Is niet om 't een of 't ander, hoor, ik zeg alleen maar dit:
Denk toch aan juffrouw Steketee, die op dit plaatje zit'.
Zij ging te ver het bos in. Op een middag na dc thee.
En kijk, dat was nou zo verkeerd van juffrouw Steketee.
Want wie te ver het bos in gaat, verder dan halverwege.
Die komt dc leeuwen tegen, ja, die komt dc leeuwen tegen.
En zij natuurlijk ook, dat spreekt. Ze was van huis gegaa
..Kom," dacht ze, „lekker wandelen, met mantelpakje aan
Nietwaar? Da's heel gewoon, dat denk je dan in zo'n geval.
Maar ja, ze ging te ver het bos in. En daar had je 't al.
Een leeuw is nog tot daar aan toe. maar 't waren er zoveel.'
Ze kwamen met z'n zessen, grommelelfom, uit het struweel.
Ze hadden daad'lijk reuze trek in juffrouw Steketee,
Maar of het wel genoeg zou zijn, genoeg voor het diner?
Of was het meer een toetje? Kijk, dat vroegen ze zich af.
Die arme juffrouw Steketee stond stok en stijf en paf!
Zc dacht heel snel: Wat moet ik doen? Wat doet men tegen
leeuwen?
,,'k Zal net doen, of 't gewoon is. en ik zal vooral niet schreeuwen."
Toen nam zij uit haar tas een boek van aardrijkskundeles.
Dat had zij altijd bij zich, zij was onderwijzeres.
Ze las hardop: ,,En hier komt binnenkort het Rijnkanaal,"
De leeuwen gingen zitten, op hun hurken, allemaal.
,.üe spoorlijn VlissingenBreda loopt over Krabbcndijke".
De leeuwen zaten heel aandachtig en geboeid te kijken.
Ze hadden dit nog nooit gehoord. Ze giebelden tesamen,
Ze lachten zich een ongeluk om al die gekke namen.
„En hier," zei juffrouw Steketee, „en hier ligt Medemblik".
Hi, hi," zeiden de leeuwen toen, en lachten zich een mik.
Ze gierden en ze sloegen zich al gierend op de knieën.
Dat was, waar juffrouw Steketee nu op gewacht had, zie je,
Heel stiekem is ze opgestaan en met het boek nog open.
Ging zij aan 't lopen, lopen, lopen, lopen, lopen, lopen!
Dc leeuwen keken haar nog na en riepen heel bedroefd:
„Ga nou niet weg, juffrouw Steketee, wij hebben u nog niet
geproefd!
Maarweg was jufrouw Steketee, ze was allang uit 't woud!
Tot slot één goede raad, zorg dat je die onthoudt:
„Ga maar gerust het bos tn, net als juffrouw Steketee.
Maar neem voor alle zekerheid je aardrijkskunde mee."
ANNIE M. G. SCHMIDT
Voor jc een grote jongen of
meisje wordt, moet jc een klompje
kikkerdril laten uitkomen. Dat
moet je natuurlijk buiten uit een
sloot vissen. Mag ik daar wat van
zeggen? Ik zie kinderen lopen met
jampotjes, daarin halen ze stekel
tjes en straks misschien ook kik
kerdril. Maar heus. zo'n potje is
totaal ongeschikt, het is veel te
klein. Als het toch iets goedkoops
moet zijn wel dan is een groot
groenteblik tien keer beter. Twee
gaatjes in de wand van het blik
tegenover elkaar, een ijzerdraad
als hengsel, klaar is kees.
Veel kikkerdril moet jc niet
meenemen, dan lukt dc kikker-
kwekerij niet. Van te voren moet
je ook nog ter degc nndere maat
regelen treffen. Je hebt een aqua
rium nodig en wel eentje, dat flink
in het licht heeft gestaan en een
dikke groene laag aangroeisel op
de ruiten heeft. Je kunt dan niet
door de ruiten zien en dat is een
bezwaar. Maak daarom alleen de
Voorruit schoon. Dat doe je met
een oud scheermesje; je hebt in
strumentjes waar zo'n mesje in
past. Met 't mesje tussen vinger en
duim wil het ook lukken. Maar
voorzichtig met snijden (niet in
je vingers!).
Kikkerdril is een kluit kikker-
eieren. elk ei is een bolletje van
gelei met een donker stipje er in.
Dit stipje is alleen van boven
zwart, het onderste deel is geel
wit. Het zwarte gedeelte wordt het
donderpadje of dikkopje, de kik
kerlarve dus. de gele onderhelft is
de dooier, dus het reserve-voedsel
dat het bullekopje bij zijn groei
opgebruikt.
Spoedig komt er, door de invloed
van de zonnewarmte, leven in het
zwarte deel, al gauw zijn het net
kleine komma's: een kop met een
staartje. Dan komen ze uit het ei
en zie je ze door het aquarium
warrelen. Vlak achter de kop zie
je franjc-achtige aanhangseltjes.
dat zijn de kieuwen. Dc donder-
pad heeft dus eerst uitwendige
kieuwen. Maar die kieuwen ver
dwijnen weer: er groeien van bo
ven naar beneden kieuwdeksels
over die uitwendige kieuwen.
Maar als je goed oplet zul je oen
gekke ontdekking doen: er blijft
maar één kieuwopening en wel
aan de linkerkant van de kop. Aan
de rechterkant groeit de kieuw
opening dicht.
Dat kun je allemaal best zien,
als zo'n kikkerlarve zich vast heeft
gezogen tegen de aquariumruit en
je houdt je loupe er voor. Dan zie
je ook de kaken van het kikker-
visje aan de arbeid; de stevige
hoornkaken met rijen tandjes ras
pen de groene aanslag van de
aquariumruiten. En let op! Je kunt
dc darm van het diertje ook zien,
die schemert door zijn buikwand
heen.
Je ziet het eerst dc achterpootjes
komen, maar de voorpootjes zijn
er het eerst. Die liggen echter aan
vankelijk verborgen. Nog vele an
dere grote veranderingen vinden
plaats. Met dc hoornkaken ver
dwijnen de hoorntandjes, het dier
tje wordt een vleeseter en de darm
wordt korter. Ook de kieuwen ma
ken plaats voor longen, het wor
den zo zoetjes aan kleine kikker
tjes met een staartje. Beloof me
nu. dat je die diertjes de vrijheid
zult geven. Het is eenvoudig niet
te doen, zoveel zorgen brengt nu
het groot brengen met zich. Ze
gaan het land op ze hebben
immers nu longen en beginnen
dc jacht op kleine insecten. Maar
zo heel veel geluk behoeven ze in
het begin nog niet bij dc jacht te
hebben: het staartje schrompelt in,
het wordt eigenlijk als voedsel op
geteerd.
HENK VAN LAAR
V.-
Het is bijna net een aap" zei Tit-
tie. „Er moesten alleen een paar
papegaaien zijn."
Nauwelijks had zij dit gezegd of
er klonk een geluid, schor gekras,
vlak voor hen cn er was een hevig
geklapper van vleugels tussen de
bladeren. Er vlogen een paar
Vlaamse gaaien door de toppen van
de bomen en vertoonden een ogen
blik hun wit, zwart cn rozig grijs,
èn de helder-blauwe strepen op
hun vleugels.
„Daar zijn de papegaaien" zei
Rutger. „Ze praten ook. Hoor maar,
ze zeggen „Lieve Polly", alleen m
de taal van de wilden en niet m de
onze Tenslotte kwamen zij bij een
pad in het bos. Het scheen in de
.richting te lopen, waaruit het ge
luid van het houthakken klonk.
,.Nu moetén wij een merkteken
achterlaten", zei kapitein Jan, „om
de plek aan te wijzen, waar wij op
dit pad kwamen. Dan weten wij op
de terugweg waar wij moeten af
buigen."
„Dat zien we misschien niet", zei
de kapitein. „We moeten iets heb
ben. dat we makkelijker zien." Hij
boog twee takken van de hazelaar
omlaag cn bond de toppen aan de
boom vast, zodat ze twee grote hoe
pels vormden.
„Die zullen we zeker wel zien",
zei Rutger.
„We moeten toch ook nog een te
ken achterlaten, zoals de zigeuners
doen om elkaar te wijzen waar ze
heen gegaan zijn. Je neemt een
lange en een korte stok en steekt
die kruiselings in de weg, zodat de
lange stok de richting aanwijst.
Hij sneed twee stokken en stak
dc langste midden in het pad, zodat
hij ui de richting van de hazelaar
wees. De korte stok legde hij er
overheen, zodat ze samen een kruis
vormden.
..Maar als iemand dio eens om
schopt?" vroeg Rutger.
„Niemand zou dat opzettelijk
doen", zei Suze.
..En als ze het doen. zijn altijd die
bomen, van Jan en mijn inkeping er
nog", zei Tittie.
Over het pad vorderden zij veel
sneller dan toen zij door het struik
gewas klauterden. Kort daarop kwa.
men zij op een open plek. In het
midden daarvan was een grote cir
kel van zwartgeblakerde aarde.
..Hiér hebben dc wilden een feest
gehouden", zei Tittie. „Ze hebben
hun gevangenen op het vuur ge
kookt en er omheen gedanst."
..En" ze gilden als gekken", zei
Rutger.
Aan dc andere kant van de open
plek vonden zij het pad weer. Het
geluid van houthakken klonk nu
vlakbij. Een scherpe geur van smeu
lend hout kriebelde hun in de neus.
Plotseling kwamen zij weer tussen
de bomen uit op de open kant van
de heuvel. Er stonden nog een hele
boel grote bomen ,maar de klein
tjes cn het struikgewas waren weg
gehaald. Er lagen grote stapels tak
ken, allemaal van dezelfde lengte,
gereed voor het vuur. Een stap.il
vormde, een cirkel.- met een gat in
het midden. Een meter of veertig
verder was een grote aarden heuvel
waaruit kleine blauwe rookwolkjts
opstegen. Een man met een spade
sloeg op de aarde en gooide een
schop vol aarde op iedere plek waar
de rook uitkwam. Van tijd tot tijd
klom hij op het heuveltje om een
rookwolkje bovenaan te smoren.
Zodra hij een gat had afgesloten,
kwam er ergens anders weer rook
te voorschijn. Het geluid van het
hakken, vlak voordat de ontdek
kingsreizigers hier aankwamen, was
opgehouden.
Aan de rand van het bos, niet
ver van het rokende heuveltje, was
een hut ,die de vorm had van een
ronde tent, maar niet van linnen,
maar van lange staken, die allemaal
naar een punt toeliepen, zodat de
langste bovenaan elkander kruis
ten. Aan de kant van de aardhoop
was een deuropening, waar een
oude zak voorhing. De zak werd
opzij getrokken en een kleine, gebo
gen oude man, zo gerimpeld als een
walnoot en even bruin, met lange,
blote, gespierde armen, kwam naar
buiten. Hij keek naar de ontdek-
kingsrcizigers. Rutger greep de
hand van Tittie.
„Hallo!" riep het oude mannetje,
„komen jullie eens kijken? Dat is
aardig."
„Goede morgen", zei kapitein Jan.
„Dat is het", zei het oude man
netje, „het is een prachtige dag".
„Goede morgen", zeiden de ande
re Zwaluwen.
„Hetzelfde", zei de oude man. Hij
scheen een heel vriendelijke wilde
te zijn. Rutger liet de hand van
Tittie los. Alle Zwaluwen staarden
naar de hut.
„Het is net een Indianen-wig
wam", zei Tittie.
„Wil je er eens in kijken?" vroeg
de oude man. „Dat willen de men
sen meestal."
„Mogen we? zei Tittie, half tegen
de oude man en half tegen Suze.
„Wel ja", zei de oude man en
Suze was even nieuwsgierig als
Tittie. De oude man greep een punt
van de zak haakte die vast aan een
spijker aan de buitenkant.
„Kom binnen", zei hij. „Je bent
zo aan het donker gewend."
De deuropening was zo laag. dat
kapitein Jan zich voorover moest
buigen en het was, ondanks de zon
neschijn buiten, heel donker in de
hut. De Zwaluwen gingen een vooc
een naar binnen en stonden nu op
een hoopje bij dc ingang. De oude
man was het eerst naar binnen ge
gaan, maar zij konden hem nauwe
lijks zien. Zij hoorden hem grinni
ken.
„Over een paar minuten zie je
beter dan vleermuizen. Ga daar op
dat bed zitten."
Geleidelijk wenden hun ogen aan
dc duisternis en zagen zij, dat aan
weerszijden van de hut een groot
houtblok een plekje afscheidde,
waar dekens lagen. Tussen de twee
blokken was een openplek, waar
blijkbaar een vuurtje had gebrand.
Het enige licht kwam door de deur
opening. Geen spiertje licht kwam
er tussen de paaltjes door, waarvan
de wigwam was gemaakt. Iedere
kier was goed dichtgestopt met mos
Boven hun hoofden hing een lan
taarn, net als hun eigen kamplan
taarn, aan een haak. Maar de lan
taarn brandde niet. Dc oude man
zat op het ene blok. De Zwaluwen
zaten op een rijtje op het andere.
„Woont U hier altijd?" vroeg Suze.
ARTHUR
RAMSOME
Uit het Engels vertaald
door
Jac. v. d. Ster
„Alleen maar als we branden",
antwoordde de oude man.
„Als U houtskool maakt", zei
Suze.
„Ja", zei de oude man. „Er moet
nacht en dag iemand bij het vuur
zijn."
„Hebt U werkelijk een slang?"
vroeg Tittie.
„Ja, een adder", zei de oude man.
„Wil je hem eens zien?"
„O ja. alstublieft," zeiden alle
Zwaluwen.
„Nu, je zit er op", zei d£ oude
man.
Al de Zwaluwen, zelfs kapitein
Jan, sprongen overeind, alsof ze
door een speld gestoken waren. De
oude man lachte. Hij kwam de hut
door en rommelde onder de dekens
en haalde er toen een oud sigaren
kistje onderuit.
„Het is de adder van jonge Wil
lem", zei hij. „We zullen hem naar
hem toebrengen. Hé. Willem", riep
hij door de deuropening, „laat ze jo
adder eens zien."
Hij ging met het kistje de hut uit
en de Zwaluwen volgden. Jonge
Willem gaf nog een paar klappen
op de rokende aardhoop en kwam
toen naar hen toe. Hij was ook oud,
maar niet zo oud als de eerste.
„Heeft vader jullie al het een cn
ander laten zien?" zei hij tegen de
Zwaluwen.
„Is hij Uw zoon?" vroeg Rutger
aan de eerste oude man
„Dat is le en hij heeft ook al weer
zoons cn kleinzoons. Je zou niet
zeggen, dat ik al zo oud was. Maar
ik ben oude Willem en hij is jonge
Willem".
(Wordt vervolgd)
Tn Zuid-Frankrijk bestaat een
A kinderrepubliek. Toen die in
1947 werd gesticht, hadden dc kin
deren alleen een paar Amerikaan
se legertenten. Maar de jongens
hebben er nu al twee huizen cn
een barak gebouwd. Daar zijn, be
halve de woon- cn slaapzalen, een
vergaderzaal, een ziekenzaal, een
werkplaats en een drukkerij in
Iedereen werkt er: er wordt ge
timmerd. gemetseld en getuinierd.
Maar er zijn twee keukenmeisjes,
die voor het eten zorgen, want de
kinderen moeten natuurlijk tijd
voor hun schoolwerk overhouden
De republiek wordt bestuurd
door zes kinderen. De besluiten
van het bestuur worden elke avond
aan alle leiders ter bespreking
voorgelegd. Verder zijn er com
missies: de technische commissie
bemoeit zich met de inrichting en
het bouwen; er is een sanitaire
commissie, die voor de hygiëne en
het onderhoud van de lokalen zorgt,
tevens voor het vaststellen van de
menu's; de studie-commissie con
troleert het schoolwerk en moedigt
de zwakke broeders aan: de artis
tieke commissie zorgt met die voor
de sport voor een prettige cn goe
de ontspanning en vrije-tijdsbeste
ding.
De leden van de republiek on
derhouden briefwisseling met de
leden van andere kinderrepublie
ken.
Spreekwoordraadsel
MIJN geheel bestaat uit 40 let
ters en vormt een bekend
spreekwoord. Wanneer je die let
ters nummert van 1 tot 40, dan is
30-31-6-14: gierigaard
1-20-2-19-33-21; verdieping onder
een huis
23-24-28: bejaard
9-37-22-17-29-34; schoeisel
38-39-5-25: lichaamsdeel
35-15-8-18: bewoner van Denemar
ken
36-10-11-4-40: vaartuig
12-27-32-7: leuk. fijn
13-3-26-16: ontkenning
Oplossing
'deqospuauA ap
uapnoqzapuo uaj(uaqosa8 aujdra
2
3
4
5
6
7
8
10
11
12
13
14
15
16
i»
18
19
20
2)
15
23
24
25
26
2?
28
30
3)
32
33
34
35
36
3?
38
39
40
41
4?
43
44
45
46
4?
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
^6
67
Tracht u eens uit onderstaande
wartaal goede, bestaande woorden te
vormen en deze zodanig te plaatsen,
dat zij het kruiswoordraadsel tot
een goed sluitend geheel maken
HORIZONTAAL: 1. kotl, 4. wiitc.
7. leez, 10. inde, 12. elde, 14. eestlak,
17. nankers, 19. ass, 20. leemten.
22. tse, 23. mre, 25 geien, 26 npe,
28 tne, 29. nbo 31. Ie. 33. debel, 36.
od, 37. dircus, 38. drieno, 39. se,
40. kmier, 43. II, 44. set, 45. sla,
47. oed, 48. ternes. 51. spa. 53. ier.
54. ressapn, 56. ihe, 58. ratsite, 60.
shltaan. 62. ctsi. 64. rama, 65. pedi,
66. sarde, 67. ïaka.
VERTICAAL: 1. kats. 2. snesle.
3. tki. 4 eelde. 5. ijw, 6. nniet, 7.
ree, 8 neezss. 9. litn, 11. ene, 13.
tda, 15 ara. 16. tenel, 17. gleck. 18.
ncc, 21. im. 24. ngietem, 26. eposled.
27. reclm, 30. ripoe, 32. sle. 33. ibu,
34. eki, 35. rdo, 36. 1de, 41. mtene,
42, sense, 44. dieetl, 46 haraas. 47.
ero, 48. saasm, 49. se. 50. marst, 52.
lpe, 53. dara. 54. pte, 55. ats, 57.
rais. 59. pie, 61. hka. 63. ra.
Oplossing van
„Dubbele puzzle"
tomAtenSoep
colLectleve
inwIlliGinfi
hemElsbReed
verspreiden
pluMpudDing
vleEshoUwer
zenDeliNgen
kruIsriDder
groNdveSten
verGiffEnis
marloneTten
kraNtenFoto
schAterLach
braBanpOnne
groOtspRaak
gelUkzoEker
monDopeNing
satisfactie
intErviEwen
wooRdenBoek
hobBelpAard
verAndeRing
kerKoonCert
parKetvLoer
nabEstaAnde
hieRoglYphe
De namen van de vier schrijfsters
zijn: Alic Smeding. Ina Boudier
Bakker. Stngrid Undset, Florcnco
Barclay.
LJ ET volgende eigenaardige spel
1 A werd dezer dagen „gegeven";
Noord
x
C? b, 9, X x
a, 10, x
•f» a, v, b, x, x
West Oost
4 b, 9, x, x, x h. v, x
x x, x O a, h. x
x, x. x h. x. x, x
x, x «f» x, x, x
Zuid
10, x. x
v. 10. x
v. b. x
h. 10. x
N—Z kwetsbaar, Z gever,
Z paste, evenals W. Hoewel hij
geen sterke kaart had, opende N
met 1 KI. O doubleerde. Z zag man.
chc-mogelijkheden, maar om W—O
verdere communicatie te beletten,
bood hij 3 S A. Waarmede het cind-
contract werd bereikt.
Als W met R uitkomt, kan Z het
spel nooit winnen, omdat O dan al
tijd twee slagen In H. twee In Sch.
cn één In R kan maken. Als W met
H. of KI. uitkomt, kan Z winst af
dwingen. Bijv. W begint met H. O
Advertentie O M
Mm
neemt cn speelt Sch. h. na Z. laat
lopen. Ook S. v. neemt Z niet <R.
gaat weg in N.). De derde Sch.
neemt Z (weer R. in N.) cn hij ver
liest alleen nog H a Z moet hopen
op een vijfkaart Sch. in W Deze
speelwijze is vrij evident, met dien
verstande, dat Z ook kan hopen op
Sch.h.v.b. bij O en dus de derdo
keer Sch. 10 leggen. Door het bij
spelen van do Sch.'s door W kan Z
waarschijnlijk wel ontdekken, dat O
de Sch. b n i c t heeft.
Dit spel werd als volgt gespeeld:
W kwam met kleine Sch. uit. Z liet
de Sch.v lopen. Ook Sch.h moest Z
wel aan O laten. In N verdween de
kleine R De derde Sch. nam Z (te
recht speculerend op vijfkaart in
die kleur bij W. waar zonder het
spel toch niet tc winnen is), maar
wat moest in N worden bijgcspecld?
Z heeft vijf slagen in KI-, maai
daarnaast slechts twee in Sch. cn R.
(tenzij de Rh goed zou zitten) zo
dat Z ook H-slagen moet maken. In
N kan niet R.10 worden bijgcspeeld
op de derde Sch., omdat O dan na
H.h. die kleur kan natrekken. N is
dus reeds in dc derde slag in een
dwangpositie! Z deed hem (mede
ter misleiding van O) een KI. bij
gooien.
Z speelde nu een KI naar N's V..
en trok kleine H. na Indien O op
zijn quivive is en H a en H.h neemt
cn dan H. of KI. trekt, kan hem
niets gebeuren. R h maakt hij altijd
Z kan slechts maken vier slagen in
KI., twee in H. en één in Sch. en R.
O legde kleine H cn nu kon Z het
spel nog winnen door zijn Kl's te
incasseren en O daarna met H. aan
slag te brengen. O moest dus zelf
R. aantrekken. Dat O er niet in
mocht lopen, staat vast. Maar Z nam
de kans en het lukte.
Een slotopmerking- vier H. zit er
altijd in. als men de verdeling door
grondt. Hoe bereikt men dat eind
bod, cn wordt het (in dc practLjk)
gewonnen bij Sch.-uitkomst?
Mr. E. C. GOUDSMIT.
(AdoerrenMp I. I'.)
E H., mee»* bïUfliüïlüüS
5 naluurlljWï mldd« «or
5 Uw STOEIREGELING
Tandartscxamen op
oude voet nog tot
1 Juli 1953
DEN HAAG Bij de invoering
van de nieuwe tandartsopleiding is
bepaald, dat studenten, die het theo
retisch tandheelkundig examen met
goed gevolg hadden afgelegd, doch
voor het practisch examen niet wa
ren geslaagd, dit nog tot 1 Septem
ber 1952 konden afleggen. Deze tor
mijn zal. Indien een thans inge
diende wetswijziging wordt aange
nomen verlengd worden tot 1 Juli
1953. Daarmede wordt tegemoet
gekomen aan een groep studenten,
voor wie het, gezien de gevorderd-
heid van hun studie niet meer
doenlijk is om op de nieuwe studie
richting over tc schakelen.
Advertentie (I.M.)
Is het oeheln» der
•dioonheld. Duizenden
vrouwen, die een nel-
ging hebben tot zwaar»
lijvigheid. molen In het
buitenland scdert|arcn
gebruik van
SveKPills
«Burcbard»
di krachtig wirkindt.
Zilveren tlonkhildidiogiM
Zuiver planloardlg en
volkomen on>chooell|k,
ook bl| langdurig gebruik I I
Than» ook io llollnnd verkri|jbo*xl
In Dre|lil*rli«it
Dapot: AlPHAA dernjpn lv>iWntiieef 100
door
A. S. M. Hutchinson
84
„Ik begrijp niet hoe ik u schaden
kan door hier te blijven. Staat mijn
aanwezigheid u zo tegen, dat u me
niet in uw nabijheid kunt hebben?"
„Als u hier blijft kan ik opnieuw
in moeilijkheden komen. Uw moe
der had me Zaterdag al de laan uit
kunnen sturen."
„Ik ben voor u in de bres ge
sprongen."
„Ja." De woorden bleven haar in
de keel steken, maar toch sprak ze
ze uit. „Daar ben ik u dankbaar
voor. Maar als ze merkte, dat ik
weer met u in gesprek ben zou ze
me op staande voet ontslaan Dat
heeft ze me gezegd."
..Hoe zou ze het te weten moeten
komen?"
„De kinderen
Daar zorg ik wel voor."
..U kunt ze niet tegenhouden. In
elk geval
Bob zei bitter: „In elk geval. Ja.
dat is het! In elk geval kunt u mo
niet uitstaan."
Ze riep: „O. waarom spreekt u
toch zo! Ik bedoel, dat het in elk
geval verkeerd is. Ik heb het be
loofd."
Bob lachte. „Als dat alles ls dan
Is het wel goed. U hebt voor mU
geen belofte afgelegd."
„Het maakt geen verschil. U
zegt, dat u er spijt van hebt, en ik
geloof hét. U kunt het maar op één
manier bewijzen Meneer Chater,
laat me alsublleft met rust."
De manier waarop zc het vroeg
was noodlottig voor haar verzoek.
Haar schoonheid werd er door ver
hoogd. Het klonk heel anders dan
uit de mond van de jongedames
met wie de heer Chater gewoon
lijk verkeerde. Die gebruikten meest
al pittiger termen.
De heer Chater was er door ont
roerd. Hij ging wat dichter bij Ma
ry zitten cn zei: „U zult geen klach
ten over me hebben. Waarom hebt
u mc nog steeds geen verklaring
gevraagd voor mijn gedrag op die
Vrijdagavond?"
„Ik verlang het niet tc weten."
„Wilt u het n'e* horen?"
Zc schudde haar hoofd.
„Bent u dan niet nieuwsgierig?"
Hij sprak met diepe stem. „Luister,
dan zal ik het u vertellen."
„Ik ga weg," sprak ze, en maakte
aanstalten om op te staan.
Hij greep haar hand. die in haar
schoot lag. „U gaat niet weg. Als u
het doet loop ik u na."
„Laat mc gaan." zei Mary weer
„Nee, ik moet het vertellen. Het
kwam doordat lk me niet langer
kon inhouden. U was steeds zo koel
tegen me geweest cn ik kreeg geen
kans een woordje met u te wisse
len. Die avond ook weer. En dat
zweepte mc op cn daardoor ben ik
wat te ver gegaan. Het was niet
goed. maar zoiets Is toch geen mis
daad? Is het een misdaad van
iemand tc houden?"
Hij wachtte op antwoord van Ma
ry, maar ze kon niets zeggen. Hij
begreep haar stilzwijgen verkeerd.
„Is het allemaal maar een voor
wendsel geweest, dat ontwijken? Ja,
ik geloof het waarachtig. Maar nu
wordt het toch goed tussen ons?
Zeg. dat het goed wordt. Toe!"
Door het zwijgen aangemoedigd
greep hij haar hand. Deze aanra
king werkte als een ijskoude douche
op een koortsig lichaam. Ze was
plotseling heel kalm. Ze schudde
de hand van zich af en vroeg: „Bent
u klaar?"
Dc toon klonk hem nog meer als
een .waarschuwing dan de vraag
zelf.
„En?" vroeg hij- HU begon zijn
geduld te verliezen.
„Ik verzoek u nooit meer tegen
me te spreken."
„U wilt geen goeie vrienden met
me zUn?"
„Met u?"
Hij greep haar bU de arm. „Weet
u, dat u geen keus hebt? Als ik
het in mijn hoofd zet om met u
bevriend te zijn kunt u er niets te
gen doen. En als u kwade vrienden
wilt zijn is het zoveel tc erger voor
u. Als het thuis niet kan dan maak
lk, dat u er uitgegooid wordt en
dan moet het wel buitenshuis."
Ze probeerde haar arm uit zijn
greep te wringen.
Hij greep haar steviger vast. „Nee,
zo bedoel ik het niet. Ik houd van
u, daarom geef ik het niet op, ook
als u mij afweert. Ik zal u geen
kwaad doen. Toe, laten wc goeie
vrienden zUn!"
Met zUn rechterarm hield hij
haar vast. ZUn linkerarm legde hij
om haar heen en hU drukte haar
tegen zich aan. Met zijn lippen had
hij haar wang aangeraakt voor zij
er erg in had.
Dc belediging gaf haar meer
kracht dan ze meende tc bezitten.
Met een plotselinge beweging ont
glipte ze aan zUn greep. Ze stond
op en keek hem strak aan.
„Bruut! Je bent een bruut!" zei
ze.
HU probeerde nog eenmaal haar
te grijpen, maar ze ontweek hem.
Hij viel op de bank terug cn zU
vluchtte het pad op, dat Angela cn
David hadden ingeslagen.
IV
Bob zat haar nog na te staren
toen hU een hand op zUn schouder
voelde. Hij keek op en zag een
slanke jongeman met een fris ge
zicht, die hem allesbehalve vrien-
dclUk aankeek.
„Hoe ls uw naam?" vroeg George.
„Wat hebt u daarmee te maken?"
De vraag van George was nog
beleefd gesteld geweest, hoewel het
duidelijk was. dat hU zich beheerste.
Nu ontstak hij in woede en zijn
ogen begonnen te vlammen.
Hij greep de ander steviger vast.
„Daar heb ik heel veel mee te
maken," riep hij. „Heet u Chater?"
„En wat dan nog! Laat me los!"
„Loslaten?" Ik heb er weken naar
verlangd Je in mijn knujsten te
krijgen. Wat heb je met Juffrouw
Humfray uitgevoerd?"
„Laat los, zeg ik! Is ze een vrien
din van Je?"
George brieste: „Ze is mU'n ver
loofde.' Hg kon zich nu niet lan
ger bedwingen. Zijn vrije hond
kwam zwaar op zUn tegenstander
neer.
Bob was van nature geen vech
tersbaas, maar laf was hU nu ook
weer niet. Wat hij hier ondervon
den had was voldoende om hem de
strijd te doen aanbinden. HIJ
sprong op cn gaf George een slag
op de kaak. die hem wankelend op
het pad deed neerkomen.
Het was een flfnke slag. een slag,
die dc strijd had kunnen beslech
ten als hij beter geplaatst was ge
weest.
Een ring aan Bob's vinger wond
de het vlees, waar de vuist te
recht kwam. en hij uitte een kreet,
toen hij George zag wankelen en
het bloed langs zijn wang zag stro
men.
Het was geen goed voorbereid
gevecht, dat nu volgde. Hier sprak
alleen het instinct om te wonden,
zich vast te grijpen en nieuwe sla
gen toe te dienen.
George had de strijdlust doen
ontwaken. Tot nu toe had hij dit
gezicht nooit voor zich gezien,
maar dagenlang had hij het gezien
in zijn verbeelding. Nu hU het In
werkelijkheid voor zich zag en
het kwam vrijwel overeen met het
gezicht, dat hU zich had voorge
steld ging hU er op af als
iemand die, door een touw tegen
gehouden. plotseling vooruitschiet
als een mes het touw doormidden
6nUdt.
i. (Wordt vervolgd)