n n u r n n H n VOOR ANTJES EN Juffrouw Steketee en de leeuwen y KR UIS WOORD-AN A GRAM HÉT ONBEWOONDE EILAND I U I m m De ROOS— SARON B B m B 1 B en andere jonge klantjes) Kikkerdril moet niet in een jampotje Kikkers kweken is niet moeilijk Kinderrepubliek in Frankrijk 20 Voor onze bridgers De slanke lijn van Zaterdag 17 Mei 1952 c=- 7AT zeg je hinders? Willen jullie in het bos gaan spelen? Ik heb er niets op tegen, hoor.' Het kan me heus met schelen, 't Is niet om 't een of 't ander, hoor, ik zeg alleen maar dit: Denk toch aan juffrouw Steketee, die op dit plaatje zit'. Zij ging te ver het bos in. Op een middag na dc thee. En kijk, dat was nou zo verkeerd van juffrouw Steketee. Want wie te ver het bos in gaat, verder dan halverwege. Die komt dc leeuwen tegen, ja, die komt dc leeuwen tegen. En zij natuurlijk ook, dat spreekt. Ze was van huis gegaa ..Kom," dacht ze, „lekker wandelen, met mantelpakje aan Nietwaar? Da's heel gewoon, dat denk je dan in zo'n geval. Maar ja, ze ging te ver het bos in. En daar had je 't al. Een leeuw is nog tot daar aan toe. maar 't waren er zoveel.' Ze kwamen met z'n zessen, grommelelfom, uit het struweel. Ze hadden daad'lijk reuze trek in juffrouw Steketee, Maar of het wel genoeg zou zijn, genoeg voor het diner? Of was het meer een toetje? Kijk, dat vroegen ze zich af. Die arme juffrouw Steketee stond stok en stijf en paf! Zc dacht heel snel: Wat moet ik doen? Wat doet men tegen leeuwen? ,,'k Zal net doen, of 't gewoon is. en ik zal vooral niet schreeuwen." Toen nam zij uit haar tas een boek van aardrijkskundeles. Dat had zij altijd bij zich, zij was onderwijzeres. Ze las hardop: ,,En hier komt binnenkort het Rijnkanaal," De leeuwen gingen zitten, op hun hurken, allemaal. ,.üe spoorlijn VlissingenBreda loopt over Krabbcndijke". De leeuwen zaten heel aandachtig en geboeid te kijken. Ze hadden dit nog nooit gehoord. Ze giebelden tesamen, Ze lachten zich een ongeluk om al die gekke namen. „En hier," zei juffrouw Steketee, „en hier ligt Medemblik". Hi, hi," zeiden de leeuwen toen, en lachten zich een mik. Ze gierden en ze sloegen zich al gierend op de knieën. Dat was, waar juffrouw Steketee nu op gewacht had, zie je, Heel stiekem is ze opgestaan en met het boek nog open. Ging zij aan 't lopen, lopen, lopen, lopen, lopen, lopen! Dc leeuwen keken haar nog na en riepen heel bedroefd: „Ga nou niet weg, juffrouw Steketee, wij hebben u nog niet geproefd! Maarweg was jufrouw Steketee, ze was allang uit 't woud! Tot slot één goede raad, zorg dat je die onthoudt: „Ga maar gerust het bos tn, net als juffrouw Steketee. Maar neem voor alle zekerheid je aardrijkskunde mee." ANNIE M. G. SCHMIDT Voor jc een grote jongen of meisje wordt, moet jc een klompje kikkerdril laten uitkomen. Dat moet je natuurlijk buiten uit een sloot vissen. Mag ik daar wat van zeggen? Ik zie kinderen lopen met jampotjes, daarin halen ze stekel tjes en straks misschien ook kik kerdril. Maar heus. zo'n potje is totaal ongeschikt, het is veel te klein. Als het toch iets goedkoops moet zijn wel dan is een groot groenteblik tien keer beter. Twee gaatjes in de wand van het blik tegenover elkaar, een ijzerdraad als hengsel, klaar is kees. Veel kikkerdril moet jc niet meenemen, dan lukt dc kikker- kwekerij niet. Van te voren moet je ook nog ter degc nndere maat regelen treffen. Je hebt een aqua rium nodig en wel eentje, dat flink in het licht heeft gestaan en een dikke groene laag aangroeisel op de ruiten heeft. Je kunt dan niet door de ruiten zien en dat is een bezwaar. Maak daarom alleen de Voorruit schoon. Dat doe je met een oud scheermesje; je hebt in strumentjes waar zo'n mesje in past. Met 't mesje tussen vinger en duim wil het ook lukken. Maar voorzichtig met snijden (niet in je vingers!). Kikkerdril is een kluit kikker- eieren. elk ei is een bolletje van gelei met een donker stipje er in. Dit stipje is alleen van boven zwart, het onderste deel is geel wit. Het zwarte gedeelte wordt het donderpadje of dikkopje, de kik kerlarve dus. de gele onderhelft is de dooier, dus het reserve-voedsel dat het bullekopje bij zijn groei opgebruikt. Spoedig komt er, door de invloed van de zonnewarmte, leven in het zwarte deel, al gauw zijn het net kleine komma's: een kop met een staartje. Dan komen ze uit het ei en zie je ze door het aquarium warrelen. Vlak achter de kop zie je franjc-achtige aanhangseltjes. dat zijn de kieuwen. Dc donder- pad heeft dus eerst uitwendige kieuwen. Maar die kieuwen ver dwijnen weer: er groeien van bo ven naar beneden kieuwdeksels over die uitwendige kieuwen. Maar als je goed oplet zul je oen gekke ontdekking doen: er blijft maar één kieuwopening en wel aan de linkerkant van de kop. Aan de rechterkant groeit de kieuw opening dicht. Dat kun je allemaal best zien, als zo'n kikkerlarve zich vast heeft gezogen tegen de aquariumruit en je houdt je loupe er voor. Dan zie je ook de kaken van het kikker- visje aan de arbeid; de stevige hoornkaken met rijen tandjes ras pen de groene aanslag van de aquariumruiten. En let op! Je kunt dc darm van het diertje ook zien, die schemert door zijn buikwand heen. Je ziet het eerst dc achterpootjes komen, maar de voorpootjes zijn er het eerst. Die liggen echter aan vankelijk verborgen. Nog vele an dere grote veranderingen vinden plaats. Met dc hoornkaken ver dwijnen de hoorntandjes, het dier tje wordt een vleeseter en de darm wordt korter. Ook de kieuwen ma ken plaats voor longen, het wor den zo zoetjes aan kleine kikker tjes met een staartje. Beloof me nu. dat je die diertjes de vrijheid zult geven. Het is eenvoudig niet te doen, zoveel zorgen brengt nu het groot brengen met zich. Ze gaan het land op ze hebben immers nu longen en beginnen dc jacht op kleine insecten. Maar zo heel veel geluk behoeven ze in het begin nog niet bij dc jacht te hebben: het staartje schrompelt in, het wordt eigenlijk als voedsel op geteerd. HENK VAN LAAR V.- Het is bijna net een aap" zei Tit- tie. „Er moesten alleen een paar papegaaien zijn." Nauwelijks had zij dit gezegd of er klonk een geluid, schor gekras, vlak voor hen cn er was een hevig geklapper van vleugels tussen de bladeren. Er vlogen een paar Vlaamse gaaien door de toppen van de bomen en vertoonden een ogen blik hun wit, zwart cn rozig grijs, èn de helder-blauwe strepen op hun vleugels. „Daar zijn de papegaaien" zei Rutger. „Ze praten ook. Hoor maar, ze zeggen „Lieve Polly", alleen m de taal van de wilden en niet m de onze Tenslotte kwamen zij bij een pad in het bos. Het scheen in de .richting te lopen, waaruit het ge luid van het houthakken klonk. ,.Nu moetén wij een merkteken achterlaten", zei kapitein Jan, „om de plek aan te wijzen, waar wij op dit pad kwamen. Dan weten wij op de terugweg waar wij moeten af buigen." „Dat zien we misschien niet", zei de kapitein. „We moeten iets heb ben. dat we makkelijker zien." Hij boog twee takken van de hazelaar omlaag cn bond de toppen aan de boom vast, zodat ze twee grote hoe pels vormden. „Die zullen we zeker wel zien", zei Rutger. „We moeten toch ook nog een te ken achterlaten, zoals de zigeuners doen om elkaar te wijzen waar ze heen gegaan zijn. Je neemt een lange en een korte stok en steekt die kruiselings in de weg, zodat de lange stok de richting aanwijst. Hij sneed twee stokken en stak dc langste midden in het pad, zodat hij ui de richting van de hazelaar wees. De korte stok legde hij er overheen, zodat ze samen een kruis vormden. ..Maar als iemand dio eens om schopt?" vroeg Rutger. „Niemand zou dat opzettelijk doen", zei Suze. ..En als ze het doen. zijn altijd die bomen, van Jan en mijn inkeping er nog", zei Tittie. Over het pad vorderden zij veel sneller dan toen zij door het struik gewas klauterden. Kort daarop kwa. men zij op een open plek. In het midden daarvan was een grote cir kel van zwartgeblakerde aarde. ..Hiér hebben dc wilden een feest gehouden", zei Tittie. „Ze hebben hun gevangenen op het vuur ge kookt en er omheen gedanst." ..En" ze gilden als gekken", zei Rutger. Aan dc andere kant van de open plek vonden zij het pad weer. Het geluid van houthakken klonk nu vlakbij. Een scherpe geur van smeu lend hout kriebelde hun in de neus. Plotseling kwamen zij weer tussen de bomen uit op de open kant van de heuvel. Er stonden nog een hele boel grote bomen ,maar de klein tjes cn het struikgewas waren weg gehaald. Er lagen grote stapels tak ken, allemaal van dezelfde lengte, gereed voor het vuur. Een stap.il vormde, een cirkel.- met een gat in het midden. Een meter of veertig verder was een grote aarden heuvel waaruit kleine blauwe rookwolkjts opstegen. Een man met een spade sloeg op de aarde en gooide een schop vol aarde op iedere plek waar de rook uitkwam. Van tijd tot tijd klom hij op het heuveltje om een rookwolkje bovenaan te smoren. Zodra hij een gat had afgesloten, kwam er ergens anders weer rook te voorschijn. Het geluid van het hakken, vlak voordat de ontdek kingsreizigers hier aankwamen, was opgehouden. Aan de rand van het bos, niet ver van het rokende heuveltje, was een hut ,die de vorm had van een ronde tent, maar niet van linnen, maar van lange staken, die allemaal naar een punt toeliepen, zodat de langste bovenaan elkander kruis ten. Aan de kant van de aardhoop was een deuropening, waar een oude zak voorhing. De zak werd opzij getrokken en een kleine, gebo gen oude man, zo gerimpeld als een walnoot en even bruin, met lange, blote, gespierde armen, kwam naar buiten. Hij keek naar de ontdek- kingsrcizigers. Rutger greep de hand van Tittie. „Hallo!" riep het oude mannetje, „komen jullie eens kijken? Dat is aardig." „Goede morgen", zei kapitein Jan. „Dat is het", zei het oude man netje, „het is een prachtige dag". „Goede morgen", zeiden de ande re Zwaluwen. „Hetzelfde", zei de oude man. Hij scheen een heel vriendelijke wilde te zijn. Rutger liet de hand van Tittie los. Alle Zwaluwen staarden naar de hut. „Het is net een Indianen-wig wam", zei Tittie. „Wil je er eens in kijken?" vroeg de oude man. „Dat willen de men sen meestal." „Mogen we? zei Tittie, half tegen de oude man en half tegen Suze. „Wel ja", zei de oude man en Suze was even nieuwsgierig als Tittie. De oude man greep een punt van de zak haakte die vast aan een spijker aan de buitenkant. „Kom binnen", zei hij. „Je bent zo aan het donker gewend." De deuropening was zo laag. dat kapitein Jan zich voorover moest buigen en het was, ondanks de zon neschijn buiten, heel donker in de hut. De Zwaluwen gingen een vooc een naar binnen en stonden nu op een hoopje bij dc ingang. De oude man was het eerst naar binnen ge gaan, maar zij konden hem nauwe lijks zien. Zij hoorden hem grinni ken. „Over een paar minuten zie je beter dan vleermuizen. Ga daar op dat bed zitten." Geleidelijk wenden hun ogen aan dc duisternis en zagen zij, dat aan weerszijden van de hut een groot houtblok een plekje afscheidde, waar dekens lagen. Tussen de twee blokken was een openplek, waar blijkbaar een vuurtje had gebrand. Het enige licht kwam door de deur opening. Geen spiertje licht kwam er tussen de paaltjes door, waarvan de wigwam was gemaakt. Iedere kier was goed dichtgestopt met mos Boven hun hoofden hing een lan taarn, net als hun eigen kamplan taarn, aan een haak. Maar de lan taarn brandde niet. Dc oude man zat op het ene blok. De Zwaluwen zaten op een rijtje op het andere. „Woont U hier altijd?" vroeg Suze. ARTHUR RAMSOME Uit het Engels vertaald door Jac. v. d. Ster „Alleen maar als we branden", antwoordde de oude man. „Als U houtskool maakt", zei Suze. „Ja", zei de oude man. „Er moet nacht en dag iemand bij het vuur zijn." „Hebt U werkelijk een slang?" vroeg Tittie. „Ja, een adder", zei de oude man. „Wil je hem eens zien?" „O ja. alstublieft," zeiden alle Zwaluwen. „Nu, je zit er op", zei d£ oude man. Al de Zwaluwen, zelfs kapitein Jan, sprongen overeind, alsof ze door een speld gestoken waren. De oude man lachte. Hij kwam de hut door en rommelde onder de dekens en haalde er toen een oud sigaren kistje onderuit. „Het is de adder van jonge Wil lem", zei hij. „We zullen hem naar hem toebrengen. Hé. Willem", riep hij door de deuropening, „laat ze jo adder eens zien." Hij ging met het kistje de hut uit en de Zwaluwen volgden. Jonge Willem gaf nog een paar klappen op de rokende aardhoop en kwam toen naar hen toe. Hij was ook oud, maar niet zo oud als de eerste. „Heeft vader jullie al het een cn ander laten zien?" zei hij tegen de Zwaluwen. „Is hij Uw zoon?" vroeg Rutger aan de eerste oude man „Dat is le en hij heeft ook al weer zoons cn kleinzoons. Je zou niet zeggen, dat ik al zo oud was. Maar ik ben oude Willem en hij is jonge Willem". (Wordt vervolgd) Tn Zuid-Frankrijk bestaat een A kinderrepubliek. Toen die in 1947 werd gesticht, hadden dc kin deren alleen een paar Amerikaan se legertenten. Maar de jongens hebben er nu al twee huizen cn een barak gebouwd. Daar zijn, be halve de woon- cn slaapzalen, een vergaderzaal, een ziekenzaal, een werkplaats en een drukkerij in Iedereen werkt er: er wordt ge timmerd. gemetseld en getuinierd. Maar er zijn twee keukenmeisjes, die voor het eten zorgen, want de kinderen moeten natuurlijk tijd voor hun schoolwerk overhouden De republiek wordt bestuurd door zes kinderen. De besluiten van het bestuur worden elke avond aan alle leiders ter bespreking voorgelegd. Verder zijn er com missies: de technische commissie bemoeit zich met de inrichting en het bouwen; er is een sanitaire commissie, die voor de hygiëne en het onderhoud van de lokalen zorgt, tevens voor het vaststellen van de menu's; de studie-commissie con troleert het schoolwerk en moedigt de zwakke broeders aan: de artis tieke commissie zorgt met die voor de sport voor een prettige cn goe de ontspanning en vrije-tijdsbeste ding. De leden van de republiek on derhouden briefwisseling met de leden van andere kinderrepublie ken. Spreekwoordraadsel MIJN geheel bestaat uit 40 let ters en vormt een bekend spreekwoord. Wanneer je die let ters nummert van 1 tot 40, dan is 30-31-6-14: gierigaard 1-20-2-19-33-21; verdieping onder een huis 23-24-28: bejaard 9-37-22-17-29-34; schoeisel 38-39-5-25: lichaamsdeel 35-15-8-18: bewoner van Denemar ken 36-10-11-4-40: vaartuig 12-27-32-7: leuk. fijn 13-3-26-16: ontkenning Oplossing 'deqospuauA ap uapnoqzapuo uaj(uaqosa8 aujdra 2 3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 14 15 16 i» 18 19 20 2) 15 23 24 25 26 2? 28 30 3) 32 33 34 35 36 3? 38 39 40 41 4? 43 44 45 46 4? 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 ^6 67 Tracht u eens uit onderstaande wartaal goede, bestaande woorden te vormen en deze zodanig te plaatsen, dat zij het kruiswoordraadsel tot een goed sluitend geheel maken HORIZONTAAL: 1. kotl, 4. wiitc. 7. leez, 10. inde, 12. elde, 14. eestlak, 17. nankers, 19. ass, 20. leemten. 22. tse, 23. mre, 25 geien, 26 npe, 28 tne, 29. nbo 31. Ie. 33. debel, 36. od, 37. dircus, 38. drieno, 39. se, 40. kmier, 43. II, 44. set, 45. sla, 47. oed, 48. ternes. 51. spa. 53. ier. 54. ressapn, 56. ihe, 58. ratsite, 60. shltaan. 62. ctsi. 64. rama, 65. pedi, 66. sarde, 67. ïaka. VERTICAAL: 1. kats. 2. snesle. 3. tki. 4 eelde. 5. ijw, 6. nniet, 7. ree, 8 neezss. 9. litn, 11. ene, 13. tda, 15 ara. 16. tenel, 17. gleck. 18. ncc, 21. im. 24. ngietem, 26. eposled. 27. reclm, 30. ripoe, 32. sle. 33. ibu, 34. eki, 35. rdo, 36. 1de, 41. mtene, 42, sense, 44. dieetl, 46 haraas. 47. ero, 48. saasm, 49. se. 50. marst, 52. lpe, 53. dara. 54. pte, 55. ats, 57. rais. 59. pie, 61. hka. 63. ra. Oplossing van „Dubbele puzzle" tomAtenSoep colLectleve inwIlliGinfi hemElsbReed verspreiden pluMpudDing vleEshoUwer zenDeliNgen kruIsriDder groNdveSten verGiffEnis marloneTten kraNtenFoto schAterLach braBanpOnne groOtspRaak gelUkzoEker monDopeNing satisfactie intErviEwen wooRdenBoek hobBelpAard verAndeRing kerKoonCert parKetvLoer nabEstaAnde hieRoglYphe De namen van de vier schrijfsters zijn: Alic Smeding. Ina Boudier Bakker. Stngrid Undset, Florcnco Barclay. LJ ET volgende eigenaardige spel 1 A werd dezer dagen „gegeven"; Noord x C? b, 9, X x a, 10, x •f» a, v, b, x, x West Oost 4 b, 9, x, x, x h. v, x x x, x O a, h. x x, x. x h. x. x, x x, x «f» x, x, x Zuid 10, x. x v. 10. x v. b. x h. 10. x N—Z kwetsbaar, Z gever, Z paste, evenals W. Hoewel hij geen sterke kaart had, opende N met 1 KI. O doubleerde. Z zag man. chc-mogelijkheden, maar om W—O verdere communicatie te beletten, bood hij 3 S A. Waarmede het cind- contract werd bereikt. Als W met R uitkomt, kan Z het spel nooit winnen, omdat O dan al tijd twee slagen In H. twee In Sch. cn één In R kan maken. Als W met H. of KI. uitkomt, kan Z winst af dwingen. Bijv. W begint met H. O Advertentie O M Mm neemt cn speelt Sch. h. na Z. laat lopen. Ook S. v. neemt Z niet <R. gaat weg in N.). De derde Sch. neemt Z (weer R. in N.) cn hij ver liest alleen nog H a Z moet hopen op een vijfkaart Sch. in W Deze speelwijze is vrij evident, met dien verstande, dat Z ook kan hopen op Sch.h.v.b. bij O en dus de derdo keer Sch. 10 leggen. Door het bij spelen van do Sch.'s door W kan Z waarschijnlijk wel ontdekken, dat O de Sch. b n i c t heeft. Dit spel werd als volgt gespeeld: W kwam met kleine Sch. uit. Z liet de Sch.v lopen. Ook Sch.h moest Z wel aan O laten. In N verdween de kleine R De derde Sch. nam Z (te recht speculerend op vijfkaart in die kleur bij W. waar zonder het spel toch niet tc winnen is), maar wat moest in N worden bijgcspecld? Z heeft vijf slagen in KI-, maai daarnaast slechts twee in Sch. cn R. (tenzij de Rh goed zou zitten) zo dat Z ook H-slagen moet maken. In N kan niet R.10 worden bijgcspeeld op de derde Sch., omdat O dan na H.h. die kleur kan natrekken. N is dus reeds in dc derde slag in een dwangpositie! Z deed hem (mede ter misleiding van O) een KI. bij gooien. Z speelde nu een KI naar N's V.. en trok kleine H. na Indien O op zijn quivive is en H a en H.h neemt cn dan H. of KI. trekt, kan hem niets gebeuren. R h maakt hij altijd Z kan slechts maken vier slagen in KI., twee in H. en één in Sch. en R. O legde kleine H cn nu kon Z het spel nog winnen door zijn Kl's te incasseren en O daarna met H. aan slag te brengen. O moest dus zelf R. aantrekken. Dat O er niet in mocht lopen, staat vast. Maar Z nam de kans en het lukte. Een slotopmerking- vier H. zit er altijd in. als men de verdeling door grondt. Hoe bereikt men dat eind bod, cn wordt het (in dc practLjk) gewonnen bij Sch.-uitkomst? Mr. E. C. GOUDSMIT. (AdoerrenMp I. I'.) E H., mee»* bïUfliüïlüüS 5 naluurlljWï mldd« «or 5 Uw STOEIREGELING Tandartscxamen op oude voet nog tot 1 Juli 1953 DEN HAAG Bij de invoering van de nieuwe tandartsopleiding is bepaald, dat studenten, die het theo retisch tandheelkundig examen met goed gevolg hadden afgelegd, doch voor het practisch examen niet wa ren geslaagd, dit nog tot 1 Septem ber 1952 konden afleggen. Deze tor mijn zal. Indien een thans inge diende wetswijziging wordt aange nomen verlengd worden tot 1 Juli 1953. Daarmede wordt tegemoet gekomen aan een groep studenten, voor wie het, gezien de gevorderd- heid van hun studie niet meer doenlijk is om op de nieuwe studie richting over tc schakelen. Advertentie (I.M.) Is het oeheln» der •dioonheld. Duizenden vrouwen, die een nel- ging hebben tot zwaar» lijvigheid. molen In het buitenland scdert|arcn gebruik van SveKPills «Burcbard» di krachtig wirkindt. Zilveren tlonkhildidiogiM Zuiver planloardlg en volkomen on>chooell|k, ook bl| langdurig gebruik I I Than» ook io llollnnd verkri|jbo*xl In Dre|lil*rli«it Dapot: AlPHAA dernjpn lv>iWntiieef 100 door A. S. M. Hutchinson 84 „Ik begrijp niet hoe ik u schaden kan door hier te blijven. Staat mijn aanwezigheid u zo tegen, dat u me niet in uw nabijheid kunt hebben?" „Als u hier blijft kan ik opnieuw in moeilijkheden komen. Uw moe der had me Zaterdag al de laan uit kunnen sturen." „Ik ben voor u in de bres ge sprongen." „Ja." De woorden bleven haar in de keel steken, maar toch sprak ze ze uit. „Daar ben ik u dankbaar voor. Maar als ze merkte, dat ik weer met u in gesprek ben zou ze me op staande voet ontslaan Dat heeft ze me gezegd." ..Hoe zou ze het te weten moeten komen?" „De kinderen Daar zorg ik wel voor." ..U kunt ze niet tegenhouden. In elk geval Bob zei bitter: „In elk geval. Ja. dat is het! In elk geval kunt u mo niet uitstaan." Ze riep: „O. waarom spreekt u toch zo! Ik bedoel, dat het in elk geval verkeerd is. Ik heb het be loofd." Bob lachte. „Als dat alles ls dan Is het wel goed. U hebt voor mU geen belofte afgelegd." „Het maakt geen verschil. U zegt, dat u er spijt van hebt, en ik geloof hét. U kunt het maar op één manier bewijzen Meneer Chater, laat me alsublleft met rust." De manier waarop zc het vroeg was noodlottig voor haar verzoek. Haar schoonheid werd er door ver hoogd. Het klonk heel anders dan uit de mond van de jongedames met wie de heer Chater gewoon lijk verkeerde. Die gebruikten meest al pittiger termen. De heer Chater was er door ont roerd. Hij ging wat dichter bij Ma ry zitten cn zei: „U zult geen klach ten over me hebben. Waarom hebt u mc nog steeds geen verklaring gevraagd voor mijn gedrag op die Vrijdagavond?" „Ik verlang het niet tc weten." „Wilt u het n'e* horen?" Zc schudde haar hoofd. „Bent u dan niet nieuwsgierig?" Hij sprak met diepe stem. „Luister, dan zal ik het u vertellen." „Ik ga weg," sprak ze, en maakte aanstalten om op te staan. Hij greep haar hand. die in haar schoot lag. „U gaat niet weg. Als u het doet loop ik u na." „Laat mc gaan." zei Mary weer „Nee, ik moet het vertellen. Het kwam doordat lk me niet langer kon inhouden. U was steeds zo koel tegen me geweest cn ik kreeg geen kans een woordje met u te wisse len. Die avond ook weer. En dat zweepte mc op cn daardoor ben ik wat te ver gegaan. Het was niet goed. maar zoiets Is toch geen mis daad? Is het een misdaad van iemand tc houden?" Hij wachtte op antwoord van Ma ry, maar ze kon niets zeggen. Hij begreep haar stilzwijgen verkeerd. „Is het allemaal maar een voor wendsel geweest, dat ontwijken? Ja, ik geloof het waarachtig. Maar nu wordt het toch goed tussen ons? Zeg. dat het goed wordt. Toe!" Door het zwijgen aangemoedigd greep hij haar hand. Deze aanra king werkte als een ijskoude douche op een koortsig lichaam. Ze was plotseling heel kalm. Ze schudde de hand van zich af en vroeg: „Bent u klaar?" Dc toon klonk hem nog meer als een .waarschuwing dan de vraag zelf. „En?" vroeg hij- HU begon zijn geduld te verliezen. „Ik verzoek u nooit meer tegen me te spreken." „U wilt geen goeie vrienden met me zUn?" „Met u?" Hij greep haar bU de arm. „Weet u, dat u geen keus hebt? Als ik het in mijn hoofd zet om met u bevriend te zijn kunt u er niets te gen doen. En als u kwade vrienden wilt zijn is het zoveel tc erger voor u. Als het thuis niet kan dan maak lk, dat u er uitgegooid wordt en dan moet het wel buitenshuis." Ze probeerde haar arm uit zijn greep te wringen. Hij greep haar steviger vast. „Nee, zo bedoel ik het niet. Ik houd van u, daarom geef ik het niet op, ook als u mij afweert. Ik zal u geen kwaad doen. Toe, laten wc goeie vrienden zUn!" Met zUn rechterarm hield hij haar vast. ZUn linkerarm legde hij om haar heen en hU drukte haar tegen zich aan. Met zijn lippen had hij haar wang aangeraakt voor zij er erg in had. Dc belediging gaf haar meer kracht dan ze meende tc bezitten. Met een plotselinge beweging ont glipte ze aan zUn greep. Ze stond op en keek hem strak aan. „Bruut! Je bent een bruut!" zei ze. HU probeerde nog eenmaal haar te grijpen, maar ze ontweek hem. Hij viel op de bank terug cn zU vluchtte het pad op, dat Angela cn David hadden ingeslagen. IV Bob zat haar nog na te staren toen hU een hand op zUn schouder voelde. Hij keek op en zag een slanke jongeman met een fris ge zicht, die hem allesbehalve vrien- dclUk aankeek. „Hoe ls uw naam?" vroeg George. „Wat hebt u daarmee te maken?" De vraag van George was nog beleefd gesteld geweest, hoewel het duidelijk was. dat hU zich beheerste. Nu ontstak hij in woede en zijn ogen begonnen te vlammen. Hij greep de ander steviger vast. „Daar heb ik heel veel mee te maken," riep hij. „Heet u Chater?" „En wat dan nog! Laat me los!" „Loslaten?" Ik heb er weken naar verlangd Je in mijn knujsten te krijgen. Wat heb je met Juffrouw Humfray uitgevoerd?" „Laat los, zeg ik! Is ze een vrien din van Je?" George brieste: „Ze is mU'n ver loofde.' Hg kon zich nu niet lan ger bedwingen. Zijn vrije hond kwam zwaar op zUn tegenstander neer. Bob was van nature geen vech tersbaas, maar laf was hU nu ook weer niet. Wat hij hier ondervon den had was voldoende om hem de strijd te doen aanbinden. HIJ sprong op cn gaf George een slag op de kaak. die hem wankelend op het pad deed neerkomen. Het was een flfnke slag. een slag, die dc strijd had kunnen beslech ten als hij beter geplaatst was ge weest. Een ring aan Bob's vinger wond de het vlees, waar de vuist te recht kwam. en hij uitte een kreet, toen hij George zag wankelen en het bloed langs zijn wang zag stro men. Het was geen goed voorbereid gevecht, dat nu volgde. Hier sprak alleen het instinct om te wonden, zich vast te grijpen en nieuwe sla gen toe te dienen. George had de strijdlust doen ontwaken. Tot nu toe had hij dit gezicht nooit voor zich gezien, maar dagenlang had hij het gezien in zijn verbeelding. Nu hU het In werkelijkheid voor zich zag en het kwam vrijwel overeen met het gezicht, dat hU zich had voorge steld ging hU er op af als iemand die, door een touw tegen gehouden. plotseling vooruitschiet als een mes het touw doormidden 6nUdt. i. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 7