„Moeten wij onze kinderen
verder laten leren"
VOORAL VOOR DE VROUW
Gymnast
jpJ/tovn
Wie lOOo/o van dienstplichtig
onder-officier verwacht, moet
hem ook
voor 1 OOo/o
betalen
La douce France:garnalen
en harde vrouwenogen
Vakbeweging in V.S. wil
een eigen dagblad
Zeebrugse pier bedreigt
Belgische badplaatsen
BELANGRIJKE VRAAG IN VEEL GEZINNEN:
Inge Barteis
„Villandry" gaat het
uitstekend
V erkeersdeskuncligen
op bezoek bij N.S.
.Vrijdag 6 Juni 1952
17,
T N veel arbeidersgezinnen zit
men tegenwoordig met dit
probleem: „Moeten we ons
kind als het de lagere school
doorlopen heeft, laten doorle
ren? Moeten we het de kans
geven het milieu, waar we zelf
toe behoren, het milieu van de
handarbeiders dus, te verwis
selen voor dat van de hoofdar
beiders?" Vroeger bestond dit
probleem in veel mindere ma
te, omdat het voor ouders uit
de werkende stand vrijwel on
mogelijk was de kinderen méér
dan lager onder\yijs te laten
geven. Het kostte meer dan
een arbeider met mogelijkheid
kon betalen, vooral als hij een
groot gezin had. En grote ge
zinnen waren toen eer regel
dan uitzondering.
Nü is dat wel iets anders gewor-
den. De middelbare scholen zijn
voor arbeiderskinderen gemakkelij
ker toegankelijk. Het is geen on
overkomelijke handicap meer als
een kind op de L.S. geen Frans
heeft geleerd. Het schoolgeld is af
hankelijk van het inkomen en voor
uitzonderlijk goede leerlingen wor
den beurzen beschikbaar gesteld, zij
het nog veel te weinig. Ook is door
allerlei sociale maatregelen de wel
stand in de arbeidersgezinnen toege
nomen. Den geschoold arbeider, die
een goed loon verdient en een niet
al te groot gezin heeft, kan, als hij
en zijn vrouw zich grote opofferin
gen willen getroosten, een of meer
van zijn kinderen door laten leren.
Aangenomen natuurlijk dat deze
kinderen een goed leerverstand heb
ben.
Moeten zij dit doen?
Er is tegenwoordig een neiging
te constateren de M.S. te ontlasten.
Er komen te veel leerlingen op. die
er niet thuis horen. Vooral in niet-
arbeiderskringen wordt vaak de leu
ze aangeheven: „Laat ze toch liever
een goed vak leren! Het geeft meer
levensgeluk dan administratief of
kantoorwerk, zeker in de lagere
functies".
Zelden evenwel trekken deze
ijveraars voor een goed vak de
consequentie hun eigen, voor stu
die weinig geschikte kinderen een
vak te laten leren. Integendeel, ze
worden met alle mogelijke hulp
middelen de M.S. en soms zelfs
de Universiteit door g e s 1 p t
omdat ze dan later een goede posi
tie kunnen krijgen.
WAT nu dit levensgeluk betreft,
iedere arbeider, ook de vak
man, weet wel dat het daarmee nu
niet zó brillant gesteld is in onze
huidige maatschappij, waar de ma
chine het handwerk grotendeels
heeft verdrongen. Het is maar bij
grote uitzondering dat de vakman
werk te doen krijgt, waar hij eens
echt zijn vakmanshart aan kan op
halen. 'Of het moet in zijn vrije tijd
zijn, als hij zijn vakkennis benut
om voor zichzelf een of ander kun
stig werkstuk te maken. Het werk
van de fabrieksarbeider, zeker van
de ongeschoolde, is vaak geestdo
dend.
Wie zelf arbeider is, heeft aan
den lijve de bezwaren gevoeld, die
het behoren tot die stand aankle
ven. Nog altijd is het zo dat de ar
beider het langst en vaak ook het
hardst moet werken, dat de onple
zierigste en vuilste karweitjes door
hem moeten worden opgeknapt, dat,
alle hygiënische voorzorgsmaatrege
len ten spijt, zijn werk (vooral in
fabrieken) dikwijls ongezond is en
niet zelden gevaarlijk. Het werken
in ploegen vinden de meeste arbei
ders buitengewoon onaangenaam.
Het is vermoeiend, doordat men op
rare en telkens andere uren moet
slapen, èn schaadt het gezinsleven
De arbeider, ook de bekwame en
intelligente, zit, als hij alleen L.S.
opleiding heeft gehad, in zijn stand
gevangen. Hij bereikt vrijwel nooit
de hogere functies en de hogere in
komens, en blijft de ondergeschikte
van iedereen, ook van veel minder
intelligente mensen, die toevallig
wel goede scholen hebben doorlo
pen. Op deze regel zijn zeldzame
uitzonderingen van mensen met uit
zonderlijk goede hersens en grote
wilskracht, die „zich opwerken".
Door zijn geringe schoolkennis valt
het de arbeider moeilijk zich te
oriënteren in onze steeds ingewik
kelder wordende maatséhapDii. Hij
kan de problemen niet overzien. Dit
is geen gering bezwaar. Arbeiders
met goede verstandelijke vermogens
voelen het vaak als een groot ge
mis. „We hebben te weinig ge
leerd en daardoor kunnen ze ons
gemakkeliik war wijs maken", zei
een intelligente oudere arbeider
eens tegen mij.
Als groep zijn de arbeiders te
genwoordig machtig als individu
worden ze helaas nog vaak als
„minder" beschouwd. Nog altijd
gaapt er een kloof tussen de hand
en de hoofdarbeider.
ER staan voordelen tegenover de
nadelen. De goede vakman ge
niet in eigen kring een veel hoger
aanzien dan de hoofdarbeider op
laag niveau in de zijne. Hij is ie
mand. in zijn eigen wereld e-an ge
slaagd mens, en dat geeft zelfver
trouwen en inderdaad levensgeluk.
Een tweede voordeel is dat een
vakman, en zelfs een ongeschoold
arbeider, met het werk van zijn
handen overal terecht kan. Hij zit
wel gevangen in zijn stand, maar
veel minder dan de hoofdarbeider
in zijn eigen land. In deze tijd, nu
zo velen gaan emigreren, is dat voor
ondernemende jonge mensen een
belangrijk voordeel.
Verder is het werk van de ar
beider beweeglijker, soms kan het
in de openlucht worden verricht.
Na afloop van de werkdag ben je
als arbeider ook inderdaad vrij. Je
draagt betrekkelijk weinig verant
woordelijkheid, voor sommigen een
voordeel, voor de besten eerder een
nadeel.
Deze voor- en nadelen wegen de
ouders tegen elkaar af en dan vra
gen ze zich af: „Is het de inspan
ning, de opoffering waard ons kind
te laten doorleren?"
Natuurlijk is deze vraag niet in
het algemeen te beantwoorden met
ja of nee. Ieder geval moet op zich
zelf worden beschouwd.
Ik zou de ouders, die met het
probleem zitten, in elk geval deze
raad willen geven: „Overtuigt u
van te voren zo goed mogelijk of
het kind inderdaad geschikt is voor
een intellectueel beroep. Laat ijdel-
heid nooit de drijfveer zijn! Gaat
niet uitsluitend af op de L.S.-pres-
taties. Die zijn soms zeer mislei
dend. Een prima geheugen is bijv
nog geen intelligentie. Laat, als het
even kan. het kind testen bij een
goed psychotechnisch instituut. Niet
alleen de verstandelijke vermogens,
ook het karakter is van zeer groot
belang. De opoffering, die u zich
zoudt willen getroosten, heeft over
het algemeen slechts zin als rede
lijkerwijs kan worden aangenomen,
dat het kind in zijn nieuwe milieu
niet op de onderste trap zal blijven
steken. Een goed vakman is er in
derdaad beter aan toe dan een
slecht of uiterst middelmatig kan
toorbediende of ambtenaar. Ook fi
nancieel is de vakman eer beter
dan slechter af. Slaagt uw kind niet.
dan is er groot kans dat zijn kin
deren weer tot het oude milieu te
rugkeren en alle inspanning is te
vergeefs geweest".
BESLUIT men tenslotte het kind
zijn kans te geven, dan moet
men zich realiseren dat de gelde
lijke opoffering, hoewel aanzienlijk,
misschien niet eens het zwaarst zal
wegen. Alle ouders raken hun kin
deren. als deze volwassen worden,
min of meer kwijt. Ze worden zelf
standige mensen en blijven niet le
venslang in de eerste plaats de kin.
deren van hun ouders. Gebeurt dit
niet, dan is er iets niet in orde.
Maar de ouders uit de arbeiders
stand, die hun kinderen laten leren,
lopen grote kans ze meer absoluut
te verliezen dan andere ouders. De
afstand wordt groter. Het kina
krijgt interesses, die de ouders met
geen mogelijkheid meer kunnen
delen, voelt zich niet meer volko
men thuis bij zijn ouders, terwijl zij
zich bij hem niet helemaal op hun
gemak zullen voelen.
Ouders, die hun kind de weg
openen naar een ander milieu, moe
ten meer nog dan andere ouders
bereid zijn het volkomen los te la
ten, moéten beseffen dat een te
sterke gebondenheid aan het oude
milieu voor hun kind een handicap
zou zijn. Vaak zal de aanpassing
eerst bij een volgend geslacht vol
komen worden bereikt. Ook voor
het kind zal de overgang vaak moei
lijk zijn en misschien zal het zich
levenslang wat eenzaam en losge
slagen blijven voelen, alsof het ner
gens helemaal bij hoort.
Dit alles hoeft grote genegenheid
en dankbaarheid niet in de weg te
staan. Het harde feit blijft echter
dat ouders en kind uit elkaar
groeien. Verder geloof ik dat de
ouders er wijs en rechtvaardig aar.
den, als ze zich aan het volgende
houden: „Zoekt, als u niet al uw
kinderen kunt laten leren, de meest
begaafden er uit. Ons land en de
hele wereld heeft alle beschikbare
intellect hard nodig. Het is jammer
als het braak blijft liggen. Is uw
dochter de knapste, de flinkste, de
gene die boven de middelmaat uit
komt, laat haar dan leren. Er wordt
altijd gezegd: „Maar als ze dan
trouwt? Is het dan niet alemaal
voor niets geweest?"
Ik geloof dat helemaal niet. U
moet het niet doen om de glorie, om
te kunnen zeggen: „Mijn zoon is
dokter. Mijn dochter is lerares of
advocate." Het is van even groot
belang dat er ontwikkelde getrouw,
de vrouwen zijn, ontwikkelde moe
ders. Als uw knappe dochter trouwt,
zullen haar kinderen misschien haar
goede aanleg erven en, indirekt
dank zij de opoffering van de een
voudige grootouders, zullen haar
begaafde kinderen de opleiding
kunnen krijgen, die met hun aanleg
strookt.
TOT slot nog dit: Zelf geloof ik
niet dat het goed is. of wense
lijk, als ouders zich volkomen op
offeren voor hun kinderen, als ze
afstand doen van alle eigen levens
vreugde. Doet wat u kunt, maar
niet meer dan u ljunt. Spant u in
om uw kinderen de beste opleiding
te geven, die in uw omstandigheden
mogelijk is. Stellig is het voor kin
deren van evenveel belang even
wichtige, gezellige, blijmoedige
ouders te hebben en een jeugd,
waaraan ze met vreugde terug kun
nen denken als knappe mensen ir.
hoge maatschappelijke posities te
worden.
CLARE LENNART.
Ze zag er anders uit dan anders, opvallender,
„losser", mooier. Een onzinnig wijde groene rok,
een grappig zwart truitje, koperen oorringen,
rode sandaaltjes met een teenriempjeAls je
nog zó jong bent kun je alles dragen.
„Ja," zei ze, „we gaan straks met de nacht
trein naar Parijs."
„Heb je een hotel?" vroeg ik.
Ze lachte overmoedig. „Dat komt wel! We ne
men brood, boter en scheepsbeschuit mee. En
een kaas. En vaste spiritus om thee te zetten."
Ze riep „Au revoir!" en verdween met een enor
me rugzak, een koffertje en een uitpilende acte-
tas, naar haar nachttrein.
Ik dacht: „Daar gaat er weer een
op avontuur, Frankrijk ontdekken"
en ik dacht óók: „Ik hoop. dat ze
niet de kous op haar kop krijgt,
zoals ik. die aliereersste keer
„Die allereerste keer" was ik een
klein meisje, dat nog verkeerde in
het stadium van hoge rijglaarzen,
matrozenpakken en strohoeden met
linten, waarop „Koninklijke Ma
rine" of iets dergelijks stond. Ik
herinner me vaag de nachttrein uit
Bazel, de blauwe schermpjes die je
om het electrisch licht kon trekken,
de Franse grens. Maar dan valt er
een heel stuk weg. tot ik ineens
weer helder hel meer van Annécy
voor me zie, en het kleine hotel,
waar mijn hele famile ziek in bed
lag door het ergens eten van
vergiftige garnalen. Alle kamers in
dat hotel waren precies eender; we
hadden allemaal dezelfde asbak van
Lafayette en dezelfde groenachtige
waterkaraf, en dezelfde ingelijste
plaat, voorstellende Marie Antoinet.
te op weg naar de guillotine
„Laat mij maar liggen zeien
mijn familieleden mat. „Er zit eau
de Cologne in mijn koffer mur
melden ze, en ze vroegen met ge
sloten ogen, bijna verwijtend: „Voel
jij nou werkelijk niks
Aangezien ik van de garnalensla
alleen de radijsjes en dan nog
alleen de róde had opgegeten,
voelde ik mets. hoogstens honger.
Toen in de ziekenkamers de ergste
ellende voorbij was en het hele ge
zelschap uitgeput was ingedut, be
sloot ik naar buiten te gaan om te
kijken naar een half-levensgrotc,
groengelakte „krokodil", die ik de
vorige dag. bij onze aankomst, had
gezien tussen de duizendschoon cn
reseda van het rotstuintje bij de
paal met het bordje „Chauffage
central. Eau courante. Chambres au
mois et a la journée."
Ik heb die krokodil nooit bereikt.
Cp de gang werd ik onderschept
door de propriétaire, een dikke
vrouw met een zwarte japon en een
kolossaal médaillon, waarin ik de
uit bruin haar gemaakte afbeel
dingen van een grafzerk en een
treurwilg meende te onderscheiden.
In rad Frans begon het mens te
gen me te spreken. Ze had harde
ogen en de golfjes van haar coif
fure glommen van de brillantine.
Ik verstond haar niet. Met een uit
drukking van diepe verachting op
haar gezicht begon ze langzamer te
INDS een poos gaat zoontje
naar gymnastiek. H\j zit in een
club. niet zo'n gewone, maar een
échte vereniging met een massa
leden met een vlag en een vaan
del. „Niet met van die medaljes
eraan", zegt zoontje, „we scheppen
niet op. We bewaren de medaljes
op een geheime dlaats, dat is met
een tegen de dieven. Want natuur
lijk hebben wij ze wel, dat snap
je".
Op een dag komt-ie thuis met
een vierkant lapje, daar staat in
blauwe letters de naam op van z'n
club en het moet op z'n bloes, aan
de linkerkant. Terwijl ik hieraan
zit te prutsen, praat hij vertrouwe
lijk over het feest Een feest van
een heleboel clubs, die maken een
optocht en h\j mag mee. Als ik
vraag waar en wanneer doet hij
vaag, maar later hoor ik de rest
van Bram, want die loopt ook. Ze
zijn de junioresse.
Zo komt het dat ik op de bewuste
dag met dikke zusje ga naar de
straat, die Bram heeft genoemd.
„Want", zei die. „daar komen we
rakelings langs, mevrouw."
We staan op de stoep in een nog
dunne rij, maar die dunte ligt aan
de plek, verderop zijn ze al aan
het dringen. En kijk aan, daar ko
men ze: de meisjes in het tuit, de
mannen, de vrouwen en de jongens.
monter achter een rinkelend vaan
del. Dikke zusje krijst verrukt, want
er is muziek van toeters en trom
men. „Dag," roept ze, „Dag".
Maar dat betekent niets, zoontje
is er niet bij. Ook niet bij de vol
gende groep en ook niet bij de
derde, de vierde, de vijfde. De zon
gaat weg, de wind zwiept het zand
van de weg in m'n ogen. Maar net
als ik de rij uit toil, ontdek ik met
een schok dat plaatje, dat ik op die
bloes heb gemaakt. Heel groot en
fier in de lucht, met de letters er
bij.
„Dat is hem," roep ik luid en
zonderling verblijd, „Dat is hem
nou toch nog, verbeeld je. Daar
komt-ie". zo hits ik dikke zusje op.
„Goed kijken nou, daar komt-ie".
Met forse tred komen ze nader en
omdat er ineens een opstopping is
houden ze halt bij onze stoep. Daar,
drie stappen van ons af. staat zoon
tje pittige passen op de plaats te
maken. Heel nieuw en ongezien en
bijzonder gewichtig zo in zo'n stoet.
Tegelijk ontwaakt in mij met kracht
de kloek Ik dring tussen de rijen
en roep hard z'n naam, terwijl dik-
ke zusje geestdriftig begint te hip
pen. Dat zijn zo van die dingen,
waaraan je niet ontkomt. Maar ach,
ik moest beter weten.
Kil kijkt hij onze richting uit en
schudt dan nadrukkelijk geërgerd
van „néé!". Als dat niet helpt sist
hij snel: „wég" en stompt met z'n
vuist in de lucht. Meteen beginnen
de toeters en de trommen opnieuw.
En hop. daar gaan ze, achter het
vaandel.
Toen ben ik met dikke zusje een
ijsje gaan eten.
BIBEB.
danseres èn doctor
in de letteren
INGE BARTEIS, danseres bij het
ballet van de Weense Staatsopera,
is kort geleden gepromoveerd tot
doctor in de letteren en wijsbegeer
te. Haar dissertatie handelt over de
ballet-teksten van Isaac de Bense-
rade (16131691), een hofpoëet van
de Franse koning Lodewijk XIV.
Inge's proefschrift is het eerste
boek, dat geheel aan de balletten
van Benserade is gewijd. Grappig
is het te weten, dat niemand minder
dan... Lodewijk XIV zelf de hoofd
rollen in die balletten danste.
spreken. Toen ze. tergend, nog lang
zamer sprak, meende ik iets te be
grijpen: ze leed grote schade omdat
wij geen van allen maaltijden ge
bruiktenIk moet haar verbijs
terd hebben aangekeken. Mijn ge
teisterde familie en méaltijden! Gro
te schade? Wat moest ik zeggen?
J'aie, tu as, il a Maltre cor-
beau sur un arbre perchéOp
bladzij zoveel van het grammatica
boekje stond iets over betalen
„Nous payerons", fluisterde ik be.
nepen.
Nóg liet ze niet af. Vals glurend
naar mij grauwde ze: „Et le vin?"
Dit werd te veel voor me; ik
vluchtte naar mijn arme garnalen-
lijders, die zich ineens een heel
stuk beter voelden door de woede
over de ten top gedreven zakelijk
heid van onze gastvrouw. In dit
huis wilden ze niet blijven, geen
uur langer.
We hebben de koffers naar bene
den laten brengen, we hébben de
maaltijden betaald, én de wijn
En we 2ijn in een karretje wegge-
leden, het meer óm, op zoek naar
een ander onderdak.
Waar we terecht zijn gekomen,
weet ik niet meer. Waarom ben ik
dat vergeten? Waarom heb ik
later nooit écht kunnen genieten
van de kleuren en de muziek van
Parijs? Waarom was ik nooit wér
kelijk blij met een bos lelietjes-van
dalen op dc eerste dag van Mei? En
waarom moet ik altijd als ik
iemand voor het eerst de tocht naar
de Ville Lumière zie aanvaarden
denken aan garnalen, aan een groen,
gelakte krokodil, en aan de harde
ogen van een vrouw? La douce
France.
HENRIETTE VAN EIJK.
(Van onze militaire medewerker
DE waarde van een leger wordt
bepaald door zijn officieren
èn zijn onderofficieren. Dit is geen
minachting voor de soldaat. Inte
gendeel. Maar het is een feit, dat
een „hoeveelheid mensen" zo
wel in het burger- als in het mili
taire leven pas tot volle ont
plooiing van haar mogelijkheden
kan komen, als zij goed wordt ge
organiseerd en geleid.
De onderofficieren hebben een
zeer moeilijke en uiterst verant
woordelijke taak. Zij staan het
dichtst bij de troep, zij hebben er
in feite het meeste mee te maken.
Een zo goed mogelijk onderoffi
cierskorps is dan ook van de groot
ste betekenis voor een goed wer
kend leger. Nu is het bu een mili-
tieleger, zoals het onze, ondoenlijk
om het gehele onderofficierskorps
uit beroepsonderofficieren te doen
bestaan. Dat zou onbetaalbaar
worden. Er moet dus een beroep
worden gedaan op de zogenaamde
dienstplichtige onderofficieren. En
wel een zeer groot beroep, want
het gros van de onderofficieren in
ons leger bestaat uit dienstplichti
gen.
Is nu de taak van de beroeps-
onderofficier al verre van gemak
kelijk, die van de dienstplichtig
onderofficier is nog veel en veel
moeilijker. Vooreerst is hij niet zo
doorkneed in het vak. En vakken
nis is een zeer belangrijk ding,
vooral als het in een eventuele
onverhoopte werkelijkheid om
mensenlevens gaat. Vervolgens is
de dienstplichtige onderofficier van
ongeveer dezelfde leeftijd als de
mannen, die hij moet opleiden en
aanvoeren. Dat is niet gemakkelijk.
Hij mist de levenservaring om zich
op natuurlijke wijze tussen en toch
bóven,zijn mensen te stellen. De
een ga'at dit wat gemakkelijker af
dan de ander, maar moeilijk blijft
het.
CT R is maar één oplossing, die
aan ai die nadelen tegemoet
kan komen. En dat is een zo groot
mogelijke „toewijding", gedragen
door het geloof in de zaak, welke
men dient.
Maar nu komen er natuurlijk tal
van bezwaren. Zeer zeker is het
overgrote deel van de dienstplich
tige onderofficieren zich van zijn
belangrijke taak bewust.
Over het algemeen kan hun geest
zeer goed worden genoemd. Zij kennen
hun verantwoordelijkheid en weten zich
ook de dragers van het morc-cl van de
troep. Maar daar tegenover staat, dat
zij wel zeer zwaar zijn belast. Zesen
twintig maanden meer dan twee jaarl
worden zij uit hun gewone leven ge
haald. Immers zij moeten zes maanden
langer dienen dan dc gewone dienst
plichtigen. die zij zo meteen moeten
helpen opleiden en aanvoeren. Natuur
lijk kan men zeggen, dat deze categorie
als „onderofficier" ook groter verplich
tingen heeft. Maar wij dienen goed te
beseffen, dat zesentwintig maanden mi
litaire dienst zesentwintig maanden stil
stand ten aanzien van het te bereiken
doel in het gewone leven betekenen.
Nu is het een eeuwenoude waar
heid, dat wil het goed gaan, de
liefde nooit van één kant kan ko
men. Wat kan de overheid nu te
genover de grotere verplichtingen
van de dienstplichtig-onderofficier
stellen, om te waarborgen, dat hij
zich inderdaad kan geven?
Erkenning
JN de eerste plaats hem volledig
erkennen als onderofficier. Hij
doet hetzelfde werk als de beroeps
man en heeft het bij de uitvoering
van zijn taak daarbij beslist moei
lijker. Daarom is het in hoge mate
onbillijk, dat hij met 10.50 in de
week wordt beloond. Waarom
wordt hem het salaris niet gege
ven, dat aan de sergeants- of
wachtmeestersrang is verbonden?
Dat is niet meer dan billijk.
Zeer zeker mag het salaris niet de
belangrijkste rol spelen. De morele
waarden staan op de voorgrond Wij
hebben er ook op gewezen, dat de
dienstplichtige onderofficier mede de
drager van het moreel van de troep
moet zijn. Maar wij zien niet In, als
wij op dit punt dc volle ICO pet. van
hem verwachten, waarom htm de volle
100 pet. materiële vergoeding, die aan
het sergeant of wachtmcesler-zljn ver
bonden is. moet worden onthouden.
In de tweede plaats dient te
worden nagegaan of de extra op-
leidingstijd tot onderofficier kan
worden bekort. Een scherpe selec
tie cn een zo efficiënt mogelijke
opleiding door de beste leerkrach
ten maken het ons inziens moge
lijk om die tijd inderdaad te be
korten.
Vervolgens moet de gelegenheid wor
den opengesteld voor de dienstplichtige
onderofficier, die dit wenst cn die wat
zijn qualitelten betreft daarvoor 'n aan
merking kan komen, om 1n beroeps-
dienst over te gaan. waarbij dan tevens
dc gelegenheid geschapen moet worden
voor de beroepsondcrofflclcr om be
roepsofficier te worden Dc mens en
zeer zeker de energieke mens. wil nu
eenmaal trachten vooruit te komen in
het leven Eon levende organisatie moet
de mogelijkheden van haar personeel
weten uit te buiten. Daar worden zowel
het personeel als de organisatie mee
gediend.
Goede krachten nodig
AAROM moet ook de moge-
üjkheid worden geopend voor
dienstplichtige onderofficieren om
alsnog reserve-officier te worden.
Het gaat er om goede krachten te
krijgen. Dat is een levensbelang
Verslaafdheid van arbeiders aan oude
krant de grootste hindernis
(Van onze correspondent)
NEW YORK. Met de groeiende politieke Invloed en betekenis der vak
verenigingen in de V.S. neemt dc behoefte aan een eigen dagblad V3n cn
voor de loontrekkende massa. De plannen daartoe hebben vooral vastere
vorm gekregen tüdens dc grote cn langdurige staking in het dagblad
bedrijf te Pittsburgh In 1950. De „Newspaper Union s Publishing Co", een
organisatie van de zowel b(j de A.F.L. als de C.I.O. aangesloten vakvereni
gingen van journalisten, zetters en andere werkers in het krantenbedrUf,
gaf toen tijdelijk een plaatselijk dagblad uit. Die krant voldeed zo goed, dat
de idee, een arbeiders-dagblad op nationale basis op te richten, er sterk
door werd gestimuleerd.
Het zal niet moeilijk vallen, een
goede staf voor zulk een blad sa
men te stellen. Men beschikt reeds
over een voortreffelijk geoutilleer
de eigen persdienst. „The Labor
Press Association" te Washington,
die correspondenten heeft over het
gehele land en een groot aantal
publicaties dagelijks voorziet van
nieuws inzake vakverenigingen, ar
beidsverhoudingen, -wetgeving, enz.
enz.
Het grote probleem is echter
een krant te maken, die door zijn
algemene inhoud en zeker ook
door zijn advertenties in staat is,
voldoende lezers te onttrekken
aan de dagbladen waaraan ze ge
wend zijn.
Men zal zich op de harde en
waarschijnlijk langdurige concur
rentiestrijd, die zulk een poging zal
ontketenen, grondig moeten voor
bereiden. Te veel dagbladen heb
ben het in de V.S. de laatste jaren
tegen de machtige concerns van dé
Hearst- en Howard-Scripps-pers
moeten afleggen. De prijzen van
machines, papier en lonen zijn nooit
zo hoog geweest als thans.
Men mag aannemen, dat het geld
echter niet de voornaamste factor
is, waarom men nog aarzelt de
plannen, die blijkbaar reeds in een
gevorderd stadium verkeren, te
verwezenlijken.
Men wil zich verzekeren van de
steun uit de kringen der arbeiders
zelf, die vaak verslaafd zijn aan
een krant ook al druist haar po
litiek in tegen hun directe belan
gen en die voor hun vakvereni-
gingsnieuws voldoende hebben aan
het week- of maandblaadje, dal ze
meestal uit hoofde van hun lid
maatschap thuisgestuurd krijgen.
Componist van „Wien,
Wien nur du allein"
overleden
WENEN. De componist Ru-
dolf Sieczynski is op 73-jarige
leeftijd overleden. Hij was de
toondichter van het bekende lied
„Wien, Wien, nur du allein", dat
tijdens de eerste wereldoorlog, een
„Schlager" was en sedertdien grote
bekendheid heeft gehouden.
(Advertentie LM.)
Eén mislukking
maar toen
werd ze wijzer
Moeder en moeders moeder
gebruikten al MAÏZENA
DU RY E A. dus bestelde 't
jonge vrouwtje 't ook. Maar
zij verzuimde te doen,
wat die ervaren moeders
deden en nóg doen: toezien
dat ze ook MAÏZENA
DURYEA krijgen. De naam
op 't pak, daarop moet U
letten, om zeker te zijn dat
ge inderdaad MAÏZENA
DURYEA koopt, die ver
maarde MAÏZENA voor 't
binden van groenten, soe
pen en sausen.
voor ons leger en voor het zelf
standig voortbestaan van ons volk.
De wil bij het overgrote deel van
onze dienstplichtige onderofficieren
om zich te geven is er. Laat de
overheid de weg kiezen, die deze
wil kan stimuleren en tot ontwik
keling kan brengen. Het zal geld
kosten. Inderdaad. Maar nog altijd
„gaat de kost voor de baat" en bij
een goed onderofficierskorps, dat
in zijn hoedanigheid wordt ge
waardeerd, zal een zuiniger beheer
mogelijk zijn, dan bij een korps,
dat wel lOOTo moet geven, maar
niet evenredig wordt beloond. Het
geld uitgegeven om een goed en
voor zijn taak berekend onderoffi
cierskorps te krijgen, levert zijn
rente dubbel en dwars op.
Ledental bedraagt thans
21.400
De Hcrstellingsoordvereniging van
personeel van spoor- en tramwegen
en andere vervoersbedrijven „Vil
landry" heeft in het N.V. Huis te
Utrecht haar jaarlijkse vergadering
gehouden. In deze vergadering was
ook aanwezig de oprichter der ver
eniging in 1907, de thans ongeveer
75 jaar oude heer P. Boekhoudt, die
vergezeld was van verschillende an
dere veteranen
Het jaarverslag gewaagt er van.
dat het met „Villandry" uitstekend
gaat en dat zij financieel zeer be
hoorlijk uit dc voeten kan. De ver
eniging verschaft jaarlijks hondor
den leden en hun gezinsgenoten ge
legenheid nieuwe gezondheid op te
doen en haar ledental ontwikkelt
zich ondanks het teruglopen van de
personeelkaders behoorlijk. Het be
draagt thans 21.400.
Door de vergadering werd met
waardering gereleveerd de herope
ning van het eigen kinderhuis te
Nijmegen en zij keurde de diverse
verslagen goed De aftredende be
stuursleden de heren H. J. Kanne,
R. van de Wcerdt, W. Haxe, B. J.
Wolters en A. W. Korbijn werden
bij acclamatie herkozen.
Het bestuur deed voorts enige
mededelingen met betrekking tot de
herbouw van het vacantieoord „De
Wageningse Berg". De naar voren
gebrachte mogelijkheid daartoe werd
van harte toegejuicht. Definitieve
plannen zullen t.z.t. aan een bijzon
dere algemene vergadering worden
voorgelegd.
Zondagsschooleerkrachten
bijeen
Ongeveer 1500 leidsters en leiders
van Zondagsscholen uit het gehele
land zullen volgende week Utrecht
bezoeken. Op 10 en 11 Juni as.
houdt de Ned. Zondagsschoolver
eniging (NZV) n 1 haar 86e jaarver
gadering in deze stad.
In de Domkerk zal dc eerste bij
eenkomst plaats hebben onder 't the
ma: De Bijbelse Boodschap, 's Mid
dags wordt in Tivoli zichtbaar ge
maakt: De Bijbelse achtergrond op
filmstrip, terwijl 's avonds het Ned
Volkstoneel „Het Woord" van Kaj
Munk zal opvoeren.
De tweede dag zal dc landelijke
voorzitter, ds J W. van Kooten,
spreken over: „Die in m(j gelooft
zal leven. Na de middagpauze leidt
prof. G. C. van Nlftrik in: „Het ge
loof der kinderjaren in de branding
van het latere leven".
Er zal ook buitenlandse belang
stellingzijn: Pf Em Jung, leider van
het Zwitserse Zondagsschoolwcrk zal
spreken over: Unsere Kinder vor
Gott. Deze ontmoeting wordt beslo
ten met een Wijdingsdicnst. die
Woensdagavond in dc Domkerk ge
houden zal worden, onder leiding
van ds J. ter Schcgget van Amster
dam. Onderwerp: Kent gij die
naam?
Woensdag is het Ned. Verkeersln-
stituut. dat enkele jaren geleden
werd opgericht ter bevordering van
de wetenschappelijke studie van
verkeersvraagstukken en het dienst
baar maken van deze studie aan de
behoeften van de practijk, de gast
geweest van de Nederlandse Spoor
wegen. Allereerst heeft men kennis
gemaakt met de practijk van het
NX Beveiligingssysteem te Blauw
kapel,
ln de ochtenduren heeft de heer
Posthumus Meyjes een voordracht
gehouden over de samenstelling van
internationale dienstregelingen. Na
eerst een kort overzicht te hebben
gegeven van de historie herinnerde
hij aan de definitieve oprichting in
1922 van de Conférence Européenne
des Horaires et des Services Direc-
tes. Het initiatief hiervoor was uit
gegaan van de Zwitsers.
De laatste jaren worden deze con
ferenties, die tijdens de tweede we
reldoorlog werden onderbroken,
door 160 170 personen bezocht als
vertegenwoordigers van 25 verschil
lende landen.
(Van onze corres
pondent)
BRUSSEL. Het Zoute.
Knokke, Duinbergen,
Heist, dit kwartet van
ineenlopende badplaat
sen en de noordelijkste
van de reeks vacantie-
en ontspanningsoorden,
die de Belgische kust
van de Franse tot aan
de Nederlandse grens
fleur en kleur bezor
gen, lopen ernstig ge
vaar. Het strand wordt
er steeds meer door de
golfslag weggeslagen
en als niet spoedig
wordt ingegrepen, zal
over enkele jaren de
toestand steeds zo zijn
als nu bij hoog water
het geval is: een zee,
die onmiddellijk tegen
de boulevard klotst en
badgasten, die maar el.
ders hun vertier moe
ten zoeken dan op de
strook zand, die nu
eenmaal van elke bad
plaats de reden van
bestaan e«n het middel
punt uitmaakt.
De oorzaak van dit
verontrustende ver
schijnsel is de pier van
Zeebrugge, die onge
veer 1300 meter in zee
uitsteekt en daardoor
zowel de normale aan
voer van zand verhin
dert als ook van de
noordelijker gelegen
kuststrook het zand
doet wegzuigen bij val
lend getij. Van dit laat
ste is dan wéér een
hinderlijke verzanding
van de havenmond van
Zeebrugge het gevolg.
De Belgische rege
ring heeft nu in eerste
instantie 20 millioen
frs. uitgetrokken om te
voorkomen, dat de
meest luxueuze bad
plaatsen, waarin mil-
liarden zijn geïnves
teerd, door de anizan-
dirjg hun attractie ver
liezen. In het water
bouwkundig laborato
rium te Antwerpen
worden uitvoerige ex
perimenten met betrek,
king tot de zeestromin
gen ondernomen, ter
wijl aan de kust het
zelfde wordt gedaan
door middel van in
zee drijvende witte
vlotten. Volgens som
mige deskundigen moet
weer een gat in de
pier van Zeebrugge
worden geslagen, zoals
vroeger ook bestond,
terwijl dan verder door
kunstmatige schierei
landen de zeestromin
gen van de kust moe
ten worden afgeleid.