„Moeten wij onze kinderen verder laten leren" VOORAL VOOR DE VROUW Gymnast jpJ/tovn Wie lOOo/o van dienstplichtig onder-officier verwacht, moet hem ook voor 1 OOo/o betalen La douce France:garnalen en harde vrouwenogen Vakbeweging in V.S. wil een eigen dagblad Zeebrugse pier bedreigt Belgische badplaatsen BELANGRIJKE VRAAG IN VEEL GEZINNEN: Inge Barteis „Villandry" gaat het uitstekend V erkeersdeskuncligen op bezoek bij N.S. .Vrijdag 6 Juni 1952 17, T N veel arbeidersgezinnen zit men tegenwoordig met dit probleem: „Moeten we ons kind als het de lagere school doorlopen heeft, laten doorle ren? Moeten we het de kans geven het milieu, waar we zelf toe behoren, het milieu van de handarbeiders dus, te verwis selen voor dat van de hoofdar beiders?" Vroeger bestond dit probleem in veel mindere ma te, omdat het voor ouders uit de werkende stand vrijwel on mogelijk was de kinderen méér dan lager onder\yijs te laten geven. Het kostte meer dan een arbeider met mogelijkheid kon betalen, vooral als hij een groot gezin had. En grote ge zinnen waren toen eer regel dan uitzondering. Nü is dat wel iets anders gewor- den. De middelbare scholen zijn voor arbeiderskinderen gemakkelij ker toegankelijk. Het is geen on overkomelijke handicap meer als een kind op de L.S. geen Frans heeft geleerd. Het schoolgeld is af hankelijk van het inkomen en voor uitzonderlijk goede leerlingen wor den beurzen beschikbaar gesteld, zij het nog veel te weinig. Ook is door allerlei sociale maatregelen de wel stand in de arbeidersgezinnen toege nomen. Den geschoold arbeider, die een goed loon verdient en een niet al te groot gezin heeft, kan, als hij en zijn vrouw zich grote opofferin gen willen getroosten, een of meer van zijn kinderen door laten leren. Aangenomen natuurlijk dat deze kinderen een goed leerverstand heb ben. Moeten zij dit doen? Er is tegenwoordig een neiging te constateren de M.S. te ontlasten. Er komen te veel leerlingen op. die er niet thuis horen. Vooral in niet- arbeiderskringen wordt vaak de leu ze aangeheven: „Laat ze toch liever een goed vak leren! Het geeft meer levensgeluk dan administratief of kantoorwerk, zeker in de lagere functies". Zelden evenwel trekken deze ijveraars voor een goed vak de consequentie hun eigen, voor stu die weinig geschikte kinderen een vak te laten leren. Integendeel, ze worden met alle mogelijke hulp middelen de M.S. en soms zelfs de Universiteit door g e s 1 p t omdat ze dan later een goede posi tie kunnen krijgen. WAT nu dit levensgeluk betreft, iedere arbeider, ook de vak man, weet wel dat het daarmee nu niet zó brillant gesteld is in onze huidige maatschappij, waar de ma chine het handwerk grotendeels heeft verdrongen. Het is maar bij grote uitzondering dat de vakman werk te doen krijgt, waar hij eens echt zijn vakmanshart aan kan op halen. 'Of het moet in zijn vrije tijd zijn, als hij zijn vakkennis benut om voor zichzelf een of ander kun stig werkstuk te maken. Het werk van de fabrieksarbeider, zeker van de ongeschoolde, is vaak geestdo dend. Wie zelf arbeider is, heeft aan den lijve de bezwaren gevoeld, die het behoren tot die stand aankle ven. Nog altijd is het zo dat de ar beider het langst en vaak ook het hardst moet werken, dat de onple zierigste en vuilste karweitjes door hem moeten worden opgeknapt, dat, alle hygiënische voorzorgsmaatrege len ten spijt, zijn werk (vooral in fabrieken) dikwijls ongezond is en niet zelden gevaarlijk. Het werken in ploegen vinden de meeste arbei ders buitengewoon onaangenaam. Het is vermoeiend, doordat men op rare en telkens andere uren moet slapen, èn schaadt het gezinsleven De arbeider, ook de bekwame en intelligente, zit, als hij alleen L.S. opleiding heeft gehad, in zijn stand gevangen. Hij bereikt vrijwel nooit de hogere functies en de hogere in komens, en blijft de ondergeschikte van iedereen, ook van veel minder intelligente mensen, die toevallig wel goede scholen hebben doorlo pen. Op deze regel zijn zeldzame uitzonderingen van mensen met uit zonderlijk goede hersens en grote wilskracht, die „zich opwerken". Door zijn geringe schoolkennis valt het de arbeider moeilijk zich te oriënteren in onze steeds ingewik kelder wordende maatséhapDii. Hij kan de problemen niet overzien. Dit is geen gering bezwaar. Arbeiders met goede verstandelijke vermogens voelen het vaak als een groot ge mis. „We hebben te weinig ge leerd en daardoor kunnen ze ons gemakkeliik war wijs maken", zei een intelligente oudere arbeider eens tegen mij. Als groep zijn de arbeiders te genwoordig machtig als individu worden ze helaas nog vaak als „minder" beschouwd. Nog altijd gaapt er een kloof tussen de hand en de hoofdarbeider. ER staan voordelen tegenover de nadelen. De goede vakman ge niet in eigen kring een veel hoger aanzien dan de hoofdarbeider op laag niveau in de zijne. Hij is ie mand. in zijn eigen wereld e-an ge slaagd mens, en dat geeft zelfver trouwen en inderdaad levensgeluk. Een tweede voordeel is dat een vakman, en zelfs een ongeschoold arbeider, met het werk van zijn handen overal terecht kan. Hij zit wel gevangen in zijn stand, maar veel minder dan de hoofdarbeider in zijn eigen land. In deze tijd, nu zo velen gaan emigreren, is dat voor ondernemende jonge mensen een belangrijk voordeel. Verder is het werk van de ar beider beweeglijker, soms kan het in de openlucht worden verricht. Na afloop van de werkdag ben je als arbeider ook inderdaad vrij. Je draagt betrekkelijk weinig verant woordelijkheid, voor sommigen een voordeel, voor de besten eerder een nadeel. Deze voor- en nadelen wegen de ouders tegen elkaar af en dan vra gen ze zich af: „Is het de inspan ning, de opoffering waard ons kind te laten doorleren?" Natuurlijk is deze vraag niet in het algemeen te beantwoorden met ja of nee. Ieder geval moet op zich zelf worden beschouwd. Ik zou de ouders, die met het probleem zitten, in elk geval deze raad willen geven: „Overtuigt u van te voren zo goed mogelijk of het kind inderdaad geschikt is voor een intellectueel beroep. Laat ijdel- heid nooit de drijfveer zijn! Gaat niet uitsluitend af op de L.S.-pres- taties. Die zijn soms zeer mislei dend. Een prima geheugen is bijv nog geen intelligentie. Laat, als het even kan. het kind testen bij een goed psychotechnisch instituut. Niet alleen de verstandelijke vermogens, ook het karakter is van zeer groot belang. De opoffering, die u zich zoudt willen getroosten, heeft over het algemeen slechts zin als rede lijkerwijs kan worden aangenomen, dat het kind in zijn nieuwe milieu niet op de onderste trap zal blijven steken. Een goed vakman is er in derdaad beter aan toe dan een slecht of uiterst middelmatig kan toorbediende of ambtenaar. Ook fi nancieel is de vakman eer beter dan slechter af. Slaagt uw kind niet. dan is er groot kans dat zijn kin deren weer tot het oude milieu te rugkeren en alle inspanning is te vergeefs geweest". BESLUIT men tenslotte het kind zijn kans te geven, dan moet men zich realiseren dat de gelde lijke opoffering, hoewel aanzienlijk, misschien niet eens het zwaarst zal wegen. Alle ouders raken hun kin deren. als deze volwassen worden, min of meer kwijt. Ze worden zelf standige mensen en blijven niet le venslang in de eerste plaats de kin. deren van hun ouders. Gebeurt dit niet, dan is er iets niet in orde. Maar de ouders uit de arbeiders stand, die hun kinderen laten leren, lopen grote kans ze meer absoluut te verliezen dan andere ouders. De afstand wordt groter. Het kina krijgt interesses, die de ouders met geen mogelijkheid meer kunnen delen, voelt zich niet meer volko men thuis bij zijn ouders, terwijl zij zich bij hem niet helemaal op hun gemak zullen voelen. Ouders, die hun kind de weg openen naar een ander milieu, moe ten meer nog dan andere ouders bereid zijn het volkomen los te la ten, moéten beseffen dat een te sterke gebondenheid aan het oude milieu voor hun kind een handicap zou zijn. Vaak zal de aanpassing eerst bij een volgend geslacht vol komen worden bereikt. Ook voor het kind zal de overgang vaak moei lijk zijn en misschien zal het zich levenslang wat eenzaam en losge slagen blijven voelen, alsof het ner gens helemaal bij hoort. Dit alles hoeft grote genegenheid en dankbaarheid niet in de weg te staan. Het harde feit blijft echter dat ouders en kind uit elkaar groeien. Verder geloof ik dat de ouders er wijs en rechtvaardig aar. den, als ze zich aan het volgende houden: „Zoekt, als u niet al uw kinderen kunt laten leren, de meest begaafden er uit. Ons land en de hele wereld heeft alle beschikbare intellect hard nodig. Het is jammer als het braak blijft liggen. Is uw dochter de knapste, de flinkste, de gene die boven de middelmaat uit komt, laat haar dan leren. Er wordt altijd gezegd: „Maar als ze dan trouwt? Is het dan niet alemaal voor niets geweest?" Ik geloof dat helemaal niet. U moet het niet doen om de glorie, om te kunnen zeggen: „Mijn zoon is dokter. Mijn dochter is lerares of advocate." Het is van even groot belang dat er ontwikkelde getrouw, de vrouwen zijn, ontwikkelde moe ders. Als uw knappe dochter trouwt, zullen haar kinderen misschien haar goede aanleg erven en, indirekt dank zij de opoffering van de een voudige grootouders, zullen haar begaafde kinderen de opleiding kunnen krijgen, die met hun aanleg strookt. TOT slot nog dit: Zelf geloof ik niet dat het goed is. of wense lijk, als ouders zich volkomen op offeren voor hun kinderen, als ze afstand doen van alle eigen levens vreugde. Doet wat u kunt, maar niet meer dan u ljunt. Spant u in om uw kinderen de beste opleiding te geven, die in uw omstandigheden mogelijk is. Stellig is het voor kin deren van evenveel belang even wichtige, gezellige, blijmoedige ouders te hebben en een jeugd, waaraan ze met vreugde terug kun nen denken als knappe mensen ir. hoge maatschappelijke posities te worden. CLARE LENNART. Ze zag er anders uit dan anders, opvallender, „losser", mooier. Een onzinnig wijde groene rok, een grappig zwart truitje, koperen oorringen, rode sandaaltjes met een teenriempjeAls je nog zó jong bent kun je alles dragen. „Ja," zei ze, „we gaan straks met de nacht trein naar Parijs." „Heb je een hotel?" vroeg ik. Ze lachte overmoedig. „Dat komt wel! We ne men brood, boter en scheepsbeschuit mee. En een kaas. En vaste spiritus om thee te zetten." Ze riep „Au revoir!" en verdween met een enor me rugzak, een koffertje en een uitpilende acte- tas, naar haar nachttrein. Ik dacht: „Daar gaat er weer een op avontuur, Frankrijk ontdekken" en ik dacht óók: „Ik hoop. dat ze niet de kous op haar kop krijgt, zoals ik. die aliereersste keer „Die allereerste keer" was ik een klein meisje, dat nog verkeerde in het stadium van hoge rijglaarzen, matrozenpakken en strohoeden met linten, waarop „Koninklijke Ma rine" of iets dergelijks stond. Ik herinner me vaag de nachttrein uit Bazel, de blauwe schermpjes die je om het electrisch licht kon trekken, de Franse grens. Maar dan valt er een heel stuk weg. tot ik ineens weer helder hel meer van Annécy voor me zie, en het kleine hotel, waar mijn hele famile ziek in bed lag door het ergens eten van vergiftige garnalen. Alle kamers in dat hotel waren precies eender; we hadden allemaal dezelfde asbak van Lafayette en dezelfde groenachtige waterkaraf, en dezelfde ingelijste plaat, voorstellende Marie Antoinet. te op weg naar de guillotine „Laat mij maar liggen zeien mijn familieleden mat. „Er zit eau de Cologne in mijn koffer mur melden ze, en ze vroegen met ge sloten ogen, bijna verwijtend: „Voel jij nou werkelijk niks Aangezien ik van de garnalensla alleen de radijsjes en dan nog alleen de róde had opgegeten, voelde ik mets. hoogstens honger. Toen in de ziekenkamers de ergste ellende voorbij was en het hele ge zelschap uitgeput was ingedut, be sloot ik naar buiten te gaan om te kijken naar een half-levensgrotc, groengelakte „krokodil", die ik de vorige dag. bij onze aankomst, had gezien tussen de duizendschoon cn reseda van het rotstuintje bij de paal met het bordje „Chauffage central. Eau courante. Chambres au mois et a la journée." Ik heb die krokodil nooit bereikt. Cp de gang werd ik onderschept door de propriétaire, een dikke vrouw met een zwarte japon en een kolossaal médaillon, waarin ik de uit bruin haar gemaakte afbeel dingen van een grafzerk en een treurwilg meende te onderscheiden. In rad Frans begon het mens te gen me te spreken. Ze had harde ogen en de golfjes van haar coif fure glommen van de brillantine. Ik verstond haar niet. Met een uit drukking van diepe verachting op haar gezicht begon ze langzamer te INDS een poos gaat zoontje naar gymnastiek. H\j zit in een club. niet zo'n gewone, maar een échte vereniging met een massa leden met een vlag en een vaan del. „Niet met van die medaljes eraan", zegt zoontje, „we scheppen niet op. We bewaren de medaljes op een geheime dlaats, dat is met een tegen de dieven. Want natuur lijk hebben wij ze wel, dat snap je". Op een dag komt-ie thuis met een vierkant lapje, daar staat in blauwe letters de naam op van z'n club en het moet op z'n bloes, aan de linkerkant. Terwijl ik hieraan zit te prutsen, praat hij vertrouwe lijk over het feest Een feest van een heleboel clubs, die maken een optocht en h\j mag mee. Als ik vraag waar en wanneer doet hij vaag, maar later hoor ik de rest van Bram, want die loopt ook. Ze zijn de junioresse. Zo komt het dat ik op de bewuste dag met dikke zusje ga naar de straat, die Bram heeft genoemd. „Want", zei die. „daar komen we rakelings langs, mevrouw." We staan op de stoep in een nog dunne rij, maar die dunte ligt aan de plek, verderop zijn ze al aan het dringen. En kijk aan, daar ko men ze: de meisjes in het tuit, de mannen, de vrouwen en de jongens. monter achter een rinkelend vaan del. Dikke zusje krijst verrukt, want er is muziek van toeters en trom men. „Dag," roept ze, „Dag". Maar dat betekent niets, zoontje is er niet bij. Ook niet bij de vol gende groep en ook niet bij de derde, de vierde, de vijfde. De zon gaat weg, de wind zwiept het zand van de weg in m'n ogen. Maar net als ik de rij uit toil, ontdek ik met een schok dat plaatje, dat ik op die bloes heb gemaakt. Heel groot en fier in de lucht, met de letters er bij. „Dat is hem," roep ik luid en zonderling verblijd, „Dat is hem nou toch nog, verbeeld je. Daar komt-ie". zo hits ik dikke zusje op. „Goed kijken nou, daar komt-ie". Met forse tred komen ze nader en omdat er ineens een opstopping is houden ze halt bij onze stoep. Daar, drie stappen van ons af. staat zoon tje pittige passen op de plaats te maken. Heel nieuw en ongezien en bijzonder gewichtig zo in zo'n stoet. Tegelijk ontwaakt in mij met kracht de kloek Ik dring tussen de rijen en roep hard z'n naam, terwijl dik- ke zusje geestdriftig begint te hip pen. Dat zijn zo van die dingen, waaraan je niet ontkomt. Maar ach, ik moest beter weten. Kil kijkt hij onze richting uit en schudt dan nadrukkelijk geërgerd van „néé!". Als dat niet helpt sist hij snel: „wég" en stompt met z'n vuist in de lucht. Meteen beginnen de toeters en de trommen opnieuw. En hop. daar gaan ze, achter het vaandel. Toen ben ik met dikke zusje een ijsje gaan eten. BIBEB. danseres èn doctor in de letteren INGE BARTEIS, danseres bij het ballet van de Weense Staatsopera, is kort geleden gepromoveerd tot doctor in de letteren en wijsbegeer te. Haar dissertatie handelt over de ballet-teksten van Isaac de Bense- rade (16131691), een hofpoëet van de Franse koning Lodewijk XIV. Inge's proefschrift is het eerste boek, dat geheel aan de balletten van Benserade is gewijd. Grappig is het te weten, dat niemand minder dan... Lodewijk XIV zelf de hoofd rollen in die balletten danste. spreken. Toen ze. tergend, nog lang zamer sprak, meende ik iets te be grijpen: ze leed grote schade omdat wij geen van allen maaltijden ge bruiktenIk moet haar verbijs terd hebben aangekeken. Mijn ge teisterde familie en méaltijden! Gro te schade? Wat moest ik zeggen? J'aie, tu as, il a Maltre cor- beau sur un arbre perchéOp bladzij zoveel van het grammatica boekje stond iets over betalen „Nous payerons", fluisterde ik be. nepen. Nóg liet ze niet af. Vals glurend naar mij grauwde ze: „Et le vin?" Dit werd te veel voor me; ik vluchtte naar mijn arme garnalen- lijders, die zich ineens een heel stuk beter voelden door de woede over de ten top gedreven zakelijk heid van onze gastvrouw. In dit huis wilden ze niet blijven, geen uur langer. We hebben de koffers naar bene den laten brengen, we hébben de maaltijden betaald, én de wijn En we 2ijn in een karretje wegge- leden, het meer óm, op zoek naar een ander onderdak. Waar we terecht zijn gekomen, weet ik niet meer. Waarom ben ik dat vergeten? Waarom heb ik later nooit écht kunnen genieten van de kleuren en de muziek van Parijs? Waarom was ik nooit wér kelijk blij met een bos lelietjes-van dalen op dc eerste dag van Mei? En waarom moet ik altijd als ik iemand voor het eerst de tocht naar de Ville Lumière zie aanvaarden denken aan garnalen, aan een groen, gelakte krokodil, en aan de harde ogen van een vrouw? La douce France. HENRIETTE VAN EIJK. (Van onze militaire medewerker DE waarde van een leger wordt bepaald door zijn officieren èn zijn onderofficieren. Dit is geen minachting voor de soldaat. Inte gendeel. Maar het is een feit, dat een „hoeveelheid mensen" zo wel in het burger- als in het mili taire leven pas tot volle ont plooiing van haar mogelijkheden kan komen, als zij goed wordt ge organiseerd en geleid. De onderofficieren hebben een zeer moeilijke en uiterst verant woordelijke taak. Zij staan het dichtst bij de troep, zij hebben er in feite het meeste mee te maken. Een zo goed mogelijk onderoffi cierskorps is dan ook van de groot ste betekenis voor een goed wer kend leger. Nu is het bu een mili- tieleger, zoals het onze, ondoenlijk om het gehele onderofficierskorps uit beroepsonderofficieren te doen bestaan. Dat zou onbetaalbaar worden. Er moet dus een beroep worden gedaan op de zogenaamde dienstplichtige onderofficieren. En wel een zeer groot beroep, want het gros van de onderofficieren in ons leger bestaat uit dienstplichti gen. Is nu de taak van de beroeps- onderofficier al verre van gemak kelijk, die van de dienstplichtig onderofficier is nog veel en veel moeilijker. Vooreerst is hij niet zo doorkneed in het vak. En vakken nis is een zeer belangrijk ding, vooral als het in een eventuele onverhoopte werkelijkheid om mensenlevens gaat. Vervolgens is de dienstplichtige onderofficier van ongeveer dezelfde leeftijd als de mannen, die hij moet opleiden en aanvoeren. Dat is niet gemakkelijk. Hij mist de levenservaring om zich op natuurlijke wijze tussen en toch bóven,zijn mensen te stellen. De een ga'at dit wat gemakkelijker af dan de ander, maar moeilijk blijft het. CT R is maar één oplossing, die aan ai die nadelen tegemoet kan komen. En dat is een zo groot mogelijke „toewijding", gedragen door het geloof in de zaak, welke men dient. Maar nu komen er natuurlijk tal van bezwaren. Zeer zeker is het overgrote deel van de dienstplich tige onderofficieren zich van zijn belangrijke taak bewust. Over het algemeen kan hun geest zeer goed worden genoemd. Zij kennen hun verantwoordelijkheid en weten zich ook de dragers van het morc-cl van de troep. Maar daar tegenover staat, dat zij wel zeer zwaar zijn belast. Zesen twintig maanden meer dan twee jaarl worden zij uit hun gewone leven ge haald. Immers zij moeten zes maanden langer dienen dan dc gewone dienst plichtigen. die zij zo meteen moeten helpen opleiden en aanvoeren. Natuur lijk kan men zeggen, dat deze categorie als „onderofficier" ook groter verplich tingen heeft. Maar wij dienen goed te beseffen, dat zesentwintig maanden mi litaire dienst zesentwintig maanden stil stand ten aanzien van het te bereiken doel in het gewone leven betekenen. Nu is het een eeuwenoude waar heid, dat wil het goed gaan, de liefde nooit van één kant kan ko men. Wat kan de overheid nu te genover de grotere verplichtingen van de dienstplichtig-onderofficier stellen, om te waarborgen, dat hij zich inderdaad kan geven? Erkenning JN de eerste plaats hem volledig erkennen als onderofficier. Hij doet hetzelfde werk als de beroeps man en heeft het bij de uitvoering van zijn taak daarbij beslist moei lijker. Daarom is het in hoge mate onbillijk, dat hij met 10.50 in de week wordt beloond. Waarom wordt hem het salaris niet gege ven, dat aan de sergeants- of wachtmeestersrang is verbonden? Dat is niet meer dan billijk. Zeer zeker mag het salaris niet de belangrijkste rol spelen. De morele waarden staan op de voorgrond Wij hebben er ook op gewezen, dat de dienstplichtige onderofficier mede de drager van het moreel van de troep moet zijn. Maar wij zien niet In, als wij op dit punt dc volle ICO pet. van hem verwachten, waarom htm de volle 100 pet. materiële vergoeding, die aan het sergeant of wachtmcesler-zljn ver bonden is. moet worden onthouden. In de tweede plaats dient te worden nagegaan of de extra op- leidingstijd tot onderofficier kan worden bekort. Een scherpe selec tie cn een zo efficiënt mogelijke opleiding door de beste leerkrach ten maken het ons inziens moge lijk om die tijd inderdaad te be korten. Vervolgens moet de gelegenheid wor den opengesteld voor de dienstplichtige onderofficier, die dit wenst cn die wat zijn qualitelten betreft daarvoor 'n aan merking kan komen, om 1n beroeps- dienst over te gaan. waarbij dan tevens dc gelegenheid geschapen moet worden voor de beroepsondcrofflclcr om be roepsofficier te worden Dc mens en zeer zeker de energieke mens. wil nu eenmaal trachten vooruit te komen in het leven Eon levende organisatie moet de mogelijkheden van haar personeel weten uit te buiten. Daar worden zowel het personeel als de organisatie mee gediend. Goede krachten nodig AAROM moet ook de moge- üjkheid worden geopend voor dienstplichtige onderofficieren om alsnog reserve-officier te worden. Het gaat er om goede krachten te krijgen. Dat is een levensbelang Verslaafdheid van arbeiders aan oude krant de grootste hindernis (Van onze correspondent) NEW YORK. Met de groeiende politieke Invloed en betekenis der vak verenigingen in de V.S. neemt dc behoefte aan een eigen dagblad V3n cn voor de loontrekkende massa. De plannen daartoe hebben vooral vastere vorm gekregen tüdens dc grote cn langdurige staking in het dagblad bedrijf te Pittsburgh In 1950. De „Newspaper Union s Publishing Co", een organisatie van de zowel b(j de A.F.L. als de C.I.O. aangesloten vakvereni gingen van journalisten, zetters en andere werkers in het krantenbedrUf, gaf toen tijdelijk een plaatselijk dagblad uit. Die krant voldeed zo goed, dat de idee, een arbeiders-dagblad op nationale basis op te richten, er sterk door werd gestimuleerd. Het zal niet moeilijk vallen, een goede staf voor zulk een blad sa men te stellen. Men beschikt reeds over een voortreffelijk geoutilleer de eigen persdienst. „The Labor Press Association" te Washington, die correspondenten heeft over het gehele land en een groot aantal publicaties dagelijks voorziet van nieuws inzake vakverenigingen, ar beidsverhoudingen, -wetgeving, enz. enz. Het grote probleem is echter een krant te maken, die door zijn algemene inhoud en zeker ook door zijn advertenties in staat is, voldoende lezers te onttrekken aan de dagbladen waaraan ze ge wend zijn. Men zal zich op de harde en waarschijnlijk langdurige concur rentiestrijd, die zulk een poging zal ontketenen, grondig moeten voor bereiden. Te veel dagbladen heb ben het in de V.S. de laatste jaren tegen de machtige concerns van dé Hearst- en Howard-Scripps-pers moeten afleggen. De prijzen van machines, papier en lonen zijn nooit zo hoog geweest als thans. Men mag aannemen, dat het geld echter niet de voornaamste factor is, waarom men nog aarzelt de plannen, die blijkbaar reeds in een gevorderd stadium verkeren, te verwezenlijken. Men wil zich verzekeren van de steun uit de kringen der arbeiders zelf, die vaak verslaafd zijn aan een krant ook al druist haar po litiek in tegen hun directe belan gen en die voor hun vakvereni- gingsnieuws voldoende hebben aan het week- of maandblaadje, dal ze meestal uit hoofde van hun lid maatschap thuisgestuurd krijgen. Componist van „Wien, Wien nur du allein" overleden WENEN. De componist Ru- dolf Sieczynski is op 73-jarige leeftijd overleden. Hij was de toondichter van het bekende lied „Wien, Wien, nur du allein", dat tijdens de eerste wereldoorlog, een „Schlager" was en sedertdien grote bekendheid heeft gehouden. (Advertentie LM.) Eén mislukking maar toen werd ze wijzer Moeder en moeders moeder gebruikten al MAÏZENA DU RY E A. dus bestelde 't jonge vrouwtje 't ook. Maar zij verzuimde te doen, wat die ervaren moeders deden en nóg doen: toezien dat ze ook MAÏZENA DURYEA krijgen. De naam op 't pak, daarop moet U letten, om zeker te zijn dat ge inderdaad MAÏZENA DURYEA koopt, die ver maarde MAÏZENA voor 't binden van groenten, soe pen en sausen. voor ons leger en voor het zelf standig voortbestaan van ons volk. De wil bij het overgrote deel van onze dienstplichtige onderofficieren om zich te geven is er. Laat de overheid de weg kiezen, die deze wil kan stimuleren en tot ontwik keling kan brengen. Het zal geld kosten. Inderdaad. Maar nog altijd „gaat de kost voor de baat" en bij een goed onderofficierskorps, dat in zijn hoedanigheid wordt ge waardeerd, zal een zuiniger beheer mogelijk zijn, dan bij een korps, dat wel lOOTo moet geven, maar niet evenredig wordt beloond. Het geld uitgegeven om een goed en voor zijn taak berekend onderoffi cierskorps te krijgen, levert zijn rente dubbel en dwars op. Ledental bedraagt thans 21.400 De Hcrstellingsoordvereniging van personeel van spoor- en tramwegen en andere vervoersbedrijven „Vil landry" heeft in het N.V. Huis te Utrecht haar jaarlijkse vergadering gehouden. In deze vergadering was ook aanwezig de oprichter der ver eniging in 1907, de thans ongeveer 75 jaar oude heer P. Boekhoudt, die vergezeld was van verschillende an dere veteranen Het jaarverslag gewaagt er van. dat het met „Villandry" uitstekend gaat en dat zij financieel zeer be hoorlijk uit dc voeten kan. De ver eniging verschaft jaarlijks hondor den leden en hun gezinsgenoten ge legenheid nieuwe gezondheid op te doen en haar ledental ontwikkelt zich ondanks het teruglopen van de personeelkaders behoorlijk. Het be draagt thans 21.400. Door de vergadering werd met waardering gereleveerd de herope ning van het eigen kinderhuis te Nijmegen en zij keurde de diverse verslagen goed De aftredende be stuursleden de heren H. J. Kanne, R. van de Wcerdt, W. Haxe, B. J. Wolters en A. W. Korbijn werden bij acclamatie herkozen. Het bestuur deed voorts enige mededelingen met betrekking tot de herbouw van het vacantieoord „De Wageningse Berg". De naar voren gebrachte mogelijkheid daartoe werd van harte toegejuicht. Definitieve plannen zullen t.z.t. aan een bijzon dere algemene vergadering worden voorgelegd. Zondagsschooleerkrachten bijeen Ongeveer 1500 leidsters en leiders van Zondagsscholen uit het gehele land zullen volgende week Utrecht bezoeken. Op 10 en 11 Juni as. houdt de Ned. Zondagsschoolver eniging (NZV) n 1 haar 86e jaarver gadering in deze stad. In de Domkerk zal dc eerste bij eenkomst plaats hebben onder 't the ma: De Bijbelse Boodschap, 's Mid dags wordt in Tivoli zichtbaar ge maakt: De Bijbelse achtergrond op filmstrip, terwijl 's avonds het Ned Volkstoneel „Het Woord" van Kaj Munk zal opvoeren. De tweede dag zal dc landelijke voorzitter, ds J W. van Kooten, spreken over: „Die in m(j gelooft zal leven. Na de middagpauze leidt prof. G. C. van Nlftrik in: „Het ge loof der kinderjaren in de branding van het latere leven". Er zal ook buitenlandse belang stellingzijn: Pf Em Jung, leider van het Zwitserse Zondagsschoolwcrk zal spreken over: Unsere Kinder vor Gott. Deze ontmoeting wordt beslo ten met een Wijdingsdicnst. die Woensdagavond in dc Domkerk ge houden zal worden, onder leiding van ds J. ter Schcgget van Amster dam. Onderwerp: Kent gij die naam? Woensdag is het Ned. Verkeersln- stituut. dat enkele jaren geleden werd opgericht ter bevordering van de wetenschappelijke studie van verkeersvraagstukken en het dienst baar maken van deze studie aan de behoeften van de practijk, de gast geweest van de Nederlandse Spoor wegen. Allereerst heeft men kennis gemaakt met de practijk van het NX Beveiligingssysteem te Blauw kapel, ln de ochtenduren heeft de heer Posthumus Meyjes een voordracht gehouden over de samenstelling van internationale dienstregelingen. Na eerst een kort overzicht te hebben gegeven van de historie herinnerde hij aan de definitieve oprichting in 1922 van de Conférence Européenne des Horaires et des Services Direc- tes. Het initiatief hiervoor was uit gegaan van de Zwitsers. De laatste jaren worden deze con ferenties, die tijdens de tweede we reldoorlog werden onderbroken, door 160 170 personen bezocht als vertegenwoordigers van 25 verschil lende landen. (Van onze corres pondent) BRUSSEL. Het Zoute. Knokke, Duinbergen, Heist, dit kwartet van ineenlopende badplaat sen en de noordelijkste van de reeks vacantie- en ontspanningsoorden, die de Belgische kust van de Franse tot aan de Nederlandse grens fleur en kleur bezor gen, lopen ernstig ge vaar. Het strand wordt er steeds meer door de golfslag weggeslagen en als niet spoedig wordt ingegrepen, zal over enkele jaren de toestand steeds zo zijn als nu bij hoog water het geval is: een zee, die onmiddellijk tegen de boulevard klotst en badgasten, die maar el. ders hun vertier moe ten zoeken dan op de strook zand, die nu eenmaal van elke bad plaats de reden van bestaan e«n het middel punt uitmaakt. De oorzaak van dit verontrustende ver schijnsel is de pier van Zeebrugge, die onge veer 1300 meter in zee uitsteekt en daardoor zowel de normale aan voer van zand verhin dert als ook van de noordelijker gelegen kuststrook het zand doet wegzuigen bij val lend getij. Van dit laat ste is dan wéér een hinderlijke verzanding van de havenmond van Zeebrugge het gevolg. De Belgische rege ring heeft nu in eerste instantie 20 millioen frs. uitgetrokken om te voorkomen, dat de meest luxueuze bad plaatsen, waarin mil- liarden zijn geïnves teerd, door de anizan- dirjg hun attractie ver liezen. In het water bouwkundig laborato rium te Antwerpen worden uitvoerige ex perimenten met betrek, king tot de zeestromin gen ondernomen, ter wijl aan de kust het zelfde wordt gedaan door middel van in zee drijvende witte vlotten. Volgens som mige deskundigen moet weer een gat in de pier van Zeebrugge worden geslagen, zoals vroeger ook bestond, terwijl dan verder door kunstmatige schierei landen de zeestromin gen van de kust moe ten worden afgeleid.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 7