Onware getuigenissen inzake
hulp aan gevangenen
Kleed u warm in kille herfst
M
Q
Mi|i
1
Verenigde Staten en Europa tonen
tweeërlei geloofsaecent
Prof. Gerbrandy overtuigt
premier Churchill
Ons land kreeg te weinig
voedsel toegestuurd
(KHEDEN?
Als mijn man emigreren
wil, moet ik dan mee?
Londens comité van Rode
Kruis schoot tekort
Onze gezant in
Zweden bleef
in gebreke
Wij geven raad
'iltj
Zaterdag 27 September 1932
De Parlementaire Enquête-Commissie heeft een diepgaand
onderzoek ingesteld naar de hulp aan politieke gevangenen en
Joodse gedeporteerden. Zij is daarbij geschrokken van de wijze
waarop onware getuigenissen zijn afgelegd voor de zogenaam'
de pakkettencommissie onder voorzitterschap van de heer J. J.
Vorrink, die naar haar oordeel te weinig bevoegdheden heeft
gehad en daardoor niet voldoende getuigen heeft kunnen horen
om de voor haar afgelegde verklaringen te toetsen. Zij is vaak
volledig om de tuin geleid. De Commissie kan zich dan ook, hoe
zeer de pakkettencommissie zich heeft beijverd om een uitge
breid onderzoek in te stellen, slechts zelden met haar oordeel
vellingen verenigen.
Grote lof voor werk
in Nederland
Toen in Nederland en andere be
zette landen de Duitsers duizenden
personen om politieke redenen of
omdat zij Jood waren gevangen na
men en in Duitsland in tuchthuizen,
gevangenissen en concentratiekam
pen opsloten, was het voor het Lon
don Committee van het Nederlandse
Rode Kruis aanvankelijk niet moge
lijk hulp te verlenen aan deze cate
gorie van slachtoffers, omtrent wie
in de conventie van Genève niets
was bepaald. De Duitsers stonden
gedurende de eerste oorlogsjaren het
zenden van pakketten aan hen niet
toe. Toen de Duitsers dit in 1943 wel
toestonden, zag het comité zich voor
grote moeilijkheden geplaatst De
Duitsers weigerden om aan het In
ternationale Rode Kruis de namen
en adressen der civiele gevangenen
te verstrekken, waardoor de door
hen verleende toestemming illusoir
was, omdat aan deze organisatie
slechts weinig namen en adressen
bekend waren.
In de tweede plaats was het ten
gevolge van de geallieerde blokkade
niet mogelijk levensmiddelen naar
het vasteland van Europa te zenden.
Evenmin was het geoorloofd, geld
naar het vasteland over te maken
teneinde daarmede in het gebied
binnen de blokkade voedsel aan te
kopen. Doordat de heer Van Harinx-
ma thoe Slooten, in 1943 en 1944
voorzitter van het comité, toch van
de Engelsen gedaan kreeg, dat op
beperkte mate gelden naar Zwitser
land konden worden overgemaakt,
is het op bescheiden schaal mogelijk
geweest pakketten te doen zenden
aan civiele gevangenen, voor zover
men althans hun naam en hun adres
kende, wat slechts van een klem
aantal het geval was. Veel verlich
ting van het lot der mensen in de
concentratiekampen heeft dit dus
met kunnen geven.
De gelden, die in die periode naar
Zwitserland zijn overgemaakt, kon
den worden aangevuld met die, wel
ke aldaar door particulieren waren
bijeengebracht. Zo heeft de heer
Flugi van Aspermont, die de Zwit
serse zowel als de Nederlandse na
tionaliteit bezat en daardoor in de
oorlog legaal naar Zwitserland kon
reizen, zeer verdienstelijk werk ver
richt.
Het is de Commissie gebleken, dat
de heer Van Harinxma thoe Slooten
herhaalde malen tevergeefs gepoogd
heeft om van de geallieerde olok-
kade-autoriteiten een minder strenge
toepassing der blokkadebepalingen
te verkrijgen ten behoeve van de
oorlogsslachtoffers in Nederland en
die. welke in de Duitse concentratie
kampen zaten. Ook minister Kers-
tens. de gezant de heer Michiels van
Verduijncn en het Internationale
Rode Kruis zijn daar niet in ge
slaagd. Pas in de zomer van 1944 is
dit enigermate gelukt. Daardoor
heeft het Int. Rode Kruis in de win
ter van 1944 op 1945 hulp kunnen
bieden aan de gevangenen in de
concentratiekampen, al was er toen
nog door de blokkade tekort aan
geld en goederen. Slechts gedurende
de allerlaatste maanden van de oor
log werden beide in voldoende mate
verstrekt, doch toen werd tegen het
einde van 1944 de ontwrichting van
het verkeer in Duitsland een ern
stige hinderpaal.
In Maart 1945 kreeg de president
van het Internationale Rode Kruis
van de Duitse S.S.-generaal Kalten-
brunner toestemming om aan de ci
viele gevangenen in de concentratie
kampen pakketten uit te delen, ter
wijl in elk kamp een gedelegeerde
van deze organisatie zou worden toe
gelaten. die dan echter tot het einde
der vijandelijkheden in het kamp
zou moeten blijven.
Er was in voorzien, dat Franse en
Belgische gevangenen zouden wor
den uitgewisseld tegen zich in
Frankrijk en Belgie bevindende
Duitse gevangenen en in afwachting
van de verwezenlijking van deze
mogelijkheid werd het Internatio
nale Rode Kruis in de gelegenheid
gesteld om kinderen, vrouwen en
grijsaards evenals Joodse gedepor
teerden uit de concentratiekampen,
met name uit Theresienstadt. te re
patriëren.
Zonder verder tijd te verliezen be
gaven de wit geschilderde vracht
auto's van het Internationale Rode
Kruis zich op weg; ondanks velerlei
hinderpalen en ondanks het feit, dat
getrokken moest worden door stre
ken. waar gevochten werd, brachten
ze levensmiddelen aan de gevange
nen in de concentratiekampen en
aan de stromen gevangenen, die wa
ren gevlucht of door de Duitsers
naar elders werden gebracht en die
zich allen in een onbeschrijfelijke
ellendige toestand bevonden.
Omdat vele Duitse kampcomman
danten voorgaven geen orders te
hebben ontvangen, verzetten zij zich
er tegen, dat de gedelegeerden van
het Internationale Rode Kruis in het
kamp kwamen en slechts met grote
moeite kregen dezen toestemming
om persoonlijk aan de aldaar opge
sloten gevangenen voedsel uit te
reiken.
Over de rol van de Nederlandse
regering bij de hulp aan de zich in
handen van de vijand bevindende
landgenoten, alsmede voor de ove
rige aan velerlei ontberingen over
geleverde bewoners van Nederland,
is de Commissie niet zo best te spre
ken. Ongetwijfeld is de regering zich
wel bewust geweest van haar plicht
om zich het lot dezer oorlogsslacht
offers aan te trekken en pogingen te
doen tot verzachting er van. Zij on
derhield wel contact met het Lon-
dense comité van het Rode Kruis,
aan wie 'zij het uitvoerende werk
gedelegeerd had, doch van een ge
regelde regeringscontróle op de de
tails der uitvoering kon niet worden
gesproken. De Commissie helt tot de
mening over. dat. vooral in 1944
1945, toen de nood bij de slachtoffers
het grootst was. .de leiding van het
London Committee meer had kunnen
presteren. Die leiding heeft zich eer
der bij de teleurstellende gang van
zaken neergelegd en was spoediger
voldaan over eigen prestaties dan
gewenst ware geweest.
Het voornaamste bezwaar van de
Commissie is wel. dat zij de indruk
heeft moeten krijgen, dat noch de
regering, noch het Londense comité
steeds voldoende doordrongen is ge
weest van de nameloze ellende,
waarin zovele in Duitse handen zijn
de landgenoten verkeerden.
Er is ook nog getracht hulp te
verlenen via hef Zweedse Rode
Kruis. In 1944 heetft het Nederland
se departement van Sociale Zaken
aan de Zweedse regering verzocht
om van Zwe
den uit voed
selpakketten sa
mengesteld uit
Zweedse goede
ren, aan Neder
landse civiele
gevangenen in
Duitse concen
tratiekampen te
zenden. De
Commissie be
treurt het ech
ter, dat dit niet
reeds eerder is
gevraagd. Van
Mei 1943 af
zonden de Zwe
den al pakket-
tekort geschoten ten aan de
RECHTEREN
LIMPURG
(Advertentie l. M.)
J. J. VORRINK
om de tuin geleid
Noorse gevangenen, hetgeen de
regering bekend kon zijn. Toen ein
delijk in Augustus 1944. mede dank
zij de activiteit van de heer N. D.
Wocnsdregt, vertegenwoordiger in
Zweden van de Nederlandse repa-
trieringsdienst. de nodige stappen
werden gedaan, heeft de Zweedse
regering in hot laatst van 1944 toe
stemming verleend. Misschien had
het geen succes gehad, maar de
Commissie meent, dat het op de weg
van de gezant te Stockholm, de heer
Van Rechteren Limpurg, had gelegen
om eerder te trachten voor deze pak-
kettenzending de mogelijkheid ge
opend te krijgen. Zij betreurt het
dat hij het niet heeft gedaan
Toen het eindelijk dan zo ver was,
had men te Stockholm niet voldoen
de namen en andere gegevens van
cie gevangenen. Dit is mede het ge
volg geweest van de herhaalde wei
gering van het Internationale Rode
Kruis om op de namenlijsten alle
aanwijzingen over te nemen, welke
er oorspronkelijk wel op hadden ge
staan. De heer Flugi van Aspermont
had het Internationale Rode Kruis
de voor die aanwijzingen benodigde
gegevens verschaft, doch toen hij ze
naar aanleiding van de genoemde
weigering terug vroeg, wilde het In
ternationale Rode Kruis aan dat ver
zoek niet voldoen.
Tenslotte zijn er ook van Neder
land uit pogingen gedaan hulp te
verlenen aan de Nederlandse poli
tieke gevangenen en gedeporteerden.
Hoewel de in Nederland gedeta
cheerde vertegenwoordiger van het
Duitse Rode Kruis, Reuter, zich op
het standpunt had geplaatst, dat het
Nederlandse Rode Kruis zich niet
mocht bemoeien met de Nederland
se politieke gevangenen hier te lan
de en in het buitenland, heeft het
ten koste van zeer veel conflicten
met Reuter, zijn best gedaan om ook
aan deze gevangenen hulp te ver
lenen.
Langs verschillende wegen zijn
pakketten verzonden, waarbij velen
zeer verdienstelijk werk hebben ver
richt. Dat sinds September 1944 het
merendeel der politieke gevangenen
in Duitsland in het geheel geen pak
ketten meer heeft ontvangen, is naar
het oordeel der Commissie niet toe
te schrijven geweest aan tekortko
mingen van het Nederlandse Rode
Kruis. Bovendien was het, toen de
spoorwegstaking begonnen was,
practisch onmogelijk om van Neder
land uit pakketten te zenden naar
Duitsland De Commissie heeft grote
lof voor het werk van de dames Van
Overeem. Van Beuningen, Ross en
le Cosquino de Bussy en van vele
anderen.
Prof. mr. P. S. Gerbrandy, mi
nister-president te Londen. heeft
met betrekking tot de pogingen,
welke van Nederlandse zijde zijn
ondernomen om de blokkade te
verbreken, aan de commissie me
degedeeld, dat. toen er in het na
jaar van 1944 sprake van was, dat
men van Zweden levensmiddelen
voor de bevolking in Nederland
kon verkrijgen, die met relief-sche-
pen zouden worden vervoerd de
Engelsen aanvankelijk op het stand
punt stonden, dat zij dit niet kon
den toestaan.
Onze mensen aan Buitenlandse
Zaken, zo zeide de heer Gerbrandy.
konden Eden wel overtuigen, dat
het toch goed was, want zij konden
de Engelsen aantonen, dat de toe
stand in Nederland hartverscheu
rend slecht begon te worden. Toen
hebben wij ons op het standpunt
gesteld: „Dit komt aan alle Neder
landers ten goede. Hier hebben we
niet de moeilijkheid, dat het voor
enkele particulieren is en voor zie
kenhuizen, zodat men zegt: het is
toch maar een druppel op een
gloeiende plaat, maar dit is bestemd
voor allen
„Ik werd op een middag opge
beld door de heer Michiels van
Verduijnen, onze gezant, die tegen
MEVR. L. VAN OVEREEM
grote lof!
De Enquête-Commissie heeft
ook nagegaan wat er is gedaan
om levensmiddelen naar bezet
Nederland te zenden. Wat er is
bereikt 55000 pakketten in
totaal en in December van 1943
vier duizend kisten Portugese
sardines is in verhouding tot
de behoeften zeer beperkt ge
bleven.
Van Belgische zijde zijn uit Por
tugal spoediger en belangrijk veel
meer voedingsmiddelen naar België
gezonden dan van Nederlandse zijde
naar Nederland. De Belgen waren
wel in iets gunstiger positie dan de
Nederlanders, maar de Commissie
is van mening dat van Nederlandse
zijde niet die activiteit is betoond,
welke men had mogen verwachten
in deze belangrijke aangelegenheid.
In de tweede helft van 1944 heb
ben door bemiddeling van de
Zweedse regering en de gezant te
Stockholm onderhandelingen plaats
gevonden over het zenden van le
vensmiddelen uit Zweden naar Ne
derland. in welke onderhandelingen
ook de Duitsers en de Engelsen be
trokken moesten worden. Daarna
konden tenslotte op 24 Januari 1945
twee voor Nederland bestemde
voedselschepen uit Zweden vertrek
ken. later nog gevolgd door andere.
De Commissie heeft zich ook be
zig gehouden met hetgeen de Fin
se lijfarts van Himmler, dr E. A.
F. Kersten, in het belang van Ne
derlanders heeft gedaan. De rege
ring heeft haar grote waardering
hiervoor tot uiting gebracht door
zijn benoeming in Mei 1950 tot
groot-officier in de orde van Oran-
je-Nassau.
De Commissie heeft nagegaan in
hoeverre er destijds voor de Neder
landse regering te Londen en voor
de gezant te Stockholm, mr W. C
graaf van Rechteren Limpurg, aan
leiding heeft bestaan om met de
heer Kersten contact op te nemen,
teneinde te trachten door diens be
middeling hulp te verlenen aan Ne
derlandse gevangenen in Duitse
kampen en gevangenissen.
De heer van Rechteren Limpurg
heeft na enige aarzeling aan de
Commissie medegedeeld, dat hij des
tijds geweten heeft dat de heer
PROF. GERBRANDY:
Churchill moeilijk te
overtuigen"
mij zei: „Ik heb nu van de heer
Eden de mededeling gekregen, dat
zfj er vóór zijn. maar Churchill is
er tegen, want hij zegt: „Ik voer de
vijand niet". Hij vertrouwde de
Duitsers absoluut niet. Ik ook niet.
Hij, nl. de heer Eden. zei: „Er is
maar één middel. Jullie eerste mi
nister spreekt vanavond met Chur
chill. Die heeft nog invloed op
hem. Laat hij dan eens zijn best
doen om hem te overtuigen; dan
krijgen we iets gedaan." Natuur
lijk heb ik toen de zaak besproken.
Een dag later werd mij medege
deeld, dat de zaak voortgang kon
hebben. Wij sprongen in de lucht
en dachten, dat er heel wat goeds
uit voort zou komen. Toen begon
het lijden echter pas, want de sche
pen moesten naar Delfzijl en langs
een bepaalde route varen. Er is
toen een commissie in het leven
geroepen om die hele zaak te re
gelen en tenslotte is er nog maar
betrekkelijk weinig uit voortgeko
men."
„Later," zo zei de heer Gerbran
dy, „hebben we gevochten voor die
kwestie van de voorziening uit de
lucht."
*v»etz e
O
(Van onze moderedaclie)
F de herfst nu precies op 21 of
op 23 September begint, heb
ben wij nooit kunnen onthouden,
maar in ieder geval is de datum
waarop dit sombere en kille jaar
getijde begint thans voorbij. Kil
vooral, want in de meeste huizen
wordt nog niet gestookt, hoewel de
temperatuur daar 's morgens en
's avonds wel aanleiding toe zou
geven. De tijd van de zomerjurken
die dit jaar niet veel te lijden
hebben gehad!) is beslist voorbij,
en de meeste vrouwen zijn aan het
bedenken wat zij allemaal voor de
winter wel zouden willen kopen,
als zij maar geld hadden
En aangezien de mogelijkheden
altijd veel beperkter zijn dan de
wensen, doet u er het verstandigst
aan u af te vragen wat u op het
ogenblik het dringendst nodig hebt.
Ons advies voor September en Oc
tober is: iets warms om in huis te
dragen. De tijd van dikke mantels
is nog niet aangebroken, maar in
een zomerblouse met korte mouwen
voelt u zich beslist niet behaaglijk.
Op een modeshow van „Liberty"
(Metz en Co.) werd een aantal en
sembles getoond, die de ideale op
lossing vormen voor kille herfstda
gen, en bovendien het voordeel heb
ben niet kostbaar te zijn. De in
grediënten zijn: een rok, een jum
per, een jak. Bij Metz waren rok en
jumper beide zwarthet jak was
van een heldere primaire kleur.
Zoals u ziet zijn er allerlei mo
dellen mogelijk.
Andere kleurcombinaties kunnen
ook heel geslaagd zijn, b.v. een
zwart jak met zwarte (eventueel
grijze) rok en een fel gekleurde
trui. Maar niet meer dan één felle
tint, en de rok in ieder geval in
een gedekte kleur. Een dergelijk
ensemble vormt een pijler voor een
wmtergarderobe, maar als u niet
tot de slanken behoort, kunt u zich
er beter niet aan wagen.
Dan kunt u de warmte beter zoe
ken in een tricot pakje, die in
overvloed te krijgen zijn. Let u er
echter wel op, dat de schouders niet
te breed zijn, want vele modellen
lijden aan die kwaal. Hoe de ideale
lijn van een pakje voor de hele
winter is, ziet u boven (een mo
del van Montaigne, gemaakt niet
van tricot, maar van zwart-rode
tweed). De modieuze dubbele knoop-
sluiting ziet u ook op de aangeslo
ten jas, enigszins in new-look stijl.
Erg mooi voor een jong meisje is
de japon daarnaast, een veredelde
ouergooier van zwart fluweel met
een wit zijden blouse. De pellerine
hangt als een ouderwetse omslag
doek. waaraan de franje niet ont
breekt, in een punt op de rug. Op
de show die hij in Amsterdam
hield, liet Montaigne maar enkele
avondjaponnen zien, maar zeer ge
slaagde. zoals het model rechts bo
ven. dat een cobinatie was van
grijs velours en gemetaliseerde tule.
Niet dat wij u dit model voor kille
herfstdagen zouden willen advise
ren.'
EEN onzer vrouwelijke abonné's schrijft ons: Wij zijn de 50 gepasseerd.
Nu wil mijn man nog emigreren, hü kan in een ander werelddeel een be
trekking krijgen, die hem meer aanlokt, dan zijn tegenwoordige. "Maar ik
voel er niets voor. Ik heb hier mün volwassen kinderen en kleinkinderen
waaraan ik zeer gehecht ben en tzi heb de moed niet in een vreemd land
nog eens opnieuw te beginnen. Ben ik nu verplicht mijn man te volgen?
Antwoord: De wet zegt, dat
de vrouw verplicht is de man te
volgen. Weigert zii dat, dan kan
dal onder bepaalde omstandighe
den voor de man een grond op
leveren tot het eisen van schei
ding van tafel en bed. Daarvoor
is n.l. nodig, dat er buitensporig
heden zijn gepleegd. Het is nu
maar de vraag of de rechter in
deze weigering teen buitensporig
heid van de kant van de vrouw
zou zien. Dat hangt af van de om
standigheden. Wanneer de vrouw
ziekelijk is, de taal niet beheerst
en op gevorderde leeftijd is, zal de
rechter naar wij vermoeden niet
zo gauw in haar weigering een
buitensporigheid zien als wanneer
het een jonge gezonde vrouw be
treft Ook de te verwachten huis
vesting, de toekomstmogelijkheden
van de man en de vraag welke
positie hij in Nederland opgeeft,
spelen een rol.
Afgezién van de mogelijke grond tot
een scheiding van tafel en bed, welke
de weigering van de vrouw zou kunnen
opleveren, bestaat nog de kans. dat de
man zonder van haar gescheiden te zijn,
niet verplicht kan worden, haar te on
derhouden. Volgens de wet moet de man
de vrouw onderhouden, maar de recht
spraak neemt over het algemeen aan,
dat deze verplichting ophoudt wanneer
de vrouw zonder redelijke grond wei
gert haar man te volgen Gi de vrouw
een redelijke grond voor haar weige
ring heeft, is weer ter beoordeling van
de rechter, net zoals met de buitenspo
righeden.
Maar, heren echtgenoten, die dit leest,
lacht niet te gauw in Uw vuistje om de
grote macht die onze verouderde
wetgeving aan U over Uw vrouw geeft
Zij kan U n.l. danig dwarszitten Wan
neer de vrouw tegen de man een vor
dering tot echtscheiding instelt, b.v. op
grond van overspel, krijgt zij automa
tisch van de rechter verlof tijdens het
proces afzonderlijk van haar man te
wonen, zelfs al zou bij wijze van spre
ken de hele wereld weten dat haar
beschuldiging op niets is gebaseerd.
Eovendicn heeft zij tijdens het proces
de mogelijkheid beslag te leggen op de
gemeenschappelijke goederen om te
voorkomen, dot de man die wegmaakt.
En verder kan de man verplicht worden
zijn vrouw voor de duur van het ge
ding te onderhouden Op die wijze kan
de vrouw het vertrek van haar man
naar het buitenland ernstige belemme
ringen m de weg leggen.
Het geheel levert wel een bijzonder
onverkwikkelijke geschiedenis op. zo
dat wij de echtgenoten aanraden te
trachten het samen eens te worden over
zulke ingrijpende beslissingen als de
emigratie, en het niet op wettelijke
dwangmiddelen te laten aankomen
M. G. D. vraagt of het waar is, dat
Dr FELIX KERSTEN
te weinig medewerking van
graaf Van Rechteren Limpurg
Kersten gedurende de winter '44-'45
in samenwerking met de Zweedse
autoriteiten gepoogd heeft bij Himm
ler te bereiken, dat gevangenen
zouden worden bevrijd en dat deze
pogingen meer dan eens met suc
ces zijn bekroond.
Het lag naar het oordeel van de
Commissie derhalve voor de hand,
dat de gezant óf de regering te Lon
den van zijn ontmoeting met de
heer Ketsten in die tijd op de
hoogte zou stellen en nadere in
structies zou vragen, óf zich zonder
meer in verbinding zou stellen met
de Zweedse minister Günther ten
einde inlichtingen in te winnen
omtrent de heer Kersten en het
werk, dat deze in Duitsland ver
richtte. Het is de Commissie dui
delijk geworden, dat de gezant dit
niet heeft gedaan. Ook de heer
Knuist, vertegenwoordiger van het
Bureau Inlichtingen te Stockholm,
heeft aan zijn dienst te Londen
nooit mededelingen gedaan over de
persoon van de heer Kersten en
het contact dat hij met hem heeft
gehad. Zijn houding tegenover deze
is weifelend geweest en hij heeft
geen pogingen gedaan om vast te
stellen, of hier mogelijkheden lagen
ten behoeve van Nederlandse ge
vangenen.
Beider houding keurt de Commis
sie af.
Telkens weer blijken er tus
sen de kerken in Amerika en
die in de oude wereld ken
merkende verschillen van theo
logisch denken en „geloofs-
stemming" te zijn. Wij hebben
indertijd al eens gewag
gemaakt van een be
schouwing van de
Amerikaanse theoloog
Van Dusen, die zei dat
hij bij voorbaat vreemd stond
tegenover bepaalde „Europese"
aspecten van de conferentie
van „Geloof en Kerkorde" te
Lund.
Ook in een Amerikaans verslag
van de jongste conferentie van de
Wereldzendingsraad trof ons de op
merking dat men heel ver met de
Europese broeders méé kon den
ken. maar dat de subtiele theolo
gische onderscheiding tussen twee
erlei historie, „Weltgeschichte" en
„Heilsgeschichtc" de Amerikaanse
aanwezigen ontging.
En nu is er dan de brief die de
Amerikaanse Baptisten aan de se
cretaris-generaal van de Wereld
raad van Kerken, dr. W. A. Visser
't Hooft, hebben gezonden en waar
in zij reeds thans bezwaar maken
tegen de nadruk, die straks in 1954
in Evanston op de Assembleé
van de Wereldraad op de escha
tologische boodschap zal worden
gelegd. Dat is dus op de boodschap
aangaande de „laatste dingen", het
„einde dei- dagen", de „wederkomst
van Christus", kortom aangaande
een hoop en een toekomst zonder
welke het huidige bestaan zinloos
wordt geacht en in het licht waar
van de tijd tussen Christus' eerste
komst op aarde en zijn wederkomst
slechts als een „tussentijd" wordt
aangemerkt.
De Amerikanen zeggen in hun
brief te vrezen, dat reeds thans
een aantal formuleringen in het
reeds verschenen rapport van de
theologische commissie van voor
bereiding tot „bevreemding" aan
leiding kunnen geven. „Niet alle
evangelische Christenen geloven,
dat de lichamelijke dood Gods ge
richt over de zonde is."
De Amerikanen doen uiteraard
hun best om voor de Europese hou
ding begrip te hebben. „Wij zijn
niet blind voor de nieuwe inzich
ten, die voortkwamen uit het lij
den, dat velen onzer broeders voor
hun geloof hebben ondergaan. Na
dat zij heengegaan waren door de
diepten van menselijke tragiek en
goddelijke genade, heroverden zij
bepaalde aspecten der waarheid,
die ons in de rust van ons Ame
rikaanse „Zion" niet werden ge
leerd."
„Wij begrijpen en billijken het,
dat de stemming van het rapport
een tegenwicht kan vormen te
gen het oppervlakkige optimisme
dat zo kenmerkend is voor ons
makkelijke en zelfvoldane christen
dom. Toch mag er niet zoveel na
druk op de eschatologie gelegd
worden, dat daardoor de aandacht
wordt afgeleid van de andere fun
damenten der christelijke hoop.
Door de zekerheid van Christus' we
derkomst blijven onze harten ho
pen op de voltooiing van Zijn ko
ninkrijk; maar toch mo
gen wij weer niet de hoop
uit het oog verliezen, die
ons geschonken werd door
Zijn éérste komst, die ge
richt was op openbaring
en verlossing. Dank zij
die komst hebben wij in de Heilige
Geest aandeel aan Zijn macht. En
daardoor dient ons gehele leven
anders te worden. Daardoor ook
kunnen wij streven naar de zege,
nu en thans, van onze zedelijke be
moeiingen Wij zouden zo gaarne
willen, dat het rapport mèer de
nadruk legt op het huidige werk
van de Heilige Geest als duurzame
bron onzer hoop óók onder zulke
tragische omstandigheden als waar
in onze Europese broeders moesten
verkeren."
Tenslotte heet het in de brief der
Amerikaanse Baptisten: „De om
standigheden hebben ons geleerd,
dat het een vermetelheid ware te
beweren, dat mensen van goeden
wille in zichzelf de kracht bezit
ten om het boze te overwinnen en
het Rijk Gods naderbij te brengen.
Toch mogen wij ook weer geen
compromis sluiten met de tegen
overgestelde dwaling als zou elke
menselijke bemoeienis van slechts
geringe waarde of zelfs volmaakt
waardeloos zijn. Naar Gods eeuwig
raadsbesluit zijn wij tot zijn mede
arbeid geroepen."
men. na 5 jaar van tafel en bed te zijn
gescheiden, automatisch echtscheiding
kan vorkrijgen.
Antwoord: „Wanneer men 5 Jaar,
zonder tussentijdse verzoening, van ta
fel en bed gescheiden is geweest, kan
ieder der echtgenoten de andere in
rechte oproepen en eisen, dat het hu
welijk wordt ontbonden. De eis wordt
uitsluitend dan ingewilligd, indien de
andere echtgenoot met de ontbinding
accoord gaat er. dan nog na in acht
neming van allerlei formaliteiten, die
verscheidene maanden in beslag ne
men.
„Indonesië zal A'. Guinea
nooit krijgen"
In verschillende dagbladen staat,
dat Indonesië verontwaardiga is
over de passage in de troonrede
betreffende Nieuw-Guinea. Weten
ze daar nu nog niet, dat zij Nieuw-
Guinea nooit, maar dan ook nóóit
zullen krijgen? Laten zij eerst heel
erg hun best doen, hun eigen land
te kunnen regeren en veilig te ma
ken voor buitenlanders. Thans is
Nieuw-Guinea nog veilig onder on
ze hoede. Maar als Soekarno daar
zijn neus zou laten zien, beginnen
direct moord en doodslag.
J M. R.
(De aanspraken van Indonesië op
Nieuw-Guinea achten wij zwak;
overigens is het altijd gevaarlijk, op
de geschiedenis vooruit te lopen.
Red.)
Koppen koel!
De reacties van H. D. en C. B.
op het stukje van A. M. H. eisen een
antwoord, willen wij niet ieder re
delijk begrip over Zuid-Afrika ver
liezen. Len verstandig mens zal
nooit een oplossing van een ras
senprobleem aan de hand willen
doen, die slechts nieuwe proble
men schept. Het vraagstuk is in Z.
Afrika accuut geworden, toen men
de naturel op grote schaal in het
industriële productieproces lokte,
wat overigens niet aan Malan en
zijn politieke voorgangers is te wij
ten Politieke en maatschappelijke
gelijkstelling van blank en zwart
zou de toch al verderfelijke toestand
slechts verscherpen. De enige weg
is en dit begint men ook in Z.
Afrika gelukkig in te zien dat
men geen nieuwe arbeidskrachten
uit de negerstammen recruteert,
maar on- of halfgeschoolden blan
ken invoert, zoals Australië en N.-
Zeeiand doen. De blanke oevolking
zal dan een normale stiucluur krij
gen. Iedere Z-Afrikaanse regering
zal met dit vraagstuk te worstelen
krijgen. Zoekt zij de oplossing vol
gens het beginsel, dat de blanke
zijn eigen vuile werkjes moet op
knappen en dat de neger moet blij
ven in zijn eigen familie- en stam
gemeenschap en niet mag worden
gebruikt in de industrie die
geestelijk en lichamelijk niet voor
hem deugt dan is er geen enkele
reden om aan de toekomst van
blank Z.-Afrika te wanhopen. Het
zal echter grote, vooral economische
moeilijkheden moeten overwinnen.
G. VAN ARKEL
Gezond geluid (11)
Het stukje van de heer Van
Tricht (20 Sept. in „Moet U eens
horen!"), naar aanleiding van een
artikel in uw krant van de heer
Viruly, heeft mij in 't hart getrof
fen. Inderdaad kan men spreken van
bewuste of onbewuste oorlogs
propaganda in de pers en voor de
radio. Men kan daaraan toevoegen:
èn in films, die men in sommige
bioscopen maar al te vaak ver
toond. Een laat ons niet vergeten:
de films met een zeer immorele
strekking, die de mensheid naar
de afgrond brengen. In enkele bios
copen poogt men gelukkig betere
films te brengen Ik wil de directie's
der bioscopen sterk aanraden: geeft
goede films met opvoedkundige
strekking en U zult over de toe
loop niet te klagen hebben.