Onware getuigenissen inzake hulp aan gevangenen Kleed u warm in kille herfst M Q Mi|i 1 Verenigde Staten en Europa tonen tweeërlei geloofsaecent Prof. Gerbrandy overtuigt premier Churchill Ons land kreeg te weinig voedsel toegestuurd (KHEDEN? Als mijn man emigreren wil, moet ik dan mee? Londens comité van Rode Kruis schoot tekort Onze gezant in Zweden bleef in gebreke Wij geven raad 'iltj Zaterdag 27 September 1932 De Parlementaire Enquête-Commissie heeft een diepgaand onderzoek ingesteld naar de hulp aan politieke gevangenen en Joodse gedeporteerden. Zij is daarbij geschrokken van de wijze waarop onware getuigenissen zijn afgelegd voor de zogenaam' de pakkettencommissie onder voorzitterschap van de heer J. J. Vorrink, die naar haar oordeel te weinig bevoegdheden heeft gehad en daardoor niet voldoende getuigen heeft kunnen horen om de voor haar afgelegde verklaringen te toetsen. Zij is vaak volledig om de tuin geleid. De Commissie kan zich dan ook, hoe zeer de pakkettencommissie zich heeft beijverd om een uitge breid onderzoek in te stellen, slechts zelden met haar oordeel vellingen verenigen. Grote lof voor werk in Nederland Toen in Nederland en andere be zette landen de Duitsers duizenden personen om politieke redenen of omdat zij Jood waren gevangen na men en in Duitsland in tuchthuizen, gevangenissen en concentratiekam pen opsloten, was het voor het Lon don Committee van het Nederlandse Rode Kruis aanvankelijk niet moge lijk hulp te verlenen aan deze cate gorie van slachtoffers, omtrent wie in de conventie van Genève niets was bepaald. De Duitsers stonden gedurende de eerste oorlogsjaren het zenden van pakketten aan hen niet toe. Toen de Duitsers dit in 1943 wel toestonden, zag het comité zich voor grote moeilijkheden geplaatst De Duitsers weigerden om aan het In ternationale Rode Kruis de namen en adressen der civiele gevangenen te verstrekken, waardoor de door hen verleende toestemming illusoir was, omdat aan deze organisatie slechts weinig namen en adressen bekend waren. In de tweede plaats was het ten gevolge van de geallieerde blokkade niet mogelijk levensmiddelen naar het vasteland van Europa te zenden. Evenmin was het geoorloofd, geld naar het vasteland over te maken teneinde daarmede in het gebied binnen de blokkade voedsel aan te kopen. Doordat de heer Van Harinx- ma thoe Slooten, in 1943 en 1944 voorzitter van het comité, toch van de Engelsen gedaan kreeg, dat op beperkte mate gelden naar Zwitser land konden worden overgemaakt, is het op bescheiden schaal mogelijk geweest pakketten te doen zenden aan civiele gevangenen, voor zover men althans hun naam en hun adres kende, wat slechts van een klem aantal het geval was. Veel verlich ting van het lot der mensen in de concentratiekampen heeft dit dus met kunnen geven. De gelden, die in die periode naar Zwitserland zijn overgemaakt, kon den worden aangevuld met die, wel ke aldaar door particulieren waren bijeengebracht. Zo heeft de heer Flugi van Aspermont, die de Zwit serse zowel als de Nederlandse na tionaliteit bezat en daardoor in de oorlog legaal naar Zwitserland kon reizen, zeer verdienstelijk werk ver richt. Het is de Commissie gebleken, dat de heer Van Harinxma thoe Slooten herhaalde malen tevergeefs gepoogd heeft om van de geallieerde olok- kade-autoriteiten een minder strenge toepassing der blokkadebepalingen te verkrijgen ten behoeve van de oorlogsslachtoffers in Nederland en die. welke in de Duitse concentratie kampen zaten. Ook minister Kers- tens. de gezant de heer Michiels van Verduijncn en het Internationale Rode Kruis zijn daar niet in ge slaagd. Pas in de zomer van 1944 is dit enigermate gelukt. Daardoor heeft het Int. Rode Kruis in de win ter van 1944 op 1945 hulp kunnen bieden aan de gevangenen in de concentratiekampen, al was er toen nog door de blokkade tekort aan geld en goederen. Slechts gedurende de allerlaatste maanden van de oor log werden beide in voldoende mate verstrekt, doch toen werd tegen het einde van 1944 de ontwrichting van het verkeer in Duitsland een ern stige hinderpaal. In Maart 1945 kreeg de president van het Internationale Rode Kruis van de Duitse S.S.-generaal Kalten- brunner toestemming om aan de ci viele gevangenen in de concentratie kampen pakketten uit te delen, ter wijl in elk kamp een gedelegeerde van deze organisatie zou worden toe gelaten. die dan echter tot het einde der vijandelijkheden in het kamp zou moeten blijven. Er was in voorzien, dat Franse en Belgische gevangenen zouden wor den uitgewisseld tegen zich in Frankrijk en Belgie bevindende Duitse gevangenen en in afwachting van de verwezenlijking van deze mogelijkheid werd het Internatio nale Rode Kruis in de gelegenheid gesteld om kinderen, vrouwen en grijsaards evenals Joodse gedepor teerden uit de concentratiekampen, met name uit Theresienstadt. te re patriëren. Zonder verder tijd te verliezen be gaven de wit geschilderde vracht auto's van het Internationale Rode Kruis zich op weg; ondanks velerlei hinderpalen en ondanks het feit, dat getrokken moest worden door stre ken. waar gevochten werd, brachten ze levensmiddelen aan de gevange nen in de concentratiekampen en aan de stromen gevangenen, die wa ren gevlucht of door de Duitsers naar elders werden gebracht en die zich allen in een onbeschrijfelijke ellendige toestand bevonden. Omdat vele Duitse kampcomman danten voorgaven geen orders te hebben ontvangen, verzetten zij zich er tegen, dat de gedelegeerden van het Internationale Rode Kruis in het kamp kwamen en slechts met grote moeite kregen dezen toestemming om persoonlijk aan de aldaar opge sloten gevangenen voedsel uit te reiken. Over de rol van de Nederlandse regering bij de hulp aan de zich in handen van de vijand bevindende landgenoten, alsmede voor de ove rige aan velerlei ontberingen over geleverde bewoners van Nederland, is de Commissie niet zo best te spre ken. Ongetwijfeld is de regering zich wel bewust geweest van haar plicht om zich het lot dezer oorlogsslacht offers aan te trekken en pogingen te doen tot verzachting er van. Zij on derhield wel contact met het Lon- dense comité van het Rode Kruis, aan wie 'zij het uitvoerende werk gedelegeerd had, doch van een ge regelde regeringscontróle op de de tails der uitvoering kon niet worden gesproken. De Commissie helt tot de mening over. dat. vooral in 1944 1945, toen de nood bij de slachtoffers het grootst was. .de leiding van het London Committee meer had kunnen presteren. Die leiding heeft zich eer der bij de teleurstellende gang van zaken neergelegd en was spoediger voldaan over eigen prestaties dan gewenst ware geweest. Het voornaamste bezwaar van de Commissie is wel. dat zij de indruk heeft moeten krijgen, dat noch de regering, noch het Londense comité steeds voldoende doordrongen is ge weest van de nameloze ellende, waarin zovele in Duitse handen zijn de landgenoten verkeerden. Er is ook nog getracht hulp te verlenen via hef Zweedse Rode Kruis. In 1944 heetft het Nederland se departement van Sociale Zaken aan de Zweedse regering verzocht om van Zwe den uit voed selpakketten sa mengesteld uit Zweedse goede ren, aan Neder landse civiele gevangenen in Duitse concen tratiekampen te zenden. De Commissie be treurt het ech ter, dat dit niet reeds eerder is gevraagd. Van Mei 1943 af zonden de Zwe den al pakket- tekort geschoten ten aan de RECHTEREN LIMPURG (Advertentie l. M.) J. J. VORRINK om de tuin geleid Noorse gevangenen, hetgeen de regering bekend kon zijn. Toen ein delijk in Augustus 1944. mede dank zij de activiteit van de heer N. D. Wocnsdregt, vertegenwoordiger in Zweden van de Nederlandse repa- trieringsdienst. de nodige stappen werden gedaan, heeft de Zweedse regering in hot laatst van 1944 toe stemming verleend. Misschien had het geen succes gehad, maar de Commissie meent, dat het op de weg van de gezant te Stockholm, de heer Van Rechteren Limpurg, had gelegen om eerder te trachten voor deze pak- kettenzending de mogelijkheid ge opend te krijgen. Zij betreurt het dat hij het niet heeft gedaan Toen het eindelijk dan zo ver was, had men te Stockholm niet voldoen de namen en andere gegevens van cie gevangenen. Dit is mede het ge volg geweest van de herhaalde wei gering van het Internationale Rode Kruis om op de namenlijsten alle aanwijzingen over te nemen, welke er oorspronkelijk wel op hadden ge staan. De heer Flugi van Aspermont had het Internationale Rode Kruis de voor die aanwijzingen benodigde gegevens verschaft, doch toen hij ze naar aanleiding van de genoemde weigering terug vroeg, wilde het In ternationale Rode Kruis aan dat ver zoek niet voldoen. Tenslotte zijn er ook van Neder land uit pogingen gedaan hulp te verlenen aan de Nederlandse poli tieke gevangenen en gedeporteerden. Hoewel de in Nederland gedeta cheerde vertegenwoordiger van het Duitse Rode Kruis, Reuter, zich op het standpunt had geplaatst, dat het Nederlandse Rode Kruis zich niet mocht bemoeien met de Nederland se politieke gevangenen hier te lan de en in het buitenland, heeft het ten koste van zeer veel conflicten met Reuter, zijn best gedaan om ook aan deze gevangenen hulp te ver lenen. Langs verschillende wegen zijn pakketten verzonden, waarbij velen zeer verdienstelijk werk hebben ver richt. Dat sinds September 1944 het merendeel der politieke gevangenen in Duitsland in het geheel geen pak ketten meer heeft ontvangen, is naar het oordeel der Commissie niet toe te schrijven geweest aan tekortko mingen van het Nederlandse Rode Kruis. Bovendien was het, toen de spoorwegstaking begonnen was, practisch onmogelijk om van Neder land uit pakketten te zenden naar Duitsland De Commissie heeft grote lof voor het werk van de dames Van Overeem. Van Beuningen, Ross en le Cosquino de Bussy en van vele anderen. Prof. mr. P. S. Gerbrandy, mi nister-president te Londen. heeft met betrekking tot de pogingen, welke van Nederlandse zijde zijn ondernomen om de blokkade te verbreken, aan de commissie me degedeeld, dat. toen er in het na jaar van 1944 sprake van was, dat men van Zweden levensmiddelen voor de bevolking in Nederland kon verkrijgen, die met relief-sche- pen zouden worden vervoerd de Engelsen aanvankelijk op het stand punt stonden, dat zij dit niet kon den toestaan. Onze mensen aan Buitenlandse Zaken, zo zeide de heer Gerbrandy. konden Eden wel overtuigen, dat het toch goed was, want zij konden de Engelsen aantonen, dat de toe stand in Nederland hartverscheu rend slecht begon te worden. Toen hebben wij ons op het standpunt gesteld: „Dit komt aan alle Neder landers ten goede. Hier hebben we niet de moeilijkheid, dat het voor enkele particulieren is en voor zie kenhuizen, zodat men zegt: het is toch maar een druppel op een gloeiende plaat, maar dit is bestemd voor allen „Ik werd op een middag opge beld door de heer Michiels van Verduijnen, onze gezant, die tegen MEVR. L. VAN OVEREEM grote lof! De Enquête-Commissie heeft ook nagegaan wat er is gedaan om levensmiddelen naar bezet Nederland te zenden. Wat er is bereikt 55000 pakketten in totaal en in December van 1943 vier duizend kisten Portugese sardines is in verhouding tot de behoeften zeer beperkt ge bleven. Van Belgische zijde zijn uit Por tugal spoediger en belangrijk veel meer voedingsmiddelen naar België gezonden dan van Nederlandse zijde naar Nederland. De Belgen waren wel in iets gunstiger positie dan de Nederlanders, maar de Commissie is van mening dat van Nederlandse zijde niet die activiteit is betoond, welke men had mogen verwachten in deze belangrijke aangelegenheid. In de tweede helft van 1944 heb ben door bemiddeling van de Zweedse regering en de gezant te Stockholm onderhandelingen plaats gevonden over het zenden van le vensmiddelen uit Zweden naar Ne derland. in welke onderhandelingen ook de Duitsers en de Engelsen be trokken moesten worden. Daarna konden tenslotte op 24 Januari 1945 twee voor Nederland bestemde voedselschepen uit Zweden vertrek ken. later nog gevolgd door andere. De Commissie heeft zich ook be zig gehouden met hetgeen de Fin se lijfarts van Himmler, dr E. A. F. Kersten, in het belang van Ne derlanders heeft gedaan. De rege ring heeft haar grote waardering hiervoor tot uiting gebracht door zijn benoeming in Mei 1950 tot groot-officier in de orde van Oran- je-Nassau. De Commissie heeft nagegaan in hoeverre er destijds voor de Neder landse regering te Londen en voor de gezant te Stockholm, mr W. C graaf van Rechteren Limpurg, aan leiding heeft bestaan om met de heer Kersten contact op te nemen, teneinde te trachten door diens be middeling hulp te verlenen aan Ne derlandse gevangenen in Duitse kampen en gevangenissen. De heer van Rechteren Limpurg heeft na enige aarzeling aan de Commissie medegedeeld, dat hij des tijds geweten heeft dat de heer PROF. GERBRANDY: Churchill moeilijk te overtuigen" mij zei: „Ik heb nu van de heer Eden de mededeling gekregen, dat zfj er vóór zijn. maar Churchill is er tegen, want hij zegt: „Ik voer de vijand niet". Hij vertrouwde de Duitsers absoluut niet. Ik ook niet. Hij, nl. de heer Eden. zei: „Er is maar één middel. Jullie eerste mi nister spreekt vanavond met Chur chill. Die heeft nog invloed op hem. Laat hij dan eens zijn best doen om hem te overtuigen; dan krijgen we iets gedaan." Natuur lijk heb ik toen de zaak besproken. Een dag later werd mij medege deeld, dat de zaak voortgang kon hebben. Wij sprongen in de lucht en dachten, dat er heel wat goeds uit voort zou komen. Toen begon het lijden echter pas, want de sche pen moesten naar Delfzijl en langs een bepaalde route varen. Er is toen een commissie in het leven geroepen om die hele zaak te re gelen en tenslotte is er nog maar betrekkelijk weinig uit voortgeko men." „Later," zo zei de heer Gerbran dy, „hebben we gevochten voor die kwestie van de voorziening uit de lucht." *v»etz e O (Van onze moderedaclie) F de herfst nu precies op 21 of op 23 September begint, heb ben wij nooit kunnen onthouden, maar in ieder geval is de datum waarop dit sombere en kille jaar getijde begint thans voorbij. Kil vooral, want in de meeste huizen wordt nog niet gestookt, hoewel de temperatuur daar 's morgens en 's avonds wel aanleiding toe zou geven. De tijd van de zomerjurken die dit jaar niet veel te lijden hebben gehad!) is beslist voorbij, en de meeste vrouwen zijn aan het bedenken wat zij allemaal voor de winter wel zouden willen kopen, als zij maar geld hadden En aangezien de mogelijkheden altijd veel beperkter zijn dan de wensen, doet u er het verstandigst aan u af te vragen wat u op het ogenblik het dringendst nodig hebt. Ons advies voor September en Oc tober is: iets warms om in huis te dragen. De tijd van dikke mantels is nog niet aangebroken, maar in een zomerblouse met korte mouwen voelt u zich beslist niet behaaglijk. Op een modeshow van „Liberty" (Metz en Co.) werd een aantal en sembles getoond, die de ideale op lossing vormen voor kille herfstda gen, en bovendien het voordeel heb ben niet kostbaar te zijn. De in grediënten zijn: een rok, een jum per, een jak. Bij Metz waren rok en jumper beide zwarthet jak was van een heldere primaire kleur. Zoals u ziet zijn er allerlei mo dellen mogelijk. Andere kleurcombinaties kunnen ook heel geslaagd zijn, b.v. een zwart jak met zwarte (eventueel grijze) rok en een fel gekleurde trui. Maar niet meer dan één felle tint, en de rok in ieder geval in een gedekte kleur. Een dergelijk ensemble vormt een pijler voor een wmtergarderobe, maar als u niet tot de slanken behoort, kunt u zich er beter niet aan wagen. Dan kunt u de warmte beter zoe ken in een tricot pakje, die in overvloed te krijgen zijn. Let u er echter wel op, dat de schouders niet te breed zijn, want vele modellen lijden aan die kwaal. Hoe de ideale lijn van een pakje voor de hele winter is, ziet u boven (een mo del van Montaigne, gemaakt niet van tricot, maar van zwart-rode tweed). De modieuze dubbele knoop- sluiting ziet u ook op de aangeslo ten jas, enigszins in new-look stijl. Erg mooi voor een jong meisje is de japon daarnaast, een veredelde ouergooier van zwart fluweel met een wit zijden blouse. De pellerine hangt als een ouderwetse omslag doek. waaraan de franje niet ont breekt, in een punt op de rug. Op de show die hij in Amsterdam hield, liet Montaigne maar enkele avondjaponnen zien, maar zeer ge slaagde. zoals het model rechts bo ven. dat een cobinatie was van grijs velours en gemetaliseerde tule. Niet dat wij u dit model voor kille herfstdagen zouden willen advise ren.' EEN onzer vrouwelijke abonné's schrijft ons: Wij zijn de 50 gepasseerd. Nu wil mijn man nog emigreren, hü kan in een ander werelddeel een be trekking krijgen, die hem meer aanlokt, dan zijn tegenwoordige. "Maar ik voel er niets voor. Ik heb hier mün volwassen kinderen en kleinkinderen waaraan ik zeer gehecht ben en tzi heb de moed niet in een vreemd land nog eens opnieuw te beginnen. Ben ik nu verplicht mijn man te volgen? Antwoord: De wet zegt, dat de vrouw verplicht is de man te volgen. Weigert zii dat, dan kan dal onder bepaalde omstandighe den voor de man een grond op leveren tot het eisen van schei ding van tafel en bed. Daarvoor is n.l. nodig, dat er buitensporig heden zijn gepleegd. Het is nu maar de vraag of de rechter in deze weigering teen buitensporig heid van de kant van de vrouw zou zien. Dat hangt af van de om standigheden. Wanneer de vrouw ziekelijk is, de taal niet beheerst en op gevorderde leeftijd is, zal de rechter naar wij vermoeden niet zo gauw in haar weigering een buitensporigheid zien als wanneer het een jonge gezonde vrouw be treft Ook de te verwachten huis vesting, de toekomstmogelijkheden van de man en de vraag welke positie hij in Nederland opgeeft, spelen een rol. Afgezién van de mogelijke grond tot een scheiding van tafel en bed, welke de weigering van de vrouw zou kunnen opleveren, bestaat nog de kans. dat de man zonder van haar gescheiden te zijn, niet verplicht kan worden, haar te on derhouden. Volgens de wet moet de man de vrouw onderhouden, maar de recht spraak neemt over het algemeen aan, dat deze verplichting ophoudt wanneer de vrouw zonder redelijke grond wei gert haar man te volgen Gi de vrouw een redelijke grond voor haar weige ring heeft, is weer ter beoordeling van de rechter, net zoals met de buitenspo righeden. Maar, heren echtgenoten, die dit leest, lacht niet te gauw in Uw vuistje om de grote macht die onze verouderde wetgeving aan U over Uw vrouw geeft Zij kan U n.l. danig dwarszitten Wan neer de vrouw tegen de man een vor dering tot echtscheiding instelt, b.v. op grond van overspel, krijgt zij automa tisch van de rechter verlof tijdens het proces afzonderlijk van haar man te wonen, zelfs al zou bij wijze van spre ken de hele wereld weten dat haar beschuldiging op niets is gebaseerd. Eovendicn heeft zij tijdens het proces de mogelijkheid beslag te leggen op de gemeenschappelijke goederen om te voorkomen, dot de man die wegmaakt. En verder kan de man verplicht worden zijn vrouw voor de duur van het ge ding te onderhouden Op die wijze kan de vrouw het vertrek van haar man naar het buitenland ernstige belemme ringen m de weg leggen. Het geheel levert wel een bijzonder onverkwikkelijke geschiedenis op. zo dat wij de echtgenoten aanraden te trachten het samen eens te worden over zulke ingrijpende beslissingen als de emigratie, en het niet op wettelijke dwangmiddelen te laten aankomen M. G. D. vraagt of het waar is, dat Dr FELIX KERSTEN te weinig medewerking van graaf Van Rechteren Limpurg Kersten gedurende de winter '44-'45 in samenwerking met de Zweedse autoriteiten gepoogd heeft bij Himm ler te bereiken, dat gevangenen zouden worden bevrijd en dat deze pogingen meer dan eens met suc ces zijn bekroond. Het lag naar het oordeel van de Commissie derhalve voor de hand, dat de gezant óf de regering te Lon den van zijn ontmoeting met de heer Ketsten in die tijd op de hoogte zou stellen en nadere in structies zou vragen, óf zich zonder meer in verbinding zou stellen met de Zweedse minister Günther ten einde inlichtingen in te winnen omtrent de heer Kersten en het werk, dat deze in Duitsland ver richtte. Het is de Commissie dui delijk geworden, dat de gezant dit niet heeft gedaan. Ook de heer Knuist, vertegenwoordiger van het Bureau Inlichtingen te Stockholm, heeft aan zijn dienst te Londen nooit mededelingen gedaan over de persoon van de heer Kersten en het contact dat hij met hem heeft gehad. Zijn houding tegenover deze is weifelend geweest en hij heeft geen pogingen gedaan om vast te stellen, of hier mogelijkheden lagen ten behoeve van Nederlandse ge vangenen. Beider houding keurt de Commis sie af. Telkens weer blijken er tus sen de kerken in Amerika en die in de oude wereld ken merkende verschillen van theo logisch denken en „geloofs- stemming" te zijn. Wij hebben indertijd al eens gewag gemaakt van een be schouwing van de Amerikaanse theoloog Van Dusen, die zei dat hij bij voorbaat vreemd stond tegenover bepaalde „Europese" aspecten van de conferentie van „Geloof en Kerkorde" te Lund. Ook in een Amerikaans verslag van de jongste conferentie van de Wereldzendingsraad trof ons de op merking dat men heel ver met de Europese broeders méé kon den ken. maar dat de subtiele theolo gische onderscheiding tussen twee erlei historie, „Weltgeschichte" en „Heilsgeschichtc" de Amerikaanse aanwezigen ontging. En nu is er dan de brief die de Amerikaanse Baptisten aan de se cretaris-generaal van de Wereld raad van Kerken, dr. W. A. Visser 't Hooft, hebben gezonden en waar in zij reeds thans bezwaar maken tegen de nadruk, die straks in 1954 in Evanston op de Assembleé van de Wereldraad op de escha tologische boodschap zal worden gelegd. Dat is dus op de boodschap aangaande de „laatste dingen", het „einde dei- dagen", de „wederkomst van Christus", kortom aangaande een hoop en een toekomst zonder welke het huidige bestaan zinloos wordt geacht en in het licht waar van de tijd tussen Christus' eerste komst op aarde en zijn wederkomst slechts als een „tussentijd" wordt aangemerkt. De Amerikanen zeggen in hun brief te vrezen, dat reeds thans een aantal formuleringen in het reeds verschenen rapport van de theologische commissie van voor bereiding tot „bevreemding" aan leiding kunnen geven. „Niet alle evangelische Christenen geloven, dat de lichamelijke dood Gods ge richt over de zonde is." De Amerikanen doen uiteraard hun best om voor de Europese hou ding begrip te hebben. „Wij zijn niet blind voor de nieuwe inzich ten, die voortkwamen uit het lij den, dat velen onzer broeders voor hun geloof hebben ondergaan. Na dat zij heengegaan waren door de diepten van menselijke tragiek en goddelijke genade, heroverden zij bepaalde aspecten der waarheid, die ons in de rust van ons Ame rikaanse „Zion" niet werden ge leerd." „Wij begrijpen en billijken het, dat de stemming van het rapport een tegenwicht kan vormen te gen het oppervlakkige optimisme dat zo kenmerkend is voor ons makkelijke en zelfvoldane christen dom. Toch mag er niet zoveel na druk op de eschatologie gelegd worden, dat daardoor de aandacht wordt afgeleid van de andere fun damenten der christelijke hoop. Door de zekerheid van Christus' we derkomst blijven onze harten ho pen op de voltooiing van Zijn ko ninkrijk; maar toch mo gen wij weer niet de hoop uit het oog verliezen, die ons geschonken werd door Zijn éérste komst, die ge richt was op openbaring en verlossing. Dank zij die komst hebben wij in de Heilige Geest aandeel aan Zijn macht. En daardoor dient ons gehele leven anders te worden. Daardoor ook kunnen wij streven naar de zege, nu en thans, van onze zedelijke be moeiingen Wij zouden zo gaarne willen, dat het rapport mèer de nadruk legt op het huidige werk van de Heilige Geest als duurzame bron onzer hoop óók onder zulke tragische omstandigheden als waar in onze Europese broeders moesten verkeren." Tenslotte heet het in de brief der Amerikaanse Baptisten: „De om standigheden hebben ons geleerd, dat het een vermetelheid ware te beweren, dat mensen van goeden wille in zichzelf de kracht bezit ten om het boze te overwinnen en het Rijk Gods naderbij te brengen. Toch mogen wij ook weer geen compromis sluiten met de tegen overgestelde dwaling als zou elke menselijke bemoeienis van slechts geringe waarde of zelfs volmaakt waardeloos zijn. Naar Gods eeuwig raadsbesluit zijn wij tot zijn mede arbeid geroepen." men. na 5 jaar van tafel en bed te zijn gescheiden, automatisch echtscheiding kan vorkrijgen. Antwoord: „Wanneer men 5 Jaar, zonder tussentijdse verzoening, van ta fel en bed gescheiden is geweest, kan ieder der echtgenoten de andere in rechte oproepen en eisen, dat het hu welijk wordt ontbonden. De eis wordt uitsluitend dan ingewilligd, indien de andere echtgenoot met de ontbinding accoord gaat er. dan nog na in acht neming van allerlei formaliteiten, die verscheidene maanden in beslag ne men. „Indonesië zal A'. Guinea nooit krijgen" In verschillende dagbladen staat, dat Indonesië verontwaardiga is over de passage in de troonrede betreffende Nieuw-Guinea. Weten ze daar nu nog niet, dat zij Nieuw- Guinea nooit, maar dan ook nóóit zullen krijgen? Laten zij eerst heel erg hun best doen, hun eigen land te kunnen regeren en veilig te ma ken voor buitenlanders. Thans is Nieuw-Guinea nog veilig onder on ze hoede. Maar als Soekarno daar zijn neus zou laten zien, beginnen direct moord en doodslag. J M. R. (De aanspraken van Indonesië op Nieuw-Guinea achten wij zwak; overigens is het altijd gevaarlijk, op de geschiedenis vooruit te lopen. Red.) Koppen koel! De reacties van H. D. en C. B. op het stukje van A. M. H. eisen een antwoord, willen wij niet ieder re delijk begrip over Zuid-Afrika ver liezen. Len verstandig mens zal nooit een oplossing van een ras senprobleem aan de hand willen doen, die slechts nieuwe proble men schept. Het vraagstuk is in Z. Afrika accuut geworden, toen men de naturel op grote schaal in het industriële productieproces lokte, wat overigens niet aan Malan en zijn politieke voorgangers is te wij ten Politieke en maatschappelijke gelijkstelling van blank en zwart zou de toch al verderfelijke toestand slechts verscherpen. De enige weg is en dit begint men ook in Z. Afrika gelukkig in te zien dat men geen nieuwe arbeidskrachten uit de negerstammen recruteert, maar on- of halfgeschoolden blan ken invoert, zoals Australië en N.- Zeeiand doen. De blanke oevolking zal dan een normale stiucluur krij gen. Iedere Z-Afrikaanse regering zal met dit vraagstuk te worstelen krijgen. Zoekt zij de oplossing vol gens het beginsel, dat de blanke zijn eigen vuile werkjes moet op knappen en dat de neger moet blij ven in zijn eigen familie- en stam gemeenschap en niet mag worden gebruikt in de industrie die geestelijk en lichamelijk niet voor hem deugt dan is er geen enkele reden om aan de toekomst van blank Z.-Afrika te wanhopen. Het zal echter grote, vooral economische moeilijkheden moeten overwinnen. G. VAN ARKEL Gezond geluid (11) Het stukje van de heer Van Tricht (20 Sept. in „Moet U eens horen!"), naar aanleiding van een artikel in uw krant van de heer Viruly, heeft mij in 't hart getrof fen. Inderdaad kan men spreken van bewuste of onbewuste oorlogs propaganda in de pers en voor de radio. Men kan daaraan toevoegen: èn in films, die men in sommige bioscopen maar al te vaak ver toond. Een laat ons niet vergeten: de films met een zeer immorele strekking, die de mensheid naar de afgrond brengen. In enkele bios copen poogt men gelukkig betere films te brengen Ik wil de directie's der bioscopen sterk aanraden: geeft goede films met opvoedkundige strekking en U zult over de toe loop niet te klagen hebben.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 8