HeT ONBEWOONDE EllAtW Jan en Joris vonden op de hei Paard rij den een zilveren toverfluitje Veronica chaati WAAR DENKT U AAN? rl op Hek-tor 1 BRIDGE J schrik. Wat was er gebeurd? Hu Dat kan bes,„ rjep de stem lien J^"00' nog nl0t wat Geef maar aan ARTHUR RAMSOME esa - Hilversum AGATHA CHRISTIE Zaterdag 11 October 1952 Jan lag in de hei, en keek de lucht in. Hoe meer hij keek, hoe groter en dieper de lucht werd, tot hij het gevoel had dat hij zelf op een ver. •wit wolkje zat... Fijn was het, en hij had nog wel een half uur de tijd tot ze weer naar school moesten. Hij keek eens naar Joris. Die zat inge spannen naar een mier te turen die met een strootje liep te slepen. „Kom sufferd," zei hij, schiet dan toch eens op. zo kom je te laat!" Hij sprong ineens overeind. „Dat is waar ook, ik moet je nog wat laten zien, wat ik gisteren ont dekt heb!" Jan was ineens klaar wakker. „Iets ontdekt, waar ik niet van weet?!" riep hij boos. „Hoe kan dat nou!" „Ja." verontschuldigde Joris zich, „ik had nou eenmaal een gaatje in mijn kies. waarmee ik naar de tand arts moest! Daarom was je er niet bij." Maar Jan voelde zich toch tekort gedaan. Dat kwam omdat Joris en hij tweelingen waren, en ze alles samen deden, en over alles met elkaar praatten. „Wat is het dan?" vroeg hij nieuws gierig. Joris keek geheimzinnig. ,,'t Is een plekje in de hei dat ik nog nooit eerder gezien heb," zei hij. vlak bi het bos' en er groeien hêei bent er niet meer." en toen blies Jan Groot binnen, en vraagt om een ons - - het ?os' en-er groeien neei ifSol.fa.mi.re.do»t en £l0ePi drop!" Jan deed het. en na een minuut hoorde Joris meneer Groot heel hard gekke bloemetjes... wistrhnm°teSweern T^Was eenVoort Joris stak het fluitje in zijn zak. om zijn vrouw roepen, en duinpan en inderdaad groeiden er Daar konden ze nog plezier van heb- minuut later hoorde hij een gil Hij maar/ «In i'0 hei Hoino vinirrnHp hloe ben! Ze gingen op weg, en maakten wachtte nog even, en toen verscheen T metjes. die ze nog nooit gezien had- honderd plannen over wat ze wel Jan weer. Hij keek beduusd. Jip en Jan-ne-ke ste-ken al- den Vreemd was dat. Jan plukte er niet allemaal konden doen. En hun Dat was niet zo leuk als we dach- le-bei een hand-je Uit en aai-en een paar af. „We zullen het aan de kans kwam al eerder dan ze gedacht ten - zei hlJ beteuterd, „de vrouw van hond. En de hond kwis-Delt meester vragen." zei hij. „misschien hadden, want daar kwam Kees Dol- meneer Groot schrok echt heel erg. weet die het." Hij plukte er nog een. der aan. en nu staat ze ruzie te maken. We voor de zekerheid, en toen zag hij „Gauw fluisterde Jan „fluit jij moeten toch wat voorzichtiger zijn. ineens iets glinsteren op de grond. ®ven zachtjes. En als hij bij ons is. Kees is boos op ons, en zij zijn kwaad Het was een fluitje heel klein en dan geef jij antwoord op wat hij op eikaar, Zal ik het ze gaan ver- IS hij leuk, zegt fijn en het zag er uit als nieuw. zegH gezegd, zo gedaan tellen?" Jan-ne-ke. „Hij is een rijst-met- „Nou heb ik lekker wat ontdekt," -Ha- zei Kees- e" «J?.. „Ze geloven't toch niet." kren-ten-hond wit met zwar-te zei hij blij, „kijk eens. hoe zou dat a^e.en maar aan, maar „Ha. zei „Nee, dat is waar." zuchtte Jan. hier komen?" Joris bekeek het ook. Jor*f- „Nou." troostte Joris, „trek 't je Stip-pen. „Het lijkt wel zilver." zei hij ver- •■N|0u zeg, zei Kees. verbaasd, „kan niet aan We zuiien in het vervolg f)an ze^ de fc>oer Jin en Jan- baasd. „En kijk eens. het is niet zo JU buikspreken. Jan deed weer Wat beter nadenken eer we wat doen. maar een gewoon fluitje. Er zitten niets, maar Joris riep heel hard „Nou £r zijn zoveel leuke dingen. We kun- ne-ke sa-men op Hek-tor S rug. een rij gaatjes, net als bij een echte en als de beste. Kees bleef er nen samen met één plaats in de trein, Ze mo-gen e-ven paard-ie rii- muziek-fluit. Je kunt er liedjes op van staan. en je kunt bij allerlei gekke mensen spelen." En hij zette het aan zijn „Maar dan kan je in een circus Go, gaan staan en horen wat ze zeggen^en en ze heb-ben een reu-zé mond, en legde zijn vingers op de J°nf- wat gek dat ik dat niet wist. 0n zoMaar Jan vond het nu niet ple-zier. Want dat ge-beurt niet gaatjes. Hij floot, en de toon was net -Je bent ook een uilskuiken, zei z0 aar(jig meer als daarstraks. „Laten Jp_rp a*o naard-ip rii-den io zilver als het fluitje zelf. „Do-re- Jor,1S' achter hem, en Kees draaide we het maar v00r ons zeif houden." ie ae"re aag, paard je rij den mi-fa-sol...!" En toen was Joris in- zich met een ruk om. stelde hij voor. op een TljSt-met-kren-ten-hond. eens verdwenen. V e' eï hjkt^ wel alsof t van „Nou goed." gaf Joris toe, „maar ik Tan was helemaal verstijfd van Hat nou™5 S' 0r ,°P SCh°°.1 j.ets,mee doen' hi°chteieekSfneens "ang zo Wauw niet !?eter veljdeJ- va5 ?chte.r ,00t bosje' J™ Breep in zijn zak. Hij voelde lucht leek ineens lang zo mauw niet Toen vond Kees hot mct leuk meer nQ eens 0n n eens 0n draaide zün Tnris!» rien hii bane Joris waar Hu 2ette °P e0ï holl0n' "if b0nt "k toen binnenstebuiten. „Het is il?" 00n en8erd! "eP h« n0| achterom, weg! En ik had het net nog Hier toch zeker'" zei een stem «V.!oen £°,tstf. hu t0g0n/ons £p' dle J<>"5 wanhopig, en Jan vond naast hem Wat mankeert je'" a£-h^r het b0SJe vand?an kwam h0t toch °ok wcl heel iammer Maar Ie henrwee iï bent onzichtbaar maar eens naar je .eve broer- hoc ze ook zochten, het fluitje was Kan le dSU^lf niet zien'" tJV r^P bi.0% 'i?10 'S g0l°°£ weg an bl00f w0g' 0n 20 gin«0n h0" Neenatuur"jk niet'ze. de stem a dr00'd naar,fb°o1- boos Ben ik echt weg9" ou- dat was een succes. vonden Na schooltijd probeerden ze het Wpj'pmaal wpp o wat moptpn we Jan en Joris, en ze liepen flink weer en toen probeerden ze het nou doen!" Jan 'huilde haast, maar door om te proberen, of ze vóór plekj^e in de hei weer te vinden, maar Joris was niet zo gauw uit het veld school nog wat konden doen. Ja, er ook dat was weg. En hun ouders be- geslagem was n02 net maar voor wat? grepen die avond niet waarom ze zo Als ik mezelf weg kan fluiten, dan ..Weet je wat." zei Joris, „verdwijn uit hun humeur waren kan ik mezelf ook weer terug flui- 31 n°m en dan ga je de winkel van ten." zei hij kalm. „Wat floot ik daar- net?" „Do-re-mi-fa-sol...!" bibberde Jan. „Nou," zei Joris, en het was grie zelig om aldoor z'n stem te horen, terwijl hij er zelf niet was. „Dan doe ik 't nou andersom, ha-ha." Jan vond het helemaal niet leuk. Wat moest hij met een onzichtbare tweelingbroer? Hij keek met angstige spanning in de richting waar hij Joris 't laatst ge zien had, en hij schrok weer, toen die ineens van de andere kant begon te praten. „Daar gaat-ie dan. Van hup- tweeen 't fluitje floot „Sol-fa- mi-re-do En warempel, daar stond Joris weer. en grijnsde breed. „Sufferd." zei hij, jij maakt je ook altijd zo druk om niks Jan was paf. „Het is een to ver fluitje." riep hij uit. en vond het nu ineens leuk. „Laat mij ook eens pro beren!" Hij blies van do-re-mi-fa-sol. en „Hee." zei Joris. „Ja waaratje, je Hand in hand lo-pen Jip en Jan-ne-ke o-ver de weg. Ze gaan naar de boer-de-rij. Maar als ze bij het hek ko-men, blij ven ze staan. „Kijk daar." zegt Jip. „Een koe!", zegt Jan-ne-ke. „Nee," zegt Jip, „een hond. Een he-le gro-te hond. Ik ben niet bang voor hem." „Ik ook niet," zegt Jan-ne-ke. Maar dan komt de hond in eens met gro-te spron-gen op Jip en Jan-ne-ke af. Ze gil-len al-le-bei heel hard en hol-len weg. Maar de hond kan veel har-der lo-pen. „Moe-der!", roept Jip. „Va-der!", gilt Jan-ne-ke. Maar ze zijn zo ver van huis en va-der en moe-der kun-nen het niet ho-ren. Ge-luk-kig komt daar net de boer aan. Hij pakt de hond vast en zegt: „Koest! „Dit is Hek-tor," zegt hij te gen Jip en Jan-ne-ke. „Hij is nog een braaf. Hij doet niets. Aai hem MARJOLEIN DE VOS Zij kwam tevoorschijn bij de landingsplaats en bleef toen plotse ling staan. Er was iets gebeurd, terwijl zij naar de stoomboot en de beleefde waterspreeuw lag te kijken. Zij was niet meer alleen op het eiland. Er lag een roeiboot half op het strand getrokken. Een ogenblik later wist zij welke boot het was. Het was de roeiboot van de Eikenhof. Zij rende naar het kamp en vond daar moeder bij de lege tenten. „Hallo, Vrijdag," zei Tittie opge wekt. „Hallo. Robinson Crusoe." zéi moeder. Dat was het fijnste bij moeder. Zij was anders dan ande re inboorlingen. Je kon er altijd van op aan, dat zij zulke dingen wist. Robinson Crusoe en Vrijdag ga ven élkaar een zoen, alsof zij voor Tittie en haar moeder speelden. „Je verwachtte me zeker niet zo gauw weer hier," zei moeder, maar ik kwam iets tegen „Hatsjie," zei 't schaap Veronica, „wat zit ik toch te niezen!" ,,'t Is winter!" zei de dominee, „en koud dat ik het heb!" omaan," zeiden de dames Groen, „wij mogen niet bevriezen, »>Wy gaan een kachel kopen, met een rooster en een klep." Zo gingen zij gezellig naar de kachelwinkel, samen, „Die grote kachel moet het wezen," zei de dominee. „Wilt u hem morgen thuisbezorgd?" zo vroeg de winkeldame. „Welnee," zeiden de dames Groen, „wij nemen hem nu. mee." „Welja," bromde de dominee, „nu gaat het ook nog gieten! „En ik maar zeulen met die kachel, hè? Welja, welja! „Ik hou 'm niet! Ik hou 'm nietPas op, ik laat 'm schieten!" „O, denk om onze tenen," zei het schaap Veronica. Och toe," zeiden de dames Groen, ,,nog even dapper wezen! ,,'t Zal zo gezellig zijn vanavond, als ie lekker loeit „Hè, ja," zei 't schaap Veronica, „dan gaan we sprookjes lezen." „Ik kan geen stap meer voorwaarts," zei de dominee vermoeid. „En," zei het schaap Veronica, „we gaan kastanjes poffen! „En u mag met uw sokkevöeten op de platte buis!" „Is 't heus? Met sokkevoeten?" zei de dominee getroffen. Toen zette hij de stap er in. en kijk. ze waren thxiis. „Ziezo," zeiden de dames Groen, „en nu het aanmaakhout. „Maar eerst een kopje warme soep, het is bijzonder koud!" ANNIE M. G. SCHMIDT zeggen. Hij is zeker met de rest van de bemanning in die geheime haven van jullie, die arme inboor lingen niet mogen zien." „Neen. Hij is op het ogenblik niet op het eiland," zei Tittie. „Er is niemand, behalve iken nu ben jij er ook." „Je bent dus werkelijk Robinson Crusoe," zei moeder, „en ik ben werkelijk Vrijdag. Als ik dat ge weten had, dan zou ik een flinke grote voetafdruk op het strand hebben gemaakt. Maar waar zijn de anderen?" „Dat is wel in orde." zei Tittie. „Ze komen weer terug. Ze zijn er in de Zwaluw op uit voor een rooftocht." Meer dan dat kon ze niet zeggen, want tenslotte, al was Vrijdag dan misschien moeder, zij was ook een inboorlinge. al was het dan de beste inboorlinge ter wereld. „Ze zijn zeker naar de meisjes Zwart toe," zei moeder. „Vrijdag mag daar niets van weten," zei Tittie. „Goed dan." zei moeder. „Maar wat doe jij hier helemaal alleen?" „Eigenlijk moet ik het kamp be waken," zei Tittie. „Maar omdat ze toch niet hier zijn, maakt het geen verschil of ik in plaats daar van Robinson Crusoe ben." „Vast niet," zei moeder. „Hebben ze iets voor je achtergelaten om te eten?" „Mijn proviand ligt in de tent," zei Tittie. „Nu, het is hoog tijd om het op te eten.' zei moeder. „Mag Vrijdag wat hout op het vuur gooien en een beetje thee zetten? Ik kan niet lang blijven, maar misschien zijn ze terug voor ik wegga." „Dat denk ik niet," zei Tittie. „Ze zijn de hele Stille Oceaan over. Timboektoe ligt dichtbij, ver geleken met de plaats waar zij heen zijn." „Nu. ik zal in ieder geval maar wat thee zetten," zei moeder. „Laat Uit het Engels vertaald door Jac. v. d. Ster nieuwe gehaald moest worden. Zij zond ook wat aardappelen en het zout. De thee zat bij de proviand van Robinson Crusoe in een stukje Jan papier gerold. Zij had ook een tabaksdoos vol suiker. Vrijdag haalde de aarde van het vuur cn gooide er hout op en spoedig brandde het fel onder de grote Ketel. Zij schilde wat aard appelen en zette die op in een sauspan. Zij hakte het vlees heel kleine stukjes. Toen de aard' appelen gaar waren, haalde zij ze uit het water, kruimde ze vermengde ze met het gehakte vlees en maakte een zestal ronde platte koeken van vlees en aard appelen. Toen deed zij wat boter in de koekepan, liet die smelten en bakte de vleeskoekjes. Robinson Crusoe zette thee. Toen zij klaar waren met de maaltijd, die heel lekker was, zei Robinson Crusoe: „Vrijdag, zóu je me iets willen vertellen van je leven voor je op dit eiland kwam? Vrijdag begon onmiddellijk te vertellen hoe zij bijna was opge geten door wilden en hoe zij alleen maar had kunnen ontsnappen door op het laatste ogenblik uit de kookpot te springen. „Was je niet geschroeid?" vroeg Robinson Crusoe. „Heel erg," zei Vrijdag, „maar de plekken die het meest pijn deden heb ik met boter inge smeerd." En toen vergat Vrijdag dat zij Vrijdag was en werd zij weer moeder en vertelde vén haar eigen kindertijd op een schapenfokkerij in Australië en over emoes, die eieren legden zo groot als kinder hoofdjes en over opossums. die rondliepen met haar jongen een zak aan hun buik en over kangeroes, die met een trap een mens konden doden en over slan gen, die zich verborgen in het stof. Robinson Crusóe, die vergeten had dat zij Robinson Crusoe was en die weer veranderd was in Tittie, vertelde van de sl^ng, die zij zelf had geziei. in het sigarenkistje, dat bewaard werd in de wigwam van de kolenbranders. Toen vertel- eens zien wat zij voor eten achter- de zij weer van de waterspreeuw gelaten hebben." en hoe die gebogen had en onder Tittie kwam met haar proviand water had gevlogen. Toen vertelde voor de dag, een flink stuk bus- moeder van de grote droogte op senvlees, wat bruinbrood, een paar de schapenfokkerijen, als er geen biscuits -en een dik stuk cake. regen viel en er geen water :- matig, toch Vrijdag vond het maar „Maar," zei zij. „we zullen wel een maaltijd klaar kunnen maken. Wat denk je van boter? En aardappelen? Als we eens vleeskoekjes maakten?" Vrijdag rommelde in de provi sie trommel en vond wat boter, die tamelijk zacht was Zij rook er aan en zei. dat de boter in ieder geval moest worden opgegeten en de putten stond en de kudden mijlen en mijlen ver weg moesten worden gedreven om drinken te bemachtigen en hoe er duizenden en duizenden schapen stierven Toen vertelde zij van de pony die zij had gehad toen zij een klein meisje was en toen van de kleine bruine beertjes» die haar vader ving in het bos en die haar vin gers aftikten als zij ze in de honing dat er morgen bij mevrouw Dixon had gedoopt. (Wordt vervolgd, ZONDAG 12 OCTOBER HILVERSUM J. 402 m. KRO: 8.00 Nieuws 8 10 Gram mu2iek. :.25 Plechtige Hoogmis. NCRV9.30 Nieuws en waterstanden. 9.45 Vocaal kwartet. 10.00 Gereform. kerkdienst. 11.30 Gram.muziek. 11.45 Orgel en zang KRO: 12.15 ..Over een belangrijk boek", causerie. 12.30 Gram.muziek. 12 35 Lichte muziek. 12 55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws en Katholiek nieuws. 13.10 Lunchcon cert. 13.40 Boekbespreking. 13.55 Gram. muziek. 14.00 Vóór de leugd. 14 30 Piano kwartet. 15.00 Kamerorkest en solist. 16 10 ..Katholiek Thuisfront Overal!" 16.15 Sport. 16.30 Vespers. IKOR:: 17.00 Jeugddienst. 18.00 Zangdienst. 18 45 ,,De Kerk luistert naar Uw vragen". NCRV. 19.00 Vocaal ensemble cn solisten. 19.30 Gelooft U dat", causerie KRO: 19.45 Nieuws. 20.00 Gram.muz. 20.25 De ge wone man zegt er t' zijne van. 20.30 Gevarieerd programma. 22.35 Actuali teiten. 22.45 Avondgebed en liturgisohe kalender. 23.00 Nieuws. 23.15—24.00 Gra- mofoonmuziek. HILVERSUM n. 298 m. VARA: 8.00 Nieuws en weerberichten. 18 Gram.muziek. 8.35 Orgelspel. 8.58 Sportmededelmgen en postduivenberich- ten. 9.00 „Wat er groeit en bloeit", cau serie. 9.10 Kamerorkest, klein koor en solisten. 9.45 „Geestelijk, leven", cause rie. 10.00 Amusementsmuziek. 10.30 „Met en zonder omslag". 11.00 Omroeporkest. 11.30 Cabaret. AVRO: 12 00 Lichte muz. 12.30 „Even afrekenen. Heren". 12.40 Pianospel. 13.00 Nieuws en weerberich ten. 13.05 Mededelingen of gram.muziek. 13.10 Promenade Orkest en solist. 13.55 Boekbespreking. 14.15 „De Schipbreuk", humoristische cantate. 15.15 Filmpraatje. 15.30 Instrumentaal sextet. 16.05 Amuse mentsmuziek. 16 30 Sportrevue. VARA: 17.00 Strijkensemble. 17.30 Voor de jeugd 17.50 Sportjournaal. 18.15 Nieuws en sportuitslagen. VPRO. 18.30 Korte Doopsgezinde kerkdienst. IKOR: 19.00 Voor de jeugd. 19.35 Radio-catechisatie. AVRO: 20.00 Nieuws. 20.05 Gevarieerde muziek. 20.15 21.15 Gevarieerde muz. 22.00 Disco-causerie. 22.35 Zuid-Amcri- kaanse en Spaanse muziek. 23.00 Nieuws. 23.15 Reportages of gram.muziek. 23.25 Gram.muziek. 23.4024.00 Idem. BRUSSEL. 326 m. 12.00 Radiojournaal. 12.30 Weerberich ten. 12 34 Lichte muziek. 13.00 Nieuws. 13.15 Koorzang. 13.30 Voor de soldaten. 14.00 Gramofoonmuziek 16.00 Sport. 16.45 Gram.muziek. 17.00 en 17.40 Idem. 17.45 Sportuitslagen. 17.50 Gram.muziek. 18.00 Idem. 18 30 Godsdienstige uitzending. 19.00 Nieuws. 19.30. 20.30. 20.40. 21.00. 21.30 en 21.45 Gram.muziek 22.00 Nieuws 22.15 Verzockprogramma. 23.00 Nieuws. 23.0524.00 Dansmuziek. MAANDAG 13 OCTOBER HILVERSUM I: 402 M.. NCRV: 7.00 Nieuws. 7.13 Gewijde muziek: 7.45 Een woord voor de dag; 8.00 Nieuws en weerberichten; 8.10 Sportuitslagen: 8 20 Gramofoonmuziek: 9.00 Voor de zieken: 9.30 Voor de huisvrouw; 9.35 Water standen: 9.40 Gramofoonmuziek. 10 00 Pianorecital. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek; 11.15 Gevarieerd programma; 12.25 Voor boer en tuinder; 12.30 Land- en tuinbouwmededelingen. 12.33 Reportage; 13.00 Nieuws; 13.15 Banjo orkest; 13.45 Gramofoonmuziek; 14.00 Schoolradio; 14.35 Gramofoonmu ziek; 14 45 Voor de vrouw; 15.15 Gra mofoonmuziek; 16 00 Bijbellezing: 16.30 Sopraan, alt, bas en plano: 17.00 Voor de kleuters; 17.15 Gramofoonmuziek voor de jeugd; 17.30 „Harlekijntje", hoorspel voor de jeugd; 17.45 Regerings uitzending: Mr. J. Wijnmaalen; „Over arbeid in Indonesië"; 18.00 Gemengd koor; 18 20 Sport; 18.30 Lichte muziek; 18.45 Engelse les; 19.00 Nieuws en weer berichten; 19.10 Gevarieerde muziek: 19.30 „Volk en Staat", causerie. 19 45 Planoduo: 20.00 Radiokrant; 20.20 Salon orkest; 20.45 „Levcnsbalans". hoorspel. 21.35 Geestelijke liederen; 22.00 „Twee- jaar Nederlandse immigratie in Cana da". causerie. 22 15 Gramofoonmuziek; 22.45 Avondoverdenking; 23 00 Nieuws en SOS-berichten; 23.1524.00 Gramo foonmuziek. HILVERSUM II 298 M.: VARA- 7.00 Nieuws; 7.10 Gramofoonmuziek. 7.15 Ochtendgymnastiek; 7 33 Gramofoon muziek; 8.00 Nieuws en weerberichten; 8.18 Gramofoonmuziek, 9.00 „Onder de pannen", hoorspel; 9.20 Gramofoonmu ziek. VPRO: 10.00 „Voor de oude dag", causerie: 10 05 Morgenwijding. VARA 10.20 Voordracht. 10.40 Voor de zieken; 1140 Bas en plano; 12 00 Gramofoon muziek; 12.15 Accordeonorkest en so list: (12.3012.33 Land- en tuinbouw mededelingen; 12 33—12.38 Voor het platteland; 13 00 Nieuws; 13.15 Commen taar: 13.20 Metropolc Orkest; 13.55 Voor Bij de opgave van deze week vermelden wij geen rechtstreekse omschrijving. De hier te verstrekken ge gevens duiden alleen op bij. zonderheden betreffende he: gevraagde woord. Geven wij b v. als omschrijving: rook, dan kunt U denken aan: schoorsteen, kachel, pijp, si- g'aar. ci'garet enz. De volgen de factoren zijn echter ook nog van belang bij het in vullen van de gevraagde woorden: 1. in elk vakje mag slechts één letter komen; 2. er dienen 21 beroepen ge vonden te worden; 3. de beginletter van elk be roep is in de figuur aan- gegeven; 4. de vetomlijnde vakjes be vatten letters, die, van boven naar beneden gele zen. een spreekwoord vor men; 5. U moet van de hierna volgende lettergrepen ge bruik maken: a arts bar be bier car chi cien dac de del di dien dok dcor e fan ga ge gei gent gie hoog hou in jacht kan ke ker kun-Ie lec leur lood ma ma moe na ner nier nist nist oog op pau raar re ren rist sha steen tail te ter ter ter teur to toor tri tuur vuur wach war wer za ze zie. U denkt by: A aan handhaving van de openbare orde. B aan uw haardos, voor zo ver tenminste nog aanwe- C aan het scheepvaartbedrijf D aan drankjes, pillen en poeders. E aan buizen, draden en lampen G aan een Japanse jongeda me. H aan een universiteit of academie. I aan de militaire dienst. J aan hazen, konijnen, fazanten en ander wild. K aan een actetas, schrijfmachine, boeken en brieven. L aan een lek in de dakgoot. M aan een treinreisje. N aan alles, wat mét natuurkunde te maken heeft. O aan een andere bril. P aan de man, die met zijn instru menten boven het gehele orkest „uit kan komen". R aan de man, die deze puzzle voor U geplaatst heeft. S aan graf- en gevelstenen. T aan een aangemeten costuum. V aan een man, die zeelieden bij hun thuiskomst bijstaat. W aan allerlei groenten. Z aan paardentuig en ander leer werk Oplossing magische vierkanten: Figuur A: 1. porto: 2. obers; 3. re ces; 4. trede; 5. ossen. Figuur B: 1. tombe; 2 odeon; JL meest; 4 bosje; 5. enter. Figuur C: 1. natie; 2. akant; 3. tan te; 4. inter; 5. eters. Figuur D: 1. Morse; 2. Orion; 8. riant; 4. sonde; 5. enten; Figuur E: 1. steen; 2. talie; 3. elandi 4. einde; 5. neder. Figuur F: 1. naken;; 2. Amatk kaste; 4. etter; 5. Niers. Advertentie I.M.) R Geslaagd dank zij... (Bekende Schriftelijke Cursui) (Advertentie I.M.) Last ran zenuwent Mijnhardt's Zenuwtabletten helpen U er overheen. de Middenstand; 14.00 Voor de vrouw; 14.15 Viool cn piano; 14.45 Gramofoon muziek; 15 00 Gevarieerd programma: 16 00 Gramofoonmuziek; 16.45 Voor de jeugd; 17.15 Dansmuziek; 17.50 Militair commentaar; 18 00 Nieuws; 18.15 Orgel spel; 18.30 Parlementair overzicht; 18.45 Voor dc jeugd: 19.15 Regeringsuitzen ding: Ir. C. P. Scheepens- „Landbouw- rubriek: Graslandverzorging in de herfst; 20.00 Nieuws; 20.05 „In Hol land staat een huis", hoorspel met mu ziek: 20.35 Aetherforum; 21.20 „Ernst Busch, een Duitse tragedie", klank beeld. 2150 „Benelux, een weg uit de moeilijkheden", causerie: 22.05 Radio Philharmunisch Orkest; 23.00 Nieuws: 23 15 Socialistisch nieuws in Esperanto: 23 20 Gramofoonmuziek; 23.4524.00 Idem. ^iiiiiiiiniiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiuiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ii „Dank u, mrs Lorrimer. En nu de drie mensen, met wie u de hele avond heeft zitten spelen. Kunt u me van hen iets vertellen?" „Heel weinig. Met Majoor Des- pard en Miss Meredith heb ik van avond pas kennis gemaakt. Het lij ken me allebei geschikte mensen. Dr Roberts ken ik wel, maar niet goed. Hij moet als dokter heel po pulair zijnik heb ten minste zo iets gehoord." „O, dus hij is niet uw huisdok ter?" „Welnee." „Zo. En wilt u me nu misschien vertellen, Mrs Lommer.... al» u het zich tenminste nog kan her innerenhoeveel keer u van avond bent opgestaan en ook, wat u van de andere drie hebt ge zien?" Mrs Lorrimer nam geen seconde tijd om na te denken. „Ik dacht wel dat u me dat zou vragen. Ik heb er in de rookkamer al over zitten denken. Eenmaal ben ik opgestaan, toen ik de dummy was. Ik ging naar de haard. Toen was mr S'nai- tana in elk geval nog in leven. Ik heb tegen hem gezegd, dat ik het heerlijk vond, weer eens een ouder wets houtvuur te zien." „En hij gaf u antwoord?" „Ja. Hij zei dat hij centrale ver- warming niet kon uitstaan." „Heeft een van de anderen u met hem horen praten?" „Ik denk van niet. Ik heb trou- Iwens heel zacht gesproken, om de anderen niet te storen." Ze zweeg 1 even; voegde er dan droogjes aan toe: „Bewijzen kan ik natuurlijk i niets. U zult me moeten geloven, 1 als ik beweer, dat mr Shaitana toen nog leefde." Hoofdinspecteur Battle ging op 1 die laatste opmerking niet in. Op zijn gewone, kalme manier zette hij zijn methodisch ondervragen voort. „Hoe laat was dat?" Half elf, denk ik. We had- I den ongeveer een uur gespeeld." „En de anderen?" „Dr Roberts heeft een glas vruch tensap voor me gehaald. En daar na een whisky-soda voor zichzelf. maar dat was veel later. Majoor Despard is ook een whisky gaan halenom ongeveer kwart over elven, zou ik zeggen." „Eén keer maai?" „Nee, als ik me niet vergis twee keer. De twee mannen zijn trou wens verscheidene keren opge staanmaar ik heb niet gezien, wat ze deden. Miss Meredith is maar éénmaal opgeweest. Om te kijken, wat voor kaart haar part ner had." „Maar daarbij is ze in de buurt van de tafel gebleven?" „Dat kar. ik niet met zekerheid zeggen. Het kan best zijn. dat ze naar de haard of zo is gegaan." Battle knikte. „Allemaal erg vaag", bromde hij. ,,'t Spijt me ergmaar ik kan er niets aan doen." Weer verrichtte Battle zijn goo cheltoer en haalde de lange, dun ne dolk te voorschijn. „Bekijkt u dat eens goed. Mrs Lorrimer." Mrs Lorrimer nam het gevaar lijke wapen zonder de minste uiting van emotie van hem aan „Heeft u dit wapen wel eens meer gezien?" „Nooit." „Maar het lag toch op het wan deltafeltje in de zitkamer." „Ik heb 't heus niet gezien." „U begrijpt natuurlijk, dat met een dergelijk wapen een vrouw evengoed de moord heeft kunnen plegen als een man." „Ja. dat zal wel." was het rus tige antwoord. Ze boog zich iets voorover en gaf hem het kleine, sierlijke wapen terug. „Maar de vrouw zou, wat je noemt, ten einde raad moeten zijn", ging Battle voort. „Een kans op de duizend, dat het lukken zou geweldig riskant." Hij wachtte even, maar mrs Lor rimer gaf geen antwoord. „Kunt u me misschien ook iets van de relaties tussen de andere drie en mr Shatana vertellen?" Ze schudde het hoofd. „Nee. Niets...." „Dan zou ik nu nog graag uw opinie willen weten over de daad zelf. Wie acht u de waarschijn lijkste dader?" Mrs Lorrimer richtte zich in haar volle lengte op. „Op die vraag ga ik liever niet in. En eerlijk gezegd vind ik haar ongepast." De hoofdinspecteur keek als een beschaamde jongen, die van zijn grootmoeder een verdiend standje heeft gehad. „Adres alsjeblieft", mompelde hij. terwijl hij zijn opschrijfboekje naar zich toetrok. „111 Cheyne Lane, Chelsea." „Telefoon?" „CHelsea 45632." Mrs. Lorrimer keerde zich half om. „Heeft u nog iets te vragen, monsieur Poirot?" vroeg Battle haastig. In een houding van een koninklij ke hoogheid, die een gunst ver leent. bleef Mrs. Lorrimer nog even staan. „Vindt u het gepast. Madame, als ik u uw oordeel over uw met gezellen als bridgers vraagu dus vraag ik hen niet als eventuele moordenaars, maar als spelers on der de loupe te nemen?" Mrs. Lorrimer zei koeltjes: „Ik heb geen bezwaar die vraag te beantwoorden-... ten minste, als het iets met dit geval te maken heeftofschoon ik niet begrijp hoe dat mogelijk is.'' ,,'t Staat aan mij, dat te beoorde len, madame. Uw antwoord, s'il vous plait." Op de toon van een geduldige volwassene, die een achterlijk kind iets moet uitleggen, antwoordde Mrs. Lorrimer: „Majoor Despard is een goede en uiterst betrouwbare speler. Dr Roberts biedt te opti mistisch. maar hij speelt het spel schitterend uit. Miss Meredith speelt heel behoorlijk, maar ze durft niet. Nog iets anders?" Op zijn beurt verrichtte Poirot een goocheltoer. En deze keer kwa men vier gekreukelde blaadjes van een scoreboekje te voorschijn. „Zijn dit de spelen, die u heeft gespeeld, madame?" Ze bekeek de papiertjes. „Ja, dit is mijn schrift, 't Is de score van de derde robber." „En dit?" „Dit zal wel van majoor Despard zijn. Die telt onder het schrijven meteen op." „En dit?" „Van Miss Meredith. De eerste .robber.'' „Dan moet dit dus van dr Roberts zijn. Niet opgeteld en niet tot het laatst bijgehouden." „Ja." (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 6