THEEDRINKEN - hier een
genot, in Japan een cultus
Pastor Meyer verzorgt de graven
in Ladelund vol toewijding
Voor Londens toneel is de herfst
een voorjaar
r
Drank gaf aanzien aan tal
van fraaie kunstvormen
Beplanting zal een meer sober
karakter krijgen
Dinsdag 18 November 1952
'W.v
(Van een onzer verslaggevers)
/N de kleine intieme koepeltjes aan de Vecht hebben in tijdenwaar
in romantiek en hoofse vormen het leven kleur en zwier gaven, toe
gespitste lippen niet alleen andere lippen beroerd. £ij hebben zich ook
gevlijd om de dunne rand van porselein- was het door Indiëvaarders
meegebracht, of was het „Loosdrechts", in de eigen streek vervaar
digd? waaruit de thee haar opwekkende geuren opzond. Z-ijn
deze theekoepeltjes in een heel ver verband een herinnering aan de
Cha-no-yu-huizen, een soort theetempeltjes bij de Japanse woningen,
die maar tveinig meubelen en een enkel kunstvoorwerp bevatten en
waarin de Japanners zich bij het genot vAn de thee overgaven aan wijs
gerige bespiegelingen en verheven gesprekken.
In Japan immers is de thee anders dan bij ons een haast sa
crale drank, die daar te lande, evenals in China, tot grote geestelijke
daden heeft geïnspireerd.
P) e oorsprong if
van het ge- j|
bruik van thee is
niet met zeker
heid aan te wijzen.
Reeds 2300 jaar
voor Christus
wordt in China de
thee vermeld als
medicijn. Uit India
is zij, via China
naar Japan geko
men, waar zij de
cultuur sterker dan
iets anders heeft
beïnvloed. Kunst,
ai'chitectuur en
meubilering wijzen
daarop.
Het waren de
Zen-Boeddhisten,
die de thee naar
Japan brachten.
Deze monniken,
die hun leven
doorbrachten met
vrome gepeinzen
en gebeden, ge
bruikten de thee
als een opwekken
de drank en als
een middel om
hun verwarde
geest te ontdoen
van zorgen en hun
kracht te schenken
voor rustige ver-
dieping. Zo nauw
is hun relatie met
de geurige drank
geweest, dat één hunner. Bodidhar-
ma in andere streken Daroema
genaamd tot God van de Thee is
geworden.
De legende verbindt aan zijn per
soon het ontstaan van de thee. Hij
wordt op prenten en schilderijen
vaak afgebeeld zonder voeten; zó
had hij zich hier op aarde al tot
hoger leven verheven. Maar geen
mens bereikt de hoogste stadia
zonder falen of zonder struikelen.
Daroema, die in het jaar 528 is ge
storven, moet eens tijdens vrome
overpeinzingen in slaap zijn geval
len. Dit had hem zo ontsteld, dat
hij, om dit risico in de toekomst
niet opnieuw te lopen, zich de oog
leden afsneed. Hij wierp ze ver van
zich en waar zij neerkwamen moet.
volgens de legende, de theeplant
zijn opgeschoten.
Bereiding
oals de Japanners de thee drin-
ken zou 't ons echter niet sma
ken. De groene thee wordt, tot poe
der gemalen, in een chaire bewaard.
Zo'n chaire is een wonderlijk mooi,
klem potje, afgedekt met een dek
seltje van ivoor en bladgoud De
eigenaars stelden er zoveel prijs op,
dat zij ze soms, als ze gebroken
waren, met goud lieten „lijmen",
zodat een net van grillige gouden
strips door het glazuur loopt.
Met een houten lepel wordt uit
de friswaterpot, die altijd met een
lakdeksel is gedekt, het water ge
schept en overgegoten in een bron
zen of ijzeren ketel, waarin soms
om een aangenaam geluld te krij
gen. Nog wat steentjes zijn gedaan.
Heeft deze ketel geen tuit. dan
wordt het kokende water weer met
dezelfde lepel uitgeschept en in de
chawan gegoten, een grote kop.
waarin met een ivoren, zilveren of
houten lepel wat gemalen thee is
gedaan. Nadat deze substantie met
een bamboe mengkwast die wel
wat weg heeft van een ruwe scheer
kwast is omgeroerd wordt deze
groenige drank, die op een soort
erwtensoep lijkt, zonder suiker en
zonder melk, maar mot drab en al
in 3 slok opgedronken. Het is
niet zo eenvoudig als het lijkt. In
Japan, waar het leven met de thee
en de thee met de godsdienst is
verweven, worden de theeceremo-
niën geleid door de thee-meesters,
wier hele leven op een juist verloop
van deze plechtigheid is gericht en
die zulk een vooraanstaande plaats
innemen, dat zij allen met name
bekend zijn.
Het ritueel kan zelfs nog worden
uitgebreid ook. Dat kan geschie
den door het aanbieden van een
bepaald soort koekjes en het schen
ken van sake (rijstwijn). Die koek
jes moeten wel van een andere ma
kelij zijn dan bij ons, want zij
worden bewaard in open, poreuze
mandjes, met soms in de bodem en
in het deksel een steen, waarop
voorwerpen zijn afgebeeld, die bij
de theeceremonie worden gebruikt.
Alle voorwerpen, die bij deze
plechtigheden werden gebruikt,
vindt men in de collectie van de
heer Bosscha, een theepakker in
Utrecht, die niet alleen hart voor
zijn zaak heeft, maar wiens liefde
en belangstelling ook uitgaan naar
alles wat met de cultv.ur, de kunst
en de cultus van de thee verband
houdt, die deze liefde graag over
draagt op anderen en aan wie wij
ook de gegevens voor dit artikel
danken. Het is een unieke collectie,
zoals men zelden vindt, te meer
omdat zelfs de Japanners de we
reld moeten afreizen om hun ver-
ramelingen aan te vullen, nu hun
Men ziet hier een Japanse vuur
test (17e eeuw) op een Koreaans
tafeltje van coromandel Daarboven
een masker dat op Ceylon door
een medicijnman werd gedragen.
Op de grond staat een vaas voor
het bewaren van niet gemalen
theebladeren. Deze vaas (Satsu-
ma) is uit het bezit van de kei
zerlijke familie.
mooiste museum in Tokio is ver
brand en veel kunstvoorwerpen in
de laatste jaren ook door de oorlog
naar elders zijn verdwenen.
Prachtige glazuren
D? kopjes en andere aardewerk-
voorwerpen worden- alle ge
noemd naar de werkplaatsen waar zij
werden vervaardigd: o.a. Seto. Taka-
tori of Raku. In de 17e eeuw werd
het hoogtepunt in de vervaardiging
bereikt. De meester-pottebakkers
hebben hun hele leven gestudeerd
om de prachtige glazuren te ver
krijgen Deze beelden veelal de
herfstkleuren af en zijn vaak in
zeer gedurfde en grillige combina
ties aangebracht. De voet is altijd
ongeglazuurd, zg. „rauw".
Tegen de achtergrond van een
Japans gobelin ziet men van links
naar rechts: een friswaterpot (Mi-
zusashi, 17e eeuw); een chaire uit
de 15e eeuw. Seto (Toshiro), in
een brocaatzijde zakje; een ijze
ren waterketel uit de 17e eeuw;
een houten lepel om water te
scheppen en daarvoor een lepel
tje om gemalen thee uit de chaire
te nemen: een bamboe mengkwast
en een chawan van de prins van
Soma (17e eeuw). Achter beide
laatste voorwerpen een bronzen
beeld van Daroema (begin lSe
eeuw).
DE FOTO'S bij dit artikel geven
alle voorwerpen weer uit de
unieke collectie van de heer G.
C Bosscha, Biltstraat 182 te
Utrecht, die zijn verzameling gaar
ne aan belangstellenden toont.
Hierbij: een collectie prachtige
chaires, die vervaardigd werden
in het tijdperk van de 15e17e
eeuw.
Dit aardewerk is in velerlei soort
in de collectie van de heer Bosscha
te vinden. Hier ziet ge een Cha
wan. waaruit de Prins van Soma
moet hebben gedronken. Zijn wa
pen. een sierlijk paardje, is erop
aangebracht Op andere voorwerpen?
is het weer toegepast in een speelse
fantasie. Elders weer staat een kost
bare chaire in een zakje van bro
caatzijde. Ook werden zij met zakje
en al in kistjes geplaatst, die op hun
beurt weer met speciale koordjes
werden gesloten. Deze chaires heb
ben wel eens een waarde als bij
ons de schilderijen van Rembrandt.
Naar Europa
Hoe is nu de thee naar Europa
gekomen? Ook daarover zijn
de meningen verdeeld. Maar men
mag toch naar alle waarschijnlijk
heid wel aannemen, dat het een
Italiaan was, die in 1559 de thee in
bereide vorm een gebruik dat in
China zijn oorsprong vond naar
Europa bracht. Ook hier werd zij
aanvankelijk als medicijn gebruikt.
Maar in 1610 hebben de Nederlan
ders de thee als huisdrank en han
delsartikel ingevoerd. In Engeland
was voor de oorlog het verbruik
met 41)2 kg per hoofd per jaar het
hoogst. In ons land werd 1.7 kg
gebruikt.
Halfproduct
D» beste thee groeit op een hoog- j
te van vier tot zevenduizend
voet. Daar is de grond vulkanisch
en wordt als afweerstof tegen tem
peratuursverschillen in het blad de
theeolie gevormd. Het is juist die
theeolie die wij zo lekker vinden
en waardoor de frisse en geurige
smaak ontstaat Maar het product
dat zo hoog groeit is zeldzamer en
het transport van dc geoogste blaad
jes moeilijker, zodat het product
Een onzer medewerkers bracht
in het laatst van de vorige
maand een bezoek aan Slees-
wijk-Holstein, de toegangspoort
van Duitsland naar Denemar
ken. In het plaatsje Ladelund
vlak aan de Deense grens, be
zocht hij de graven van de
Puttenaren en sprak er ook
met dominee Meyer, die in Put
ten geen onbekende is.
LAATSTE RUSTPLAATS VAN VELE PUTTENAREN
duurder wordt, maar geconcen
treerder en lekkerder.
Eens in de veertien dagen onge
veer worden enkele blaadjes ge
plukt. De jonge topjes zijn het bes
te en de hoogste kwaliteit wordt
bereikt in de droge tijd
Een moeilijke en langdurige be
werking is nodig vóór de vers ge
plukte blaadjes bereid zijn. Van
4*2 kg blad blijft 1 kg thee over.
Er zijn drie fasen waarin de
kwaliteit van de thee nadelig kan
worden beïnvloed. Dat kan gebeu
ren bij de teelt en fabricage en bij
het mengen door de pakker. Op
het ogenblik is de ontwikkeling in
de cultures van dien aard dat het
veel zorgen en moeiten eist een
goede melange samen te stellen.
Maar ook de huisvrouw neemt
een verantwoordelijke positie in.
Zij ontvangt slechts een halfpro
duct. Met het zetten en verder be
reiden staat en valt de kwaliteit
van de drank en het is zelfs mo
gelijk van de beste thee een
..boterhamspoelsel" te maken als
ook de huisvrouw niet haar zorg
en liefde aan deze bijzondere drank
geeft. Doet zij het wel dan wordt
zij rijkelijk beloond.
CLAIRE BLOOM
(Van êen onzer medewerkers)
IN het laatst van October, precies
twee jaar nadat vele Puttenaren
hun droeve reis naar Sleeswij k-
Holstein maakten, hebben we dit
land van vette weiden, maar ook
van dorre, doorweekte heidevelden
bezocht. Ons doel was het plaatsje
Ladelund, vlak aan de Deense
grens. Ladelund is niet groot; er
staan wat huizen rond het kerkje.
Maar het vormt als het ware een
oase in een eindloos vlak gebied.
Rondom het met altijd groene
klimop begroeide kerkje liggen de
gestorvenen van Ladelund begra
ven. En achter op het kerkhof, op
een afgesloten gedeelte, vonden we
de laatste rustplaats van de vele
Puttenaren. die tezamen met ge
vangenen uit andere landen hier
begraven werden. De laatste witte
rozen stonden er nog in bloei en
tekenden witte vlekken tegen de
drie natuur-stenen zuilen, met op
het middelste een groot houten
kruis. Op de dwarsbalk van het
kruis lazen we in het Latijn de
tekst uit Openbaringen 7 vers 14;
„Dat zijn degenen, die komen uit
grote verdrukking". De gedenkpla
ten op de zuilen vermeldden de ve
le namen van degenen, die hier
begraven liggen. Namen van omge
komenen uit verschillende landen
van Europa, die zoals we op de
gedenkplaten lazen „Fern der Hei
mat Starben". Over de droeve ge
schiedenis. die zich in de oorlogs
jaren in Putten afspeelde behoe
ven we niet te spreken. We willen
slechts vertellen van ons gesprek
met dominee Meyer, die ons nog
eens extra verzekerde, dat de Putte
naren gerust kunnen zijn, want de
graven worden goed verzorgd. In
derdaad. alles zag er keurig netjes
verzorgd uit.
Wanneer we het over pastor
Meyer hebben, dan weet iedere
Puttenaar dat we daarmee de één
voudige welbespraakte zieleherder
van het plaatsje Ladelund bedoelen.
Dominee Meyer kwam veel in het
kamp waarin de Puttenaren gele
gerd waren. Hij was het. die het
gedaan kreeg, dat er in het kamp
verbeteringen werden aangebracht.
Hij was het eveneens, die de namen
van de gestorvenen registreerde en
na afloop van de oorlog de nabe
staanden van de laatste rustplaats
van hun dierbaren op de hoogte
stelde.
,MUn zoon
„Mijn zoon stierf aan het Rus
sische front", vertelde ons pastor
Meyer. „Zijn graf weet ik niet. Dat
is erg! Dit was voor mij een reden
te meer precies te noteren, wie er
op de begraafplaats te Ladelund
begraven werden en voor de gra
ven te zorgen".
Ds Meyer heeft ons verteld, dat
men zich in Nederland niet onge-
Het wijde landschap van Slees-
wijk-Holstein. in de buurt van
de Deens-Duitse grens.
DRUKTE NA WINTERSLAAP VAN DE ZOMER
Old Vic begon seizoen met
boeiende „Romeo en Julia"
(Van onze correspondent)
LONDEN. Het is niet zo makkelijk te zeg
gen wat in Londen het „echte" toneelsei-
Zoen is men speelt immers het gehele jaar door.
Toch valt er een duidelijk rhythme in het thea
ter jaar waar te nemen; de zomer is de diepe
winterslaap, die de zwakke broeders niet over
leven terwijl dc herfst het voorjaar is. Dan ko
men de nieuwe, in de provincie geprobeerde
„producties" naar het Londense West-End en
krijgen de „blijvers" weer volle zalen.
Zo is er momenteel in Londen
machtig veel te zien. Katherine
Hepburn heeft weliswaar zojuist
het „New Theatre" verlaten voor
Broadway om thans daar Shaws
liefdeloze en onmogelijke million-
nairsdochter tot krijsend leven te
brengen, maar omgekeerd zijn Al
fred Lunt en Lynn Fontanne thans
eindelijk in Londen aangeland en
avond aan avond is het grote Phoe-
nixtheater, waar zij met gratie en
gemak en schijnbaar zonder enige
moeite hun fantastische gaven in
de op zichzelf nogal lege etalage
kast van een zich zichzelf copie-
rende Coward („Quadrille") ten
toon spreiden, tot aan de nok ge
vuld. Dan zijn er nog steeds Sybil
Thorndike en Edith Evans in het
nu al jaren gaande „Walkers of the
moon", namaak Tsjechow en een
ideaal matinée-stuk!
Dan is er ten slotte de Old Vic,
die aan de Waterloo Road het. „sei
zoen" ditmaal begonnen is met
„Romeo en Julia" en thans voor
het eerst sinds men in het oude
„huis" terug is plotseling onver
wacht raak geschoten heeft. Avond
aan avond is men uitverkocht; men
heeft de „run" verlengd, men heeft
extra matinée's toegevoegd en nog
is het vrijwel onmogelijk een plaats
te krijgen.
Wie zo gelukkig is binnen te ko
men, ervaart weer die vreemde, in
tense, men zou haast zeggen reli
gieuze aandacht, waarmee zo'n Old
Vic-gehoor zijn Shakespeare en
wat voor Shakespeare! tot zich
neemt. Niemand kucht, geen stoel
kraakt en spelers en zaal zijn teza
men één organisch geheel. Daartoe
draagt stellig voor een groot deel
ook bij het grote proscenium, dat
tot ver in de parterre uitstulpt
er is geen orkestbak zodat men
al die bekvechterijen en steekpar
tijen van de Montagu's en Capulets
in dat heetgebakerde Verona vrij
wel in de meest letterlijke zin in
zijn schoot geworpen krijgt.
En het gekke is, dat al dat „rag
gen", gooien en smijten op het to
neel niet lachwekkend werkt, het
geen wel een zeer groot compli
ment is voor de enorme ernst en
toewijding, waarmee de spelers zich
aan dit werk wijden.
Iedereen gunt de Old Vic, die
verleden jaar zoveel tegenslagen
heeft gehad en in zulk een ontstel
lend tempo artistieke leiders ver
sleet, dit succes, en Hugh Hunts
keuze van de betrekkelijk onervaren
Claire Bloom voor Julia waar
over zovgel te doen is geweest:
men zei dat het een kassastuk was
van de Old Vic (Claire Bloom was
immers al uitgezocht voor Chaplins
film) lijkt achteraf toch volko
men gerechtvaardigd. Het is een
door haar jeugd en manifeste on
schuld bijzonder ontroerende Julia,
die Claire Bloom geeft en men
voelt, dat zij een zeer grote actrice
kan worden. Alan Badel is een ac
ceptabele Romeo en Peter Finch
een misschien iets te zelf-verzeker-
de en opschepperige Mercutio; Le«
CLAIRE BLOOM, de actrice, die
in Chaplins Limelightde vrou
welijke hoofdrol vertolkt, speelt
thans met de Old Vic een ont
roerende Julia in Shakespeare's
„Romeo en Julia". Men ziet haar
hier in die rol samen met haar
nurse (Athene Slyler).
wis Casson een wijze broeder Lau-
rentius.
Doch de ereprijs moet toevallen
aan Hugh Huntz regie, die van het
wonderschone vers. het sterk dra
matische verloop, de massa-scènes,
de trots en toorn van Capulet, in
zo hoge mate een geheel weet te
maken, dat men volkomen geboeid
zit en luistert en met oor en oog
deze pure schoonheid indrinkt.
MERCUTIO werd in de door
Hugh Hunts geregisseerde „Ro
meo en Julia" gespeeld door
Peter Finch, die men hier ziet
op het ogenblik, dat hij, gewond,
de steun krijgt van Benvolio
(William Squire).
rust behoeft te maken over het feit,
dat Franse nabestaanden hun doden
wilden opgraven. Franse afgevaar
digden hadden al werklieden ge
huurd. maar dominee Meyer heeft
hun duidelijk gemaakt, dat dit niet
ging. „Men moet de doden met rust
laten", was zijn opinie. Maar toen
de Fransen volhielden heeft de
pastor zijn karakter getoond; heeft
nij iets moeten doen wat eigenlijk
tegen zijn gemoed inging. Hij heeft
de Fransen van het kerkhof ge
stuurd
We hebben op onze tocht ver
schillende kerkhoven bezocht o.a. te
Husum. waar ook Nederlanders uit
het Veluwse gebied begraven lig
gen en steeds viel het ons op dat de
graven hier met veel liefde worden
verzorgd. Er groeien en bloeien
altijd veel planten en ook de stenen
worden er goed onderhouden. Onze
indruk was, dat de doorsnee Ne
derlander meer van soberheid houdt
en pastor Meyer bevestigde dit toen
hij vertelde dat hij de beplanting
van de graven wat anders wil ma
ken. Wat soberder, wat eenvoudi
ger! Hoe het precies zal worden
wist dominee Meyer nog niet te
vertellen. Een hoog opgroeiende
haag misschien om dit stukje Hol
land van het overige gedeelte van
het kerkhof af te sluiten en gras
met daartussen eenvoudige bloe
men. Dominee Meyer moet daar nog
eens rustig over nadenken. Hij wil
meer rekening houden met de ver
langens van zijn buitenlandse
vrienden. Bloembollen, die in het
voorjaar van 1953 zullen bloeien,
zijn al uitgezet. Ze zullen de gra
ven in de lente een Hollands ka
rakter geven. De heer Peter, die de
graven in Husum belangeloos ver
zorgt, en die met ons mee was ge
reden zal vaste planten naar pastor
Meyer zenden en als het kan zal hij
ze zelf planten.
BETUWSE VRIENDEN
Maar vóór alles zal pastor Meyer
zijn Veluwse vrienden van iedere
wijziging op de hoogte houden. „U
had op een andere tijd moeten ko
men" voegde hij ons toe, wanneer de
bloemen in volle bloei staan. Nu is
er weinig meer te zien". Pastor
Meyer had gelijk, maaral
bloeiden de laatste witte rozen en
droegen de lage heesters en heg
getjes de kleuren van de herfst, het
was duidelijk te zien dat hier vrien
delijke mensen de graven verzorg
den. Pastor Meyer toonde ons ook
het kamp, waar de Puttenaren ver
blijf hielden en waar nu Oost-Duitse
vluchtelingen een voorlopig „tehuis"
hebben. In de „Gastwirtschaft" te
genover het kerkje, waar juist een
boerenvergadering was beëindigd,
vertelde pastor Meyer ons tenslotte
van zijn bezoek aan Putten, van de
grote genade, die hij van God ont
ving. door in de kerk van Putten en
Bennekom te mogen preken. Van
de gastvrijheid, waarmee hij in Ne
derland is ontvangen: van zijn ge
sprekken met Nederlandse autori
teiten. Hij vroeg ons toch vooral de
groeten aan alle Puttenaren die hij
ontmoet heeft te willen overbren
gen, in het bijzonder de burgemees-
ster. die tijdens zijn bezoek aan
Nederland zijn gastheer was. Pastor
Mever heeft goede indrukken uit
onze gebieden meegenomen: hij stak
dat niet onder stoelen en banken.
En pastor Meyer vertelt en
wijst maar
Op de plaats, waar de mannen
uit Putten begraven liggen,
staat een eenvoudig monument.
Drie zuilen, met op de middel-
ste een houten kruis.
Gaullist gekozen tot
burgemeester van
Parijs
PARIJS. Rene Moatti, een 47
jaar oud lid van de R.P.F. van gene
raal de Gaulle, is Maandag tot voor
zitter van de Parijse gemeenteraad,
oftewel tot burgemeester van de
Franse hoofdstad, gekozen.
Parijs heeft geen burgemeester in
de gewone zin van het woord maar
de voorzitter van de raad vertegen
woordigt de stad bij plechtige gele
genheden. De andere candidaten, een
communiste en een socialist, kregen
respectievelijk 25 en 15 stemmen.
Brand in borstelfabriek
in Groesbeek
GROESBEEK. De borstelfa-
briek „Lola" stond Maandagavond,
kort nadat brand in het gebouw
ontdekt was, reeds in lichter laaie.
Het vuur vond voedsel in de hou
ten vloeren, zodat er aan redden
niet te denken viel. De plaatselijke
brandweer werd bijgestaan door de
brandweer van Nijmegen, welke di
rect met groot materieel uitrukte.
De fabriek vervaardigde voorname
lijk afwasborstels, voor export naar
Amerika, Denemarken en Zweden.
Er waren grote voorraden hout, cel
lulose en afgewekte materialen op
geslagen.
Japans leger wordt
verdrievoudigd
TOKIO De directeur van de
nationale veiligheid in Japan is be
zig met een plan tot verdrievoudi
ging van de Japanse strijdkrachten.
In de loop van de komende acht
tien maanden zou volgens dit plan
het aantal manschappen worden uit
gebreid van 1Q0.000 tot 300.000.