VOORAL VOOR DB VROUW' Amersfoort begon het jaar 1818 met een nieuw raadhuis Boek-strepers: soms enthousiasten soms fanatici of querulanten Planten zijn geschapen om buiten te leven Weense operette-solisten komen naar Utrecht Gezinsleven Geurig soepje Sombere gedachten rond de middelbare leeftijd Denen zijn lekkerbekken bij uitnemendheid Oude gebouw op de Hof stond reeds lang op instorten Zaterdagavond in Ti voli Vrijdag 21 November 1952 ER zijn eindeloos veel as pecten in de verhouding mens tot boek. Niet alleen waar het de inhoud betreft, maar ook betreffend het boek als verschijnsel, als verschij ning op zichzelf. Daar zijn boekdelen over te vullen en dat is dan ook al gedaan. De boekenwurmen, de pagina- bladeraars. de antiquiteiten-jagers, en de modelezers. De verzamelaars van volledige werken, de liefheb bers van mooie bandjes, en de pure XÏU dikke zusje 's viorgens naar i school gaal en een step heeft I met witte banden, is ze op de sloep achter ons huis in tel. Geregeld ko men er knulletjes en kleine wijfjes met haar mee of ze gluren, als ze er niet is, door het ruitje van de keukendeur. Er is een jochie bij met heel kleine dikke voetjes en een gebreide broek aan, daaraan kun je zien dat ie eigenlijk nog een soort baby is Maar hij heeft pien tere zwarte oogjes en een langzame harde stem. Als ze vadertje en moe dertje spelen wil hij de pappa zijn en dikke zusje die groter is, wordt de „beebie". Soms doet Méerie met de rode wangen mee, die mag dan moeder zijn. Op een middag staan ze weer rood van de koude wind in de keuken. „We gaan niet naar bui ten", vertelt Méerie. „we willen nou thuis". Dus klimmen ze de trap op vaar de doos met Bibi en Pietje en de spullen, die zoontje versmaadt. Drie vastberaden kaboilters met lange broeken aan en malle mutsen op. Méerie heeft een pet van bruin fluweel, met een klep en een storm band. die wil ze bij ons nooit af. Als ik er een vinger naar uitsteek, bromt ze: ..Mag niet van me moe- derEn daar hout alles mee op. Die middag haal ik boven een gangkast uit, op zoek naar wanten van zoontje en omdat de kamer tvaar ze spelen er vlak naast is, hoor ik hoe het vadertje en moe dertje gaat. Pappa." praat dikke zusje, „maak nou es een tekening op 't bord". „Nee", gromt 't jochie met de 'kleine voetjes, „nee hoor, nou nog niet." Dan moet mamma maar," beslist dikke zusje. Maar „nee," zegt Méerie, „ik moet nog de pap koken ook." Dan moet de beebie 't maar zelf." zegt dikke zusje, niet onte vreden „Kijk es hoe mooi, ik ben erg knap." „Ik ben ook knap," roept 't jo chie. beebies kanne niet tekenen. Beebies moeten in een beebieka- mer „Mflar je mag ze niet slaan," praat Méerie. beebies mag je hele maal nooit slaan." „Slaan is gemeen." zegt 't jochie. Dan is het een poos stil Nou moete we naar de stad," piept dikke zusje. „Pappa, mamma, we moete naar de tram Gauw... gauw. Ze dribbelen heen en weer., ze giechelen zuchten. ..Heb jij de porteme- nee" gromt Méerie. „Tuurlijk niet", giechelt dikke zusje, „Pappa heeft hem, hè Pappa?" Nu kijk ik door de kier van de deur. Daar staan ze naast elkaar, heel ernstig en met een aandacht, die ik niet herken. „De tram is vol," bromt Méerie. „En nou moeten we heel lang wachten." zegt dikke zusje. „En de busse zijn kanot." zegt 't jochie, „de busse zijn allemaal ka pot en de vliegmeschines ook Hij gaat weer bij de mand zitten op z'n gebreide broekje, 't Is dui delijk: hij blijft thuis Pappa is weer leuk." hoont Mce- rie „Pappa is weer erg leuk „Ga mee met de step." piept zus je. En dan hollen die twee de trap af. de deur uit, naar buiten. BIBEB gezelligheids-lezers: het zijn maar een paar voorbeelden, en de wijzen waarop men de meest populfre, meest bereikbare kunst benauert, behandelt, gebruikt en misbruikt, zijn even talrijk als de kunstmin naars zelf. Er is een bepaalde manier, waar op men het bock ter hand neemt, die mij persoonlijk altijd weer fas cineert. en dat is het te lijf gaan met pen of potlood In tegenstel ling tot de kleine categorie van lieden, die een boek beschouwen als iets wat vlekkeloos is en vlek keloos moet blijvendie het in een hoek van 45 graden opengevouwen lezen, de omslag erom laten, en het eigenlijk graag zouden kaften, staat de groep van de boek-strepers. Die is vrij groot, en alleen het resul taat van hun inspanning, liefhebbe rij, of drang, bindt hen tot een groep bijeen Want hun drijfveren zijn geheel verschillend. Het zijn, grof bekeken, drie groe pen: de inprenters. de enthousiast getroffenen en de querulanten. En alleen de eerste ploeg pleegt zich te bepalen tot het toetakelen van eigen bezit. Dat zijn degenen die een boek bestuderen. Niet alleen studieboe ken. maar alsoortige lectuur. Zij gaan van het standpunt uit dat elk boek eigenlijk een loos verhaal om een uittreksel héén is, en die fout komen zij tegemoet door een privé ingrijpen. Zij nemen soms ook de moeite om dit excerpt over te schrij ven, maar het is meestal niet meer nodig. En wat bij studieboeken, bij examenstof een volkomen logisch en gerechtigd procédé is, kan dan bij een roman wat vreemd aandoen. Maar het is althans begrijpelijk, en in laatste instantie hun zaak. Er zijn weliswaar fanatici die ander mans bibliotheek volgaarne, van zelfsprekend. en met een zekere hautaine vriendelijkheid behandelen, maar zij zijn een uitzondering. DE enthousiast-getroffenen kun nen het niet helpen. Men kan ze hoogstens een gebrek aan res pect voor de materie aanmerken, en het onprettig vinden wanneer het een passage in een onverhoeds aan hen uitgeleend boek betreft, die men zelf nu niet zo treffend vond. maar iets kwalijk te nemen valt er niet. Het is eerder te prij zen dat een zinsnede, een uit spraak. een beschrijving, hen zo door de ziel sneed, dat zij het nooit meer van zich wilden laten gaan. En dat er aan die ziel een potlood vast zat. is een technische bij komstigheid. Men kan zich er dan alleen nog over verwonderen, dat het zetten van die streep blijkbaar voldoende \v erd geacht voor een inprenting voor het leven, want deze categorie neemt zelden het boek na beëindiging nog ter hand om in een dagboek of wat dan ook. aantekening te houden van dit waardevolle. Het is de laatste groep, die van de querulanten, waaraan van hoger hand beperkingen zouden moeten worden opgelegd. Want in hun le zen vereenzelvigen zij zich tegelijk met de corrector en met de kunst en taaicriticus. Zij verbeteren en strepen, compleet met vlaggetjes, dat het een lust is. Ze verwerpen, als het even kan. hele alinea's, en zij bezaaien de weg van hun aan dacht met uitroepen als ..Dit is geen Nederlands!", „De Paulus Pot terstraat is niet in Noord!", of „On waarschijnlijke beeldspraak!!!" Het lucht hen zeker op, en het geeft hen waarschijnlijk het gevoel dat ze actief meewerken aan taalzuive ring en aan een verbeterde tweede druk. Maar het is heel triest voor wie hun drukproeven vervolgens onder ogen krijgt, en men zou ze het lidmaatschap van bibliotheken moeten verbieden. Er is nog een groep, die heeft geen naam, omdat ik niet weet wat hun uiting wil betekenen. Dat zijn mensen die een boek aan de vol gende lezer opleveren met een in tensieve kantlijn-bewerking waar geen touw aan vast te knopen is. Er staan dan kleine rechte streep jes. alinea-tekens, lange rechte stre pen. en bibberende kronkellijnen van elk formaat. Zowat zes tot acht per bladzij En waarom? Ik heb zoiets verscheidene keren on der de ogen gehad, en ik ben er nooit achtergekomen Moesten ze er een uittreksel van maken, het ver talen. er piep-kleine stukjes van voorlezen aan tante Lidia" 't Klop te allemaal niet, en ik zal het nooit weten. Ik heb wel eens een stuk of wat weggegomd, maar dat hielp nooit veel, en het leidt af. ET is naar, die boek-strepers. zouden speciale potloden voor moeten bestaan, die na een weck verbleekten, of boeken met enkel-bedrukte bladzijden, en veel ruimte voor notities en eigenlijk zouden er maai boeken uitgegeven moeten worden, met een aardig bandje, die helemaal blanco wa ren. en getiteld: „Wat ik vind van alle boeken die ik lees". Maar of het zou helpen? MARJOLEIN DE VOS HIJ Het regent, het regent. En ner gens krijgt men natte koude men sen zo goed warm en in een beter humeur als met een kop of een bord dampende, geurige soep. Juist. ja. die terminologie heb ik ontleend aan de verschillende soepadvertenties Maar dit recept niet. want t stamt weer uit het re ceptenschrift van mijn grootmoeder, van wie alleen nog een verbleekt portretje en dit hanepoterige hand schrift is overgebleven Helaas ontbreekt ons eigenlijk de basis van haar recept voor kool soep: bouillon van rolpens. Want wie van ons maakt er nu zelf nog rolpens. Maar ik verzeker U, dat het in doodgewone bouillon, getrok ken van runderpoulet (laten we royaal zijn, en twee ons halen) ook uitstekend gaat. Terwijl U het vlees tc trekken zet, snijdt U een petie terig kooltje of een stuk kool (groene, savoye. witte, het hindert niet, als het maar geen rooie is) plus een pond uien fijn en fruit die Als ze mooi bruin zijn, voegt U ze aan de bouillon toe en laat ze daar in nog een paar kwartiertjes gaar worden Als U er brood bij presen teert, hebt U een hele maaltijd. Impressie van een simpele ziel In de linker-étalage van het win keltje liggen nylon-broekjes, kanten hemdjes en nog meer wufts; in de rechter-étalage zijn levensgrote fla nellen, pyama's uitgestald, wollen hemden met ronde halzen, warme broeken met enorme kricbelpijpen. Wanneer u beseft dat u zich be haaglijk voelt bij het bekijken van die rechter-étalage, dan, ziet u, ja dan U maakt zich in een gezelschap kwaad over de armoede aan idea len. U roept fel: „Ik heb er ook niet veel meer. maar de enkele die ik nog heb. geloof me. ik zou er voor willen..." het woordje „sterven", slikt u in. daarvoor in de plaats zegt u in de gevangenis komen!" Wanneer u daar \lak achteraan denkt: „Zou ie in de gevangenis je eigen bed mogen meenemen''", dan, weet u, ja dan Er is een man, die er blijkbaar iets voor voelt, uw hand vast te houden. Natuurlijk denkt u: „Ha. gelukkig, er zijn er dus altijd nog. die mijn hand willen vasthouden." En vanzelfsprekend denkt u ook: Geen sprake van. ik ben getrouw d, wat verbeeldt die vent zich wel!" Maar als u er stiekem ook nog bij denkt: „Jakkes, wat een soesa." dan. begrijpt u. ja dan De zon schijnt en u hebt een van die kostelijke momenten, waarop u vol met allerhand gistende levens sappen gevuld schijnt te zijn. U wilt op slag Latijn en Grieks leren, be vers fokken in Alaska, zes kinderen krijgen, op een lama zitten, de paus zien. aan het toneel, een roman van zeven gulden negentig schrijven »en doedelzak spelen in Aberdeen. Wan neer u dan plotseling beseft dat deze dingen niet allemaal en niet tegelijkertijd kunnen gebeuren, dan U zit bij een kapper voor een cold wave De hoeveelste permanent is dit? U rekent het uit. Het is on geveer de dertigste. Is dat niet iets om van te schrikken" Dertig perma nenten! Wanneer u dan onwillekeu rig gaat tellen, hoeveel het er nog (Van een onzer verslaggeefsters) „Men" zegt, dat wij Hollanders zoveel eten. maar de Denen we ten er ook weg mee! Hoe belangrijk ze eten vinden, blijkt trouwens wel uit hun woorden boek. waarin je het woord „etens- vreugde" kunt aantreffen. Kom daar eens om in het Nederlands. De Denen wel: ze drukken die vreugde uit door hun tafels heel gezellig te dekken en er altijd brandende kaarsen op te zetten, ook al is het geen Kerstmis. Niet voor niets is het „smdrre- brod" beroemd. Als je. om het te beschrijven, van een belegd boter hammetje spreekt, is dat een zie lige aanduiding van iets, dat de heerlijkste, geraffineerdste salades en hors d'oeuvre-achtige broodbe leggingen is. waaronder het brood, flitterdun gesneden, alleen maar een bodempiesfunctie heeft. En o, hoedt U ervoor als men U Zweedse klimop doel het heel goed in de huiskamer Feitelijk bestaan er geen kamer planten. Planten zijn slechts ge schapen om buiten te leven, in on telbare vormen en omstandigheden. Planten, die het volle zonlicht ver dragen op de droogste gronden tol planten die onder water kunnen groeien. Toch zijn er planten die kunnen groeien in milieu's, welke in enige opzichten overeenkomen met de levensmogelijkheden die m een kamer aan de planten worden geboden. Voor een groot deel zijn het bosplanten. die ook in de na tuur een (lover-)dak boven her hoofd" hebben, die het soms jaren lang in de woonkamer uithouden Met deze inleiding is alleen ge zegd, dat we onze kamerplanten a.h.w. in gevangenschap houden en dat, willen we zo lang mogelijk van onze planten genieten, wij ze de allerbeste verzorging moeten geven. De Zweedse klimop is een kamer plant bij uitnemendheid, omdat dit plantje het met een minimum aan licht doet en bovendien de droge lucht in een kamer verdraagt. Lang niet alle planten voor de kamer zijn zo bescheiden. Er zal aan het mi lieu. dat aan planten in de kamer wordt geboden, wel eens wat ge dokterd moeten worden, met klei ne kunstgrepen die t.z.t. op dit plekje zullen verschijnen. Het Zweedse klimopje is een aar dige klimplant voor de huiskamer. Een flink stuk van de kamerwand begroeid met deze plant, langs in 't behang gestoken spelden geleid, geeft een uitzonderlijk effect. Op vele originele wijzen kan de plant in huis in toepassing worden ge bracht. Jan J. BOSMA. voor een lichte lunch uitnodigt Als je aantreedt bij de vrolijk ge dekte tafel, komt het water je in de mond bij al die schalen met zaligheden. Je gaat zitten en zie daar komt een schaal (die niet op tafel stond) met haring. gefileerde zoute haring. Verrukkelijk. Je neemt nog eens. want de gastvrouw verwacht dat van je. Nu komt er een schaal met zure haring, rolmops, maar niet zo moeilijk opgerold als bij ons. Ook heerlijk, ook twee keer. Een schoon bordje, want nu worden wij verzocht van de heer lijkheden op de tafel te gaan eten. Alles is even verrukkelijk, maar voedzaam uiteraard met al die slagroom en die mayonnaise. Dan zwaait de deur open en schone borden worden aangedra gen. Er vaart lichte schrik door je heen. Wat? Nog meer? Ja zeker, het begint pas. daar zijn de prach tig opgesierde schalen vol stukken gebakken lever met uien en toma ten. Dat kan er niet meer bij. maar men denkt aan de gastvrouw en kiest een klein stukje Als de schaal voor de tweede keer komt, zeg je benauwd „tak", maar. een kleinstukje, kom. Hup maar weer. Weer gaat de deur open, nu schalen met biscuit, crackers en vijf soor ten kaas. En koffie. Weigeren is onbeleefd. En als het ophoudt, dan verheft men zich steunend en sta melt met de laatste krachten: ..Tak for mal", (zoiets als „Welbedankt voor de lekkere lunch") Etensvreugd! Lichte lunch, ik vraag me af wat ze een zware noemen! maar zullen worden, wanneer u daarbij gaat bedenken hoe kort een permanent duurt, dan. ja dan U hebt een uitnodiging gekregen van een vogelvriend om 's morgens vroeg de broedende Wunken gade te slaan, of de Tjulpo's of hoe die beesten heten mogén. Wanneer u zich 's morgens lekker omdraait, mompelend- „Morgen zullen ze nóg wel broeden en wanneer u zich dan nog eens omdraait, prevelend: „Ik zal er liever maar eens iets over lezen." dan. voelt u. dan En als de wijn. die u drinkt, niet meer smaakt naar zoele zomeravon den die nog komen zullen, maar naar zoele zomeravonden die al ge weest zijn. of. erger nog. naar wijn. dan ja dan Dan is het tijd om te zeggen: Nu ben ik van Middelbare Leeftijd. Hulp aan slachtoffers van kinderverlamming Denemarken doet meer dan wij (Van onze redactrice voor Sociale Zaken) Denemarken heeft, net als Neder land, deze zomer te lijden gehad on der kinderverlamming. Met dit ver schil. dat de epidemie daar véél heviger geweest is als hier. Maar de Denen hebben er niet mee volstaan te constateren dat er kinderverlam ming was en enige wenken te geven om het besmettingsgevaar te ver minderen. Zij zijn heel wat actie ver geweest. In het begin van Oc tober heeft de Deense regering 3.6 millioen kronen (pl.m. 2 millioen gulden) ter beschikking gesteld voor de nabehandeling van dc bed legerige poliopatiënten met verlam mingen. Voor patiënten, die wél een na behandeling nodig hebben, maar niet opgenomen moeten worden, zorgt de „Landsvereniging ter be strijding van Kinderverlamming en haar gevolgen". In alle bedrijven wordt geld voor dit werk ingeza meld Bovendien werd nog een gro te collecte in het gehele land ge houden. Overal in het land hebben zieken huizen en herstellingsoorden bedden ter beschikking gesteld voor de na behandeling voor de polio-patiënten Men wil ze ook onderbrengen in strandhotels, die toch de hele win ter leeg staan. Men verwacht dat door een snelle nabehandeling de gevolgen van de ziekte aanmerke lijk zullen worden verminderd. Dat doen de Denen om de gevol gen van polio te verminderen. Daar schijnt het vanzelfsprekend te' zijn, dat de gehele bevolking tot plicht heeft de polio-slachtoffers zo snel mogelijk te helpen. Bovendien zeg gen de Denen door snelle hulp bespaart men zich een nabehande ling op een later tijdstip, die dan veel kostbaarder zou zijn. In ons land zijn ook verenigingen, die zich bezig houden met de zorg voor lichamelijk gebrekkigen. Wij hadden graag van hen gehooid, dat zij ook een dergelijke actie voor de polio-slachtoffers op touw zetten, maar wij hebben er niets van ver nomen. Denemarken is een klein en helemaal geen rijk land. net als Nederland. En daarom: wat in De nemarken kan, moet ook hier kun nen. Zon Zweedse appel - schotel is iets heerlijks Nee, het is helemaal niets nieuws, zon Zweedse appelschotel. Maar elke keer als ik gasten dat toetje voorzet, roepen ze „Wat lekker! Hoe maak je dat?" En dus heeft het misschien toch nut om het U even te vertellen. Voor drie personen maakt u van een kilo appels een lekkere appel moes. Dan stampt u zes beschui ten heel fijn, roert door de krui mels twee Iepels suiker en een theelepel kaneel. Nu doet U de appelmoes in een vuurvaste schotel en bedekt ze met het bcschuit-suiker-kaneel-meng- sel. Vervolgens smelt u een kwart pond boter (nou ja, margarine) en giet die gelijkmatig over de be- schuitlaag uit. U schuift de schotel in de oven en laat er een mooie bruine korst op komen. Wedden, dat u uw gasten ermee verrast. Een curieuze afbeelding van het oude raadhuis op de HofDeze schildering bevindt zich op het blad van een tafel in het Mu seum Flehite. (Eigen foto) Huis aan Westsingel weinig geschikt Omstreeks het jaar 1800 be- !gon het stadhuis op de Hof ernstige tekenen van verval te vertonen. Het dak ging lekken, de 1 muren lieten ernstige scheuren zien en stenen kwamen van tijd tot tijd omlaag. Kortom, het gebouw werd bepaald ge vaarlijk. Zo ernstig was het, dat de rechter tenslotte botweg weigerde nog één stap in het gebouw te doen en daarom de rechtszittingen naar elders verplaatste. Buigemeester en wethouders von den het ten slotte dan ook wel raadzaam eens een onderzoek te la ten instellen. Landmeter Wittenberg uit Zutphen moest het gebouw on derzoeken en rapport uitbrengen. Hij kwam tot ontstellende ontdek kingen, want niet alleen was het raadhuis volgens hem volledig „uit- geweerd en afgeteerd", maar boven dien bleek bij meting, dat de voor gevel een „buik" vertoonde van an derhalve voel 43 cm), terwijl diezelfde gevel op één punt zelfs een doorbuiging liet zien van niet minder dan 75 cm! Een deel van de achterkant van het raadhuis was dan ook reeds in gestort! Van één der vertrekken waren achtermuur en zijmuur ver dwenen. terwijl het dak op die plek was ingevallen. Door de binnen muur kon men in de naastliggende kamer kijken, een euvel, dat op meer plaatsen in het gebouw voor kwam en eigenlijk reeds als „heel normaal" gold. Overigens betekende dit óók een gemak, want op ver scheidene plaatsen bracht men stuk ken. die van de ene naar de andere kamer moesten, niet meer over langs de gang. Men reikte ze even „door de muur" aan! Het was dan ook geen wonder, dat Wittenberg adviseerde, „afbre ken!" Hoe hoog de herstclkosten geweest zouden zijn, konden wij niet gewaar worden, maar zij moe ten op een heel hoog bedrag zijn leschat. Het was dus wel zaak op korte termijn naar iets anders uit te zien en hierbij viel hel oog op het „Blauwe Huis" aan de Zuidsingcl, tegenwoordig het Moederhuis van de Zusters van O L. Vrouw van Amersfoort. Het behoort tot de zo genaamde „Cohenhuizen", dc prach tige bouwwerken, die de familie Cohen in onze stad liet neerzetten. In 1690 was deze familie naar hier gekomen, doordat een zekere E/.cchiel Cohen, tabaksplanter en tabakshandelaar uit Nijmegen, zich blijvend te Amersfoort vestigde. De grootste faam ging evenwel uit van de gebroeders Benjamin en Abra ham Cohen en de jongere Ezechiël Cohen II (met tc verwarren met Ezechiël. die uit Nijmegen kwam), die niet alleen in tabak handelden, maar ook een buitengewoon goede neus hadden voor andere zaken, waarmee men rijk kon worden Het geen prompt gelukte, want de pa leizen. die zij als woonhuizen lieten bouwen, zijn ook nu nog verbazing wekkend. Hoe invloedrijk deze he ren waren, blijkt wel uit het feit, dat de Oranjes hun persoonlijke vrienden waren Prins Willem V vertoefde meermalen onder hun dak. Armlastig Benjanain Cohen liet het Blauwe Huis zetten. Abraham liet voor 9150 in 1780 het tegenwoordige gemeentehuis bouwen en Ezechiël vestigde zich in ..Rommelenburg", dat rechts van Groot-Tynnenburg stond en helaas is afgebroken. Lang plezier hebben de heren van hun kastcelhuizen niet gehad, want reeds in de jaren 1736 en 1787 moesten zij de stad verlaten en naar Am sterdam uitwijken. Begin Augustus 1816 kreeg de ge meente de kans het Blauwe Huis te kopen voor ƒ20 000 Voor inrichting zou ƒ9700 nodig zijn. zodat men voor ƒ29.700 een nieuw stadhuis zou kunnen krijgen Van dit bedrag zou ƒ28.000 gevonden worden uit de verkoop van landerijen, zodat er slechts 1700 ongedekt bleef. Helaas nam de behandeling in de raad zoveel tijd in beslag, dat men pas eind Augustus tot aankoop be sloot. maartoen wilde Cohen f 5000 méér hebben Dit vond de gemeente wel wat al te grof, zodat zij van de koop afzag. Overigens behoefde men niet lang te treuren, want de minister liet weten, dat hij toch nimmer zijn toestemming tot deze koop verleend zou hebben. omdat Amersfoort als „armlastig" te boek stond. Zijne Excellentie wist een betere oplossing en wel: verhuur van het huis van Abraham Cohen, dat aan de Westsingel lag en in 1804 door het Rijk was aangekocht. In dit pand was sedertdien het bureau voor de „Algemene Werving" ge vestigd. doch deze tak van dienst werd opgeheven, wegens hot einde van de oorlog met Frankrijk Voor een jaarhuur van f 500 zou de ge meente dit gebouw als stadhuis mo gen betrekken. Hoewel men er eigenlijk weinig voor voelde, omdat het huis er niet voor geschikt was. moest men op dit aanbod wel in gaan. omdat het raadhuis op de Hof op instorten stond! In de loop van 1817 werd het huurcontract ge tekend en op 1 Januari 1818 deden de Vroede Vaderen hier hun in trede. Evenals in het oude raadhuis, zou ook hier de concierge inwonend zijn Dirck Anton ie Ockhuyzen kreeg in de voormalige keuken (thans de bodenkameri zijn vrije woning plus ƒ250 per jaar. terwijl de oude concierge, de Wed Lena HeilsbergenDucaat, per 1 Decem ber 1817 met pensioen ging. Reeds direct bleek, dat het nieuwe ge bouw niet meeviel. De kamers wa ren er gehorig en zij lagen zeer onpractisch. Reeds na enige maan den concludeerde de raad: „zeer ongeschikt voor duurzaam gebruik". Gelukkig maar. dat de optimisten niet hebben geweten, dat men zich nu al honderd vicr-en-dertig jaar heeft moeten behelpen! Een commissie Zulk een heimwee kreeg men naar het oude vertrouwde gebouw op de Hof, dat men nog in hetzelfde jaar een commissie instelde, die moest onderzoeken, of herstel van de bouwval nog mogelijk was en mocht zulks onverhoopt, niet het geval zijn. dan moesten die heren eens uitrekenen, wal nieuwbouw op de Hof zou gaan kosten. Zoals het meer gaat met commissies, hoorde men ook van deze commissie nooit meer iets. Blijkbaar zagen de heren het hopeloze van hun taak in en hebben zij hun opdracht maar in de prullemand gedeponeerd. Toch heeft men nog vier jaar hoop op het raadhuis op de Hof gehad want pas in 1822 besloot men. tot afbraak over te gaan. In Sep tember 1823 werd de afbraak aan besteed in de Stadsdoelen en voor 3725 gegund aan Johannes van Baaren uit Utrecht Dit is dc enige meevaller, die de gemeente in die dagen boekte, want men had de opbrengst op ƒ2000 geraamd' In de voorwaarden stond, dat het gebouw vóór 1 Februari 1824 verdwenen moest zijn, hetgeen ook geschied is. Het oude monumentale bouw werk was historie geworden en daarmee verdween tevens een groot deel van het vertier op de Hof J. H. E. REESKAMP. De leden van de Weense Staats- opera, die Zaterdagavond in Ti- voli een operette-concert zullen geven. V.l.n.r. de pianist dr Fritz Küba, de coloratuur Son ja Knit- tel, de bas Tony Niessner, de so praan Gerda Schcyrer en de te nor Karl Friedrïch. (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG. Vier solisten van de Weense Staatsopera ma ken op het ogenblik een korte tournee door ons land. Zij geven zes operette-concerten in Am sterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (Tivoli, Zaterdagavond). Van de resultaten van deze tour- neé hangt het af of volgend jaar een volledige troep van de Ween se Staatsopera in ons land een operette zal komen opvoeren. Het gezelschap bestaat uit de sopraan Gerda Scheyrer. de colo ratuursopraan Sonja Knittel, de lyrische tenor Karl Friedrich en de komische bas Tony Niessner. Als begeleider treedt op de diri gent dr Fritz Küba. Van dit vijf tal is alleen de pianist eerder in ons land geweest. Dr Küba con certeerde in 1937 in het Kurhaus te Scheveningen. Voor de vier anderen was de kennismaking met ons land aan vankelijk niet zo prettig, vertelde ons de in Praag geboren Tony Niessner. „Bij de douane bleek dat we geen van allen een vi sum hadden. Oj het Utrechtse station werden we twee uur op gehouden, maar toen was geble ken, dat we alleen maar zangers en zangeressen waren, mochten we verder. We werden, dat moet gezegd worden, zeer hoffelijk be handeld." Overigens hebben deze Wencrin- nen en Weners niets dan lof voor ons land. Gerda Scheyrer, die sinds 1951 bij de Weense Staatsopera als eerste sopraan werkzaam is, zei nooit verwacht te hebben, dat het nuchtere Nederlandse publiek zó enthousiast kon zijn als het in Amsterdam was. Sonja Knittel voegde daaraan toe, dat ze eerst bang was ge weest, dat men hier niet de zang maar de nationaliteit zou beoor delen. Maar na bij haar eerste op treden uitbundig te zijn toege juicht. veranderde ze van gedach ten. In Den Haag merkten wij gisteren overigens, dat deze char mante biunctte in gedeelten van de „Vogelhandler" al spoedig de harten van het publiek verover de. „Kammersanger" Karl Friedrich geldt als de ster van het gezel schap. Zijn grootste successen boekte hij kort geleden in Wenen in de hoofdrol van Léhar's ope rette „Giuditta". dezelfde rol, die Richard Tauber vóór de oorlog in Wenen zong. Friedrich geldt in Wenen als de opvolger van Tau ber Hun stemmen vertonen in derdaad gelijkenis. Friedrich trad samen met Tauber op in Covent Garden tc Londen, nog op de mid dag van de dag. dat deze grote zanger 's avonds overleed. Donderdagavond treedt het ge zelschap voor de Hilversumse ra dio op. In Utrecht voert het een programma uit, dat representatief geacht mag worden voorfdc meest gevraagde Weense operette-kunst: o.a. gedeelten uit werken van Strauss, Léhar, Zeiler, MiUöcker en Ziehrer. FAILLISSEMENTEN' De Rechtbank te Utrecht heeft de navolgende faillissementen uit gesproken: D. Nab. marktkoopman, wonende te Soestdijk, gemeente Soest, Ju- lianalaan 10. Rechter-Commissaris: mr V. J. A. van Dijk, rechter te Utrecht. Curator: mr F. C. Terlin- gen, advocaat te Soest, Hartman laan. Jan van Vulpen, destijds wonen de te Maarsseveen, thans te Utrecht, Nieuwegracht 28. Rechter-Commis saris: mr H. J. van Leeuwen, rech ter te Utrecht Curator: mr A. M. IJzerman, advocaat te Utrecht, Ma liebaan 6.

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 5