VOORAL VOOR DB VROUW'
Amersfoort begon het jaar 1818
met een nieuw raadhuis
Boek-strepers: soms enthousiasten
soms fanatici of querulanten
Planten zijn geschapen om
buiten te leven
Weense operette-solisten
komen naar Utrecht
Gezinsleven
Geurig soepje
Sombere gedachten rond
de middelbare leeftijd
Denen zijn lekkerbekken
bij uitnemendheid
Oude gebouw op de Hof stond
reeds lang op instorten
Zaterdagavond
in Ti voli
Vrijdag 21 November 1952
ER zijn eindeloos veel as
pecten in de verhouding
mens tot boek. Niet alleen
waar het de inhoud betreft,
maar ook betreffend het boek
als verschijnsel, als verschij
ning op zichzelf. Daar zijn
boekdelen over te vullen en
dat is dan ook al gedaan.
De boekenwurmen, de pagina-
bladeraars. de antiquiteiten-jagers,
en de modelezers. De verzamelaars
van volledige werken, de liefheb
bers van mooie bandjes, en de pure
XÏU dikke zusje 's viorgens naar
i school gaal en een step heeft
I met witte banden, is ze op de sloep
achter ons huis in tel. Geregeld ko
men er knulletjes en kleine wijfjes
met haar mee of ze gluren, als ze
er niet is, door het ruitje van de
keukendeur. Er is een jochie bij
met heel kleine dikke voetjes en
een gebreide broek aan, daaraan
kun je zien dat ie eigenlijk nog een
soort baby is Maar hij heeft pien
tere zwarte oogjes en een langzame
harde stem. Als ze vadertje en moe
dertje spelen wil hij de pappa zijn
en dikke zusje die groter is, wordt
de „beebie". Soms doet Méerie met
de rode wangen mee, die mag dan
moeder zijn.
Op een middag staan ze weer
rood van de koude wind in de
keuken. „We gaan niet naar bui
ten", vertelt Méerie. „we willen nou
thuis". Dus klimmen ze de trap op
vaar de doos met Bibi en Pietje en
de spullen, die zoontje versmaadt.
Drie vastberaden kaboilters met
lange broeken aan en malle mutsen
op. Méerie heeft een pet van bruin
fluweel, met een klep en een storm
band. die wil ze bij ons nooit af.
Als ik er een vinger naar uitsteek,
bromt ze: ..Mag niet van me moe-
derEn daar hout alles mee op.
Die middag haal ik boven een
gangkast uit, op zoek naar wanten
van zoontje en omdat de kamer
tvaar ze spelen er vlak naast is,
hoor ik hoe het vadertje en moe
dertje gaat.
Pappa." praat dikke zusje, „maak
nou es een tekening op 't bord".
„Nee", gromt 't jochie met de
'kleine voetjes, „nee hoor, nou nog
niet."
Dan moet mamma maar," beslist
dikke zusje.
Maar „nee," zegt Méerie, „ik moet
nog de pap koken ook."
Dan moet de beebie 't maar
zelf." zegt dikke zusje, niet onte
vreden „Kijk es hoe mooi, ik ben
erg knap."
„Ik ben ook knap," roept 't jo
chie. beebies kanne niet tekenen.
Beebies moeten in een beebieka-
mer
„Mflar je mag ze niet slaan,"
praat Méerie. beebies mag je hele
maal nooit slaan."
„Slaan is gemeen." zegt 't jochie.
Dan is het een poos stil
Nou moete we naar de stad,"
piept dikke zusje.
„Pappa, mamma, we moete naar
de tram Gauw... gauw. Ze
dribbelen heen en weer., ze giechelen
zuchten. ..Heb jij de porteme-
nee" gromt Méerie. „Tuurlijk niet",
giechelt dikke zusje, „Pappa heeft
hem, hè Pappa?"
Nu kijk ik door de kier van de
deur. Daar staan ze naast elkaar,
heel ernstig en met een aandacht,
die ik niet herken.
„De tram is vol," bromt Méerie.
„En nou moeten we heel lang
wachten." zegt dikke zusje.
„En de busse zijn kanot." zegt 't
jochie, „de busse zijn allemaal ka
pot en de vliegmeschines ook
Hij gaat weer bij de mand zitten
op z'n gebreide broekje, 't Is dui
delijk: hij blijft thuis
Pappa is weer leuk." hoont Mce-
rie „Pappa is weer erg leuk
„Ga mee met de step." piept zus
je. En dan hollen die twee de trap
af. de deur uit, naar buiten.
BIBEB
gezelligheids-lezers: het zijn maar
een paar voorbeelden, en de wijzen
waarop men de meest populfre,
meest bereikbare kunst benauert,
behandelt, gebruikt en misbruikt,
zijn even talrijk als de kunstmin
naars zelf.
Er is een bepaalde manier, waar
op men het bock ter hand neemt,
die mij persoonlijk altijd weer fas
cineert. en dat is het te lijf gaan
met pen of potlood In tegenstel
ling tot de kleine categorie van
lieden, die een boek beschouwen
als iets wat vlekkeloos is en vlek
keloos moet blijvendie het in een
hoek van 45 graden opengevouwen
lezen, de omslag erom laten, en het
eigenlijk graag zouden kaften, staat
de groep van de boek-strepers. Die
is vrij groot, en alleen het resul
taat van hun inspanning, liefhebbe
rij, of drang, bindt hen tot een
groep bijeen Want hun drijfveren
zijn geheel verschillend.
Het zijn, grof bekeken, drie groe
pen: de inprenters. de enthousiast
getroffenen en de querulanten. En
alleen de eerste ploeg pleegt zich
te bepalen tot het toetakelen van
eigen bezit.
Dat zijn degenen die een boek
bestuderen. Niet alleen studieboe
ken. maar alsoortige lectuur. Zij
gaan van het standpunt uit dat elk
boek eigenlijk een loos verhaal om
een uittreksel héén is, en die fout
komen zij tegemoet door een privé
ingrijpen. Zij nemen soms ook de
moeite om dit excerpt over te schrij
ven, maar het is meestal niet meer
nodig. En wat bij studieboeken, bij
examenstof een volkomen logisch en
gerechtigd procédé is, kan dan bij
een roman wat vreemd aandoen.
Maar het is althans begrijpelijk, en
in laatste instantie hun zaak. Er
zijn weliswaar fanatici die ander
mans bibliotheek volgaarne, van
zelfsprekend. en met een zekere
hautaine vriendelijkheid behandelen,
maar zij zijn een uitzondering.
DE enthousiast-getroffenen kun
nen het niet helpen. Men kan
ze hoogstens een gebrek aan res
pect voor de materie aanmerken,
en het onprettig vinden wanneer
het een passage in een onverhoeds
aan hen uitgeleend boek betreft,
die men zelf nu niet zo treffend
vond. maar iets kwalijk te nemen
valt er niet. Het is eerder te prij
zen dat een zinsnede, een uit
spraak. een beschrijving, hen zo
door de ziel sneed, dat zij het nooit
meer van zich wilden laten gaan.
En dat er aan die ziel een potlood
vast zat. is een technische bij
komstigheid. Men kan zich er dan
alleen nog over verwonderen, dat
het zetten van die streep blijkbaar
voldoende \v erd geacht voor een
inprenting voor het leven, want
deze categorie neemt zelden het
boek na beëindiging nog ter hand
om in een dagboek of wat dan ook.
aantekening te houden van dit
waardevolle.
Het is de laatste groep, die van
de querulanten, waaraan van hoger
hand beperkingen zouden moeten
worden opgelegd. Want in hun le
zen vereenzelvigen zij zich tegelijk
met de corrector en met de kunst
en taaicriticus. Zij verbeteren en
strepen, compleet met vlaggetjes,
dat het een lust is. Ze verwerpen,
als het even kan. hele alinea's, en
zij bezaaien de weg van hun aan
dacht met uitroepen als ..Dit is
geen Nederlands!", „De Paulus Pot
terstraat is niet in Noord!", of „On
waarschijnlijke beeldspraak!!!" Het
lucht hen zeker op, en het geeft
hen waarschijnlijk het gevoel dat
ze actief meewerken aan taalzuive
ring en aan een verbeterde tweede
druk. Maar het is heel triest voor
wie hun drukproeven vervolgens
onder ogen krijgt, en men zou ze
het lidmaatschap van bibliotheken
moeten verbieden.
Er is nog een groep, die heeft
geen naam, omdat ik niet weet wat
hun uiting wil betekenen. Dat zijn
mensen die een boek aan de vol
gende lezer opleveren met een in
tensieve kantlijn-bewerking waar
geen touw aan vast te knopen is.
Er staan dan kleine rechte streep
jes. alinea-tekens, lange rechte stre
pen. en bibberende kronkellijnen
van elk formaat. Zowat zes tot
acht per bladzij En waarom? Ik
heb zoiets verscheidene keren on
der de ogen gehad, en ik ben er
nooit achtergekomen Moesten ze er
een uittreksel van maken, het ver
talen. er piep-kleine stukjes van
voorlezen aan tante Lidia" 't Klop
te allemaal niet, en ik zal het nooit
weten. Ik heb wel eens een stuk
of wat weggegomd, maar dat hielp
nooit veel, en het leidt af.
ET is naar, die boek-strepers.
zouden speciale potloden
voor moeten bestaan, die na een
weck verbleekten, of boeken met
enkel-bedrukte bladzijden, en veel
ruimte voor notities en eigenlijk
zouden er maai boeken uitgegeven
moeten worden, met een aardig
bandje, die helemaal blanco wa
ren. en getiteld: „Wat ik vind van
alle boeken die ik lees". Maar of
het zou helpen?
MARJOLEIN DE VOS
HIJ
Het regent, het
regent. En ner
gens krijgt men
natte koude men
sen zo goed warm
en in een beter
humeur als met
een kop of een
bord dampende,
geurige soep.
Juist. ja. die
terminologie heb
ik ontleend aan
de verschillende
soepadvertenties Maar dit recept
niet. want t stamt weer uit het re
ceptenschrift van mijn grootmoeder,
van wie alleen nog een verbleekt
portretje en dit hanepoterige hand
schrift is overgebleven
Helaas ontbreekt ons eigenlijk de
basis van haar recept voor kool
soep: bouillon van rolpens. Want
wie van ons maakt er nu zelf nog
rolpens. Maar ik verzeker U, dat
het in doodgewone bouillon, getrok
ken van runderpoulet (laten we
royaal zijn, en twee ons halen) ook
uitstekend gaat. Terwijl U het vlees
tc trekken zet, snijdt U een petie
terig kooltje of een stuk kool
(groene, savoye. witte, het hindert
niet, als het maar geen rooie is)
plus een pond uien fijn en fruit die
Als ze mooi bruin zijn, voegt U ze
aan de bouillon toe en laat ze daar
in nog een paar kwartiertjes gaar
worden Als U er brood bij presen
teert, hebt U een hele maaltijd.
Impressie van een simpele ziel
In de linker-étalage van het win
keltje liggen nylon-broekjes, kanten
hemdjes en nog meer wufts; in de
rechter-étalage zijn levensgrote fla
nellen, pyama's uitgestald, wollen
hemden met ronde halzen, warme
broeken met enorme kricbelpijpen.
Wanneer u beseft dat u zich be
haaglijk voelt bij het bekijken van
die rechter-étalage, dan, ziet u, ja
dan
U maakt zich in een gezelschap
kwaad over de armoede aan idea
len. U roept fel: „Ik heb er ook niet
veel meer. maar de enkele die ik
nog heb. geloof me. ik zou er voor
willen..." het woordje „sterven",
slikt u in. daarvoor in de plaats
zegt u in de gevangenis komen!"
Wanneer u daar \lak achteraan
denkt: „Zou ie in de gevangenis je
eigen bed mogen meenemen''", dan,
weet u, ja dan
Er is een man, die er blijkbaar
iets voor voelt, uw hand vast te
houden. Natuurlijk denkt u: „Ha.
gelukkig, er zijn er dus altijd nog.
die mijn hand willen vasthouden."
En vanzelfsprekend denkt u ook:
Geen sprake van. ik ben getrouw d,
wat verbeeldt die vent zich wel!"
Maar als u er stiekem ook nog bij
denkt: „Jakkes, wat een soesa." dan.
begrijpt u. ja dan
De zon schijnt en u hebt een van
die kostelijke momenten, waarop u
vol met allerhand gistende levens
sappen gevuld schijnt te zijn. U wilt
op slag Latijn en Grieks leren, be
vers fokken in Alaska, zes kinderen
krijgen, op een lama zitten, de paus
zien. aan het toneel, een roman van
zeven gulden negentig schrijven »en
doedelzak spelen in Aberdeen. Wan
neer u dan plotseling beseft dat
deze dingen niet allemaal en niet
tegelijkertijd kunnen gebeuren,
dan
U zit bij een kapper voor een
cold wave De hoeveelste permanent
is dit? U rekent het uit. Het is on
geveer de dertigste. Is dat niet iets
om van te schrikken" Dertig perma
nenten! Wanneer u dan onwillekeu
rig gaat tellen, hoeveel het er nog
(Van een onzer verslaggeefsters)
„Men" zegt, dat wij Hollanders
zoveel eten. maar de Denen we
ten er ook weg mee! Hoe
belangrijk ze eten vinden, blijkt
trouwens wel uit hun woorden
boek. waarin je het woord „etens-
vreugde" kunt aantreffen. Kom
daar eens om in het Nederlands.
De Denen wel: ze drukken die
vreugde uit door hun tafels heel
gezellig te dekken en er altijd
brandende kaarsen op te zetten,
ook al is het geen Kerstmis.
Niet voor niets is het „smdrre-
brod" beroemd. Als je. om het te
beschrijven, van een belegd boter
hammetje spreekt, is dat een zie
lige aanduiding van iets, dat de
heerlijkste, geraffineerdste salades
en hors d'oeuvre-achtige broodbe
leggingen is. waaronder het brood,
flitterdun gesneden, alleen maar
een bodempiesfunctie heeft.
En o, hoedt U ervoor als men U
Zweedse klimop doel
het heel goed in
de huiskamer
Feitelijk bestaan er geen kamer
planten. Planten zijn slechts ge
schapen om buiten te leven, in on
telbare vormen en omstandigheden.
Planten, die het volle zonlicht ver
dragen op de droogste gronden tol
planten die onder water kunnen
groeien. Toch zijn er planten die
kunnen groeien in milieu's, welke
in enige opzichten overeenkomen
met de levensmogelijkheden die m
een kamer aan de planten worden
geboden. Voor een groot deel zijn
het bosplanten. die ook in de na
tuur een (lover-)dak boven her
hoofd" hebben, die het soms jaren
lang in de woonkamer uithouden
Met deze inleiding is alleen ge
zegd, dat we onze kamerplanten
a.h.w. in gevangenschap houden en
dat, willen we zo lang mogelijk van
onze planten genieten, wij ze de
allerbeste verzorging moeten geven.
De Zweedse klimop is een kamer
plant bij uitnemendheid, omdat dit
plantje het met een minimum aan
licht doet en bovendien de droge
lucht in een kamer verdraagt. Lang
niet alle planten voor de kamer zijn
zo bescheiden. Er zal aan het mi
lieu. dat aan planten in de kamer
wordt geboden, wel eens wat ge
dokterd moeten worden, met klei
ne kunstgrepen die t.z.t. op dit
plekje zullen verschijnen.
Het Zweedse klimopje is een aar
dige klimplant voor de huiskamer.
Een flink stuk van de kamerwand
begroeid met deze plant, langs in
't behang gestoken spelden geleid,
geeft een uitzonderlijk effect. Op
vele originele wijzen kan de plant
in huis in toepassing worden ge
bracht.
Jan J. BOSMA.
voor een lichte lunch uitnodigt
Als je aantreedt bij de vrolijk ge
dekte tafel, komt het water je in
de mond bij al die schalen met
zaligheden.
Je gaat zitten en zie daar komt
een schaal (die niet op tafel stond)
met haring. gefileerde zoute
haring. Verrukkelijk. Je neemt nog
eens. want de gastvrouw verwacht
dat van je. Nu komt er een schaal
met zure haring, rolmops, maar
niet zo moeilijk opgerold als bij
ons. Ook heerlijk, ook twee keer.
Een schoon bordje, want nu
worden wij verzocht van de heer
lijkheden op de tafel te gaan eten.
Alles is even verrukkelijk, maar
voedzaam uiteraard met al die
slagroom en die mayonnaise.
Dan zwaait de deur open en
schone borden worden aangedra
gen. Er vaart lichte schrik door je
heen. Wat? Nog meer? Ja zeker,
het begint pas. daar zijn de prach
tig opgesierde schalen vol stukken
gebakken lever met uien en toma
ten. Dat kan er niet meer bij.
maar men denkt aan de gastvrouw
en kiest een klein stukje Als de
schaal voor de tweede keer komt,
zeg je benauwd „tak", maar.
een kleinstukje, kom. Hup maar
weer.
Weer gaat de deur open, nu schalen
met biscuit, crackers en vijf soor
ten kaas. En koffie. Weigeren is
onbeleefd. En als het ophoudt, dan
verheft men zich steunend en sta
melt met de laatste krachten: ..Tak
for mal", (zoiets als „Welbedankt
voor de lekkere lunch")
Etensvreugd! Lichte lunch, ik
vraag me af wat ze een zware
noemen!
maar zullen worden, wanneer u
daarbij gaat bedenken hoe kort een
permanent duurt, dan. ja dan
U hebt een uitnodiging gekregen
van een vogelvriend om 's morgens
vroeg de broedende Wunken gade
te slaan, of de Tjulpo's of hoe die
beesten heten mogén. Wanneer u
zich 's morgens lekker omdraait,
mompelend- „Morgen zullen ze nóg
wel broeden en wanneer u zich
dan nog eens omdraait, prevelend:
„Ik zal er liever maar eens iets
over lezen." dan. voelt u. dan
En als de wijn. die u drinkt, niet
meer smaakt naar zoele zomeravon
den die nog komen zullen, maar
naar zoele zomeravonden die al ge
weest zijn. of. erger nog. naar wijn.
dan ja dan
Dan is het tijd om te zeggen: Nu
ben ik van Middelbare Leeftijd.
Hulp aan slachtoffers van
kinderverlamming
Denemarken doet
meer dan wij
(Van onze redactrice voor Sociale
Zaken)
Denemarken heeft, net als Neder
land, deze zomer te lijden gehad on
der kinderverlamming. Met dit ver
schil. dat de epidemie daar véél
heviger geweest is als hier. Maar de
Denen hebben er niet mee volstaan
te constateren dat er kinderverlam
ming was en enige wenken te geven
om het besmettingsgevaar te ver
minderen. Zij zijn heel wat actie
ver geweest. In het begin van Oc
tober heeft de Deense regering 3.6
millioen kronen (pl.m. 2 millioen
gulden) ter beschikking gesteld
voor de nabehandeling van dc bed
legerige poliopatiënten met verlam
mingen.
Voor patiënten, die wél een na
behandeling nodig hebben, maar
niet opgenomen moeten worden,
zorgt de „Landsvereniging ter be
strijding van Kinderverlamming en
haar gevolgen". In alle bedrijven
wordt geld voor dit werk ingeza
meld Bovendien werd nog een gro
te collecte in het gehele land ge
houden.
Overal in het land hebben zieken
huizen en herstellingsoorden bedden
ter beschikking gesteld voor de na
behandeling voor de polio-patiënten
Men wil ze ook onderbrengen in
strandhotels, die toch de hele win
ter leeg staan. Men verwacht dat
door een snelle nabehandeling de
gevolgen van de ziekte aanmerke
lijk zullen worden verminderd.
Dat doen de Denen om de gevol
gen van polio te verminderen. Daar
schijnt het vanzelfsprekend te' zijn,
dat de gehele bevolking tot plicht
heeft de polio-slachtoffers zo snel
mogelijk te helpen. Bovendien zeg
gen de Denen door snelle hulp
bespaart men zich een nabehande
ling op een later tijdstip, die dan
veel kostbaarder zou zijn.
In ons land zijn ook verenigingen,
die zich bezig houden met de zorg
voor lichamelijk gebrekkigen. Wij
hadden graag van hen gehooid, dat
zij ook een dergelijke actie voor de
polio-slachtoffers op touw zetten,
maar wij hebben er niets van ver
nomen. Denemarken is een klein
en helemaal geen rijk land. net als
Nederland. En daarom: wat in De
nemarken kan, moet ook hier kun
nen.
Zon Zweedse appel -
schotel is iets
heerlijks
Nee, het is helemaal niets nieuws,
zon Zweedse appelschotel. Maar
elke keer als ik gasten dat toetje
voorzet, roepen ze „Wat lekker!
Hoe maak je dat?" En dus heeft het
misschien toch nut om het U even
te vertellen.
Voor drie personen maakt u van
een kilo appels een lekkere appel
moes. Dan stampt u zes beschui
ten heel fijn, roert door de krui
mels twee Iepels suiker en een
theelepel kaneel.
Nu doet U de appelmoes in een
vuurvaste schotel en bedekt ze met
het bcschuit-suiker-kaneel-meng-
sel. Vervolgens smelt u een kwart
pond boter (nou ja, margarine) en
giet die gelijkmatig over de be-
schuitlaag uit.
U schuift de schotel in de oven
en laat er een mooie bruine korst
op komen.
Wedden, dat u uw gasten ermee
verrast.
Een curieuze afbeelding van het
oude raadhuis op de HofDeze
schildering bevindt zich op het
blad van een tafel in het Mu
seum Flehite. (Eigen foto)
Huis aan Westsingel
weinig geschikt
Omstreeks het jaar 1800 be-
!gon het stadhuis op de Hof
ernstige tekenen van verval te
vertonen.
Het dak ging lekken, de
1 muren lieten ernstige scheuren
zien en stenen kwamen van
tijd tot tijd omlaag. Kortom,
het gebouw werd bepaald ge
vaarlijk. Zo ernstig was het,
dat de rechter tenslotte botweg
weigerde nog één stap in het
gebouw te doen en daarom de
rechtszittingen naar elders
verplaatste.
Buigemeester en wethouders von
den het ten slotte dan ook wel
raadzaam eens een onderzoek te la
ten instellen. Landmeter Wittenberg
uit Zutphen moest het gebouw on
derzoeken en rapport uitbrengen.
Hij kwam tot ontstellende ontdek
kingen, want niet alleen was het
raadhuis volgens hem volledig „uit-
geweerd en afgeteerd", maar boven
dien bleek bij meting, dat de voor
gevel een „buik" vertoonde van an
derhalve voel 43 cm), terwijl
diezelfde gevel op één punt zelfs
een doorbuiging liet zien van niet
minder dan 75 cm!
Een deel van de achterkant van
het raadhuis was dan ook reeds in
gestort! Van één der vertrekken
waren achtermuur en zijmuur ver
dwenen. terwijl het dak op die plek
was ingevallen. Door de binnen
muur kon men in de naastliggende
kamer kijken, een euvel, dat op
meer plaatsen in het gebouw voor
kwam en eigenlijk reeds als „heel
normaal" gold. Overigens betekende
dit óók een gemak, want op ver
scheidene plaatsen bracht men stuk
ken. die van de ene naar de andere
kamer moesten, niet meer over
langs de gang. Men reikte ze even
„door de muur" aan!
Het was dan ook geen wonder,
dat Wittenberg adviseerde, „afbre
ken!" Hoe hoog de herstclkosten
geweest zouden zijn, konden wij
niet gewaar worden, maar zij moe
ten op een heel hoog bedrag zijn
leschat.
Het was dus wel zaak op korte
termijn naar iets anders uit te zien
en hierbij viel hel oog op het
„Blauwe Huis" aan de Zuidsingcl,
tegenwoordig het Moederhuis van
de Zusters van O L. Vrouw van
Amersfoort. Het behoort tot de zo
genaamde „Cohenhuizen", dc prach
tige bouwwerken, die de familie
Cohen in onze stad liet neerzetten.
In 1690 was deze familie naar
hier gekomen, doordat een zekere
E/.cchiel Cohen, tabaksplanter en
tabakshandelaar uit Nijmegen, zich
blijvend te Amersfoort vestigde. De
grootste faam ging evenwel uit van
de gebroeders Benjamin en Abra
ham Cohen en de jongere Ezechiël
Cohen II (met tc verwarren met
Ezechiël. die uit Nijmegen kwam),
die niet alleen in tabak handelden,
maar ook een buitengewoon goede
neus hadden voor andere zaken,
waarmee men rijk kon worden Het
geen prompt gelukte, want de pa
leizen. die zij als woonhuizen lieten
bouwen, zijn ook nu nog verbazing
wekkend. Hoe invloedrijk deze he
ren waren, blijkt wel uit het feit,
dat de Oranjes hun persoonlijke
vrienden waren Prins Willem V
vertoefde meermalen onder hun
dak.
Armlastig
Benjanain Cohen liet het Blauwe
Huis zetten. Abraham liet voor
9150 in 1780 het tegenwoordige
gemeentehuis bouwen en Ezechiël
vestigde zich in ..Rommelenburg",
dat rechts van Groot-Tynnenburg
stond en helaas is afgebroken. Lang
plezier hebben de heren van hun
kastcelhuizen niet gehad, want reeds
in de jaren 1736 en 1787 moesten
zij de stad verlaten en naar Am
sterdam uitwijken.
Begin Augustus 1816 kreeg de ge
meente de kans het Blauwe Huis te
kopen voor ƒ20 000 Voor inrichting
zou ƒ9700 nodig zijn. zodat men
voor ƒ29.700 een nieuw stadhuis
zou kunnen krijgen Van dit bedrag
zou ƒ28.000 gevonden worden uit
de verkoop van landerijen, zodat er
slechts 1700 ongedekt bleef.
Helaas nam de behandeling in de
raad zoveel tijd in beslag, dat men
pas eind Augustus tot aankoop be
sloot. maartoen wilde Cohen
f 5000 méér hebben Dit vond de
gemeente wel wat al te grof, zodat
zij van de koop afzag. Overigens
behoefde men niet lang te treuren,
want de minister liet weten, dat
hij toch nimmer zijn toestemming
tot deze koop verleend zou hebben.
omdat Amersfoort als „armlastig"
te boek stond.
Zijne Excellentie wist een betere
oplossing en wel: verhuur van het
huis van Abraham Cohen, dat aan
de Westsingel lag en in 1804 door
het Rijk was aangekocht. In dit
pand was sedertdien het bureau
voor de „Algemene Werving" ge
vestigd. doch deze tak van dienst
werd opgeheven, wegens hot einde
van de oorlog met Frankrijk Voor
een jaarhuur van f 500 zou de ge
meente dit gebouw als stadhuis mo
gen betrekken. Hoewel men er
eigenlijk weinig voor voelde, omdat
het huis er niet voor geschikt was.
moest men op dit aanbod wel in
gaan. omdat het raadhuis op de Hof
op instorten stond! In de loop van
1817 werd het huurcontract ge
tekend en op 1 Januari 1818 deden
de Vroede Vaderen hier hun in
trede.
Evenals in het oude raadhuis, zou
ook hier de concierge inwonend
zijn Dirck Anton ie Ockhuyzen
kreeg in de voormalige keuken
(thans de bodenkameri zijn vrije
woning plus ƒ250 per jaar. terwijl
de oude concierge, de Wed Lena
HeilsbergenDucaat, per 1 Decem
ber 1817 met pensioen ging. Reeds
direct bleek, dat het nieuwe ge
bouw niet meeviel. De kamers wa
ren er gehorig en zij lagen zeer
onpractisch. Reeds na enige maan
den concludeerde de raad: „zeer
ongeschikt voor duurzaam gebruik".
Gelukkig maar. dat de optimisten
niet hebben geweten, dat men zich
nu al honderd vicr-en-dertig jaar
heeft moeten behelpen!
Een commissie
Zulk een heimwee kreeg men
naar het oude vertrouwde gebouw
op de Hof, dat men nog in hetzelfde
jaar een commissie instelde, die
moest onderzoeken, of herstel van
de bouwval nog mogelijk was en
mocht zulks onverhoopt, niet het
geval zijn. dan moesten die heren
eens uitrekenen, wal nieuwbouw op
de Hof zou gaan kosten. Zoals het
meer gaat met commissies, hoorde
men ook van deze commissie nooit
meer iets. Blijkbaar zagen de heren
het hopeloze van hun taak in en
hebben zij hun opdracht maar in
de prullemand gedeponeerd.
Toch heeft men nog vier jaar
hoop op het raadhuis op de Hof
gehad want pas in 1822 besloot men.
tot afbraak over te gaan. In Sep
tember 1823 werd de afbraak aan
besteed in de Stadsdoelen en voor
3725 gegund aan Johannes van
Baaren uit Utrecht Dit is dc enige
meevaller, die de gemeente in die
dagen boekte, want men had de
opbrengst op ƒ2000 geraamd' In de
voorwaarden stond, dat het gebouw
vóór 1 Februari 1824 verdwenen
moest zijn, hetgeen ook geschied
is. Het oude monumentale bouw
werk was historie geworden en
daarmee verdween tevens een groot
deel van het vertier op de Hof
J. H. E. REESKAMP.
De leden van de Weense Staats-
opera, die Zaterdagavond in Ti-
voli een operette-concert zullen
geven. V.l.n.r. de pianist dr Fritz
Küba, de coloratuur Son ja Knit-
tel, de bas Tony Niessner, de so
praan Gerda Schcyrer en de te
nor Karl Friedrïch.
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG. Vier solisten
van de Weense Staatsopera ma
ken op het ogenblik een korte
tournee door ons land. Zij geven
zes operette-concerten in Am
sterdam, Den Haag, Rotterdam en
Utrecht (Tivoli, Zaterdagavond).
Van de resultaten van deze tour-
neé hangt het af of volgend jaar
een volledige troep van de Ween
se Staatsopera in ons land een
operette zal komen opvoeren.
Het gezelschap bestaat uit de
sopraan Gerda Scheyrer. de colo
ratuursopraan Sonja Knittel, de
lyrische tenor Karl Friedrich en
de komische bas Tony Niessner.
Als begeleider treedt op de diri
gent dr Fritz Küba. Van dit vijf
tal is alleen de pianist eerder in
ons land geweest. Dr Küba con
certeerde in 1937 in het Kurhaus
te Scheveningen.
Voor de vier anderen was de
kennismaking met ons land aan
vankelijk niet zo prettig, vertelde
ons de in Praag geboren Tony
Niessner. „Bij de douane bleek
dat we geen van allen een vi
sum hadden. Oj het Utrechtse
station werden we twee uur op
gehouden, maar toen was geble
ken, dat we alleen maar zangers
en zangeressen waren, mochten
we verder. We werden, dat moet
gezegd worden, zeer hoffelijk be
handeld."
Overigens hebben deze Wencrin-
nen en Weners niets dan lof voor
ons land. Gerda Scheyrer, die sinds
1951 bij de Weense Staatsopera
als eerste sopraan werkzaam is,
zei nooit verwacht te hebben, dat
het nuchtere Nederlandse publiek
zó enthousiast kon zijn als het in
Amsterdam was.
Sonja Knittel voegde daaraan
toe, dat ze eerst bang was ge
weest, dat men hier niet de zang
maar de nationaliteit zou beoor
delen. Maar na bij haar eerste op
treden uitbundig te zijn toege
juicht. veranderde ze van gedach
ten. In Den Haag merkten wij
gisteren overigens, dat deze char
mante biunctte in gedeelten van
de „Vogelhandler" al spoedig de
harten van het publiek verover
de.
„Kammersanger" Karl Friedrich
geldt als de ster van het gezel
schap. Zijn grootste successen
boekte hij kort geleden in Wenen
in de hoofdrol van Léhar's ope
rette „Giuditta". dezelfde rol, die
Richard Tauber vóór de oorlog in
Wenen zong. Friedrich geldt in
Wenen als de opvolger van Tau
ber Hun stemmen vertonen in
derdaad gelijkenis. Friedrich trad
samen met Tauber op in Covent
Garden tc Londen, nog op de mid
dag van de dag. dat deze grote
zanger 's avonds overleed.
Donderdagavond treedt het ge
zelschap voor de Hilversumse ra
dio op. In Utrecht voert het een
programma uit, dat representatief
geacht mag worden voorfdc meest
gevraagde Weense operette-kunst:
o.a. gedeelten uit werken van
Strauss, Léhar, Zeiler, MiUöcker
en Ziehrer.
FAILLISSEMENTEN'
De Rechtbank te Utrecht heeft
de navolgende faillissementen uit
gesproken:
D. Nab. marktkoopman, wonende
te Soestdijk, gemeente Soest, Ju-
lianalaan 10. Rechter-Commissaris:
mr V. J. A. van Dijk, rechter te
Utrecht. Curator: mr F. C. Terlin-
gen, advocaat te Soest, Hartman
laan.
Jan van Vulpen, destijds wonen
de te Maarsseveen, thans te Utrecht,
Nieuwegracht 28. Rechter-Commis
saris: mr H. J. van Leeuwen, rech
ter te Utrecht Curator: mr A. M.
IJzerman, advocaat te Utrecht, Ma
liebaan 6.