De maand December brengt rust
na het reizen en trekken
Schatten aan schoonheid in
Centraal Museum
Iets van de primitieven in
Zwitser Willy Fries
Schilderijen van grote
voorgangers
VOQELS IN DE WINTER
Alleen vorst met sneeuw kan
panische vlucht'veroorzaken
J
Leonardo's tekenkunst is een
„goddelijke wetenschap
KERSTEXPOSITIE IN A.G.-1IUIS
VPRO-opdrachten
aan componisten
4
Woensdag 24 December 1952
\\J ANNEER in het laatst van November de
herfsttrek der vogels vrijwel afgelopen is
en de gevleugelde reizigers voor het merendeel
hun winterkwartieren betrokken hebben, treedt
een periode van rust in, tijdens welke wij dan
nog wel vogelverplaatsingen waarnemen, die
gericht zijn op een voedselgebied of op een
slaapplaats, maar weinig of geen vogelvluchten,
die met werkelijke trek te maken hebben.
En zo kunnen we dan in December, wanneer er dus
een tijd van betrekkelijke rust heerst, eens mooi de
balans gaan opmaken, m.a w. gaan kijken wat voor vogel
soorten nog binnen onze landsgrenzen gevonden worden.
Dat zijn er nog heel wat. Natuurlijk, vele van onze
zomervogels zoals fitis, spotvogel en nachtegaal, zwa
luwen. koekoek en wielewaal, sterns, 'ooievaar en lepelaar
en nog vele andere zijn naar het verre Zuiden ver
dwenen, maar daar staat tegenover, dat ons land nu
verscheidene vreemdelingen herbergt, vogelsoorten, die
hun broedgebied hebben in streken, die ten Noorden, ten
Noordoosten of ten Oosten van ons land gelegen zijn,
maar die bij ons komen overwinteren. Voorbeelden van
dergelijke wintergasten zijn er genoeg. De bekendste en
in ieder geval de meest imposante zijn waarschijnlijk
wel de zwanen, waarvan drie soorten ons land in de
winter bezoeken: de wilde zwaan, de kleine zwaan en de
knobbelzwaan, alle drie koninklijke verschijningen, statig
bij het zwemmen en vooral in de vlucht van een indruk
wekkende schoonheid.
De kleine zwaan is altijd het tal
rijkst vertegenwoordigd en zolang
het niet te bar met de winter
wordt, zijn ze dan ook bij honder
den te zien langs de kusten van
het IJsselmeer en van het Zwarte
Meer. waar ze in het ondiepe wa
ter langs de oever komen azen op
de sappige wortelstokken en -knol
letjes van allerlei waterplanten
Andere wintergasten zijn bijv. ver
schillende soorten ganzen, eenden
en duikers; de meeste vogelvrien
den kennen wel het prachtige beeld
van trekkende ganzen zoals ze. in
fraaie V-vorm vliegend, masaal
gakkend overkomen. Ze verschij
nen vooral wanneer er vorst of
sneeuw op komst is. Het mce^t
worden gezien grauwe gans. kol-
gans. rietgans. kleine rietgans
ook de rotgans en de brandgans.
Goede voorbeelden van wintergas
ten onder de eenden zijn bijv.
zwarte- en grote zceeend. brildui-
ker. smient, pijlstaart en ook de
drie zaagbekken. Van d<» duikers
parelduiker en roodkeelduiker: de
eerste zien we vrijwel uitsluitend
aan de kust. op zee. de laatste ook
wel op binnenwateren. Ook onder
de Noordelijke steltlopers zijn er
verscheidene, die bij ons de win
ter doorbrengen, zoals de rosse
grutto, de kanoetstrandloper. de
paarse strandloper en de steenlo
per. die. wat de eerste twee betreft,
vooral op de slikken langs de zee
kant. de laatste twee in hoofdzaak
op de nieren en de steen glooiingen
langs de kust te vinden zijn.
Roofvogels
WAT de roofvogels betreft: in
deze maanden kunnen we.
behalve verschillende van onze in
heemse soorten, ook wel eens roof
ridders uit den vreemde ontmoeten,
zoals het smelleken, de slechtvalk,
de visarend en van de grote soor
ten: de zeearend, een knaap van
een vogel, die in de zomer van vis
en watervogels, doch in de winter,
hier bij ons, vooral van vogels,
zoogdieren en aas leeft. Ook zijn
verwant de steenarend die kleiner
is. maar dan toch altijd nog een
vlucht van ongeveer twee meter
heeft, dwaalt wel eens in de win
ter naar onze streken af.
In parken en bossen en ook in
met struikgewas begroeide duinen
kunnen we nu kennis maken met
twee mooie vertegenwoordigers van
de lijsterfamilie n 1. de koperwiek
en de kramsvogel, die wel eens een
doodenkele maal bij ons gebroed
hebben, maar toch als vreemdelin
gen beschouwd moeten worden. We
zien ze vaak in grote troepen en
behalve in genoemde gebieden ook
wel in de weiden en dan soms sa
men met spreeuwen. Daar zien we
ook nog andere wintergasten: de
bonte kraaien, die iedereen natuur
lijk kent. want deze zwart en grijze
kraaien zijn in het winterhalfjaar
bij ons vrijwel overal en altijd te
zien. Een enkele maal blijven er
wel eens in ons land overzomeren
en komen dan zelfs tot broeden, soms
paren vormend met de zwarte kraai.
Hun eigenlijke broedgebied ligt on
geveer oostelijk van de lijn Skan-
dinavië-Denemarken-Elbe-Italië. De
Vogels, die niet in goede condi
tie verkeren, trekken bij inval
lende vorst niet weg. zoals deze
sterk verzwakte kievit. Dikwijls
komen zij van honger om.
bonte kraaien komen nu in deze
maanden o.a veel voor op de vuil
nisbelten. waar ze samen met de
meeuwen zich tegoed doen aan al
het lekkers, dat er tussen het huis
vuil voor een grage vogelbek nog
te vinden is. Aardiger is ze aan het
strand bezig te zien, waar ze foura-
geren in de vloedlijn Soms kun je
wel eens zien dat zo'n bonte kraai
met een of ander schelpdier in z'n
snavel opvliegt en dit dan vanuit
de hoogte laat neervallen, om zo te
trachten de schelp stuk te krijgen,
een kunstje, dat ze misschien wel
van de meeuwen hebben afgekeken.
Jnvassie-vogels
Wf IE er geregeld op uit trekt
v v heeft ook wel eens kans op
een ontmoeting met invasievogels,
vogels, die men zo noemt, omdat
ze slechts in sommige jaren ver
schijnen. om dan weer gedurende
jaren afwezig te zijn. Daar zijn bijv.
de pestvogels, uitheemse vogels niet
SIMON DE WAARD
een parmantige kuif cn een mooie
versiering van scharlaken rode lak-
plaatjes aan het einde van de vleu
gelpennen, soms ook aan de fraai
gele staartzoom. Door hun ongere
geld verschijnen wekten zij in vroe
ger tijden bij het volk het idee op,
dat zij voorboden zouden zijn van
naderend onheil, i c. van de pest.
vandaar hun lelijke naam. Ook de
kruisbek, de Siberische notenkraker,
het steppenhoen en de sneeuwuil
zijn van die invasievogels. Men wijt
hun verschijnen bij ons wel aan
voedselgebrek in hun eigen gebied,
waardoor ze genoodzaakt zouden
zijn andere voedselgebieden, andere
jachtgronden op te zoeken.
Op onze tochten in deze. tijd zien
we ook veel soorten, die we in alle
jaargetijden in ons land kunnen
ontmoeten: vink, boomkruipertje,
roodborstje, goudhaantje, verschil
lende soorten mezen, spreeuw, zang
lijster, merel, kauw, roek, verschil
lende spechten, ekster, Vlaamse
gaai. enz. enz., teveel om allemaal
op te noemen. De exemplaren, die
we van deze soorten zien in de
winter, kunnen óf onze eigen broed-
vogcls zijn, óf dieren van vreemde
komaf, dat is in de regel natuurlijk
niet uit te maken. Het ringonder-
zoek heeft echter in vele gevallen
duidelijk uitgewezen, dat meerdere
of mindere individuen van sommi
ge genoemde soorten uit ons land
wegtrekken en dat hun plaatsen
tijdelijk worden ingenomen door
verwanten uit den vreemde.
Zoals in de aanvang reeds gezegd:
December brengt in de regel een
periode van rust in het reizend en
trekkend leventje van de vogels.
Ongunstige meteorologische om
standigheden kunnen echter oor
zaak zijn. dat een deel van het tot
een betrekkelijke rust gekome-i
trekvogelhcir wederom in beweging
komt en zich dan in Zuidwestelijke
richting, dus in de normale herfst-
trek-richting verplaatst. Zo zien we
dan bij plotseling invallende vorst,
vooral wanneer deze gepaard gaat
met hevige sneeuwval, soms een
Een uitkomst voor de vogels,
die achterblijven is zo'n voe
dertafeltje als waaraan deze
grote bonte specht zich tc goed
doet. Een schaaltje brood en
een beetje melk kunt u altijd
wel voor ze missen.
vj
uittocht en doortrek van vele vo
gels. die in Nederland (of in Noor
delijk en Oostelijk van ons land
gelegen streken) hun winterverblijf
hadden gekozen, en nu gedwongen
zijn in allerijl naar milder oorden
te vertrekken, zodat we in de win
ter soms dagen beleven, waarop de
vogeltrek zich op bijna even groot
se wijze openbaart als op de druk
ste herfstdagen. Deze winterbcwe-
gingen, die in de regel het karakter
hebben van een panische vlucht,
noemen we gewoonlijk, in navol
ging van de Engelsen, „rushes", een
benaming waarin het snelle en
overhaaste van het verschijnsel
goed tot uitdrukking komt; ook
spreken we wel van „vorstv lucht"
Genoeg te beleven
U OE deze winter zal verlopen Is
A natuurlijk niet te zeggen Komt
er nog meer vorst (en sneeuw) dan
zien we waarschijnlijk* ook het in
teressante verschijnsel van de
„rushes". Mocht het echter een
kwakkelwintertje worden, dan is
er toch nog genoeg op vogelgebied
te beleven. We blijven dan ook in
deze maanden niet thuis zitten, maar
trekken er op uit met kijker cn de-
termineerboekje, misschien wel eens
tot schade van onze kleding en
schoeisel, maar gewoonlijk ten voor
dele van onze natuurhistorische
kennis en vast en zeker tot verho
ging van onze levensvreugde, want
weinig belevenissen zijn zo opwek
kend als het contact met de natuur
en vooral met de vogels, zélf stuk
voor stuk brokjes onbezorgde le
vensblijheid.
Kersttentoonstelling
in museum Boymans
Eén jaar nadat het museum Boy
mans te Rotterdam in het bezit is
gekomen van het legaat van dr J.
C. J. Bierens de Haan zal de eerste
tentoonstelling, geput uit deze rijke
collectie, in de zalen van het pren
tenkabinet te bezichtigen zijn. In
deze tentoonstelling domineert de
kunst van -de 16c eeuwse graveur,
wiens naam de stichting draagt en
in welke stichting, volgens wens
van de legataris, zijn collectie is
ondergebracht: Lucas van Leyden.
Veel moeite en vaak grote offers
heeft dr Bierens de Haan zich ge
troost om een zo mooi en volledig
mogelijk oeuvre van deze kunste
naar bijeen te brengen. Zo zal men
dan ook aan de hand van vele der
beroemdste bladen de ontwikke
lingsgang kunnen volgen van dit ta
lent.
Om Lucas van Leyden zijn de
kunstenaars gegroepeerd wier werk
kenmerkend is voor de gisting, het
zoeken naar nieuwe vormen, het
verwerken van buitenlandse invloe
den
Vele bladen van graveurs als Dirk
Vellcrt. tevens vermaard glasschil
der, van Frans Crabbe, Hogenberg
en Jan Goassaert, van een nog wei
nig duidelijke kunstenaarsfiguur als
Allaert Claesz. van anonieme orna
mentgraveurs. behoren tot de groot
ste zeldzaamheden. De afsluiting
van de tentoonstelling wordt ge
vormd door het ruim vier en half
meter lange houteneden-fries van
Pieter Coecke van Aelst. voorstel
lende „Zeden en gewoonten der
Turken, met Constantinopel op de
achtergrond". typisch monument
voor het internationale karakter van
de kunst in de Nederlanden om
streeks het midden van de 16e eeuw.
Geheel in overeenstemming met
de wens van dr Bierens de Haan.
dat zijn collectie niet afzonderlijk
zou worden gehouden van de reeds
aanwezige verzamelingen, zijn aan
de tentoonstelling een aantal pren
ten uit de schenking van dr A. J.
Domela Nieuwenhuis (1923) toege
voegd,
Lataster wint gouacheprijs
De jonge Amsterdamse kunst
schilder G. Lataster heeft de prijs
vraag voor een gouache georgani
seerd door een firma van kunst-
schildersartikelen uit Amsterdam en
één uit Engeland gewonnen. Uit de
500 v/erken, ingezonden door 263 in
Nederland woonachtige schilders,
wees de jury, bestaande uit Bart
Peizel, David Schulmann en Jan
Sluyters, een zijner inzendingen als
de beste aan.
De tekening, die voor Leonardo da Vinei het voornaamste uitdrukkings
middel was voor zijn artistieke ideeën cn die zowel zijn wetenschappelijke
natuurstudie als zijn uitvindersinvallen diende, was voor hem een godde
lijke wetenschap. Iets daarvan ervaart men in de expositiezaal van het
Centraal Museum tc Utrecht, waar 't oog zich niet genoeg kan verlustigen
c-n verzadigen aan de haast bovenmenselijke schoonheid, die Leonardo heeft
achtergelaten.
Het was niet doenlijk een kerst
voorstelling of een andere reli
gieuze uitbeelding te reproduce
ren uit da Vinci's tekeningen in
het Centraal Museum, althans
niet zo, dat de foto geschikt zou
zijn voor krantafdruk. Daarom
heeft onze fotograaf zijn lens
gericht op de figuur van Isabella
d'Este (1499) een tekening be
doeld als ontwerp voor een
schilderij. (Foto Hofland)
Jongere dirigenten voor
radio-orkesten
HILVERSUM fn overleg met
de omroepverenigingen heeft ie
Nederlandse Radio-Unie een twee
de serie jongere dirigenten uitge
nodigd een radio-concert te diri
geren. In deze serie zijn opgenomen:
Henry Arends. Roermond; Jan
Brussen. Hilversum; Jan de Hoog,
Amsterdam: Kor Ket Leeuwarden;
Fredy Salten, Amsterdam; Kees
Stolwijk, Roosendaal.
Reproducties. Ja het zijn
„maar" reproducties. Maar ze zijn
zo voortreffelijk, dat sommige be
zoekers, zelfs zij, die de moeite
nemen dit werk in détail te bekij
ken en er een paar uur aan be
steden, pas na afloop tot hun ver
bazing en teleurstelling (waar
om?) vernemen, dat deze tekenin
gen niet „echt" zijn.
Deze tekeningen bewegen zich
cp alle gebied cn getuigen van da
Vinci's veelzijdigheid, van het ge
mak. maar ook van de intensiteit
waarmee hij iets deed. En ja, daar
naast: in vrijwel elk klein, nietig
krabbeltje vonkt iets van het ge
nie. Voor hem moet als bij de
Grieken het woord wet zijn ge
weest „Panta rei", alles stroomt;
alles beweegt. Het is vooral de
actie, die hij zoekt. Of hij naar
boeren kijkt die met ossen werken
op 't land (in zijn jeugd deed hij,
de sterke, het zelf) of hij paarden
tekent dan wel een rivier, Fortu-
na of Anna gedrieën, het is over
al de felle actie, gespannen bewe
ging, die hij grijpen wil en die
De exposant in het Instituut voor
Religieuze en Kerkelijke Kunst te
Utrecht, de Zwitserse schilder-gla
zenier Willy Fries uit Wattwil, is
leerling van Wölffin, Le Corbusier
e.a. en moet momenteel de belang-
Als men rnjj vroeg van welk schilderij op de Kersttentoonstelling in het
A.G.-Huis te Amersfoort ik het meeste genoegen heb beleefd, dan zou ik
zeggen: van „Lezende Vrouw" door Leo Gestel. Niet, omdat dit inderdaad
't beste werk is, maar omdat het mjj niet bekend was cn het zo'n curieus
beeld geeft van Gestel's werkwijze in 1910, kort vóórdat het cubisme en
de moderne coloristische en decoratieve ideeën hem le pakken kregen.
Op deze huiselijk-realistische,
intiem-Hollandse wijze kon de
schilderkunst niet doorgaan, maar
toch: wat een schone innigheid
heeft Gestel in deze discrete werk
wijze bereikt, wat 'n kostelijke
„Zondagse" sfeer, wat 'n rijkdom
aan tonalistische verfijning wat 'n
heerlijk „sfumato". Bovendien is
dit werkje curieus om de verschij
ning van de vrouwefiguur met de
bijna gigantische hoed. die zij in dit
behaagluke vertrek op het hoofd
torst. Daar het
werk achter glas
zit kon het niet
fotografisch ge
reproduceerd
worden. Direct
geef ik toe, dat
er groter werk
op deze boeiende
tentoonstelling
van vroeg-20-
eeuwse meesters
hangt en er zijn
enkele andere
doeken, die ik
evenmin kende.
Zo b v. „Meisjes
Volker van Wa-
verveen" van Jan
Tooroj uit 1901,
een meer gete
kende dan ge
schilderde com-
pesitie in geel en
groen, waarin
men de knappe
portrettist al ten
voeten uit her
kent: bovendien
bekwaam geor
donneerd. al zit
er ook iets stijf
jes in (waar
schijnlijk zat dat
ook in de drie deftige lieve jon
ge dametjes). Toorop heeft de ge
zichten. vooral dc ogen en de mond
heel puur en gevoelig getroffen,
maar hij heeft zich met misschien
nog inniger en precieuzer zorg toe
gelegd op de weelde van het haar.
Typisch „Jugendstil" dit alles, (ook
de lijst') maar van een diepere
bekoring dan de meeste uitingen
van die tijd. Hoeveel sterker ge
schilderd" is het bekende portret
van dr H. Muller, de gewezen con
sul-generaal van Oranje-Vrijstaat.
Hier is Toorop al geheel impressio
nist en luminist, met een krachtige
verwijzing zelfs naar het expressio
nisme. In zijn Visser te Domburg
lijkt Toorop. die zoveel verschillen
de richtingen uit kón en ook inder
daad is gegaan, verwant aan
Isaac Israels, maar toch met een
markant verschil: hij. Toorop. inte
resseert zich meer voor de opbouw,
de verschijning van zijn figuur, hij
is méér de tekenaar en realist, de
man van de lijn, die zijn figuren niet
zo volledig als bij Israels in een
tinteling van kleur en licht laat
opgaan.
Suze BisschopRobertson staat
van deze groep het dichtst bij de
typische Amsterdamse impresionis-
ten. bij Breitner vooral. Haar don
kere. orgelende werk is vooral
picturaal en tonalistisch; de mens
als zodanig interesseert haar min-
De Poort van Harderwijk, een
vermaard en altijd weer indruk
wekkend schilderij van Suze
Bisschop-Robertson.
(Foto Hofland)
eens het gevoel, dat zijn kunst is
overschat, toch heeft hij binnen de
grenzen, die hij zich heeft gesteld
en in de werkwijze door hem ge
volgd. een perfectie bereikt, die
moeilijk is te evenaren. Ofschoon
ook hij zuiver picturaal blijft en
vaak de koele kleuren prefereert,
is er toch in zijn wijze van zien
iets van een pantheïstische mystiek.
Van Gestel's Lezende Vrouw tot
zijn getekend zelfportret uit 1931 is
wel een geweldige afstand; de ver
fijnde intimiteit van het een, de
milde monumentaliteit van het
ander. Hij heeft, zoals ook deze
selectie bewijst, heel wat fazen
doorgemaakt, 'al ziet men ze hier
niet alle. Zijn cubisme is mooier in
j het Portret van Rcnsburg (1913)
dan in het' damesportret (1912)
I waarin ook nog herinnering te vin-
den is aan Van Gogh. Het grote
merkwaardige landschap, decoratief,
symbolisch van opvatting, geeft wel
een heel oorspronkelijke visie en
kleurstelling. In het kleinere Major
ca blijkt hij beïnvloed door Cézanne.
(maar hoezeer nog diens mindere)
en hier vindt men tevens iet-s van
wat hem tot een leidende figuur
zou maken in de z.g. Bergense
School. C. A. S.
Leo Gestel is een van de schil
ders geweest in de eerste helft
onzer eeuw, die de invloeden van
de moderne „ismen" sterk onder
ging cn ze op zijn wijze interpre
teerde. Dit „cubistisch" portret van
Rensburg is er een frappant voor
beeld van.
(Foto Hofland)
der, al weet zij in „Lectuur" een
lezende vrouwefiguur toch wel zeer
mooi op te bouwen. Zij laat zich
bekoren door de schilderachtige
architectuur in oude plaatsen (de
Poort van Harderwijk; Binnenplaats;
Dorpshoekje) en weet deze pittores
ke partijen tot iets monumentaals
op te voeren, los van alle „dogma
tische" monumentaliteit, tevens met
iets van romantiek en heimelijk
heid.
Ik zou zo kunnen doorgaan. Ook
Floris Verster is hier in gevarieerd
werk aanwezig, en al heb ik wel
rijkste schilder zijn van Prot. ker
kelijke kunst in Zwitserland.
De namen van zijn leermeesters,
vooral Le Corbusier, zouden doen
vermoeden dat hij typisch modern
is abstract en ook geraffineerd. Maar
dat laatste is hij allerminst. Inder
daad heeft hij iets overgenomen van
het abstracte der nieuwe zakelijk
heid; vooral in de architectuur-schil
dering wordt dit openbaar: zie zijn
achtergrond voor de Moord te Beth
lehem (een moderne fabrieksstad,
waar Diutse of op Duitsers lijkende
soldaten de gruweldaden bedrijven);
zie vooral ook de arcadenbouw van
de tempel, waar de 12-jarige Jezus
verwijlt, niet de moderne boulevard
daarachter, waar trams en bussen
rijden!
Toch al geeft dit blijk van een
vrij geraffineerde techniek, in zijn
composities en verbeelding is hij eei-
rier naïef, een naïveteit, welke doet
denken aan een Zondagsschilder, om
niet te zeggen een Zondagsschool-
schilder! Zo zoet zijn soms z'n kleu
ren, zo kinderlijk is meer dan eens
zijn voorstelling. En toch wij staan
hier voor een uiting, die serieus is
bedoeld en ook serieus mag worden
opgevat: voor een karakteristieke,
oprechte wijze van zien en een reli
gieuze verbeelding, zoals wij die in
Noord-Nederland misschien alleen
bij een Cor Wijker aantreffen.
Wat de Vlamingen nog in hun ver
telkunst en toneelkunst vermogen:
oude gewijde voorstellingen laten
spelen in modern milieu, dat doet
Fries in zijn schilderijen. Tussen deze
tien schilderijen hangt een oud Rus
sische ikoon; misschien om op enige
verwantschap attent te maken. Er is
in de engelen op het Kersttafereel,
in de Vlucht naar Egypte, hoe dicht
ook grenzend aan de Kitsch, inder
daad iets dat aan een ikoon doet den
ken. Er moet nog iets van de primi-
1 tief in deze Zwitser leven, die zon
der Fra Angeiico en Le Corbusier
(bien étonneszeker niet tot de
ze eigenaardige Jezus in de Tempel
zou zijn gekomen, waar 't onder de
arcade wemelt van Joodse wisse
laars en kooplieden (van pluimvee
in kooien) cn waar de kleine Jezus
tussen al dit gewoel onopgemerkt
doorwandelt met een boekske in de
hand
Een bidprentje lijkt 't soms. Soms
ook denkt men even aan Denis, al is
'i veel minder rijk aan kleur en min
der zoetvloeiend van lijn. Het is
ir.eer curieus naar mijn gevoel dan
ontroerend, meer aandoenlijk dan
krachtig. Maar ondanks alles, wat er
aan ontbreekt, ondanks een bepaalde
onbeholpenheid, boeit 't toch. En ik
geloof, dat deze schilder, wellicht
meer gelovige dan kunstenaar, zeer
zeker iets heeft te zeggen. C.A.S.
HILVERSUM. De VPRO had
aan de componist Henk Badings de
opdracht verleend tot het compo
neren van een Kerstdeclamatorium
op een tekst van Afina Horsting
Boerma. Dit Kerstdeclamatorium
wordt op de ochtend van de Eer
ste Kerstdag voor de radio uitge
voerd. Verder had de VPRO aan
een drietal componisten verzocht
opnieuw de tekst uit Lucas II „Ere
zij God in den Hoge" te toonzet
ten. Adriaan Schuurman, Andries
de Braai en Anthon van der Horst
hebben deze opdracht aanvaard.
De eerste uitzending zal op de
avond van de Tweede Kerstdag
geschieden. Anthon van der Horst
componeerde voor deze uitzending
tevens een nieuw Kerstlied op een
tekst van de dichter J. J. Thom
son.
Vereniging van vrienden
der Nederlandse ceramiek
Dezer dagen is in het Stedelijk
museum te Amsterdam opgericht de
vereniging van vrienden der Neder- 1
landse ceramiek, de vereniging stelt
zich ten doel „de bevordering in de
ruimste zin van de belangstelling j
voor en van de kennis van de Ne-
derlandse ceramiek in het algemeen
en van het Nederlandse porselein in
het bijzonder". Zij tracht dit doel te
bereiken door het organiseren van
tentoonstellingen in binnen- of bui-
tenland, het medewerken aan zulke
I tentoonstellingen, het bevorderen j
van inzendingen enz.
hij inderdaad ook grijpt. Er zijn
tekeningen, waar men uit het ge
wirwar van lijnen haast geen wijs
kan worden: een rebus, een leg
plaat. Waar is de olifant, gist men
voor een prentje van een veld
slag, waarop een olifant moet
staan afgebeeld. De olifant vindt
men niet, maar wel een prachtige
verwarring; prachtig, omdat zij
toch beheerst blijft. Da Vinei stond
bij zijn rusteloos gezoek en geëx-
perimenleer, ondanks de Jules
Verne-vlucht van zijn universale
geest, toch met allebei de benen
op de grond. Hij was aards met de
aarde, al heeft hij ook een drama
tisch Avondmaal geschilderd met
een aangrijpende Christus, al heeft
hij ook een ontroerende Madonna
getekend, die met devoot uitge
breide armen knielt voor 't Chris
tuskind. Maar met niet minder de
votie tuurde hij naar stromend
water, naar de plooienval van een
vrouwengewaad, zocht hij de dy
namische werveling van een wolk
breuk en de dramatische kracht
van de zondvloed zichtbaar te
maken. Zijn blik zie eens naar
de „wetende" ogen in de bebaarde
en behaarde oude kop omvatte
letterlijk alles en zijn geest voor
zag, schijnt 't. alles. Hij kon „klas
siek" zijn met de jongere Michel
angelo, hij was barok als de latere
Rubens, er is een kleine tekening
met hermelijn, die men op 't eer
ste gezicht aan Brueghel zou wil
len toeschrijven. Koppen en eari-
caturen zijn er. die aan de „voca
bulaire" van Jeroen Bosch konden
toebehoren. Het profiel van Goe
the schijnt hij te hebben gekend
en de kop van Toscanini en die
van de Russische filosoof Berdja-
jefNou ja dat klinkt wat ro
mantisch en wat „hocus pocus",
maar toch is er iets waars in. Men
ziet struikgewas dat van Turner
of van Toorop had kunnen zijn,
Zo „modern" impressionnistisch en
ik geloof dat zonder da Vinci's
ontwerpen voor een ruiterstand
beeld ook onze Willibrord op 't
Janskerkhof anders zou zijn uit
gevallen.
't Is verkeerd, om te zeggen dat
de jongeren niet meer studeren,
dat zij het tekenen en schetsen
zouden verwaarlozen. Dat bepaal
de jongeren zoiets menen te kun
nen doen, geldt zeker niet voor
allen. Nog onlangs maakte ik ken
nis met de dozijnen schetsen van
Gérard v. Wijland, voordat hij tot
zijn schilderijen komt. En men
denke ook eens aan de etsen van
Leusden, die Hercules Seghers
en da Vinei inderdaad soms
dicht nabij komen Men moet deze
tentoonstelhng niet gaan zien, om
alléén maar gedeemoedigd en klem
te worden (al past dit misschien
bij een „Kcrsf'-tentoonstelling) en
't gevoel te krijgen: zoiets kunnen
wij niet meer. Er zijn modernen,
die da Vinci in zeker opzicht
voorbij streven,, omdat zij andere
terreinen aanboren, die hij niet
kende, ondanks zijn universaliteit
en tenslotte tenslotte ook
deze Grote en Overschouwende
was en bleef kind van zijn tijd.
Maar toch: elke kunstenaar kan
hier leren en genieten en iedere
„leek" genieten en leren.
Is de „Mona Lisa" hier niet?
vroeg een bezoeker. Ach neen, zij
hangt in het Louvre en is en
maakt daar gelukkig. Maar als wij
niet gelukkig kunnen zijn met het
sublieme kopje van de Madonna
in de grot en met de handen van
Ginevra de Bonci en met zoveel
andere wonderbaarlijk mooie din
gen,, dan heeft da Vincis werke
lijke grootheid nog weinig voor
ons te zeggen gehad.
C. A. S.
De herders van Bethlehem
schilderij van Willy Fries, die
het Kerstverhaal niet los kan
maken ran de oorlogsdreiging in
deze tijd. (Foto Hofland)