De maand December brengt rust na het reizen en trekken Schatten aan schoonheid in Centraal Museum Iets van de primitieven in Zwitser Willy Fries Schilderijen van grote voorgangers VOQELS IN DE WINTER Alleen vorst met sneeuw kan panische vlucht'veroorzaken J Leonardo's tekenkunst is een „goddelijke wetenschap KERSTEXPOSITIE IN A.G.-1IUIS VPRO-opdrachten aan componisten 4 Woensdag 24 December 1952 \\J ANNEER in het laatst van November de herfsttrek der vogels vrijwel afgelopen is en de gevleugelde reizigers voor het merendeel hun winterkwartieren betrokken hebben, treedt een periode van rust in, tijdens welke wij dan nog wel vogelverplaatsingen waarnemen, die gericht zijn op een voedselgebied of op een slaapplaats, maar weinig of geen vogelvluchten, die met werkelijke trek te maken hebben. En zo kunnen we dan in December, wanneer er dus een tijd van betrekkelijke rust heerst, eens mooi de balans gaan opmaken, m.a w. gaan kijken wat voor vogel soorten nog binnen onze landsgrenzen gevonden worden. Dat zijn er nog heel wat. Natuurlijk, vele van onze zomervogels zoals fitis, spotvogel en nachtegaal, zwa luwen. koekoek en wielewaal, sterns, 'ooievaar en lepelaar en nog vele andere zijn naar het verre Zuiden ver dwenen, maar daar staat tegenover, dat ons land nu verscheidene vreemdelingen herbergt, vogelsoorten, die hun broedgebied hebben in streken, die ten Noorden, ten Noordoosten of ten Oosten van ons land gelegen zijn, maar die bij ons komen overwinteren. Voorbeelden van dergelijke wintergasten zijn er genoeg. De bekendste en in ieder geval de meest imposante zijn waarschijnlijk wel de zwanen, waarvan drie soorten ons land in de winter bezoeken: de wilde zwaan, de kleine zwaan en de knobbelzwaan, alle drie koninklijke verschijningen, statig bij het zwemmen en vooral in de vlucht van een indruk wekkende schoonheid. De kleine zwaan is altijd het tal rijkst vertegenwoordigd en zolang het niet te bar met de winter wordt, zijn ze dan ook bij honder den te zien langs de kusten van het IJsselmeer en van het Zwarte Meer. waar ze in het ondiepe wa ter langs de oever komen azen op de sappige wortelstokken en -knol letjes van allerlei waterplanten Andere wintergasten zijn bijv. ver schillende soorten ganzen, eenden en duikers; de meeste vogelvrien den kennen wel het prachtige beeld van trekkende ganzen zoals ze. in fraaie V-vorm vliegend, masaal gakkend overkomen. Ze verschij nen vooral wanneer er vorst of sneeuw op komst is. Het mce^t worden gezien grauwe gans. kol- gans. rietgans. kleine rietgans ook de rotgans en de brandgans. Goede voorbeelden van wintergas ten onder de eenden zijn bijv. zwarte- en grote zceeend. brildui- ker. smient, pijlstaart en ook de drie zaagbekken. Van d<» duikers parelduiker en roodkeelduiker: de eerste zien we vrijwel uitsluitend aan de kust. op zee. de laatste ook wel op binnenwateren. Ook onder de Noordelijke steltlopers zijn er verscheidene, die bij ons de win ter doorbrengen, zoals de rosse grutto, de kanoetstrandloper. de paarse strandloper en de steenlo per. die. wat de eerste twee betreft, vooral op de slikken langs de zee kant. de laatste twee in hoofdzaak op de nieren en de steen glooiingen langs de kust te vinden zijn. Roofvogels WAT de roofvogels betreft: in deze maanden kunnen we. behalve verschillende van onze in heemse soorten, ook wel eens roof ridders uit den vreemde ontmoeten, zoals het smelleken, de slechtvalk, de visarend en van de grote soor ten: de zeearend, een knaap van een vogel, die in de zomer van vis en watervogels, doch in de winter, hier bij ons, vooral van vogels, zoogdieren en aas leeft. Ook zijn verwant de steenarend die kleiner is. maar dan toch altijd nog een vlucht van ongeveer twee meter heeft, dwaalt wel eens in de win ter naar onze streken af. In parken en bossen en ook in met struikgewas begroeide duinen kunnen we nu kennis maken met twee mooie vertegenwoordigers van de lijsterfamilie n 1. de koperwiek en de kramsvogel, die wel eens een doodenkele maal bij ons gebroed hebben, maar toch als vreemdelin gen beschouwd moeten worden. We zien ze vaak in grote troepen en behalve in genoemde gebieden ook wel in de weiden en dan soms sa men met spreeuwen. Daar zien we ook nog andere wintergasten: de bonte kraaien, die iedereen natuur lijk kent. want deze zwart en grijze kraaien zijn in het winterhalfjaar bij ons vrijwel overal en altijd te zien. Een enkele maal blijven er wel eens in ons land overzomeren en komen dan zelfs tot broeden, soms paren vormend met de zwarte kraai. Hun eigenlijke broedgebied ligt on geveer oostelijk van de lijn Skan- dinavië-Denemarken-Elbe-Italië. De Vogels, die niet in goede condi tie verkeren, trekken bij inval lende vorst niet weg. zoals deze sterk verzwakte kievit. Dikwijls komen zij van honger om. bonte kraaien komen nu in deze maanden o.a veel voor op de vuil nisbelten. waar ze samen met de meeuwen zich tegoed doen aan al het lekkers, dat er tussen het huis vuil voor een grage vogelbek nog te vinden is. Aardiger is ze aan het strand bezig te zien, waar ze foura- geren in de vloedlijn Soms kun je wel eens zien dat zo'n bonte kraai met een of ander schelpdier in z'n snavel opvliegt en dit dan vanuit de hoogte laat neervallen, om zo te trachten de schelp stuk te krijgen, een kunstje, dat ze misschien wel van de meeuwen hebben afgekeken. Jnvassie-vogels Wf IE er geregeld op uit trekt v v heeft ook wel eens kans op een ontmoeting met invasievogels, vogels, die men zo noemt, omdat ze slechts in sommige jaren ver schijnen. om dan weer gedurende jaren afwezig te zijn. Daar zijn bijv. de pestvogels, uitheemse vogels niet SIMON DE WAARD een parmantige kuif cn een mooie versiering van scharlaken rode lak- plaatjes aan het einde van de vleu gelpennen, soms ook aan de fraai gele staartzoom. Door hun ongere geld verschijnen wekten zij in vroe ger tijden bij het volk het idee op, dat zij voorboden zouden zijn van naderend onheil, i c. van de pest. vandaar hun lelijke naam. Ook de kruisbek, de Siberische notenkraker, het steppenhoen en de sneeuwuil zijn van die invasievogels. Men wijt hun verschijnen bij ons wel aan voedselgebrek in hun eigen gebied, waardoor ze genoodzaakt zouden zijn andere voedselgebieden, andere jachtgronden op te zoeken. Op onze tochten in deze. tijd zien we ook veel soorten, die we in alle jaargetijden in ons land kunnen ontmoeten: vink, boomkruipertje, roodborstje, goudhaantje, verschil lende soorten mezen, spreeuw, zang lijster, merel, kauw, roek, verschil lende spechten, ekster, Vlaamse gaai. enz. enz., teveel om allemaal op te noemen. De exemplaren, die we van deze soorten zien in de winter, kunnen óf onze eigen broed- vogcls zijn, óf dieren van vreemde komaf, dat is in de regel natuurlijk niet uit te maken. Het ringonder- zoek heeft echter in vele gevallen duidelijk uitgewezen, dat meerdere of mindere individuen van sommi ge genoemde soorten uit ons land wegtrekken en dat hun plaatsen tijdelijk worden ingenomen door verwanten uit den vreemde. Zoals in de aanvang reeds gezegd: December brengt in de regel een periode van rust in het reizend en trekkend leventje van de vogels. Ongunstige meteorologische om standigheden kunnen echter oor zaak zijn. dat een deel van het tot een betrekkelijke rust gekome-i trekvogelhcir wederom in beweging komt en zich dan in Zuidwestelijke richting, dus in de normale herfst- trek-richting verplaatst. Zo zien we dan bij plotseling invallende vorst, vooral wanneer deze gepaard gaat met hevige sneeuwval, soms een Een uitkomst voor de vogels, die achterblijven is zo'n voe dertafeltje als waaraan deze grote bonte specht zich tc goed doet. Een schaaltje brood en een beetje melk kunt u altijd wel voor ze missen. vj uittocht en doortrek van vele vo gels. die in Nederland (of in Noor delijk en Oostelijk van ons land gelegen streken) hun winterverblijf hadden gekozen, en nu gedwongen zijn in allerijl naar milder oorden te vertrekken, zodat we in de win ter soms dagen beleven, waarop de vogeltrek zich op bijna even groot se wijze openbaart als op de druk ste herfstdagen. Deze winterbcwe- gingen, die in de regel het karakter hebben van een panische vlucht, noemen we gewoonlijk, in navol ging van de Engelsen, „rushes", een benaming waarin het snelle en overhaaste van het verschijnsel goed tot uitdrukking komt; ook spreken we wel van „vorstv lucht" Genoeg te beleven U OE deze winter zal verlopen Is A natuurlijk niet te zeggen Komt er nog meer vorst (en sneeuw) dan zien we waarschijnlijk* ook het in teressante verschijnsel van de „rushes". Mocht het echter een kwakkelwintertje worden, dan is er toch nog genoeg op vogelgebied te beleven. We blijven dan ook in deze maanden niet thuis zitten, maar trekken er op uit met kijker cn de- termineerboekje, misschien wel eens tot schade van onze kleding en schoeisel, maar gewoonlijk ten voor dele van onze natuurhistorische kennis en vast en zeker tot verho ging van onze levensvreugde, want weinig belevenissen zijn zo opwek kend als het contact met de natuur en vooral met de vogels, zélf stuk voor stuk brokjes onbezorgde le vensblijheid. Kersttentoonstelling in museum Boymans Eén jaar nadat het museum Boy mans te Rotterdam in het bezit is gekomen van het legaat van dr J. C. J. Bierens de Haan zal de eerste tentoonstelling, geput uit deze rijke collectie, in de zalen van het pren tenkabinet te bezichtigen zijn. In deze tentoonstelling domineert de kunst van -de 16c eeuwse graveur, wiens naam de stichting draagt en in welke stichting, volgens wens van de legataris, zijn collectie is ondergebracht: Lucas van Leyden. Veel moeite en vaak grote offers heeft dr Bierens de Haan zich ge troost om een zo mooi en volledig mogelijk oeuvre van deze kunste naar bijeen te brengen. Zo zal men dan ook aan de hand van vele der beroemdste bladen de ontwikke lingsgang kunnen volgen van dit ta lent. Om Lucas van Leyden zijn de kunstenaars gegroepeerd wier werk kenmerkend is voor de gisting, het zoeken naar nieuwe vormen, het verwerken van buitenlandse invloe den Vele bladen van graveurs als Dirk Vellcrt. tevens vermaard glasschil der, van Frans Crabbe, Hogenberg en Jan Goassaert, van een nog wei nig duidelijke kunstenaarsfiguur als Allaert Claesz. van anonieme orna mentgraveurs. behoren tot de groot ste zeldzaamheden. De afsluiting van de tentoonstelling wordt ge vormd door het ruim vier en half meter lange houteneden-fries van Pieter Coecke van Aelst. voorstel lende „Zeden en gewoonten der Turken, met Constantinopel op de achtergrond". typisch monument voor het internationale karakter van de kunst in de Nederlanden om streeks het midden van de 16e eeuw. Geheel in overeenstemming met de wens van dr Bierens de Haan. dat zijn collectie niet afzonderlijk zou worden gehouden van de reeds aanwezige verzamelingen, zijn aan de tentoonstelling een aantal pren ten uit de schenking van dr A. J. Domela Nieuwenhuis (1923) toege voegd, Lataster wint gouacheprijs De jonge Amsterdamse kunst schilder G. Lataster heeft de prijs vraag voor een gouache georgani seerd door een firma van kunst- schildersartikelen uit Amsterdam en één uit Engeland gewonnen. Uit de 500 v/erken, ingezonden door 263 in Nederland woonachtige schilders, wees de jury, bestaande uit Bart Peizel, David Schulmann en Jan Sluyters, een zijner inzendingen als de beste aan. De tekening, die voor Leonardo da Vinei het voornaamste uitdrukkings middel was voor zijn artistieke ideeën cn die zowel zijn wetenschappelijke natuurstudie als zijn uitvindersinvallen diende, was voor hem een godde lijke wetenschap. Iets daarvan ervaart men in de expositiezaal van het Centraal Museum tc Utrecht, waar 't oog zich niet genoeg kan verlustigen c-n verzadigen aan de haast bovenmenselijke schoonheid, die Leonardo heeft achtergelaten. Het was niet doenlijk een kerst voorstelling of een andere reli gieuze uitbeelding te reproduce ren uit da Vinci's tekeningen in het Centraal Museum, althans niet zo, dat de foto geschikt zou zijn voor krantafdruk. Daarom heeft onze fotograaf zijn lens gericht op de figuur van Isabella d'Este (1499) een tekening be doeld als ontwerp voor een schilderij. (Foto Hofland) Jongere dirigenten voor radio-orkesten HILVERSUM fn overleg met de omroepverenigingen heeft ie Nederlandse Radio-Unie een twee de serie jongere dirigenten uitge nodigd een radio-concert te diri geren. In deze serie zijn opgenomen: Henry Arends. Roermond; Jan Brussen. Hilversum; Jan de Hoog, Amsterdam: Kor Ket Leeuwarden; Fredy Salten, Amsterdam; Kees Stolwijk, Roosendaal. Reproducties. Ja het zijn „maar" reproducties. Maar ze zijn zo voortreffelijk, dat sommige be zoekers, zelfs zij, die de moeite nemen dit werk in détail te bekij ken en er een paar uur aan be steden, pas na afloop tot hun ver bazing en teleurstelling (waar om?) vernemen, dat deze tekenin gen niet „echt" zijn. Deze tekeningen bewegen zich cp alle gebied cn getuigen van da Vinci's veelzijdigheid, van het ge mak. maar ook van de intensiteit waarmee hij iets deed. En ja, daar naast: in vrijwel elk klein, nietig krabbeltje vonkt iets van het ge nie. Voor hem moet als bij de Grieken het woord wet zijn ge weest „Panta rei", alles stroomt; alles beweegt. Het is vooral de actie, die hij zoekt. Of hij naar boeren kijkt die met ossen werken op 't land (in zijn jeugd deed hij, de sterke, het zelf) of hij paarden tekent dan wel een rivier, Fortu- na of Anna gedrieën, het is over al de felle actie, gespannen bewe ging, die hij grijpen wil en die De exposant in het Instituut voor Religieuze en Kerkelijke Kunst te Utrecht, de Zwitserse schilder-gla zenier Willy Fries uit Wattwil, is leerling van Wölffin, Le Corbusier e.a. en moet momenteel de belang- Als men rnjj vroeg van welk schilderij op de Kersttentoonstelling in het A.G.-Huis te Amersfoort ik het meeste genoegen heb beleefd, dan zou ik zeggen: van „Lezende Vrouw" door Leo Gestel. Niet, omdat dit inderdaad 't beste werk is, maar omdat het mjj niet bekend was cn het zo'n curieus beeld geeft van Gestel's werkwijze in 1910, kort vóórdat het cubisme en de moderne coloristische en decoratieve ideeën hem le pakken kregen. Op deze huiselijk-realistische, intiem-Hollandse wijze kon de schilderkunst niet doorgaan, maar toch: wat een schone innigheid heeft Gestel in deze discrete werk wijze bereikt, wat 'n kostelijke „Zondagse" sfeer, wat 'n rijkdom aan tonalistische verfijning wat 'n heerlijk „sfumato". Bovendien is dit werkje curieus om de verschij ning van de vrouwefiguur met de bijna gigantische hoed. die zij in dit behaagluke vertrek op het hoofd torst. Daar het werk achter glas zit kon het niet fotografisch ge reproduceerd worden. Direct geef ik toe, dat er groter werk op deze boeiende tentoonstelling van vroeg-20- eeuwse meesters hangt en er zijn enkele andere doeken, die ik evenmin kende. Zo b v. „Meisjes Volker van Wa- verveen" van Jan Tooroj uit 1901, een meer gete kende dan ge schilderde com- pesitie in geel en groen, waarin men de knappe portrettist al ten voeten uit her kent: bovendien bekwaam geor donneerd. al zit er ook iets stijf jes in (waar schijnlijk zat dat ook in de drie deftige lieve jon ge dametjes). Toorop heeft de ge zichten. vooral dc ogen en de mond heel puur en gevoelig getroffen, maar hij heeft zich met misschien nog inniger en precieuzer zorg toe gelegd op de weelde van het haar. Typisch „Jugendstil" dit alles, (ook de lijst') maar van een diepere bekoring dan de meeste uitingen van die tijd. Hoeveel sterker ge schilderd" is het bekende portret van dr H. Muller, de gewezen con sul-generaal van Oranje-Vrijstaat. Hier is Toorop al geheel impressio nist en luminist, met een krachtige verwijzing zelfs naar het expressio nisme. In zijn Visser te Domburg lijkt Toorop. die zoveel verschillen de richtingen uit kón en ook inder daad is gegaan, verwant aan Isaac Israels, maar toch met een markant verschil: hij. Toorop. inte resseert zich meer voor de opbouw, de verschijning van zijn figuur, hij is méér de tekenaar en realist, de man van de lijn, die zijn figuren niet zo volledig als bij Israels in een tinteling van kleur en licht laat opgaan. Suze BisschopRobertson staat van deze groep het dichtst bij de typische Amsterdamse impresionis- ten. bij Breitner vooral. Haar don kere. orgelende werk is vooral picturaal en tonalistisch; de mens als zodanig interesseert haar min- De Poort van Harderwijk, een vermaard en altijd weer indruk wekkend schilderij van Suze Bisschop-Robertson. (Foto Hofland) eens het gevoel, dat zijn kunst is overschat, toch heeft hij binnen de grenzen, die hij zich heeft gesteld en in de werkwijze door hem ge volgd. een perfectie bereikt, die moeilijk is te evenaren. Ofschoon ook hij zuiver picturaal blijft en vaak de koele kleuren prefereert, is er toch in zijn wijze van zien iets van een pantheïstische mystiek. Van Gestel's Lezende Vrouw tot zijn getekend zelfportret uit 1931 is wel een geweldige afstand; de ver fijnde intimiteit van het een, de milde monumentaliteit van het ander. Hij heeft, zoals ook deze selectie bewijst, heel wat fazen doorgemaakt, 'al ziet men ze hier niet alle. Zijn cubisme is mooier in j het Portret van Rcnsburg (1913) dan in het' damesportret (1912) I waarin ook nog herinnering te vin- den is aan Van Gogh. Het grote merkwaardige landschap, decoratief, symbolisch van opvatting, geeft wel een heel oorspronkelijke visie en kleurstelling. In het kleinere Major ca blijkt hij beïnvloed door Cézanne. (maar hoezeer nog diens mindere) en hier vindt men tevens iet-s van wat hem tot een leidende figuur zou maken in de z.g. Bergense School. C. A. S. Leo Gestel is een van de schil ders geweest in de eerste helft onzer eeuw, die de invloeden van de moderne „ismen" sterk onder ging cn ze op zijn wijze interpre teerde. Dit „cubistisch" portret van Rensburg is er een frappant voor beeld van. (Foto Hofland) der, al weet zij in „Lectuur" een lezende vrouwefiguur toch wel zeer mooi op te bouwen. Zij laat zich bekoren door de schilderachtige architectuur in oude plaatsen (de Poort van Harderwijk; Binnenplaats; Dorpshoekje) en weet deze pittores ke partijen tot iets monumentaals op te voeren, los van alle „dogma tische" monumentaliteit, tevens met iets van romantiek en heimelijk heid. Ik zou zo kunnen doorgaan. Ook Floris Verster is hier in gevarieerd werk aanwezig, en al heb ik wel rijkste schilder zijn van Prot. ker kelijke kunst in Zwitserland. De namen van zijn leermeesters, vooral Le Corbusier, zouden doen vermoeden dat hij typisch modern is abstract en ook geraffineerd. Maar dat laatste is hij allerminst. Inder daad heeft hij iets overgenomen van het abstracte der nieuwe zakelijk heid; vooral in de architectuur-schil dering wordt dit openbaar: zie zijn achtergrond voor de Moord te Beth lehem (een moderne fabrieksstad, waar Diutse of op Duitsers lijkende soldaten de gruweldaden bedrijven); zie vooral ook de arcadenbouw van de tempel, waar de 12-jarige Jezus verwijlt, niet de moderne boulevard daarachter, waar trams en bussen rijden! Toch al geeft dit blijk van een vrij geraffineerde techniek, in zijn composities en verbeelding is hij eei- rier naïef, een naïveteit, welke doet denken aan een Zondagsschilder, om niet te zeggen een Zondagsschool- schilder! Zo zoet zijn soms z'n kleu ren, zo kinderlijk is meer dan eens zijn voorstelling. En toch wij staan hier voor een uiting, die serieus is bedoeld en ook serieus mag worden opgevat: voor een karakteristieke, oprechte wijze van zien en een reli gieuze verbeelding, zoals wij die in Noord-Nederland misschien alleen bij een Cor Wijker aantreffen. Wat de Vlamingen nog in hun ver telkunst en toneelkunst vermogen: oude gewijde voorstellingen laten spelen in modern milieu, dat doet Fries in zijn schilderijen. Tussen deze tien schilderijen hangt een oud Rus sische ikoon; misschien om op enige verwantschap attent te maken. Er is in de engelen op het Kersttafereel, in de Vlucht naar Egypte, hoe dicht ook grenzend aan de Kitsch, inder daad iets dat aan een ikoon doet den ken. Er moet nog iets van de primi- 1 tief in deze Zwitser leven, die zon der Fra Angeiico en Le Corbusier (bien étonneszeker niet tot de ze eigenaardige Jezus in de Tempel zou zijn gekomen, waar 't onder de arcade wemelt van Joodse wisse laars en kooplieden (van pluimvee in kooien) cn waar de kleine Jezus tussen al dit gewoel onopgemerkt doorwandelt met een boekske in de hand Een bidprentje lijkt 't soms. Soms ook denkt men even aan Denis, al is 'i veel minder rijk aan kleur en min der zoetvloeiend van lijn. Het is ir.eer curieus naar mijn gevoel dan ontroerend, meer aandoenlijk dan krachtig. Maar ondanks alles, wat er aan ontbreekt, ondanks een bepaalde onbeholpenheid, boeit 't toch. En ik geloof, dat deze schilder, wellicht meer gelovige dan kunstenaar, zeer zeker iets heeft te zeggen. C.A.S. HILVERSUM. De VPRO had aan de componist Henk Badings de opdracht verleend tot het compo neren van een Kerstdeclamatorium op een tekst van Afina Horsting Boerma. Dit Kerstdeclamatorium wordt op de ochtend van de Eer ste Kerstdag voor de radio uitge voerd. Verder had de VPRO aan een drietal componisten verzocht opnieuw de tekst uit Lucas II „Ere zij God in den Hoge" te toonzet ten. Adriaan Schuurman, Andries de Braai en Anthon van der Horst hebben deze opdracht aanvaard. De eerste uitzending zal op de avond van de Tweede Kerstdag geschieden. Anthon van der Horst componeerde voor deze uitzending tevens een nieuw Kerstlied op een tekst van de dichter J. J. Thom son. Vereniging van vrienden der Nederlandse ceramiek Dezer dagen is in het Stedelijk museum te Amsterdam opgericht de vereniging van vrienden der Neder- 1 landse ceramiek, de vereniging stelt zich ten doel „de bevordering in de ruimste zin van de belangstelling j voor en van de kennis van de Ne- derlandse ceramiek in het algemeen en van het Nederlandse porselein in het bijzonder". Zij tracht dit doel te bereiken door het organiseren van tentoonstellingen in binnen- of bui- tenland, het medewerken aan zulke I tentoonstellingen, het bevorderen j van inzendingen enz. hij inderdaad ook grijpt. Er zijn tekeningen, waar men uit het ge wirwar van lijnen haast geen wijs kan worden: een rebus, een leg plaat. Waar is de olifant, gist men voor een prentje van een veld slag, waarop een olifant moet staan afgebeeld. De olifant vindt men niet, maar wel een prachtige verwarring; prachtig, omdat zij toch beheerst blijft. Da Vinei stond bij zijn rusteloos gezoek en geëx- perimenleer, ondanks de Jules Verne-vlucht van zijn universale geest, toch met allebei de benen op de grond. Hij was aards met de aarde, al heeft hij ook een drama tisch Avondmaal geschilderd met een aangrijpende Christus, al heeft hij ook een ontroerende Madonna getekend, die met devoot uitge breide armen knielt voor 't Chris tuskind. Maar met niet minder de votie tuurde hij naar stromend water, naar de plooienval van een vrouwengewaad, zocht hij de dy namische werveling van een wolk breuk en de dramatische kracht van de zondvloed zichtbaar te maken. Zijn blik zie eens naar de „wetende" ogen in de bebaarde en behaarde oude kop omvatte letterlijk alles en zijn geest voor zag, schijnt 't. alles. Hij kon „klas siek" zijn met de jongere Michel angelo, hij was barok als de latere Rubens, er is een kleine tekening met hermelijn, die men op 't eer ste gezicht aan Brueghel zou wil len toeschrijven. Koppen en eari- caturen zijn er. die aan de „voca bulaire" van Jeroen Bosch konden toebehoren. Het profiel van Goe the schijnt hij te hebben gekend en de kop van Toscanini en die van de Russische filosoof Berdja- jefNou ja dat klinkt wat ro mantisch en wat „hocus pocus", maar toch is er iets waars in. Men ziet struikgewas dat van Turner of van Toorop had kunnen zijn, Zo „modern" impressionnistisch en ik geloof dat zonder da Vinci's ontwerpen voor een ruiterstand beeld ook onze Willibrord op 't Janskerkhof anders zou zijn uit gevallen. 't Is verkeerd, om te zeggen dat de jongeren niet meer studeren, dat zij het tekenen en schetsen zouden verwaarlozen. Dat bepaal de jongeren zoiets menen te kun nen doen, geldt zeker niet voor allen. Nog onlangs maakte ik ken nis met de dozijnen schetsen van Gérard v. Wijland, voordat hij tot zijn schilderijen komt. En men denke ook eens aan de etsen van Leusden, die Hercules Seghers en da Vinei inderdaad soms dicht nabij komen Men moet deze tentoonstelhng niet gaan zien, om alléén maar gedeemoedigd en klem te worden (al past dit misschien bij een „Kcrsf'-tentoonstelling) en 't gevoel te krijgen: zoiets kunnen wij niet meer. Er zijn modernen, die da Vinci in zeker opzicht voorbij streven,, omdat zij andere terreinen aanboren, die hij niet kende, ondanks zijn universaliteit en tenslotte tenslotte ook deze Grote en Overschouwende was en bleef kind van zijn tijd. Maar toch: elke kunstenaar kan hier leren en genieten en iedere „leek" genieten en leren. Is de „Mona Lisa" hier niet? vroeg een bezoeker. Ach neen, zij hangt in het Louvre en is en maakt daar gelukkig. Maar als wij niet gelukkig kunnen zijn met het sublieme kopje van de Madonna in de grot en met de handen van Ginevra de Bonci en met zoveel andere wonderbaarlijk mooie din gen,, dan heeft da Vincis werke lijke grootheid nog weinig voor ons te zeggen gehad. C. A. S. De herders van Bethlehem schilderij van Willy Fries, die het Kerstverhaal niet los kan maken ran de oorlogsdreiging in deze tijd. (Foto Hofland)

Historische kranten - Archief Eemland

Dagblad voor Amersfoort | 1952 | | pagina 4