Haal met Kerstmis eens uw
avondjapon uit de kast
Stille jeugdherinneringen vulden
Annette 'seenzame kamers
Oom Dirk - die al dood zou zijn -
kwam op feest van de Decanters
In zacht kaarsl
glanst zijde n
eens zo mpo
De Whiteoaksn heerlijke
eindeloze familieroman
Drie dames
één meisje
Woensdag 24 December 1952
(Van otire moderedactrice)
"AA ET Kerstmis probeert iedere
het leven wat glanzender, u
feestelijker te maken dan het
rest van het jaar is. En omdat t
weten, dat men in deze dagen
neigd is de dingen minder zwaar
nemen dan anders bieden wij u
Kerstcadeautje deze vier avoi
jurken aan en wij hopen dat U
geschenk met plezier zult aanvai
den al bieden wij u slechts pla
jes. Maar plaatjes, die prettig z
om naar te kijken, ook al is
avondjurk tegenwoordig zeker gi
noodzakelijk onderdeel van
garderobe meer Wij weten het u
voor zo'n duur kledingstuk,
maar zo zelden uit de kast ko
hebben de meeste vrouwen gi
geld meer.
Wij verbeelden ons dan ook
ker niet dat V Kerstmis viert
avondtoilet. En wij willen u x
toevertrouwen dat we het helem
niet belangrijk vinden ivat vi
kleding u bij deze gelegenheid ai
trekt, als het maar iets is dat
graag draagt en dat u flatteert.
Maar als u nog een avondjurk
de kast hebt hangen haal hem d
toch in deze dagen eens te vo>
schijn en trek hem als u er
gelegenheid voor hebtaan U z
zien hoe mooi de zijde glanst
het zachte kaarslicht, en dat ..v.-
model misschien niet meer hele
maal up to date is, is voor een
huiselijk feestje toch heus niet be
langrijk. Misschien schiet er. zelfs
in deze dure Decembermaand wat
geld over voor een stola of om
slagdoek van kant. van zijde of
fluweel, om uw jurk te modernise
ren Overigens: een korte japon die
vervelend begint te worden, kan
door een nieuw accessoire een ware
verjongingskuur ondergaan!
OP HET KERSTFEEST van
Annette Hogendoorn ge
beurde niets, ja letterlijk niets.
Zij ontving niet eens, zoals dat
Engelse warenhuisverkoopster
tje, dat twee weken achtereen
de mooiste en duurste cadeaux
had verkocht, op de avond van
de 25ste December een vinger
hoed! Ook Annette werkte in
zo'n warenhuis, ze was daar
hoofd van een afdeling, al vijf
en twintig jaren lang. Ze was
even accuraat als de reken
machine aan de kassa en glim
lachte gelijk de wassen manne
quins.
Annette was enig kind geweest en
had tot na de bevrijding altijd met
haar moeder gewoond. Toen deze
was overleden, bleef zij alleen in
het oude grachtenhuis, dat zij nim
mer had verlaten. Twee etages had
ze verhuurd, zijzelve had de bene
denverdieping gehouden. Met haar
huurders onderhield zij geen con
tact. Zij zag ze zelden of nooit.
Zo ging de tijd voorbij. Haar le
ven liep mee met de klok, die op
zijn beurt de kalender weer volgde.
Aan feestdagen had Annette, om het
nu maar eens rondweg te zeggen,
een broertje dood. Zij bleef dan
altijd heel lang in bed en verder
luisterde zij naar de radio. Pasen
had tenminste het voordeel in de
lente te vallen zodat je uit kon
gaan. Pinksteren ook. en er kwam
ook maar één vrije dag extra bij.
Maar Kerstmis was dit keer nog
wel zo onbescheiden midden in de
week te vallen...
HET IS NU Donderdagmorgen
25 December. Het huis is stil,
de straat is stil. Annette Hogen
doorn is stil. De huurders zijn alle
maal op reis. Waarom ze dat opeens
heeft gedaan, weet ze ook met,
maar plotseling staat ze op zolder.
In haar ochtendjas met een win
termantel er over heen. op vilten
pantoffels over grijze sokken.
De zolder is groot en vol kisten
en koffers. Met veel moeite trekt
Annette zo'n koffer uit een hoek.
en laat zich vervolgens door dat
zware ding drie trappen naar bene
den glijden. Dan staan ze samen in
de kamer. Juist voor de kacheL En
Annette, na de stof er vanaf geno
men te hebben, past de sleutels van
een enorme bos. tot de koffer ten
slotte open kan.
Afke's Tiental. Alleen op de We
reld, Het Jodinnetje van Eispeet
ze vullen het vertrek. Daar is de
kleine jongen, heette hij niet Jetske,
die de kachel voor zyn moeder op
poetste en zo 'n angst heeft gezien
te worden door zijn vriendjes.
Naast hem wandelt de oude man
uit „Alleen op de wereld" en hoe
zwart zijn de haren van dat Jodin
netje van Eispeet.
Een rugzak, er zit zowaar nog
een uitschuif bekert je in, van alu
minium. Een schooltas, een dun
boekje met cijfersommen, de ant-
J~\ RIE grote, uoIuTassen avondja-
U ponnen ziet u hier, en één en
semble voor een jong meisje
en het laatste is naar onze smaak
in al t z\jn eenvoud het mooiste
Links boven een blonde vrouw,
helemaal in witte tule, een zware
fluwelen omslagdoek accentueert
haar frêle blondheid. Een donkere
vrouw, heel vrolijk in zijde, met
zwarte kant overdekt, zwierig met
een zwart zijden stola over de
schouders.
Een statig avondtoilet voor een
mondaine vrouw, een combinatie
van groengoud brocaat en zwart
fluweel, een ontwerp van Jacques
Griffe.
En dan geheel onderaan het jonge
meisje voor de Kerstboom, met een
dóódsimpele blouse van zwarte jer
sey, de hoge boord waaraan de
jonge meisjes (vooral in Frankrijk)
dit jaar haar hart hebben verpand,
versierd met tweeglinsterende ster
ren. En onder de zwarte wol dan
ineens een enorme rok van witte
tule, door een rode ceintuur op de
plaats gehouden. Vrolijk Kerstfeest!
Wij. Hollanders, schijnen In het
algemeen te houden van een lijvig
boekdeel voor de bekende lange
winteravonden en de meest su
blieme verzamelingen van korte
verhalen beschouwen wij als lit
teraire liflafjes waar wij ons niet
genoeg mee kunnen vullen.
Als U nu dat Hollandse stand
punt hebt en dat is geen schan
de! en als U daarenboven nog
al eens treurig pleegt te zuchten
na beëindiging van een fors ver
haal, dan zou ik U toch graag wil
len vragen of U de serie van de
Whiteoaks al eens onder ogen is
gekomen Want als dat niet zo ts,
dan heeft U nog iets heerlijks voor
de boeg.
Mazo de la Roche, een Canadese,
begon indertijd ze ongetwijfeld al
als een serie. Ze heeft toen ten
minste in vlot tempo, en in aan
sluitende tijdsorde, een paar delen
geschreven. Maar ze zal in den be
ginne zeker niet voorzien hebben
dat het er na twintig jaar al elf
geworden zouden zijn En misschien
maakt ze een dezer dagen het do
zijn nog vol. Ik voor mij hoop het.
Want zelfs de duidelijk bij-ge
schreven delen van deze reeks zijn
zo charmant, zo levend en telkens
weer verrassend, dat men aldoor
toch maar weer meer zou willen
horen over deze merkwaardige fa
milie waarvan het enkele bekijken
al een boekje op zichzelf zou kun
nen vullen. En een bespreking in
dit kader kan dan ook alleen maar
een tipje van de sluier oplichten.
Stel U dan voor een groot, com
fortabel maar wat uitgewoond huis
in de omgeving van de Canadese
meren. Omringd door bossen sr.
landerijen en bewoond door een
verzameling uitgelezen individuen
die door een onverbrekelijke fa
milieband aaneengeklonkon zijn
Daar is dan in de eerste plaats de
heel oude grootmoeder Adeline, af
stammelinge en product van een ir.
haar ogen onovertroffen geslacht
van Ierse heethoofden Zij was het
die in het midden van de vorige
eeuw tezamen met haar man Cap
tain Philip Whiteoak. dit huis liet
zetten in een landschap en milieu
dat hun paste.
Ze is tot aan haar dood de eer
trale figuur in het huishouden: wr
en naief, opvliegend en liefhe'
bend, coquet en hooghartig. L
bovenal de verpersoonliiking va
,,de familie", wat ze blijft zolan
als er Whiteoaks op „Jalna" wonei
En daaromheen is een schaar va
persoonlijkheden die allemaal zon
der uitzondering even amusant 0
boeiend zijn: de twee vrijgezelier
zoons. Ernest en Nicolas, die bei
den in hun jeugd uitvlogen. Ernes
om zich aan z>jn eens uit te geve
annotatie van Shakespeare te wij
den, Nicolas om een tot mislukkin
gedoemd huwelijk aan te gaan.
maar die beiden blij terugkeerden
en er bleven. De dochter. Augusta,
die met een kleme bleek-gesnorde
baronet trouwde, wat haar moeder
haar zó kwalijk heeft genomen dat
ze *5 mans naam nooit kan ont
houden.
De andere zoon. de gemoedelijke
landeigenaar, die uit twee huwe
lijken een zestal kinderen kreeg.
En dan die kinderen zelf' Renny.
de roodharige pater familias, met
z'n dierbare paardenfokkerij, z'n
trots en schuwheid, z'n aantrekke
lijkheid voor vrouwen en zijn lief
hebbende zorg en tyrannie voor de
huisgenoten. Meg. de mollige, moe
derlijke zuster, die op haar twin
tigste met haar verloofde breekt,
om hem op haar veertigste alsnog
te trouwen Eden. de dichter, die
hele familie-vetes veroorzaakt door
brokken te maken in de diverse
huwelijken. Piers, de onverstoor
bare landbouwer. Finch, de wan
kele. overgevoelige muzick-mens,
en Wakefield, dc brillante benja
min.
En daaromheen, daarnaast en
daartussen de vrouwen, en later de
kinderen Ook de vrienden en de
opduikende familieleden, en vooral
de uitstralende warmte van een
familie waar altijd iets gebeurt, en
waar. zelfs als er voor het oog van
de buitenstaander niets bijzonders
gaande is, toch hooglopende en-
thousiasmes, besprekingen, haken
en ogen en enorme, sappige mas
sale ruzies zijn. Waar iedereen de
koel hees schreeuwt, om dan weer
blij en met goede eetlust neer te
zitten aan een van de uitstekende
maaltijden die mrs Wragges hij
gend en steunend in het souterrain
bereidt. Alleen die maaltijden al.
Kortom, als U ervan houdt om
te lezen en verder en nog verder
te lezen, en later weer te herlezen,
denk dan eens aan de Whiteoaks.
Ze zijn vertaald, en dat is dan niet
goedkoop, maar met verjaardagen
cn Sinterklazen komt U een heel
eind. En als U het Engels machtig
bent. dan zijn ze voor één gulden
veertig aan te schaffen in de Pan-
books.
MARJOLEIN DE VOS
woorden staan achterin. En hier een
potlood Als Annette aan het reke
nen gaat, dan komt het niet uit. En
als ze water uit het bekertje wil
drinken, dan lekt het.
Op welke bladzijde stond het
ook al weer. dat de „mevrouw" van
de oudste van Afke's Tiental haar
zwoerd mee naar huis gaf. Echt
zwoerd. En och. daar is dan Kin-
nie en haar Vrienden, en de geme
ne Albert die geld had gestolen,
maar tegen wie je juist extra lief
moest zijn Dit boek laat zij dicht,
want ze kent het immers nog bijna
woordelijk uit haar hoofdKin-
nie lag in haar kleine kamertje te
bed. Juf had gezegd" enzovoort.
Julia, mijn pop, Julia ligt nog in de
tuin. Ik heb haar vergeten!!!
DE SCHAATSEN zijn bot. en ach
wat zijn ze klein. Een minia
tuur sjoelbak, koperen spijkers ge
ven de nummers aan. Een halma-
spel en poppen. Een karakterpop
die nog net zo brutaal kijkt als
vroeger. O. wat is er veel. Brieven.
raar vergeeld papierLiefste
Annette. Zeecn en bergen kunnen
ons niet scheiden. Onze liefde is
sterk als het hunnebed op de Drent
se heide, waar wij elkander voor
de eerste maal zagen
De kamer wordt zo vol, zo vol.
Er zijn geen stoelen genoeg om al
die vroegere vrienden te plaatsen.
Sommigen, zoals bijvoorbeeld die
grijze marionetten, gaan in een
vaas zitten. En een oude wekker,
die meteen weer is gaan tikken,
klinkt boven op de pendule.
Het is nu Donderdagmorgen 25
December heb ik gezegd, nietwaar?
Natuurlijk is Annette gaan eten,
precies als altijd heeft ze keurig
voor zichzelf de tafel gedekt. Er is
niets extra's geweest, zelfs geen
stukje Kersttaart Zo is het ook
Vrijdag 26 December. De koffer is
allang helemaal leeg.
Denk vooral niet dat Annette gek
is geworden wanneer ze er zelf in
gaat zitten. Want zij is het toch die
herinnering is geworden, terwijl de
mensen uit de boeken, het speel
goed en de geliefde voorwerpen
wederom leven. Leven, tot Zaterdag
27 December nul uur nul. Leven
en vertellen aan Annette die luis
tert. aan Annette die zich deze
twee kerstdagen bijna geen nacht
rust heeft gegund. Die zelfs, toen
er éen keer werd gebeld, niet heeft
opengedaan. En die de lege koffer
eerst alleen op zolder heeft ge
bracht. en toen telkens met een
paar dingen weer naar boven is
gegaan. Tot er niets meer bij kon
en zij hem heeft gesloten.
NNETTE ging Zaterdag weer
naar haar warenhuis toe. „Pret
tige Kerst gehad?", vroegen de col
lega's, Annette lachte. Het was geen
glimlach meer gelijk die der was
sen mannequins. Het was een lach
van een vrouw die iets gelukkigs
had beleefd. En toch. op het Kerst
feest van Annette Hogendoorn was
niets gebeurd, letterlijk niets Maar
niemand heeft dit willen geloven.
pp R zijn mensen, die cr zulke bossen familie op na houden, dat een
kaartsysteem voor hen een nuttig geschenk zou zijn, met ruitertjes
voor de overledenen. Om en nabij de jaarwisseling komt cr altijd weer
een tak onverwachts op bezoek. Dc Decanters, Rosa, Paul en zijn
broer Albert, zijn mensen, die aan hele volkeren vermaagschapt zijn.
Ze gaven dit keer een feest met de Kerst. De suite-deuren open. Een
stralende kerstboom, een koud buffet met zalm maar ook met ka-
veelbeschuitjes voor diegenen die van eenvoudige huiselijkheid hiel
den en wijn. Mousserende wijn.
flauwe onzin van verschijningen".
En ze ging gepiqueerd naar bene
den om tante Leni op te bellen.
„Bontjas is terecht", zei ze.
ANNIE M. G. SCHMIDT
ER waren wel dertig mensen,
familie en vrienden.
„Teveel", zei Rosa. ..heb ik die
wel allemaal geïnviteerd? O. daar
heb je de dametjes Bonebakker,
heb ik die al begroet? Kaneelbe-
schuitjes eten ze. De stemming is
goed, hè?"
„De stemming is uitstekend
zei Paul. „Kijk, oom Dirk! 'k Heb
hem nog niet de hand gedrukt".
„Ik ook niet", zei Rosa ver
strooid. Toen verstarde ze plotse
ling met de sandwich in haar
hand „Wat zeg je? Oom Dirk?"
„Ja", zei hij. „Daar! Hij danst
daar! Wat kijk ie idioot!"
Rosa keek met opengesperde
ogen. „Paul.zei ze. „Dat kan
nietOom Dirk is dood. Ik.
we we zijn zelf naar de be
grafenis geweest in Hilversum,
een jaar of zes geleden. Die keer
dat jij
„Goeie help," zei Paul. „Je hebt
gelijk. die keer dat jij nog op
het verkeerde graf stond.
„Hoe is hij hier gekomen0"
vroeg Rosa. „Wie heeft hem ge
ïnviteerd'.' Blijft hij slapen? Maar
dat kan niet", zei ze schril. „Hij is
een geest!"
„Albert heeft hem meegebracht.
We zullen "t aan Albert vragen. Hé.
Albert, wie is die man met die
krulletjes van achter?"
„Oom Dirk?" vroeg Albert. „Die
zat in de bus, toevallig. Ik heb
hem meegebracht. Wat kijk je
gek, Rosa".
„Het is zijn geest", zei Rosa.
„Die man is dood. O, ik wist het
al de hele tijd. Er hangt zo iets
wonderlijks hier in huis. iets
griezeligs.... Je zult zien....
straks lost hij op in rook en daar
na gebeurt er iets vreselijks! Iets
onzegbaars.... hij is de voorbode
van onheil. Ik voel het!"
„Schei uit", zei Paul. „Ik ga ge
woon naar hem toe en ik zeg
„Ja. wat zeg je dan?" vroeg
Rosa. „Zeg je. Oom Dirk, hoe gaat
het met U sinds Uw begrafe
nis.
„Ach", zei Paul, „we hebben
ons vergist.... Wie van onze gas
ten kent hem nog meer. Is hij aan
iedereen voorgesteld?"
„Ik heb hem voorgesteld," zei
Albert. „Ik wist echt niet dat hij
dood was. anders had ik het er
wel bijgezegd".
„We hebben teveel Moezelwijn
gedronken", zei Paul. „Ik kan niet
meer denken. Zullen we maar ge
woon doorgaan? Per slot. als hij
niet dood is. is hij welkom. En als
hij dood is, kan hij niet veel
kwaad".
De dametjes Bonebakker kwa
men met bezorgde gezichtjes aan.
De ene zei: „Wie is die oudere
heer. die zich zo aanstelt met jon
ge meisjes? We dachten dat het
jullie oom Dirk was", zei de an
der. „maar dat kan niet. Jullie
oom Dirk is overleden".
„Het is.... hem.... zijn twee
lingbroer". zei Paul. „Hebben jul
lie 't gezellig?"
„We kunnen niet tegen wijn",
zei het oudste dametje Bonebak
ker. „We willen graag een kopje
chocolade. Jullie zijn wel werelds
geworden. Al dat gesjarreleston!"
„Elke dans is voor hen een sjar-
releston". zei Paul. toen ze weg-
gedrenteld waren.
„Zie je wel", zei Rosa, ,,'t ligt
niet aan de wijn. Ze herkennen
'm ook! Voelen jullie niet die
griezelige klamme atmosfeer? En
merk je wel wat een onaardse
geur er hangt?"
„Ik ga met 'm praten", zei Al-
bert.
„Niet doen", smeekte Rosa, „niet
doen, Albert. Er overkomt je iets,
ik voel hét".
„Laten we in hemelsnaam om
onze gasten denken", zei Albert.
„We moeten sprankelend zijn. en
vrolijk. En brillant. Daar komt
neef Rudi om met je te dansen,
Rosa".
Het feest wérd sprankelend.
Vrolijk. Brillant. Tot Paul bij Ro
sa kwam staan en fluisterde: „Hq
is weg. Zomaar weg. Verdwenen".
„Ik heb het je gezegd", zei Ro
sa, met een wit gezicht. „Ik wist
dat dit gebeuren zou. Ik ben heel
gevoelig voor paranormale ver
schijnselen. Ik voel dat het een
waarschuwing isergens voor
ergens tegener gebeurt
een ongeluk.... met de bus van
avond. of zoiets".
„Kom", zei Paul, „de gasten
zijn aan het weggaan".
Een van de laatste gasten, die
vertrokken, was tante Leni. Haar
bontjas was weg. Ze zochten de
hele vestibule door
Albert stak een sigaret op en
zei: „Geloof je nou nog. dat het
een geest was? Een man. die zo
maar meegekomen is, toevallig
van de bus? En die zonder af
scheid verdwijnt? en de bontjas
meeneemt?"
„Maar.maar.stamelde
Rosa. Er kwamen verwarde, ake
lige minuten met opbellen, met
politie.Doodmoe strompelde
Rosa eindelijk, na alle vruchteloze
pogingen om de jas op te speu
ren. haar badkamer in.
Daar lag de geest. Met een
bontjas aan in de badkuip. Hij
werd pas wakker toen er veel aan
hem was gerukt.
„Wie bent U". vroeg Paul drif
tig.
De ogen van de geest zwommen
nog van de mousserende wijn.
„Waarom zo hard", jammerde hij.
„Tegen je bloedeigen oom
Dirk
„Je bent oom Dirk niet", zei
Albert. „Die is al zes jaar dood".
„Och. schei toch uit", zei de
verschijning kribbig. „Je bent na
tuurlijk weer in de war met Jan
Oom Jan. Mijn broer, oom Jan!"
schreeuwde hij.
„Goeie help", zei Rosa. ,.Nu
geloof ik nooit meer in al die
OPEENS heeft dikke zusje kies
pijn. 't Is 's avonds laat begon
nen, toen ze sliep. De wind ram
melt aan de ramen, 't is koud en in
het bed zit dat verschrikte wijfje
en jammert: ,,'k Moes huile en toen
ben ik wakker geworde."
Omdat ik zo gauw niet weet wat
het beste is, doe ik maar of 't aan
de kamer ligt. Ik pak haar op met
deken en al en hol de trap af naar
beneden. Daar brandt de kachel en
de kerstboom staat op hat tafeltje
in de hoek.
„Kijk es hoe mooi," praat ik.
Maar kiespijn laat zich zo niet sus
sen. Dikke zusje huilt maar door,
met weinig geluid en heel veel tra
nen. Ze hapt naar het halve aspe-
rientje met suiker en stopt dan
even, om te kijken of de narigheid
weg is.
,,'t Helpt geeneens, dat vieze spe-
rientje," bibbert ze, want als ze pijn
heeft, zit ze vol wantrouwen.
Wat moet jc nu met zo'n kindje,
dat opeens weer zo'n kleintje lijkt.
Ik zit maar een beetje te wiegen,
dat is tenslotte een oud gebaar en
begin dan droevig te zingen. Lang
gerekte liedjes van vroeger die al
lang met meer mee doen En wie
daar eenmaal mee bezig is. houdt er
zo gauw niet mee op. Dus zing ik
maar door „Van 't lammetje, dat zo
eenzaam loopt te blaaaaten" en van
..De stille heide", de herder en het
karig loon en van het boootje. En
terwijl ik er anders niet mee aan
hoef te komen, gaan ze er in als
koek.
Tenslotte sluip ik zingend met dat
wijfje als een slaperige poes legen
me aan, de trap weer op. Maar om
dat ze in bed weer klaar wakker
wordt, want het kussen is zo koud,
blijf ik zachtjes zoemend zitten.
Bibi, de beer, ligt op z'n zij en
gluurt met het ene bruine oog, dat
op een ijzerdraadje zit, omhoog.
Dikke zusje legt tevreden d'er
handje op z'n kop. Het sperientje
deed z'n plicht, de ramp van daar
net is voorbij. Want ols ik voor nóg
een teder slotvers zorg en zoetjes
murmel boven d'er oor, piept ze
„Wat zet jij een zielig stemmetje,
zeg"
En ze giechelt heel stout In d'er
kussen. BIBEB.