ouw voor 700 jaar
van Chartres
meer eerbied
Hoe meer we
afweten, hoe
we krijgen voor wat daar werd verricht
De vloedgolf
Eenheid
Plicht en moraal
Sightseeing! 'n les
„Vuur en ijs"
.Woensdag 24 December 1952
EDEREEN WEET ons te vertellendat wij 's zomers naar Frankrijk hebben te
reizen, en als wij in Frankrijk zijn dat wij een bedevaart hebben te maken naar
de schoonheden van Chartres. Die schoonheden dat ondervinden wc en wc ver
breiden die kennis daarna ijverig bestaan tn de bouwde beelden en vooral de
ramen van de kathedraal. Hoe meer wij van dit Chartres afweten, hoe dieper onze
eerbied wordt voor wat daar yoo a 750 jaar geleden door een gemeenschap spontaan
gepresteerd is in een algemene golf van wederopbouw".
Wij praten óók van wederopbouw, doch wederopbouw is hier slechts een tamc-
lijk-goed functionnercndc tak van bureaucratisch-geregeld oorlogsherstel, een
„dienst". Daar, toen, is het een volksbeweging geweest, een binnenlandse kruisvaart
waarbij niemand achterbleef. Die op het eerste gezicht: onbegrijpelijke, alge
mene volksbeweging, volkomen verweven met een godsdienstig en een kunst-reveil,
heeft de vermolmde romaanse kloostcrkunst d.w.zkastc-kunst, die vrijwel uitslui
tend in de handen van kloosterlingen berustte) vervangenals in een springvloed,
door de gothischegemeenschapskunst
Chartres' oudste ingang: het Portail Royal uit de 12de eeuw: nog herin
nerend aan en zich losworstelend van de rondc-cn-stijvere romaanse op
vattingen. Rond: de hoofdingang; stijf: de stand en de plooienval der beel
den; expressie: volkomen bedwongen.
f
Toen het werk aan Chartreskathe
draal klaar was. werd deze bekronings
engel op het dak geplaatst; hij is thans
verweerd; alle lijnen zijn week ge
worden.
In de kleine, van binnen donkere, Ka-
rolingisch-romaanse kerken brachten
de „gothische" vensterdoorbrekingen
van Chartres het licht (foto van de
Sint Pieter aan de Albula).
"PP ERST was zij alleen maar een drang
-L' en een overtuiging, daarna verbreid
de zich haar roep als „jonge Franse be
weging, nieuwe Franse kunst", en pas
toen haar successen in Italië (die andere
bakermat van veel schoons) critiek cn
naijver opwekten, ontstond de naam
Gothiek, een smalend woord, waarschijn
lijk van Rafaël afkomstig; Rafael be
doelde er zoveel mee als „barbaarse
uiting"; de Gothen waren in vroeger
eeuwen nogal eens te keer gegaan tegen
wat zich in het na-romeinse en het na-
romaanse beschaafd achtte. Hij deed het
met dezelfde onverschillige laatdunkend
heid, waarmede wij wel eens de woor
den vandaals en vandalisme in de mond
durven nemen. Maar evenals Geus een
erenaam werd, zo is ook gothiek een
begrip geworden van iets, dat al te vlug
is voorbijgegaan.
Dat die Franse beweging, die gothiek
dus, verbijsterde behoeft ons achteraf
niet te verbazen. Want hoe is het m o-
g e 1 ij k geweest, dat in een tijd, waarin
het aan alles ontbrak en vooral aan baar
ge.ld, in een spanne tijds van vijftig
jaar zestig grote kathedralen en vele
honderden grote en kleine godshuizen
uit de grond vlogen en dat ze alle hun
bouwmeesters, hun beeldhouwers en vak
kundige glasbranders vonden?! Werden
die dan „van nergens weg" uit de grond
gestampt? Want voorbereid was er niets
cn opgeleid (voor de gothische bouwbij-
zonderheden) was niemand.
De vervanging van dc romaanse rond
boog cn het romaanse tongewelf in de
grot-donkere godshuizen door de luchti
ge spitsboog en de wijde ribben was in
eerste instantie eigenlijk een nuchtere
wiskundige omwenteling geweest met als
gevolg dat iedere kerk zo hoog kon
worden als men maar wilde, dat de
wanden dun weiden en steun konden
krijgen door rank sierlijk buitenwerk
van beren en luchtbogen en dat het
licht in de plaats kwam van de geheim
zinnige duisternis waarin totdusverre
het kerkelijk innerlijk was gehuld, want
men kon de zuilen wijd uiteen zetten.
Toetreding van het licht werd spelen
met de mogelijkheden van het licht, ver
heerlijken van het Licht het nieuwe
gebrande ramenspel ontstond „van
zelf". De gothiek brak kluisters, kluisters
die steeds meer zouden worden verbro
ken in de renaissance cn de daaruit ont
stane vrijwordingsgolvcn.
Vrijwel al dit nieuwe ontstond tegelij
kertijd. omdat iedereen, gegrepen
door de geest er van, meedeed.
ONINGEN van Engeland. Kastilic,
-1*- de keizer van het Oost-Romeinse
rijk hoorden er van en zonden uit zich
zelf geld en kostbare materialen; graven
en bisschoppen bleven niet achter, want er
was zegen mee te verdienen en bevrijding
van zondebesef; de neiging om zich aan te
sluiten bij een werk-bedevaart maakte
zich van ieder meester. Eenmaal in Char
tres (of elders) aangekomen liet men
zich indelen bij een ploeg: als de ene
helft der bouwers, gravers en houwers
sliep, werkte de andere. Offerbereide
boeren reden van dagen ver voorraden
wijn en tarwe aan, om niet. Kronieken
verhalen nu nog van de lotgevallen van
zulke „bouwvaarten": die van Pithiviers
en Le Puiset strandden, hulpcolonnes
ijlden toe. bevolking bood hulp. maar de
mannen van Pithiviers en Le Puiset zei
den: „Laat het ons zelf doen. Laat ons
lijden voor het goede doel. Wij zullen
zelf de raderen van onze wagens her
stellen en als dat niet lukt. dragen wij
op onze schouders onze stenen verder.
Vertel ons liever wat wjj in Chartres te
zien zullen krijgen, want dat zal ons
moed geven om vol te houden!"
Zo ontstonden al die Kunstwerken die
jaren-en-jaren van blij geschonken
zweet, bloed en tranen kostten, maar die
eeuwen-en-eeuwen het nageslacht zou
den verrukken. „Dc overwinning van de
brand", noemde men het. omdat „ro-
maans Chartres in 1194 was afgebrand
en in 1220 gothisch herrezen was en tot
hoger glorie geroepen".
In 1260. dus wederom 40 jaar later,
kon Chartres worden ingewijd en toen
stroomden de kinderen en kleinkinderen
der beeldhouwers, glasbranders en ste
nendragers bij drommen zingend binnen
en zij genoten van „het hemelse en het
aardse in één verheerlijkende mystieke
omhelzing".
r)lE „omhelzing", die nieuwe eenheid
■L-, van zichzelf met God zagen zij op
een familiale wijze in de ramen schitte
ren met de fraaiste blauwen, roden en
gelen. Want niet alleen het gezellige
Paradijs was daar, de Visitatie, cn de
pure Geboorte de boerse eerbied der
Drie Koningen waren er ook; de aposte
len met handwerkers gezichten keken
hen ernstig aan en de heiligen met
kruisvaardersgebaren riepen hen op tot
navolging; het Jongste Gericht vervulde
hen met afgrijzen en de duivel bezorgde
hun rillingenmaar gelukkig: daar
waren ook de zorgelijke koningen, de
pompeuze bisschoppen (en enkelen van
hen zelfsin de hel!)
en daar waren per slot
zijzelf: Jan de Maaier,
Piet de Houthakker, Gijs
de Varkensslachter, Ema
nuel de Onderwijzer met
dc Tuchtroede, de man
met een loopgebrek
Heel het bovenwerkelijke
leven en het leven van
alledag verenigd rondom
de plaats waar men zich
kon richten tot God. De
zich vernieuwende „go
thische" mensenwereld in
Noord-Frankrijk stond
daar met heel haar bewo
genheid, haar snakken
naai zielsrust, haar vrees
voor de dood cn haar wil
om de dood te overwin
nen. Met de grote bewa
pende kruistochten naar
het verre Heilige Land
was per slot niet veel be
reikt; die kruistochten
waren ontaard in een po
litiek oorlogsspel om de
macht tussen West en
Oost, een spel waarin het
onzalige schepsel dat op
weg was gegaan om z'n
ziel te redden meestal het
lijf verloor voor de ziel
in de verte de redding
bespeurdeMaar een
kathedraal bouwen in het
eigen land was uiting
geven aan eenzelfde heimwee en aan
eenzelfde drang als die van naar het
heilige land te trekken, het was als
kruistochtwerk lonender, want men
bracht het heilige als het ware bij zich
zelf thuis, men verloor misschien het
lijf doch dan m dienst van een tot voor
verre nageslachten zichtbare, onbesmet
te, redding der ziel.
KATHEDRALEN bouwen in gemeen
schappelijkheid werd voor de XII-
de en XIII-de eeuwer een verantwoorde
plicht, waarmee hij zich mystisch op
offerend bevrijdde van de obsessies uit
voorgaande eeuwen. En dat er jaren, ja
levens mee heengingen, wat deed dat
er toe als ze maar ingeruild werden
voor het gewin van een Eeuwigheid
waarnaar men hongerde? In diepste con
sequentie was de gothiek dc moeder
van de vrijwording van de mens die
naar licht snakt, licht, lucht, rust en de
zelfverworven God.
De moraal van Chartres. waarheen
700 jaar na z'n ontstaan duizenden Ne
derlanders zich als willoze en onwetende
kudden laten vervoeren als was het een
modebadplaats van voorbije schoonheid,
is. dat een wederopbouw groots kan zijn
als hij gedragen en gesteund wordt
door een drang, die allen gelijkelijk be
zielt. allen: oud. jong, arm, rijk, goed
en kwaad. Grote kunst-denkers als Ver
meulen en Emile Male kunnen ten deze
uiteenwijken, maar onze zienswijze vlijt
zich daar gemakkelijk tussenin.
Wie dus met wederopbouw te maken
heeft en dat hééft iedere Neder
lander! lere van Chartres dat een
heidsdrang en geloofshonger wonderen
kunnen verrichten. Zelfs zij die het
woord geloof in geen enkel opzicht kun
nen accepteren en die het vervangen
wensen te zien door iets avders (min
ders!». moeten toegeven, dat \le 12-de en
de 13-de eeuw uitingen van volksge-
meenschappelijke eenheid en gevoel heb
ben te zien gegeven, waar wij thans, in
de jaren van gemeenschapperigheid die
ons van alle kanten, van onder en van
boven, van rechts en van links, van vo
ren cn van achteren wordt opgelegd en
wordt aangepreekt, uitingen van
saamhorigheid en gemeenschapszin ten
goede soms wel naar kunnen snak
ken, zoal niet: een massa van kunnen
leren.
HET volgend jaar slepen reisvereni-
gingen en autobusondernemingen
wederom bij honderdtallen de vermoei
de Hollanders met deviezen-inzicht naar
Chartres. het Chartres dat iets meer dan
100 kilometer ten zuidwesten van Parijs,
boven een vlakte uitrijzend op hun XX-
ste eeuwse nieuwsgierigheid wacht. En
dan kunnen gidsen en leiders weer een
megafoon voor hun kleppet binden en
het van buiten geleerde relaas af
draaien. „En hier, dames cn heren, ziet
u de kathedraal die door doodgewone
boeren, burgers en buitenlui is gebouwd
op de puinhopen van een tweede chris
telijke tempel, gebouwd op zijn beurt
op de grondvesten- van een door de
Deze pagina uit een der werk- en
schetsboeken van een der bouwers van
de kathedraal van Chartres (verm. Vil-
lard de Honnecourt) vertoont zijn hand
schrift, zijn opvatting over dc aanslui
ting van een koorkapel en het lijnen-
verloop van een pleurant (een smar-
ten-beeld) het laatste: oosters-
elegant.
Noormannen in 858 verwoeste eerste
christelijk bede-oord. Dat eerste christe
lijk bede-oord was, jaartal onbekend,
opgericht op de keien van een Druïden-
heiligdom.
Brand spaarde de kerk van 853 niet;
van 843 tot 1194 is tot driemaal toe een
heiligdom hier in de as gelegd. Maai
toen, in 1194, toen maakten zich vorsten
en edelvrouwen, mannen van letteren
en ongeletterde boerinnen zich op om dc
trotse menselijke nek te buigen in het
juk der ossen en zodoende karren met
gratis gehakte en gratis geleverde bouw
materialen hier naar toe te slepen. Soms
liepen duizend mensen zingende voor
een convooi van hoog opgetaste rader
wagens, dan weer trokken zij voort in
extase van stilte en gebed En als zij
stilhielden of tot stilstand gedwongen
waren, beleden zij in groepen hun zon
den bij ieder bivakvuur dat er ontsto
ken werd. Zij beleden al de zonden
hunner zinnen, en zij wisten van de
zin hunner zonden Dames en heren,
volgt u mij, ik zal u het schoons der
ramen binnen uitleggen". En voort schom
melt de kudde, de kathedraal binnen; de
„buitenkant" hebben ze al „gedaan", in
vijf minuten, hoewel vijf weken
van studie nog te weinig zouden zijn.
Binnen slaat de leiders-stem over tot
een toepasselijk gelegenheidsgefluister
wij kunnen hem dus niet reproduce
ren. Gids zijn is ook een vak, vooral
tegenwoordig.
DE mensen die de ramen van Char
tres schiepen waren leken, leken
in dat vak en leken van professie. Van
emails hadden zij verstand, maar zij
wisten minder van glas schilderen en
branden. Zij maakten echter lappen
prachtig gloeiend glas van 30 a 50 mil
limeter dikte, sneden het in de vereis
te vorm bij op de ontwerp-cartons, en
voegden er repen gegroefd zacht lood
omheen. Dan brachten zij ijzeren dwars-
stangen aan om al de loodvakken te
schragen en te dragen, en als een raam
op de grond was gereedgekomen, dan
ging het in z'n geheel omhoog om zijn
uitgespaarde metsclboog in te nemen.
Daar „hangt" alles nog. ingelijst, ori
gineel. bijgelapt en vakkundig gerestau
reerd. Daar fonkelen en vlammen de on
gelooflijkste blauwen en roden in een
amalgama van vuur en ijs waardoorheen
pijlen van een saffieren zon schieten.
Sommige ramen schijnen een dwars -
doorsnee door een hagelstorm van robij
nen; en waar overheersing van het een
op het ander dreigt, komt een snoer van
diamanten, wit alles afromen. Groenen,
purpers en goud, schoner dan de natuur
in enig seizoen kan opleveren geven
aan het gehele interieur van dc kathe
draal het onwezenlijke van het boven
aardse.
Zeker: ieder raam Is wat de tekening,
de voorstelling en de weergave betreft,
primitief; het bezit nog niet het raffi
nement van het (gezichtsbedneglijke)
meerdimensionale. Het zijn stijf-ge'oaren-
dc „schaduwpoppen". maar: van een he
mels iets doorstraald en daardoor le
vender dan welke illusie van welke
realistische voorstelling ook.
Ga de ramen van Chartres niet tellen;
als gij er 172 geteld hebt, zijt gij nog
niet aan het eind. Of nu de „implosion
of light" door 172 dan wel door 180 ra
men wordt veroorzaakt, doet er niet toe.
Gij beleeft iets wat geen mozaïek,
geen zijde, goud of verf u kan goven;
gij wordt nlzelf doorstraald door
al dat licht, gij wordt een spectrum van
dc zomerzon zelve. En gij wordt dank
baar tot een graad zó mystisch, dat gU
ontstijgt aan uw aardse, uw minder
waardige ik.
Gij keert terug, naar Rotterdam, of
een andere stad waar ook nieuw leven
uit oud puin wordt gestampt, waar ook
hard wordt gewerkt Misschien, dat u nd
Chartres duidelijk wordt wat er aan on
ze eigen wederopbouw ontbreekt, en
waar het heen moet, willen wij bij het
nageslacht ook maar voor een honderd
ste oproepen en verwekken wat in
Chartres (en in andere kathedralen) het
onwillekeurig effect is geworden van
toen een vermolmde periode erom
schreeuwde om te worden vervangen
door een nieuwe.
Die „nieuwe" van toen is allang
weer „oud" en „afgedaan" gewor
den en door andere perioden ver
drongen, en toch is zij jong, als een
vurig kloppend hart, als het er op
aan komt er een wekkend woord
en een strekkend voorbeeld aan te
ontlenen. Het is de geest van de
wederopbouw van Chartres die
iedere volgende wederopbouw een
bezieling kan meegeven.
De beroemde engel der vergankelijk
heid: fragment van een zonnewijzer-
beeld van de kathedraal van Chartres,
op de ,,hoek der vermaning"; typisch
gothisch detail: ,,Dc tijd gaat snel, be
denk dat wel".
TJiets maakte dc sombere Byzantijnse tvanden zo levend en flonkerend" als het
duizendkleung mozaïek; Chartres bracht die flonkering over in het glas van de
voor het licht doorbroken wanden. Deze Christus van „lk ben de weg, de waar
heid en het leven; wie in Mij gelooft, zal zijn" is een Byzantijns mozaïek in de
Sati Pietro te Rome uit het jaar 1100, een zgn. Majestasd.w.z. een strakke
koninklijkheid.
Zeer oude, grote miniatuur van de Stal in Bethlehem: karolingische lijnen
en kribbe (een mand!), romaans sheltcrdak voor de ossen-en-ezel „stalling",
eerste gothische plooien in de kledmg van Jozef en Maria, en eerste nei
ging tot gelaatsexpressie. Model voor primitieve, doch prachtige glasramen in
Chartres. Oorsprong Bohemen!. halverwege Byzantium-Rome-Chartres. Copie via
Beieren naar Wenen gegaan, van klooster naar klooster, tot het wereld-bezit werd
(niet: werelds).
rcwüin Iwarr \Tume uardlmf»*?
C«(Vcr*|tl
(r<ü u
ot&utaD (uuau tl rfr ffcrui-