op die groote inkomens. Het is
een algemeenen fout dat de inwoners
veel te veel worden beschouwd als
belasting-objecten, en dat daardoor
wel eens uit 't oog worden verloren
de eischen die gesteld moeten worden
om de algemeene welvaart te bevor
deren. Belasting moet er nu eenmaal
zijn, 't is een noodzakelijk kwaad
maar ze moet ook betaald kunnen
worden, en dat houdt weer nauw
verband met de plaatselijke welvaart
En wanneer, wij nu alleen maar denken
aan vestiging van Grootkapitalisten dan
geloof ik M. de V. dat we daarmede
niet op den goeden weg zijn. De
plaatselijke welvaart wordt meer bevor
derd met de vestiging van 100 gezinnen
met elk f5.000 inkomen, dan met 10
gezinnen van f 50.000 inkomen.
Practisch hebben wij nu bij f 9000.
het eindpunt der progressie, van al
wat daarboven valt wordt het maxi
mum geheven. Het wil mij voorkomen
dat 't noodzakelijk is deze grens te
brengen op 12.000
Het maximumpercentage zou ik n i e t
verhoogd willen zien. Als echter door
wat ik meende onder de aandacht der
vergadering te moeten brengen, de
Vermenigvuldigingsfactor met een of
twee decimalen tijdelijk moet worden
verhoogd acht ik niet zoo erg. We
zullen dan door zuinig beheer' al
mogelijke moeten doen om de ver
menigvuldigingsfactor te verlagen.
Dat mijne opmerkingen niet in
minst bedoelen iets af te dingen op
het vele en goed bestudeerde werk
dat thans is aangeboden, daarvan wilt
U de verzekering wel aanvaarden.
Als Voorzitter der Commissie inzake
Inkomsten-belasting bespreekt de heer
Rietveld deze belastingvoorstellen, als
volgt
M. d. V. Met Uw goedvinden
wenschte ik de drie voorstellen tegelijk
te bespreken.
Allereerst h,et voorstel der Commissie.
Zij heeft zich tot taak gesteld zulk
een ontwerp saam te stellen, waarin
door een matige progressie de laagste
inkomens zouden worden ontlast
zoo dit mogelijk bleek ook de gewone
middelmatige inkomens tegemoet ge
komen, zonder dat de grootere inko
men te zwaar zouden worden belast.
Dat vooral de kleinere inkomens
ontlast moeten worden, daaromtrent
bestond in de Commissie geen verschil
van inzicht, die overtuiging was be
vestigd bij de behandeling van vele
reclames van personen, aan wie de
tegenwoordige heffing veel te zware
lasten oplegde.
Om dit te kunnen bereiken was het
noodig grootendeels een geheel eigen
regeling te maken-, wijl bij vergelijking
van de progressieve verordeningen van
andere gemeenten, het beoogde doel
anders niet was te verkrijgen.
De erkenning van den arbeid der
Comissie komt dan ook voornamelijk
toe, aan den Secretaris der Commissie,
den Controleur der belastingen.
De Commissie is van oordeel het
mogelijke en gewenschte, zooveel
mogelijk te hebben benaderd.
De lagere inkomens zullen een be
duidende, de middenklassen een even
redige vermindering van belastingdruk
ontvangen, terwijl de beter gesitueerden,
in vergelijking met vele andere ge
meenten niet al te veel zullen worden
bezwaard.
't Is daarom M. d. V. dat de Com
missie haar voorstel blijft aanbevelen.
Het voorstel van B. en W., dat de
progressie wil doen eindigen bij een
percentage van 4.2 met een vermenig-
vuldigcijfer van 2, wordt door dit
College verdedigd met het oog op
mogelijke vestiging van personen met
groote inkomens en onder verwijzing
waar de vermeedering van het belast
baar inkomen in de laatste maanden,
door nieuwe vestiging, met
f 250000.—.
Hoewel deze argumenten zeker niet
zijn'te onderschatten, wordt echter in
de verdediging van het voorstel van
B. en W. te weinig rekening gehöu
den met de heerschende malaise, die
zeker tot uitdrukking zal komen
een zekere en belangrijke vermindering
van het belastbaar inkomen over het
komende dienstjaar.
Een voorzichtige belasting-politiek
zal naar het inzicht van de Commissie
het voorstel van B. en W. moeten
ontraden.
Mocht inderdaad een verhoogd be
lastbaar inkomen op goeden grond
kunnen worden verw^ht, dan zou
veeleer door verlaging van het ver-
menigvuldigcijfer een evenredige ver
mindering van alle aanslagen zijn te
bevorderen.
Komende tot bespreking van het
voorstel van den heer Foeken, dan
wil ik vooreerst een zakelijke bereke
ning geven, zooals die in de vergade
ring van de Commissie, gister-avond
gehouden, is becijferd.
Daarna vergunt U mij, eigen oordeel
omtrent dit voorstel uit te spreken.
Hoewel ieder lid van den Raad het
recht heeft, zelfs staande de vergade
ring, voorstellen als deze in te dienen,
zal het toch aanbeveling verdienen,
zulke ingrijpende wijzigingen zoo mo
gelijk tijdigen voor te stellen, opdat
een grondige bestudeering mogelijk zij.
Ja, zeg dit niet "om wie ook een
verwijt te doen, maar voornamelijk om
te doen uitkomen dat door den gerin
gen beschikbaren tijd, niet anders dan
een globale becijfering kan worden
geboden.
Het eerste gedeelte van het voor
stel v. d. heer Foeken, de progressie
niet te eindigen bij f 9000.— maar te
rekken, bij gelijke heffings-percentage
van 5, tot een inkomen van f 12000.—
zal naar schatting een verminderde
opbrengst der belasting veroorzaken,
bij factor 1 van f 4150.—
over de inkomens tot f9000.
van de ink. van f 9000-12000 f 1000.—
Samen f 5150.-
bij factor 2 als voorgesteld f 10300.—
Het tweede deel van het
voorstel, verhooging van
den aftrek voor levens
onderhoud van f 700.op
fSOO.—als reeds in het
voorstel der Commissie
is berekend f 13800.-
Het derde gedeelte van het
voorstel, verhooging van
den Kinderaftrek door den
leeftijd te stellen op 18 in
pl. van 16 jaar, bij plm.
270 geboorten per jaar plm. f 3240.-
Het laatste deel van het
voorstel de verhooging
van Kinderaftrek tot een
maximum van f 160.per
kind plm. f 10800.-
berekend over 1500 ge
zinnen.
Totaal f 38140.-
Afgerond plm. f 40.000.—
Hierbij wordt opgemerkt dat deze
berekening zeker niet te ruim is ge
nomen, wijl als middencijfer van het
heffings-percentage is aangenomen
3X °/o (2 5 2), waar zeker een
grooter deel van alle aanslagen bene
den dit gemiddelde zullen blijven.
De opbrengst der geheele belasting
zou bij aanneming van deze voorstel
len derhalve met ongeveer 1gedeelte
dalen en dientengevolge het verme-
nigvuldigcijfer met 0.4 moeten worden
verhoogd.
Wenschelijk zou het dan zeker zijn,
om eventueele tegenvallers te voorko
men dit cijfer op 2.5 te bepalen.
Niet alleen om deze redenen meent
de Commissie de voorstellen van den
heer Foeken te moeten ontraden.
Zouden deze voorstellen worden
aanvaard, dan toch zou de geheele
regeling opnieuw moeten worden op
gezet en berekend, wat tot uitstel
aanleiding zou geven. Alle uitslel zou
gevaarlijk zijn, aangezien vóór 1 Mei
a.s. de goedkeuring der Kroon moet
zijn ontvangen en dus spoedige af
doening een dringende voorwaarde is.
Tot zoover M. d. V. de zakelijke
beoordeeling der Commissie.
Als ik nu enkele persoonlijke op
merkingen hiervan wensch toe te voe
gen, weet ik dat de Commissie hier
mede in hoofdzaak het met mij eens
en het dus niet zoo is, dat mijn mee
ning tege^ die der overige Commissie
leden zou ingaan. Alleen wensch ik
ze als mijn eigen oordeel" te geven,
om daardoor de overige heeren de
gelegenheid te laten, eveneens van hun
inzicht, van hun beschouwing te doen
blijken.
Mag ik dan, waar het voorbeeld van
den heer Fqeken zelf bij de beant
woording aan den heer Burgemeester
straks, van achter af aan beginnen.
Het laatste punt van ZEds. voorstel
beoogt de Kinderaftrek te stellen op
f 50.minimum en stijgende, naar rato
het inkomen grooter is, tot een maxi
mum van f 160.
Dit nu M. d. V. lijkt mij het om
gekeerde van progressie. De bedoeling
van een progressie-heffing is toch naar
rato van de toename van het inkomen
ook de heffing eenigzins te verhoogen
hier wordt het tegendeel voorgesteld
Bij punt 3 vraagt de heer Foeken
de kinderaftrek te laten doorloopen tot
het 18e levensjaar en beroept zich
daarbij op het voorbeeld aan enkele
groote steden.
Hoewel ik voor mijn persoon
meerdere in deze gemeente van eene
dergelijke maatregel zeker zouden ge
diend zijn, zal als algemeenen regel
voor deze gemeente toch moeten gel
den, de toestand zooals die in het
meerendeel der gezinnen hier wordt
aangetroffen. In verreweg de meeste
gezinnen zullen kinderen van 16 jaar
hun bestemming hebben bereikt, waar
om ook de Commissie dezen leeftijd
heeft voorgesteld.
Punt 2. Aftrek voor noodzakelijk
levensonderhoud te stellen op f 800.
voor gezinnen.
Uit de toelichting door de Commisie
gegeven op hare voorstellen kan blij
ken dat ook zij van oordeel was dit
bedrag te moeten aannemen, maar dat
zij alleen uit financieele overweging
f 700.— heeft voorgesteld. De aanne
ming van dit voorstel zou f 14000.
kosten, waaromtrent de Commissie
de beslissing en verantwoordelijkheid
aan den Raad wenschte te laten.
Komende tot het eerste en meest
beteekende punt van deze voorstellen,
nog enkele opmerkingen omtrent de
beteekenis daarvan en de uitwerking.
Voorgesteld wordt de progressie te
doen doorloopen in plaats van f9000.
tot f12000.— met een maximum per
centage van 5.
Bij deze voorgestelde wijziging zou
dus de heffing evenredig over de
voorafgaande klassen moeten worden
verminderd om in plaats van bij f9000.—
eerst bij f12000.— het maximum te
verkrijgen van 5 °/o.
Hierdoor daalt natuurlijk de totaal
opbrengst der belasting met gevolg
dat het vermenigvuldigcijfer moet wor
den verhoogd.
Bij de toelichting van dit voorstel
wordt door den heer Foeken in tegen
stelling met de toelichting van het
vorige punt een vergelijking gemaakt
met kleinere plaatsen en niet met de
steden. En de grootere Steden is, re
gel, dat het eind der progressie reeds
bij veel geringer inkomón is bereikt,
in Utrecht zelf reeds beneden f3000.—.
Toch is ook bij vele ons omringende
gemeenten de grens der progressie
lager gesteld dan de voorstellen wenscht
en meestal bepaald op een inkomen
van f 5000.— of f 6000.ongeveer
als door B. en W. thans wordt voor
gesteld.
Wat echter een grooter bezwaar be-
teekent is dat aanneming van dit
voorstel een belangrijke verzwaring
zou medebrengen van de belasting op
de allerlaagste inkomens.
Een eenvoudige rekensom kan dit
aantoonen.
De voorgestelde progressie loopt
van 25 ü/u over 180 klassen.
Bij uittrekking der progressie tot
f 12000.zou tot aan f9000,on
geveer een heffing van 4.2 °/o worden
verkregen in plaats van 5 °/o dus 0.8°/o
vermindering over 180 klassen, wat
zeggen wil dat op iedere 22 klassen
0.1 °,u vermindering zou zijn te bren
gen.
De 21 daarvoor liggende klassen,
dus van de allerlaagste af zouden niet
alleen geen vermindering ontvangen
maar integendeel, wijl het verm.cijfer
vehoogd moet worden een verzwaring
van lasten ondervinden.
Het zou zoo worden dat de aange
slagene in de eerste klasse in plaats
van 2X2 4, dan 2 X 2% 5 °/o
zouden moeten opbrengen bij een in
komen van bruto f 2000.(dus zonder
eenigen aftrek) ongeveer 6°/o zou moe
ten worden betaald.
Ik behoef niet verder aan te toonen
M. H. dat wij bij aanneming van dit
voorstel beter de progressie konden
opdoeken, waar het doel daardoor ge
heel zou zijn teloor gegaan en wij
beter de oude verordening konden
handhaven.
De heer Scheffer wil er op wijzen
dat men de groote vermogens niet te
zwaar moet drukken, want bij verlies
daarvan zal de middenstand nog veel
meer moeten betalen, gezien de over
gelegde siaat. Uit plaatsen als Utrecht
en Assen, zijn de groote vermogens
uitgetrokken, met als gevolg dat de
middenstand zeer wordt belast.
De heer Foeken heeft met belang
stelling de verdediging van den Voor
zitter der Commissie gevolgd. Spreker
erkent gaarne dat de Commissie
ernstig naar heeft gestreefd de lagere
inkomen tot f4500.— te ontheffey,
maar hij acht 't toch een bezwaar 'cflat
de heffing zooals wij die thans hebben
(6 °/o), in dit voorstel wordt vastgelegd
reeds bij f 4500.hierbij rekening
houden met de vermenigvuldigings
factor 2. De eindindruk van de door
den Heer Rietveld naar voren gebrachte
weerleggingen is niet ongunstig. De
factor 2,5 die dan vermoedelijk noo
dig wordt, oordeelt Spreker nietzoo'n
ernstig bezwaar.
Spreker heeft zich niet gespiegeld
aan de' groote gemeenten, maar aan
de Rijksbelastingen (Personeele
Rijks-Inkomsten) die toch ook voor
Soest gelden, 't Voorstel betreffende
kinderaftrek lijkt anti-progressief wan
neer we het verband loslaten. Het
steunt op 't zelfde beginsel als de af
trek voor levensonderhoud, en ver
hooging van aftrek blijft ook niet door
loopen, maar eindigt reeds bij f3600.—
inkomen.
Verhooging van het max.percentage
acht hij niet aan te bevelen, en daar
van heeft hij dan ook geen voorstel
gemaakt. Alles draait per slot toch om
de vermenigvuldigingsfactor. Spreker
zou gaarne de door hem gedachte
wijzigingen aangenomen zien, waardoor
bij f12000.inkomen een verlaging
van het belasting bedrag wordt ver
kregen van plm. f130.en natuurlijk
alles wat daaronder valt dat moet wor
den verlaagd.
De Voorzitter wenscht in de eerste
plaats een woord van dank te richten
tot de Commissie en in het bijzonder
ook tot den Secretaris dier Commissie,
omdat zij, hoewel de tijd zeer beperkt
was, de moeite heeft willen nemen de
voorstellen van den Heer Foeken gron
dig te onderzoeken en daarover rap
port uit te brengen, hetgeen op uit
stekende en zaakkundige wijze door
den Heer Rietveld is geschied. Met
de conclusies waartoe de Commissie
met betrekking tot deze voorstellen
komt, kunnen B. en W. zich vereen!
gen.
Het spijt Spreker echter dat de
Commissie, hoewel de Heer Rietveld
verklaarde wel iets te gevoelen voor
de argumenten door B. en W. voor
hun voorstel aangevoerd dat niet heeft
kunnen overnemen. Spreker wil nog
maals er op wijzen dat B. en W. het
beslist in het belang der gemeente
achten de progressie minder sterk te
maken dan de Commissie voorstelt,
niet om hen die hooge inkomens heb
ben welgevallig te zijn, maar omdat
bij hen de gegronde vrees bestaat, dat
bij aanneming van het voorstel der
Commissie zoodanige personen zich
niet meer in de gemeente zullen ves
tigen, terwijl tot gevaar ook volstrekt
niet denkbeeldig is dat reeds in de
gemeente gevestigde vermogende per
sonen naar elders zullen vertrekken,
waar de belastingen lager zijn, hetgeen
onvermijdelijk tengevolge zal hebben
dat de multiplicator verhoogd zal wor
den en de lagere en middel inkomens
toch niet ontlast zullen worden. Spreker
beveelt dan ook namens B. en W.
den Raad ten zeerste aan voor hun
voorstel te stemmen.
De heer Hilhorst verklaart zich in
principe voor progressieve belasting
heffing, maar Jiij zou -een zeer matige
progressie willen aanbevelen, met het
oog op de lagere inkomens en die
van den kleingn middenstand.
De toestand moet nu eenmaal ge
nomen worden zooals die is en zich
in de toekomst voor zal doen. In aan
merking moet genomen worden, wan
neer men de meergegoeden door de
hooge progressie wegjaagt, dat binnen
zeer korten tijd zulks omgeslagen moet
worden op degenen, die hier moeten
blijven. Terwille van het kapitaal, dat
noodig zal zijn, zou Spreker willen
ontraden een zware progressieve be
lastingheffing in te voeren.
De heer Besselsen brengt het vol
gende in het midden
Mijnh. de Voorz.
Het is sedert ons optreden in den
Raad van meet af aan on?e wensch
geweest dat tot invoering van een
progressieve belastingheffing zou wor
den overgegaan. Ik heb dan ook steeds
getracht en heb er meerdere malen
op aangedrongen reeds in 1919, dat
een dergelijke regeling tot stand kwam,
vooral toen later bleek dat de belas
ting meer en meer steeg en thans
voor lage en middelmatige inkomens
vrij belangrijk is.
Het is daarom, dat door ons de
voorstellen, die thans aan de orde ko
men, met vreugde worden begroet,
niet alleen omdat daarmede een punt
uit ons program wordt verwezelijkt.
maar bovenal omdat voor de lage inko
mens de situatie aanmerkelijk gunsti
ger wordt. En zelfs al was dat niet
het geval dan nog zou de billijkheid
eischen, dat hoe hooger een inkomen
is, hoe hooger het percentage der be
lasting kan wezen.
Wij zijn er dus mede ingenomen
dat op deze wijze voor de arbeiders
klasse, dit in den ruimsten zin ge
nomen een werkelijk billijke grond
slagvoor belastingheffing wordt bereikt.
Dit M. de V. wil niet zeggen dat
deze regeling, zooals die door de
commissie wordt voorgesteld aan al
onze wenschen voldoet.
Een maximum heffing van 10 pCt.,
aangenomen dat het vermenigvuldi-
gingscijfer 2 wordt, vinden wij nu niet
zoo hoog, voor de allerhoogste in
komens.
Ook een aftrek voor noodzakelijk
levensonderhoud- van f 700.is te
gering.
Wij laten ons echter leiden door
de overweging, wat is plaatselijk mo
gelijk en wat zal de minister toestaan.
Dit wil niet zeggen dat wij niet meer
durven vragen en niet meer billijk
kunnen achten dan de regeering goed
vindt. Het is echter noodig dat de
nieuwe verordening zoo spoedig mo
gelijk van kracht wordt, dit zal veel
arbeid en geld besparen.
Wij kunnen ons dus met het voor
stel der commissie wel vereenigen,
behoudens een kleine wijziging in
art. waarbij wij gaarne zouden zien
dat ook aftrek werd toegestaan voor
on- en minvermogende ouders of an
dere bloed- en aanverwanten. Hieruit
volgt dus dat wat het voorstel van
B. en W. betreft wij ernstige beden
kingen hebben. Het is hier een prin
cipieel standpunt wat bij ons naar
voren komt.
Komt er een progressieve-belasting-
heffing dan moet ook de progressie
tot de uiterste grens worden doorge
voerd.
B. en W. echter willen de hooge
inkomens ontlasten ten koste van de
lage en daar verklaren wij ons beslist
tegen. Dit principe laten wij niet los,
De commissie komt in haar berekening
op den grondslag van het kohier 1921
1922 tot een vermenigvuldigingscijfer
van ruim 2.
Welnu zeggen B. en W., neem ons
voorstel. Dat loopt weliswaar maar tot
4.2 pCt. maar door vestiging in de
gemeente van hooge inkomens wordt
het vermenigvuldigingscijfer 2.
Als deze berekening als juist wordt
aangenomen dan stel ik daartegenover^:
behoudt het voorstel der commissie.
Ik volg dan hetzelfde rekensommetje
van B. en W. De f 250.000 meerder
belastbaar inkomen die B. en W. aan
geven en schatten op 7 pCt., kan ik
dan veilig op 8 pCt. stellen.
Wij krijgen dus:
Opbrengst volgens voorstel
commissie f 120681
Meer belastbaar inkomen
f 250000, waarvan 8 pCt. f 20000
f140681
Volgens begrooting was
noodig f247500
1 s/io X f 140681 f253225
Wij kunnen dan volstaan met een
vermenigvuldigingscijfer van r io in-
plaats van 2.
Dit is dus voor ons een reden te
meer om het voorstel der commissie
te steunen en stelt duidelijk in het
licht wat ik zoo».'vcn zeide, n. I. dat
B. en W. met hun voorstel de bezit
ters willen ontlasten ten koste van de
arbeiders en kleine luiden en ook van
de middelmatige inkomens.
Dan mijne heeren is daar nog ge
komen het voorstel van den heer
Foeken.
Het is te laat gekomen om het naar
behooren te kunnen inzien. Ik kreeg
het eerst hedenmiddag ter inzage.
Ik geloof echter niet dat er een
voordeel inzit. Eerder het tegendeel.
Het lijkt wel heel mooi; f800 kinder
aftrek en het percentage nog wat op
gevoerd,- doch het is twijfelachtig of
de regeering een dusdanige aftrek zou
goedkeuren.
Er zijn dienaangaande door den mi
nister regelen vastgesteld van welke
niet schijnt te worden afgeweken. Kon
het en kwam daarmee het heele plan
niet in gevaar, wij waren vurige voor
standers, ja, ieder zal het daarmede
eens zijn, dan moeten wij nog verder,
want zelfs f 800 is te weinig.
Het laatste gedeelte van het voorstel
Foeken lijkt mij echter geheel onaan
nemelijk.
Hoe ter wereld kan men er aan den
ken, om hoe hooger liet inkomen is
hoe hooger moet de kinderaftrek zijn?
Waarom niet het tegenovergestelde
Dat lijkt mij tenminste meer logisch,
hoe lager inkomen hoe grooter aftrek.
Het gevolg van het voorstel Foeken
is ook al weer ontlasting van de hoo-
gere inkomens ten koste van de lagere.
Daarom mijne heeren ik wil hiermede
eindigen en geef den Raad in ernstige
overweging, neem het voorstel der
commissie aan, dat lijkt mij onder de
gegeven omstandigheden het beste.
Wanneer de heer Scheffer den heer
Foeken goed begrijpt, dan gaat het
om het voordeel van 100 winke
liers, hetgeen ten laste zal komen van
1200 andere middenstanders, die zoo
veel meer zullen moeten betalen, wan
neer de groote vermogens de gemeente
gaan verlaten. Waar hier een Com
missie is samengesteld uit alle politieke
partijen met den Controleur der be
lastingen, moet men aannemen dat er
gewikt en gewogen is. Spreker zou
willen voorstellen het voorstel van de
Commissie te aanvaarden .met de
wijziging zooals door Burgemeester
en Wethouders is voorgesteld.
De heer Foeken, de Sprekers die
zich tegenover hem gesteld hebben
beantwoorden, zegi dat de heer Hil
horst hem moet hebben misverstaan,
want dat hij verhooging van het per
centage niet heeft voorgesteld
De bewering van den heer Scheffer
als zou Spreker hier zitten om de be
langen van 100 winkeliers te verdedi
gen laat hij maar voor wat *'t is,
geen geval staat hij op het standpunt
van den heer Scheffer die de geheele
heffing inbegrepen het voorstel van
B. en W. aanbeveelt onder het motto
„eigen belang" ergo, het belang van
den fiscus. Wij hebben zegt Spreker
hier allereerst rekening t? houden met
het belang der inwoners opdat wij
die niet boven draagkracht belasten,
Het door den heer Scheffer overge
legde staatje, en 't voorbeeld van
Utrecht en Assen, alles ter verdedi
ging van het voorstel van B. en W.
om het maximum percentage te ver
lagen zegt niets. De vermenigvuldigs-
factor is bij hooge opvoering de zweep
waarmede de gegoeden worden weg
gejaagd.
De bewering van den Heer Bessel
sen dat de voorgestelde kinderaftrek
anti-progressief is, werd reeds door
Spreker weerlegd.
Dat de Commissie naar ontheffing
voor de lagere inkomens heeft gestreefd,
zooals de heer Rietveld nog weer liet
uitkomen, werd erkent. De bespreking
heeft echter twee principes tegenover
elkaar gesteld. Door Spreker is voor
gesteld verhooging van aftrek voor
noodzakelijk Levensonderhoud, ver
hooging van kinderaftrek, verlegging
van het eindpunt der progressie van
f9000.— naar f 12000.—. Het doel
dier voorstellen zegt Spreker is dui
delijk, n 1. ontheffing van alle in
komens beneden f 120Ó0.--.
Nu zegt de heer Rietveld dat Spre
ker daarmede wel bereikt ontheffing
van de inkomens ongeveer tusschen
3-, 5 en 12000.— maar dat de kl ei ne
inkomens, beneden f 3000.— dus,
zwaarder door getroffen worden.
Voor d a t argument moet hij
■hij zwichten, want de kleine man mag
nooit getroffen worden. Dat zijn
voorstellen dit resultaat zouden bren
gen kon hij niet bevroeden, immers
door de hoogere ontheffingen worden
meer dan 100 der laagste aanslagen
geheel vrijgesteld en gaan verder alle
aanslagen twee of meer klassen terug.
Maar de Heer Rietveld zegt dat de
becijferingen en conclusies der com
missie ten deze onaanvechtbaar zijn
Op grond dier verklaring trekt Spr
dan ook zijn voorstel in.
De Voorzitter geeft in overweging
het voorstel van Burgemeester en
Wethouders met hel vermenigvuldi
gingscijfer 2 voor den proeftijd van
een jaar aan te nemen. Blijkt dit niet
te voldoen, dan kan dit volgend jaar
weer gewijzigd worden.
Ook de heer Endendijk meent, dat
Burgemeester en Wethouders werkelijk
in het belang der gemeente handelen
door dit voor te stellen.
Wanneer er weinig hooge inkomens
zijn, moet het vermenigvuldigings
cijfer verhoogd worden. Daarom wil
ook Spreker een jaar proef voorstellen
Daarbij wil Spreker op den voorgrond
stellen, dal hieruit niet afgeleid moet
worden, dat hij niet vol waardeering
is voor het werk der Commissie.
De heer Besselsen bepleit aftrek
van belasting voor hen, die on- of
minvermogende uitwonende ouders
hebben te ondersteunen, waartegen
over de heer Rietveld opmerkt, dat
dit in de Commissie een punt van
bespreking heeft uitgemaakt, maar niet
is opgenomen, omdat er zooveel mis
bruik van te vreezen.
Daarna wordt liet voorstel der Com
missie, als zijnde van de verste strek
king, in stemming gebracht, en aan
genomen met 6 tegen 4 stemmen
(tegen de heeren Endendijk, van den
Breemer, Scheffer en Hilhorst.
Tevens wordt besloten het verme
nigvuldigingscijfer te bepalen op 2.
28. Onderwijs.
Benoeming van een Hoofd der in
aanbouw zijnde Openbare Lagere
Schooi aan de Beetzlaan, met voor
dracht van Burgemeester en Weihou
ders.
Wegens intrekking zijner collicitatie
door no. 1 der voordracht van Bur
gemeester en Wethouders, den heer
J. Bierma te Eerbeek, wordt de be
noeming aangehouden tot een vol
gende vergadering.
29. Onderwijs.
Vaststelling van een besluit tot het
aan belanghebbende Schoolbesturen
overdragen van
a. de Mariaschool.
b. de nieuwe lokalen der Chr.
School aan de Spoorstraat.
c. de Christelijke U L. O. School.
Het ingediende ontwerp-besluit be
treffende de eigendomsoverdracht van
bovengenoemde Scholen, welke ge
schiedt overeenkomstig de bepalingen
der Lager Onderwijswet 1920, wordt
zonder debat of hoofdelijke vastge
steld.
30. Onderwijs.
Vaststelling van een drietal beslui
ten tot het verieenen van vergoeding
ingevolge art. 101 der Lager Onder
wijswet aan bijzondere jsclioolbesturen.
Bij dit punt vraagt de heer Bessel
sen de ouders,, die kinderen op de
School aan de Lage Vuursche hebben,
op de te openen School aan de Beetz
laan te wijzen opdat die voortaan al
daar kunnen te School gaan.
De ontwerp-besluiten worden daarna
zonder hoofdelijke stemming vastge
steld.
31. Eigendommen Wegen.
Vaststelling van een besluit tot aan
koop van strooken grond ter ver
breeding van den Nieuwen Weg en
den Ppstweg.
Het ingediende ontwerp-besluit tot
aankoop van strooken grond van ver
schillende eigenaren voor bovenge
noemd doeleinde wordt vastgelegd,
alsmede een ontwerp-besluit tot ruiling
van grond met J. Kinderdijk, waarbij
tevens besloten wordt dien grond aan
den openbaren dienst te onttrekken.
32. Eigendommen Wegen.
Vaststelling van een besluit tot aan
vaarding van schenkingen van stroo
ken grond ter verbreeding van wegen
aangeboden door het R. C. Kerkbe
stuur te Soest, en de Heeren W. J.
Kuijer, J. Vervat en L. Vervat.
Ónder dankzegging aan de welwil
lende Schenkers wordt een besluit
vastgesteld waarbij strooken grond
voor bovenomschreven doel ten ge
schenke worden aangeboden.
33. Makelaardij.
Behandeling van het adres van J.
Buwalda alhier, verzoekende benoemd
te worden tot Makelaar.
Uitgebracht worden 10 stemmen,
alle op J. Buwalda, zoodat deze is
benoemd.
34. Waterleiding Wegen.
Behandeling van het adres van J.
Buwalda alhier, verzoekende bij te
dragen in de garantiebetaling voor
aanleg van Waterleiding in den Gal-
lenkamp Pelsweg.
Wij hebben de eer Uw College hierbij
beleefd aan te bieden een adres van den
Heer J. Buwalda e. a. alhier, strekkende tot
het verkrijgen van een tegemoetkoming in
het verschuldigde garantiebedrag inzake aan
leg van Waterleiding in den Gallenkamppels-
weg alhier.
Het komt ons voor, dat, geziln het feit,
dat adressanten zich reeds een belangrijke
uitgave zullen getroosten, er voor de ge
meente op grond van het in het adres aan
gehaalde motieven, wel termen bestaan, hun
eenigermate tegemoet te komen.
Wij zouden U daarom willen voorstellen
aan adressanten te berichten, dat de gemeente
genegen is, dc helft der verschuldigde garan
tie-bedragen, ad f66,00, of zooveel minder
als zal blijken noodig te zijn, na verrekening
van hét waterverbruik voor hare rekening te
nemen.
Verder verzoeken wij U ons te willen
machtigen in de nieuw aan te leggen leiding
2 brandkranen te doen plaatsen.
Het lijkt ons overbodig U op het nut
daarvan te overtuigen.
Nadat de heer Foeken gewezen
heeft op het scheppen van een moge
lijk precedent, hoewel de gemeente
belang heeft bij de plaaatsing der
brandkranen, en na zijne opmerking
dat dergelijke adressen aan den Raad
behooren gezegeld te zijn, wordt het
voorstel zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
35. Gemeente-personeel.
Behandeling van het adres van Mej.
Moonen, verzoekende eervol ontslag
als Gemeente-Verloskundige.