op die groote inkomens. Het is een algemeenen fout dat de inwoners veel te veel worden beschouwd als belasting-objecten, en dat daardoor wel eens uit 't oog worden verloren de eischen die gesteld moeten worden om de algemeene welvaart te bevor deren. Belasting moet er nu eenmaal zijn, 't is een noodzakelijk kwaad maar ze moet ook betaald kunnen worden, en dat houdt weer nauw verband met de plaatselijke welvaart En wanneer, wij nu alleen maar denken aan vestiging van Grootkapitalisten dan geloof ik M. de V. dat we daarmede niet op den goeden weg zijn. De plaatselijke welvaart wordt meer bevor derd met de vestiging van 100 gezinnen met elk f5.000 inkomen, dan met 10 gezinnen van f 50.000 inkomen. Practisch hebben wij nu bij f 9000. het eindpunt der progressie, van al wat daarboven valt wordt het maxi mum geheven. Het wil mij voorkomen dat 't noodzakelijk is deze grens te brengen op 12.000 Het maximumpercentage zou ik n i e t verhoogd willen zien. Als echter door wat ik meende onder de aandacht der vergadering te moeten brengen, de Vermenigvuldigingsfactor met een of twee decimalen tijdelijk moet worden verhoogd acht ik niet zoo erg. We zullen dan door zuinig beheer' al mogelijke moeten doen om de ver menigvuldigingsfactor te verlagen. Dat mijne opmerkingen niet in minst bedoelen iets af te dingen op het vele en goed bestudeerde werk dat thans is aangeboden, daarvan wilt U de verzekering wel aanvaarden. Als Voorzitter der Commissie inzake Inkomsten-belasting bespreekt de heer Rietveld deze belastingvoorstellen, als volgt M. d. V. Met Uw goedvinden wenschte ik de drie voorstellen tegelijk te bespreken. Allereerst h,et voorstel der Commissie. Zij heeft zich tot taak gesteld zulk een ontwerp saam te stellen, waarin door een matige progressie de laagste inkomens zouden worden ontlast zoo dit mogelijk bleek ook de gewone middelmatige inkomens tegemoet ge komen, zonder dat de grootere inko men te zwaar zouden worden belast. Dat vooral de kleinere inkomens ontlast moeten worden, daaromtrent bestond in de Commissie geen verschil van inzicht, die overtuiging was be vestigd bij de behandeling van vele reclames van personen, aan wie de tegenwoordige heffing veel te zware lasten oplegde. Om dit te kunnen bereiken was het noodig grootendeels een geheel eigen regeling te maken-, wijl bij vergelijking van de progressieve verordeningen van andere gemeenten, het beoogde doel anders niet was te verkrijgen. De erkenning van den arbeid der Comissie komt dan ook voornamelijk toe, aan den Secretaris der Commissie, den Controleur der belastingen. De Commissie is van oordeel het mogelijke en gewenschte, zooveel mogelijk te hebben benaderd. De lagere inkomens zullen een be duidende, de middenklassen een even redige vermindering van belastingdruk ontvangen, terwijl de beter gesitueerden, in vergelijking met vele andere ge meenten niet al te veel zullen worden bezwaard. 't Is daarom M. d. V. dat de Com missie haar voorstel blijft aanbevelen. Het voorstel van B. en W., dat de progressie wil doen eindigen bij een percentage van 4.2 met een vermenig- vuldigcijfer van 2, wordt door dit College verdedigd met het oog op mogelijke vestiging van personen met groote inkomens en onder verwijzing waar de vermeedering van het belast baar inkomen in de laatste maanden, door nieuwe vestiging, met f 250000.—. Hoewel deze argumenten zeker niet zijn'te onderschatten, wordt echter in de verdediging van het voorstel van B. en W. te weinig rekening gehöu den met de heerschende malaise, die zeker tot uitdrukking zal komen een zekere en belangrijke vermindering van het belastbaar inkomen over het komende dienstjaar. Een voorzichtige belasting-politiek zal naar het inzicht van de Commissie het voorstel van B. en W. moeten ontraden. Mocht inderdaad een verhoogd be lastbaar inkomen op goeden grond kunnen worden verw^ht, dan zou veeleer door verlaging van het ver- menigvuldigcijfer een evenredige ver mindering van alle aanslagen zijn te bevorderen. Komende tot bespreking van het voorstel van den heer Foeken, dan wil ik vooreerst een zakelijke bereke ning geven, zooals die in de vergade ring van de Commissie, gister-avond gehouden, is becijferd. Daarna vergunt U mij, eigen oordeel omtrent dit voorstel uit te spreken. Hoewel ieder lid van den Raad het recht heeft, zelfs staande de vergade ring, voorstellen als deze in te dienen, zal het toch aanbeveling verdienen, zulke ingrijpende wijzigingen zoo mo gelijk tijdigen voor te stellen, opdat een grondige bestudeering mogelijk zij. Ja, zeg dit niet "om wie ook een verwijt te doen, maar voornamelijk om te doen uitkomen dat door den gerin gen beschikbaren tijd, niet anders dan een globale becijfering kan worden geboden. Het eerste gedeelte van het voor stel v. d. heer Foeken, de progressie niet te eindigen bij f 9000.— maar te rekken, bij gelijke heffings-percentage van 5, tot een inkomen van f 12000.— zal naar schatting een verminderde opbrengst der belasting veroorzaken, bij factor 1 van f 4150.— over de inkomens tot f9000. van de ink. van f 9000-12000 f 1000.— Samen f 5150.- bij factor 2 als voorgesteld f 10300.— Het tweede deel van het voorstel, verhooging van den aftrek voor levens onderhoud van f 700.op fSOO.—als reeds in het voorstel der Commissie is berekend f 13800.- Het derde gedeelte van het voorstel, verhooging van den Kinderaftrek door den leeftijd te stellen op 18 in pl. van 16 jaar, bij plm. 270 geboorten per jaar plm. f 3240.- Het laatste deel van het voorstel de verhooging van Kinderaftrek tot een maximum van f 160.per kind plm. f 10800.- berekend over 1500 ge zinnen. Totaal f 38140.- Afgerond plm. f 40.000.— Hierbij wordt opgemerkt dat deze berekening zeker niet te ruim is ge nomen, wijl als middencijfer van het heffings-percentage is aangenomen 3X °/o (2 5 2), waar zeker een grooter deel van alle aanslagen bene den dit gemiddelde zullen blijven. De opbrengst der geheele belasting zou bij aanneming van deze voorstel len derhalve met ongeveer 1gedeelte dalen en dientengevolge het verme- nigvuldigcijfer met 0.4 moeten worden verhoogd. Wenschelijk zou het dan zeker zijn, om eventueele tegenvallers te voorko men dit cijfer op 2.5 te bepalen. Niet alleen om deze redenen meent de Commissie de voorstellen van den heer Foeken te moeten ontraden. Zouden deze voorstellen worden aanvaard, dan toch zou de geheele regeling opnieuw moeten worden op gezet en berekend, wat tot uitstel aanleiding zou geven. Alle uitslel zou gevaarlijk zijn, aangezien vóór 1 Mei a.s. de goedkeuring der Kroon moet zijn ontvangen en dus spoedige af doening een dringende voorwaarde is. Tot zoover M. d. V. de zakelijke beoordeeling der Commissie. Als ik nu enkele persoonlijke op merkingen hiervan wensch toe te voe gen, weet ik dat de Commissie hier mede in hoofdzaak het met mij eens en het dus niet zoo is, dat mijn mee ning tege^ die der overige Commissie leden zou ingaan. Alleen wensch ik ze als mijn eigen oordeel" te geven, om daardoor de overige heeren de gelegenheid te laten, eveneens van hun inzicht, van hun beschouwing te doen blijken. Mag ik dan, waar het voorbeeld van den heer Fqeken zelf bij de beant woording aan den heer Burgemeester straks, van achter af aan beginnen. Het laatste punt van ZEds. voorstel beoogt de Kinderaftrek te stellen op f 50.minimum en stijgende, naar rato het inkomen grooter is, tot een maxi mum van f 160. Dit nu M. d. V. lijkt mij het om gekeerde van progressie. De bedoeling van een progressie-heffing is toch naar rato van de toename van het inkomen ook de heffing eenigzins te verhoogen hier wordt het tegendeel voorgesteld Bij punt 3 vraagt de heer Foeken de kinderaftrek te laten doorloopen tot het 18e levensjaar en beroept zich daarbij op het voorbeeld aan enkele groote steden. Hoewel ik voor mijn persoon meerdere in deze gemeente van eene dergelijke maatregel zeker zouden ge diend zijn, zal als algemeenen regel voor deze gemeente toch moeten gel den, de toestand zooals die in het meerendeel der gezinnen hier wordt aangetroffen. In verreweg de meeste gezinnen zullen kinderen van 16 jaar hun bestemming hebben bereikt, waar om ook de Commissie dezen leeftijd heeft voorgesteld. Punt 2. Aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud te stellen op f 800. voor gezinnen. Uit de toelichting door de Commisie gegeven op hare voorstellen kan blij ken dat ook zij van oordeel was dit bedrag te moeten aannemen, maar dat zij alleen uit financieele overweging f 700.— heeft voorgesteld. De aanne ming van dit voorstel zou f 14000. kosten, waaromtrent de Commissie de beslissing en verantwoordelijkheid aan den Raad wenschte te laten. Komende tot het eerste en meest beteekende punt van deze voorstellen, nog enkele opmerkingen omtrent de beteekenis daarvan en de uitwerking. Voorgesteld wordt de progressie te doen doorloopen in plaats van f9000. tot f12000.— met een maximum per centage van 5. Bij deze voorgestelde wijziging zou dus de heffing evenredig over de voorafgaande klassen moeten worden verminderd om in plaats van bij f9000.— eerst bij f12000.— het maximum te verkrijgen van 5 °/o. Hierdoor daalt natuurlijk de totaal opbrengst der belasting met gevolg dat het vermenigvuldigcijfer moet wor den verhoogd. Bij de toelichting van dit voorstel wordt door den heer Foeken in tegen stelling met de toelichting van het vorige punt een vergelijking gemaakt met kleinere plaatsen en niet met de steden. En de grootere Steden is, re gel, dat het eind der progressie reeds bij veel geringer inkomón is bereikt, in Utrecht zelf reeds beneden f3000.—. Toch is ook bij vele ons omringende gemeenten de grens der progressie lager gesteld dan de voorstellen wenscht en meestal bepaald op een inkomen van f 5000.— of f 6000.ongeveer als door B. en W. thans wordt voor gesteld. Wat echter een grooter bezwaar be- teekent is dat aanneming van dit voorstel een belangrijke verzwaring zou medebrengen van de belasting op de allerlaagste inkomens. Een eenvoudige rekensom kan dit aantoonen. De voorgestelde progressie loopt van 25 ü/u over 180 klassen. Bij uittrekking der progressie tot f 12000.zou tot aan f9000,on geveer een heffing van 4.2 °/o worden verkregen in plaats van 5 °/o dus 0.8°/o vermindering over 180 klassen, wat zeggen wil dat op iedere 22 klassen 0.1 °,u vermindering zou zijn te bren gen. De 21 daarvoor liggende klassen, dus van de allerlaagste af zouden niet alleen geen vermindering ontvangen maar integendeel, wijl het verm.cijfer vehoogd moet worden een verzwaring van lasten ondervinden. Het zou zoo worden dat de aange slagene in de eerste klasse in plaats van 2X2 4, dan 2 X 2% 5 °/o zouden moeten opbrengen bij een in komen van bruto f 2000.(dus zonder eenigen aftrek) ongeveer 6°/o zou moe ten worden betaald. Ik behoef niet verder aan te toonen M. H. dat wij bij aanneming van dit voorstel beter de progressie konden opdoeken, waar het doel daardoor ge heel zou zijn teloor gegaan en wij beter de oude verordening konden handhaven. De heer Scheffer wil er op wijzen dat men de groote vermogens niet te zwaar moet drukken, want bij verlies daarvan zal de middenstand nog veel meer moeten betalen, gezien de over gelegde siaat. Uit plaatsen als Utrecht en Assen, zijn de groote vermogens uitgetrokken, met als gevolg dat de middenstand zeer wordt belast. De heer Foeken heeft met belang stelling de verdediging van den Voor zitter der Commissie gevolgd. Spreker erkent gaarne dat de Commissie ernstig naar heeft gestreefd de lagere inkomen tot f4500.— te ontheffey, maar hij acht 't toch een bezwaar 'cflat de heffing zooals wij die thans hebben (6 °/o), in dit voorstel wordt vastgelegd reeds bij f 4500.hierbij rekening houden met de vermenigvuldigings factor 2. De eindindruk van de door den Heer Rietveld naar voren gebrachte weerleggingen is niet ongunstig. De factor 2,5 die dan vermoedelijk noo dig wordt, oordeelt Spreker nietzoo'n ernstig bezwaar. Spreker heeft zich niet gespiegeld aan de' groote gemeenten, maar aan de Rijksbelastingen (Personeele Rijks-Inkomsten) die toch ook voor Soest gelden, 't Voorstel betreffende kinderaftrek lijkt anti-progressief wan neer we het verband loslaten. Het steunt op 't zelfde beginsel als de af trek voor levensonderhoud, en ver hooging van aftrek blijft ook niet door loopen, maar eindigt reeds bij f3600.— inkomen. Verhooging van het max.percentage acht hij niet aan te bevelen, en daar van heeft hij dan ook geen voorstel gemaakt. Alles draait per slot toch om de vermenigvuldigingsfactor. Spreker zou gaarne de door hem gedachte wijzigingen aangenomen zien, waardoor bij f12000.inkomen een verlaging van het belasting bedrag wordt ver kregen van plm. f130.en natuurlijk alles wat daaronder valt dat moet wor den verlaagd. De Voorzitter wenscht in de eerste plaats een woord van dank te richten tot de Commissie en in het bijzonder ook tot den Secretaris dier Commissie, omdat zij, hoewel de tijd zeer beperkt was, de moeite heeft willen nemen de voorstellen van den Heer Foeken gron dig te onderzoeken en daarover rap port uit te brengen, hetgeen op uit stekende en zaakkundige wijze door den Heer Rietveld is geschied. Met de conclusies waartoe de Commissie met betrekking tot deze voorstellen komt, kunnen B. en W. zich vereen! gen. Het spijt Spreker echter dat de Commissie, hoewel de Heer Rietveld verklaarde wel iets te gevoelen voor de argumenten door B. en W. voor hun voorstel aangevoerd dat niet heeft kunnen overnemen. Spreker wil nog maals er op wijzen dat B. en W. het beslist in het belang der gemeente achten de progressie minder sterk te maken dan de Commissie voorstelt, niet om hen die hooge inkomens heb ben welgevallig te zijn, maar omdat bij hen de gegronde vrees bestaat, dat bij aanneming van het voorstel der Commissie zoodanige personen zich niet meer in de gemeente zullen ves tigen, terwijl tot gevaar ook volstrekt niet denkbeeldig is dat reeds in de gemeente gevestigde vermogende per sonen naar elders zullen vertrekken, waar de belastingen lager zijn, hetgeen onvermijdelijk tengevolge zal hebben dat de multiplicator verhoogd zal wor den en de lagere en middel inkomens toch niet ontlast zullen worden. Spreker beveelt dan ook namens B. en W. den Raad ten zeerste aan voor hun voorstel te stemmen. De heer Hilhorst verklaart zich in principe voor progressieve belasting heffing, maar Jiij zou -een zeer matige progressie willen aanbevelen, met het oog op de lagere inkomens en die van den kleingn middenstand. De toestand moet nu eenmaal ge nomen worden zooals die is en zich in de toekomst voor zal doen. In aan merking moet genomen worden, wan neer men de meergegoeden door de hooge progressie wegjaagt, dat binnen zeer korten tijd zulks omgeslagen moet worden op degenen, die hier moeten blijven. Terwille van het kapitaal, dat noodig zal zijn, zou Spreker willen ontraden een zware progressieve be lastingheffing in te voeren. De heer Besselsen brengt het vol gende in het midden Mijnh. de Voorz. Het is sedert ons optreden in den Raad van meet af aan on?e wensch geweest dat tot invoering van een progressieve belastingheffing zou wor den overgegaan. Ik heb dan ook steeds getracht en heb er meerdere malen op aangedrongen reeds in 1919, dat een dergelijke regeling tot stand kwam, vooral toen later bleek dat de belas ting meer en meer steeg en thans voor lage en middelmatige inkomens vrij belangrijk is. Het is daarom, dat door ons de voorstellen, die thans aan de orde ko men, met vreugde worden begroet, niet alleen omdat daarmede een punt uit ons program wordt verwezelijkt. maar bovenal omdat voor de lage inko mens de situatie aanmerkelijk gunsti ger wordt. En zelfs al was dat niet het geval dan nog zou de billijkheid eischen, dat hoe hooger een inkomen is, hoe hooger het percentage der be lasting kan wezen. Wij zijn er dus mede ingenomen dat op deze wijze voor de arbeiders klasse, dit in den ruimsten zin ge nomen een werkelijk billijke grond slagvoor belastingheffing wordt bereikt. Dit M. de V. wil niet zeggen dat deze regeling, zooals die door de commissie wordt voorgesteld aan al onze wenschen voldoet. Een maximum heffing van 10 pCt., aangenomen dat het vermenigvuldi- gingscijfer 2 wordt, vinden wij nu niet zoo hoog, voor de allerhoogste in komens. Ook een aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud- van f 700.is te gering. Wij laten ons echter leiden door de overweging, wat is plaatselijk mo gelijk en wat zal de minister toestaan. Dit wil niet zeggen dat wij niet meer durven vragen en niet meer billijk kunnen achten dan de regeering goed vindt. Het is echter noodig dat de nieuwe verordening zoo spoedig mo gelijk van kracht wordt, dit zal veel arbeid en geld besparen. Wij kunnen ons dus met het voor stel der commissie wel vereenigen, behoudens een kleine wijziging in art. waarbij wij gaarne zouden zien dat ook aftrek werd toegestaan voor on- en minvermogende ouders of an dere bloed- en aanverwanten. Hieruit volgt dus dat wat het voorstel van B. en W. betreft wij ernstige beden kingen hebben. Het is hier een prin cipieel standpunt wat bij ons naar voren komt. Komt er een progressieve-belasting- heffing dan moet ook de progressie tot de uiterste grens worden doorge voerd. B. en W. echter willen de hooge inkomens ontlasten ten koste van de lage en daar verklaren wij ons beslist tegen. Dit principe laten wij niet los, De commissie komt in haar berekening op den grondslag van het kohier 1921 1922 tot een vermenigvuldigingscijfer van ruim 2. Welnu zeggen B. en W., neem ons voorstel. Dat loopt weliswaar maar tot 4.2 pCt. maar door vestiging in de gemeente van hooge inkomens wordt het vermenigvuldigingscijfer 2. Als deze berekening als juist wordt aangenomen dan stel ik daartegenover^: behoudt het voorstel der commissie. Ik volg dan hetzelfde rekensommetje van B. en W. De f 250.000 meerder belastbaar inkomen die B. en W. aan geven en schatten op 7 pCt., kan ik dan veilig op 8 pCt. stellen. Wij krijgen dus: Opbrengst volgens voorstel commissie f 120681 Meer belastbaar inkomen f 250000, waarvan 8 pCt. f 20000 f140681 Volgens begrooting was noodig f247500 1 s/io X f 140681 f253225 Wij kunnen dan volstaan met een vermenigvuldigingscijfer van r io in- plaats van 2. Dit is dus voor ons een reden te meer om het voorstel der commissie te steunen en stelt duidelijk in het licht wat ik zoo».'vcn zeide, n. I. dat B. en W. met hun voorstel de bezit ters willen ontlasten ten koste van de arbeiders en kleine luiden en ook van de middelmatige inkomens. Dan mijne heeren is daar nog ge komen het voorstel van den heer Foeken. Het is te laat gekomen om het naar behooren te kunnen inzien. Ik kreeg het eerst hedenmiddag ter inzage. Ik geloof echter niet dat er een voordeel inzit. Eerder het tegendeel. Het lijkt wel heel mooi; f800 kinder aftrek en het percentage nog wat op gevoerd,- doch het is twijfelachtig of de regeering een dusdanige aftrek zou goedkeuren. Er zijn dienaangaande door den mi nister regelen vastgesteld van welke niet schijnt te worden afgeweken. Kon het en kwam daarmee het heele plan niet in gevaar, wij waren vurige voor standers, ja, ieder zal het daarmede eens zijn, dan moeten wij nog verder, want zelfs f 800 is te weinig. Het laatste gedeelte van het voorstel Foeken lijkt mij echter geheel onaan nemelijk. Hoe ter wereld kan men er aan den ken, om hoe hooger liet inkomen is hoe hooger moet de kinderaftrek zijn? Waarom niet het tegenovergestelde Dat lijkt mij tenminste meer logisch, hoe lager inkomen hoe grooter aftrek. Het gevolg van het voorstel Foeken is ook al weer ontlasting van de hoo- gere inkomens ten koste van de lagere. Daarom mijne heeren ik wil hiermede eindigen en geef den Raad in ernstige overweging, neem het voorstel der commissie aan, dat lijkt mij onder de gegeven omstandigheden het beste. Wanneer de heer Scheffer den heer Foeken goed begrijpt, dan gaat het om het voordeel van 100 winke liers, hetgeen ten laste zal komen van 1200 andere middenstanders, die zoo veel meer zullen moeten betalen, wan neer de groote vermogens de gemeente gaan verlaten. Waar hier een Com missie is samengesteld uit alle politieke partijen met den Controleur der be lastingen, moet men aannemen dat er gewikt en gewogen is. Spreker zou willen voorstellen het voorstel van de Commissie te aanvaarden .met de wijziging zooals door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld. De heer Foeken, de Sprekers die zich tegenover hem gesteld hebben beantwoorden, zegi dat de heer Hil horst hem moet hebben misverstaan, want dat hij verhooging van het per centage niet heeft voorgesteld De bewering van den heer Scheffer als zou Spreker hier zitten om de be langen van 100 winkeliers te verdedi gen laat hij maar voor wat *'t is, geen geval staat hij op het standpunt van den heer Scheffer die de geheele heffing inbegrepen het voorstel van B. en W. aanbeveelt onder het motto „eigen belang" ergo, het belang van den fiscus. Wij hebben zegt Spreker hier allereerst rekening t? houden met het belang der inwoners opdat wij die niet boven draagkracht belasten, Het door den heer Scheffer overge legde staatje, en 't voorbeeld van Utrecht en Assen, alles ter verdedi ging van het voorstel van B. en W. om het maximum percentage te ver lagen zegt niets. De vermenigvuldigs- factor is bij hooge opvoering de zweep waarmede de gegoeden worden weg gejaagd. De bewering van den Heer Bessel sen dat de voorgestelde kinderaftrek anti-progressief is, werd reeds door Spreker weerlegd. Dat de Commissie naar ontheffing voor de lagere inkomens heeft gestreefd, zooals de heer Rietveld nog weer liet uitkomen, werd erkent. De bespreking heeft echter twee principes tegenover elkaar gesteld. Door Spreker is voor gesteld verhooging van aftrek voor noodzakelijk Levensonderhoud, ver hooging van kinderaftrek, verlegging van het eindpunt der progressie van f9000.— naar f 12000.—. Het doel dier voorstellen zegt Spreker is dui delijk, n 1. ontheffing van alle in komens beneden f 120Ó0.--. Nu zegt de heer Rietveld dat Spre ker daarmede wel bereikt ontheffing van de inkomens ongeveer tusschen 3-, 5 en 12000.— maar dat de kl ei ne inkomens, beneden f 3000.— dus, zwaarder door getroffen worden. Voor d a t argument moet hij ■hij zwichten, want de kleine man mag nooit getroffen worden. Dat zijn voorstellen dit resultaat zouden bren gen kon hij niet bevroeden, immers door de hoogere ontheffingen worden meer dan 100 der laagste aanslagen geheel vrijgesteld en gaan verder alle aanslagen twee of meer klassen terug. Maar de Heer Rietveld zegt dat de becijferingen en conclusies der com missie ten deze onaanvechtbaar zijn Op grond dier verklaring trekt Spr dan ook zijn voorstel in. De Voorzitter geeft in overweging het voorstel van Burgemeester en Wethouders met hel vermenigvuldi gingscijfer 2 voor den proeftijd van een jaar aan te nemen. Blijkt dit niet te voldoen, dan kan dit volgend jaar weer gewijzigd worden. Ook de heer Endendijk meent, dat Burgemeester en Wethouders werkelijk in het belang der gemeente handelen door dit voor te stellen. Wanneer er weinig hooge inkomens zijn, moet het vermenigvuldigings cijfer verhoogd worden. Daarom wil ook Spreker een jaar proef voorstellen Daarbij wil Spreker op den voorgrond stellen, dal hieruit niet afgeleid moet worden, dat hij niet vol waardeering is voor het werk der Commissie. De heer Besselsen bepleit aftrek van belasting voor hen, die on- of minvermogende uitwonende ouders hebben te ondersteunen, waartegen over de heer Rietveld opmerkt, dat dit in de Commissie een punt van bespreking heeft uitgemaakt, maar niet is opgenomen, omdat er zooveel mis bruik van te vreezen. Daarna wordt liet voorstel der Com missie, als zijnde van de verste strek king, in stemming gebracht, en aan genomen met 6 tegen 4 stemmen (tegen de heeren Endendijk, van den Breemer, Scheffer en Hilhorst. Tevens wordt besloten het verme nigvuldigingscijfer te bepalen op 2. 28. Onderwijs. Benoeming van een Hoofd der in aanbouw zijnde Openbare Lagere Schooi aan de Beetzlaan, met voor dracht van Burgemeester en Weihou ders. Wegens intrekking zijner collicitatie door no. 1 der voordracht van Bur gemeester en Wethouders, den heer J. Bierma te Eerbeek, wordt de be noeming aangehouden tot een vol gende vergadering. 29. Onderwijs. Vaststelling van een besluit tot het aan belanghebbende Schoolbesturen overdragen van a. de Mariaschool. b. de nieuwe lokalen der Chr. School aan de Spoorstraat. c. de Christelijke U L. O. School. Het ingediende ontwerp-besluit be treffende de eigendomsoverdracht van bovengenoemde Scholen, welke ge schiedt overeenkomstig de bepalingen der Lager Onderwijswet 1920, wordt zonder debat of hoofdelijke vastge steld. 30. Onderwijs. Vaststelling van een drietal beslui ten tot het verieenen van vergoeding ingevolge art. 101 der Lager Onder wijswet aan bijzondere jsclioolbesturen. Bij dit punt vraagt de heer Bessel sen de ouders,, die kinderen op de School aan de Lage Vuursche hebben, op de te openen School aan de Beetz laan te wijzen opdat die voortaan al daar kunnen te School gaan. De ontwerp-besluiten worden daarna zonder hoofdelijke stemming vastge steld. 31. Eigendommen Wegen. Vaststelling van een besluit tot aan koop van strooken grond ter ver breeding van den Nieuwen Weg en den Ppstweg. Het ingediende ontwerp-besluit tot aankoop van strooken grond van ver schillende eigenaren voor bovenge noemd doeleinde wordt vastgelegd, alsmede een ontwerp-besluit tot ruiling van grond met J. Kinderdijk, waarbij tevens besloten wordt dien grond aan den openbaren dienst te onttrekken. 32. Eigendommen Wegen. Vaststelling van een besluit tot aan vaarding van schenkingen van stroo ken grond ter verbreeding van wegen aangeboden door het R. C. Kerkbe stuur te Soest, en de Heeren W. J. Kuijer, J. Vervat en L. Vervat. Ónder dankzegging aan de welwil lende Schenkers wordt een besluit vastgesteld waarbij strooken grond voor bovenomschreven doel ten ge schenke worden aangeboden. 33. Makelaardij. Behandeling van het adres van J. Buwalda alhier, verzoekende benoemd te worden tot Makelaar. Uitgebracht worden 10 stemmen, alle op J. Buwalda, zoodat deze is benoemd. 34. Waterleiding Wegen. Behandeling van het adres van J. Buwalda alhier, verzoekende bij te dragen in de garantiebetaling voor aanleg van Waterleiding in den Gal- lenkamp Pelsweg. Wij hebben de eer Uw College hierbij beleefd aan te bieden een adres van den Heer J. Buwalda e. a. alhier, strekkende tot het verkrijgen van een tegemoetkoming in het verschuldigde garantiebedrag inzake aan leg van Waterleiding in den Gallenkamppels- weg alhier. Het komt ons voor, dat, geziln het feit, dat adressanten zich reeds een belangrijke uitgave zullen getroosten, er voor de ge meente op grond van het in het adres aan gehaalde motieven, wel termen bestaan, hun eenigermate tegemoet te komen. Wij zouden U daarom willen voorstellen aan adressanten te berichten, dat de gemeente genegen is, dc helft der verschuldigde garan tie-bedragen, ad f66,00, of zooveel minder als zal blijken noodig te zijn, na verrekening van hét waterverbruik voor hare rekening te nemen. Verder verzoeken wij U ons te willen machtigen in de nieuw aan te leggen leiding 2 brandkranen te doen plaatsen. Het lijkt ons overbodig U op het nut daarvan te overtuigen. Nadat de heer Foeken gewezen heeft op het scheppen van een moge lijk precedent, hoewel de gemeente belang heeft bij de plaaatsing der brandkranen, en na zijne opmerking dat dergelijke adressen aan den Raad behooren gezegeld te zijn, wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 35. Gemeente-personeel. Behandeling van het adres van Mej. Moonen, verzoekende eervol ontslag als Gemeente-Verloskundige.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1922 | | pagina 2