GAAT GIJ OP REIS? NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG .WIEHTAS GEMEENTE-FILM REDACTIE-ADRES: Mr. J. H. VAN D00RNE, LANGE BERGSTRAAT 5, TELEF. 2048, SOESTDIJK ALGEM. BEGRAFENIS-ONDERNEMING „SOEST" N.V. Middenstandsbank BIJKANTOOR: SOEST Verhuring van Safe-Loketten KENNEL THE COTTAGE GARAGE „MIDDELWIJK" No. 26 Zostlsnde Jaargang Zaterdag 30 Juni 1626 BUREAU VOOR ADMINISTRATIE EN REDACTIE: V. WEEDESTRAAT 7. SOEST ADVERTENTIËN WORDEN INGEWACHT TOT VRIJDAGS VOORMIDDAGS O UUR INGEZONDEN STUKKEN TOT DINSDAGAVONDS O UUR AAN HET BUREAU UITGEVER: G. VAN DEN BOVENKAMP, VAN WEEDESTRAAT 7, TELEFOON 2062, SOESTDIJK ADVERTENTIËN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CENT, ELKE REGEL MEER 15 CENT GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS 50 CENT PER DRIE MAANDEN FRANCO PER POST Kantoor: TORENSTRAAT 8, Telef. 2086 AREND WIERSMA, Torenstraat 8. Tel. 2086. Directiej KOETS, Spoorstraat 24, Telefoon 2226 Voor R K. teraardebestellingen wende men zich tot den Heer W. SUKEL, Koster der H.H. Petrus en Pauluskerk. 99 99 OF WEL DE ACHTVOUDIGE LEUGENAAR. In „de Bode" van 16 Juni 1.1. komt een artikel voor, dat door het Soester Nieuwsblad van 21 dezer in zijn geheel wordt overgenomen. De schrijver ervan noemt zich „Veritas", wat beteekent „Waarheid". Indien echter ooiteen naam misplaatst is geweest, dan is het wel deze. lntegenstelling met waarheid is het geen door hem verteld wordt puur verdichtsel en leugen. Wij geven hier onder zijn leugens weer en laten onzen commentaar erop volgen. EERSTE LEUGEN. „De gemeenteriaren staan hier aan een onrechtvaardige en leugenachtige critiek bloof\ Wil meneer Veritas eens zoo vrien delijk zijn op te noemen welke gemeen tenaren dat zijn Indertijd heeft de Soester er het zijne van gezegd dat een ambtenaar die aangesteld was om de administratie van het Wegenfonds bij te houden, en daarvoor betaald was en werd, geen letter en geen cijfer op papier had staan. Eveneens hebben wij er het onze van gezegd dat deze ambtenaar dank zij de welwillendheid van de meerderheid in den raad nog honderd gulden extra kreeg voor een diploma dat hij niet had, nadat hij zich dat geld eerst had toegeeigend zonder toestem ming van den Raad. Nadien heeft De Soester de snoodheid gehad in het openbaar den directeur van het grond bedrijf aan te vallen, omdat hij en niemand anders dan hij, de oorzaak ervan is dat herhaaldelijk balansen moesten worden gemaakt die in hun opzet al fout waren, dat de gansche administratie ondeug delijk was, dat de gemeente op on kosten gejaagd is (Van Arkel, Kraaikamp) die hadden voorkomen kunnen worden, dat de gemeente jaren lang in de mee ning heeft verkeerd dat het grondbedrijf reuzen winsten maakte doordien hijzelf dit in zijn partijblad publiceerde, dat thans het gansche gemeentebestuur met z'n handen in het haar zit om de zaak weer recht te zetten enz. enz. Het is mogelijk dat de Soester nog wel eens meer iets over een ambtenaar heeft geschreven, maar STEEDS WAS DIT GEMOTIVEERD. Mijnheer Veritaskome nu eens op om zijn bewering dat door ons de ambtenaren aan een onrecht vaardige en leugenachtige critiek bloot staan waar te maken. Hij noeme nu eens, precies als wij thans doen, NAMEN. Hij late het zijn lezers nu eens duidelijk zien, zonder algemeen gescherm met groote woorden, dat wij inderdaad ambtenaren hebben aangevallen, die dit niet verdienden. Het is o zoo gemakkelijk iemand iets in de schoenen te schuiven en verdacht te maken, en vooral in een partijblad als „De Bode" en „Het Soester Nieuwsblad" is het een klein kunstje met groot vertoon op een neutraal plaatselijk blad af te geven, en zijn lezers voor te spiegelen dat de schrijvers in dat neutrale blad allemaal leugenaars en lasteraars zijn. Maar laat de redactie van „De Bode" en „Het Soester Nieuws blad" nu eens HAAR leugens waar maken laten ze in het volgend nummer nu eens komen niet met woorden die er alleen op berekend zijn om in te slaan bij hun lezers, maar met FEITEN en NAMEN, precies zooals wij dat doen. Doen zij dit niet, och het is in eigen oogen misschien wel een fraai, maar in de oogen van de WELDENKENDEN een allermisselijkst gebaar, te zeggen; wij antwoorden De Soester niet, die zwijgen we dood dan zijn wij zoo vrij hieruit de gevolgtrekking te maken dat de leden dier redacties voor alle inwoners van Soest voor leugenaar staan. TWEEDE LEUGEN. „Die (onrechtvaardige en leugenach tige) critiek wordt gesteund door de gemeente-autoriteiten" Dit slaat men zou blind en doof moeten zijn om dat niet te begrijpen op den burgemeester die het gewaagd heeft, wat vóór hem nog nimmer iemand waagde, in het openbaar van zijn ont stemming blijk te geven over het beleid van den directeur van het grondbedrijf, den heer van Vliet. En de weldenkende en welbegrijpende lezer weet ook wel dat niet dit feit op zich zelf de redacties van „De Bode" en „Het Soester Nieuws blad" zoo boos maakt, maar het ver schijnsel als zoodanig. Immers de heer van Vliet behoort tot hen van wien nog slechts enkele jaren geleden gezegd werd dat hij tot „de burgemeesters van Soest" behoorde. Hij was een van die onaantastbare personen van wien men slechts fluisterend durfde spreken, hij was een van die machten waarin men een gansche partij belichaamd zag. En nu moge dit den laatsten tijd niet meer in die mate het geval zijn als voorheen, het aureool van vroegere macht en onaantastbaarheid was toch nog niet geheel vervaagd, en daarom wordt ook door zijn aanhangers, door de redacties van „De Bode" en „Het Soester Nieuws blad" een aanval op hem beschouwd als een aanval op henzelve, die het niet kunnen verkroppen dat aan hun vroegere medezeggenschap in het gemeentebe stuur een eind is gekomen, die met verbeten woede zien hoe andere partijen woordvoerders in den Raad brachten die wars waren van de „gemoedelijk heid" van vroeger, die de waarheid durven te zeggen, wien en wat deze ook betreffen moge. En nu waagt de burgemeester het zich te scharen aan de zijde van hen die niet van verdoezelen houden Hij waagt het in het openbaar over een van die vroegere grootheden woorden van afkeuring te doen hoorenHij waagl het uit het schuitje te stappen waarin men hem zoo gaarne had zien blijven zitten, meevarende met de oogen dicht! Hij waagt het het mes in de wonde te zetten, de rotte plekken uit te snijden, hij waagt het zelfstandig te zijn Daarmede heeft hij het ver bruid in het kamp onzer tegenstanders en daarom moet ook hij den volke worden voorgespiegeld als een die meedoet aan leugenachtige en onrecht vaardige critiek Maar zij die het kwaad onder de oogen durven zien, zij die overtuigd zijn dat juist al die vroegere „gemoedelijkheid" de pest is geweest voor onze gemeente, en mochten sommigen niet overtuigd zijn, dan kijken zij hun belastingbiljetten van 1915 tot 1928 maar eens na 1 zij die openlijk durven zeggen dat het gemakkelijker het volk te misleiden met leugenachtige krantenartikelen dan het te leiden door een krachtig bewind, zij zullen niet aarzelen hulde te brengen wien hulde toekomt. DERDE LEUGEN. „De critiek is niet gegrond, maar men becritiseert uit persoonlijke an tipathie of haat" Het debiteeren van een dergelijke lafheid is wel het laatste wat wij zelfs van onze tegenstanders verwacht hadden. Zij weten net zeer goed, dat alle critiek die uitgebracht is, hetzij in den raad hetzij erbuiten, een degelijken grond had. Maar zij weten ook dat er méér is dan openlijk gezegd kan worden, dat hetgeen men krachtens zijn functie als raadslid is te weten gekomen, uit stukken die niet openbaar gemaakt zijn, uit officieuze en geheime besprekingen, niet publiek gemaakt mag worden. Ware dit niet het geval, en zouden wij ge rechtigd zijn bijvoorbeeld het rapport van den heer Kraaykamp, een onpar tijdig beoordeelbaar, collega van den heer van Vliet zelfs, te publiceeren, dan zou terstond met eigen oogen kunnen zien, dat dit voor ieder neutraal be schouwer, zelfs al had men zelfs van den heer van Vliet nooit iets gezien of gehoord, aanleiding moet zijn tot critiek. VIERDE LEUGEN. Het mooist is nog dat de ambtenaren wien de critiek geldt zich niet in het openbaar mogen verdedigen en zich zonder protest of verdediging moeten laten afmaken". Het is buitengewoon verwonderlijk te noemen dat de redactie van het Soester Nieuwsblad en van De Bode zich, alvorens dezen leugen te lanceeren niet eens om inlichtingen gewend hebben tot bevriende mogendheden als de heeren Endendijk en van Klooster. Zij hadden dan kunnen vernemen dat de gansche raad juist unaniem van oor deel is, dat zij die aangevallen worden ten volle gelegenheid krijgen zich te verdedigen, en dat ook den heer Van Vliet alle gelegenheid gegeven is zijn beleid te rechtvaardigen. Dat dit niet in het openbaar is geschied, heeft voor de hand liggende redenen, waarvan wel de voornaamste is, dat het voor de betrokken personen niet aangenaam geacht werd zich in een openbare raadsvergadering ten aanschouwe van Jan Publiek te moeten verantwoorden, Stelden die personen het op prijs het wel te doen, zij hadden slechts een kik behoeven te geven en aan hun wensch zou voldaan zijn. Doch ook van te voren is door den burgemeester die alles zoo nauwkeurig mogelijk heeft nagespeurd, en tijd noch moeite heeft gespaard zich in deze lastige materie volkomen in te werken, alle gelegenheid gegeven tegen zijn beweringen aan te voeren wat men maar wilde. En wij zijn overtuigd dat de burgemeester die ten dezen allerminst een bekrompen standpunt inneemt, volle toestemming zou verleend hebben, indien de heer van Vliet hem verlof had gevraagd om in de plaatselijke pers zijn houding uiteen te zetten en zijn beleid te recht vaardigen. Maar voor en aleer dit gevraagd is, heeft niemand het recht den burgemeester er een verwijt van te maken dat hij ambtenaren die in het openbaar worden aangevallen, verbiedt zich te verdedigen. Zooals ook dit weer door „De Bode" en „Het Soester Nieuwsblad" wordt gezegd, kan het geen andere kwalificatie erlangen dan die van LEUGEN en LASTERLIJKE INSINUATIE. Wij brengen bovendien in herinnering dat de heer van Vliet met toestemming van Wethouder van Elten zijn verdediging van het grond bedrijf verleden jaar in „Het Soester Nieuwsblad" heeft gepubliceerd. Men zal zich de langzamerhand beruchte f51000.— winst nog wel herinneren! VIJFDE LEUGEN. Onder de ambtenaren heerscht een geest van onrust en zenuwachtigheid, die niet anders dan moordend op het door hen te verrichten werk moet werken en waarvan het publiek de dupe wordt enz". Ten einde zeker ervan te wezen of i in hoeverre dit waarheid bevatte hebben wij bij de bron zelve geïnfor meerd, en de zekerheid verkregen dat ook dit alles niets meer en minder is dan leugen. Van onrust of zenuwach tigheid is geen spoor te ontdekken de ambtenaren zijn welwillend tegenover het publiek als altijd. Dat het publiek de ambtenaren betitelt met „akelige kerels, stugge en onbeleefde lui, die het afsnauwen" is een leugen. En de re dactie van „De Bode" en „Het Soester Nieuwsblad" moeten maar weer eens op de proppen komen met feiten en namen om aan te toonen dat wat wij hiervoor gezegd hebben onjuist is. ZESDE LEUGEN. Geen wonder dat de ambtenaren zoo gauw mogelijk van hier zien weg te komen en men kan wel begrijpen dat goede krachten zich wel zullen wachten te solliciteeren naar een be trekking ter secretarie eener gemeente waar zulke toestanden heerschen". Het is ons bekend dat er verschil lende ambtenaren druk solliciteeren om hier weg te komen. Deze ambtenaren zijn te splitsen in twee groepen, ten eersteambtenaren die hier graag weg willen omdat de grond hen te warm onder de voeten wordt, ten tweede: ambtenaren die solliciteeren omdat het werk hier hen niet bevalt. Dat er ambte naren zijn die trachten elders een plaats te krijgen omdat ze hier zenuwachtig en onrustig zijn gemaakt door het kran tengeschrijf, is misschien waar ten aanzien van de eerstbedoelde groep, maar pure fantasie wat de andere be treft. Wat de eersten betreft, zij deden wèl zoo spoedig mogelijk heen te gaan de gemeente zou er slechts bij gebaat zijn. Helaas zijn de tractementen hier echter zoo hoog, dat het hen zeer moeilijk zal vallen elders een belooning naai hunne capiciteiten te krijgen die ook maar eenigszins benadert die welke zij hier genieten. Wat de tweede categorie be treft, daaronder is, naar onze inlichtingen luiden, allereerst de heer Monsma te brengen. Deze uitstekende ambtenaar, op wiens persoon of op wiens werk niemand iets aan te merken heeft, integendeel heeft zich van alle critiek die is uitgeoefend, niets, maar dan ook heelemaal niets aan te trekken, en doet dit dan ook niet. Dat hij desondanks solliciteert is dan ook alleen te wijten aan den ellendigen toestand waarin zijn voorgangers, waarmede in de eerste plaats bedoeld worden de heeren Ben schop en Van der Woudezijn afdeeling hebben achtergelaten. Het is überhaupt niet aangenaam de vuile boel van een voorganger te mogen beredderen, maar wanneer daar dan nog bijkomt dat bescheiden eenvoudig spoorloos ver dwenen zijn, dat in menig opzicht de taak waarvoor hij gesteld is hopeloos schijnt, wanneer daar dan nog verder bij komt gedwongen samenwerking met een ambtenaar die voor zijn taak niet berekend is, ja dan kunnen wij ons levendig indenken dat iemand met de capaciteiten van den heer Monsma sol liciteert naar een plaats waar hij zonder al die onaangenaamheden zijn werk kan verrichten. Dit, meneer Veritas, dit alleen, redacties van „De Bode" en „Het Soester Nieuwsblad" is de waar heid, en wat gij als reden voor zijn sollicitatie noemt want ook gij be doelt den heer Monsma is niet meer en niet minder dan puur verdichtsel, ZEVENDE LEUGEN. „Men klaag! erover dat de vestiging van vreemdelingen niet meer zoo goed gaat als vroegere jaren. Kan dit verwondering baren waar de gemeente in zulk een kwaden reuk gebracht wordt". Het is nog maar kort geleden dat wethouder Koenders ons vertelde dat het aantal bouwvergunningen dat van vorige jaren zeer verre overtreft. Als men meneer Veritas moet gelooven dan komt dat omdatde vestiging zoo buitengewoon slecht gaatDe oorzaak van dit laatste is natuurlijk te zoeken in het geschrijf van De SoesterDat spreekt van zelf. Niet het uitermate slechte rechtsche bewind van voorheen, waarvan thans de wrange vruchten geplukt worden, niet het werk en het beleid van ambtenaren waarvan het resultaat thans blijkt, niet de vriendjes politiek van voorheen, niet het omsprin gen met de gemeentelinancien alsof de millioenen maar voor 't grijpen lagen zoodat om maar één staaltje te noemen in andere, VEEL RIJKERE gemeenten ambtenaren salarisverhooging vroegen en kregen naar het voorbeeld van het VEEL ARMERE SoestWanneer Soest in een kwaden reuk staat, dan is dat na tuurlijk niet te wijten aan ai die vroegere rotte toestanden, omdatnu ja, het ligt toch voor de hand „De Bode" en „Het Soester Nieuwsblad" kunnen toch kwalijk hun voormannen van voorheen disqualificeeren IDaarom, en daarom alleen wordt thans de schuld geschoven op „De Soester", iets waarom elk die dit leest en die beschikt over normale hersenen, eenvoudig lachtHet is dan ook èl te bespottelijk. En de heeren van rechts moeten toch wel in zeer sterke mate wat men noemt „nattigheid voelen" dat zij het wagen te trachten op een dergelijke wijze degoe-gemeente zand in de oogen te strooien. Met verbazing mag men zich afvra gen hebben de heeren nu nog niets geleerd Heeft de stem van het volk bij de verkiezingen verleden jaar nog niet duidelijk genoeg gesproken Heb ben zij niet alles in het werk gesteld om, evenals nu gedaan wordt, het volk te misleiden, en hen, die hun stem durfden verheffen tegen wantoestanden, af te schilderen als schreeuwers en oproerkraaiers Een zeer bittere pil die voor hen uit de stembus kwam! Want de inwoners van Soest toonden niet doof en blind te zijn, en ondanks alle verdachtmakingen, ondanks alle gescheld en geschreeuw, kregen de heeren van rechts een moreele neder laag te slikken waarvan zij niet hadden kunnen droomen. De Soester durft waarheid spreken, houdt niet van ver doezelen eri goedpraten, en dat is het wat hen het meest dwars zit, omdat het regelrecht tegen hun dompers-po litiek ingaat. En daarom werd De Soester verleden jaar in den ban gedaan door Ds. van der Meulen, met het ge volg dat het aantal abonnementen iedere week steeg En thans wordt De Soester in de ban gedaan door meneer Veritas en de vereeniging „Roomsch Leven'* wat andersdenkenden, die voorheen lauw tegenover de gebeurtenissen in onze gemeente stonden, gereede aanleiding zal zijn om onze actie te steunen. ACHTSTE LEUGEN. „De Vereeniging Roomsch Leven heeft een motie aangenomen waarin o.m. gezegd wordt dat De Soester een aanmerkelijk gedeelte de bevolking in hare meest teere gevoelens op gebied van geloof en zeden krenkt, tal van personen beleedigt en het openbaar gezag afbreuk doet". Wij gelooven niet dat het noodig is veel aan dit stelletje brutale leugens toe te voegen. Wij tarten genoemde vereeniging, wij tarten de redacties van „de Bode" en „Het Soester Nieuwsblad" hun beweringen waar te maken met het noemen van feiten en namen. Het is o zoo gemakkelijk een algemeene, in eigen oogen fraai-lijkende formule op te stellen, waarmede getracht wordt eenvoudige menschen te overdonderen. Maar het Js minder gemakkelijk een lasterlijke insinuatie, die slechts ten doel heeft strijd op het gebied van gemeentebeleid en gemeentebeheer om te zetten in strijd tusschen Roomsch en Protestantsch geloof, waar te maken Nimmer is in De Soester één krenkend woord ten aanzien van het Roomsch geloof voorgekomen. Nimmer is door ons in strijd met de goede zeden ge handeld. Nimmer zijn door ons perso nen beleedigd,noch ishetopenbaargezag afbreuk gedaan. Integendeel, wij hebben het openbaar gezag gesteund waar bleek dat dit den goeden weg bewandelde namelijk Soest vrij maken van de kwade invloeden voortspruitend uit rotte toe standen van voorheen. Doch wij be houden ons het recht voor critiek uit te oefenen op allen die eenige functie in het openbaar gezag bekleeden, indien naar onze meening verkeerd gehandeld Wat de „beleediging van personen'* betreft, och dat slaat natuurlijk op onzen „Brandnetel" voor wiens „Gemeente filmen" nog steeds de redactie de volle verantwoordelijkheid draagt. Brandnetel heeft nu eenmaal methode van schrijven, waarin hij op schertsende wijze zijn indrukken weergeeft, en daarbij heel vaak den draak steekt met personen die daartoe zelve deaanleiding waren. Vinden deze dit beleedigend, welnu het staat hen vrij een klacht wegens beleediging in te dienen, zooals door ons reeds tweemaal gedaan is tegen den heer Smit. Maar dat is het niet, wat onze tegenstanders ergertzij weten zelf maar al te goed dat het met die „beleediging" nog wel los loopt, Het is heel wat anders wat hen dwars zit en wel dit, dat Brandnetel de gave bezit op geestige wijze die personen, zich er naar gedragen hebben, belache lijk te maken. Veritas noemt Brandnetel „doodend", en inderdaad c'est le ridicule que tue I Wij kunnen het ons levendig voorstellen dat het niet zeer aangenaam aandoet, wanneer men getracht heeft zich een air van waardigheid te geven, wanneer men geprobeerd heeft een meening ingang te doen vinden bij zijn volgelingen, te ervaren dat Brandnetel met één pennestreek het gehoopte succes vernietigt en de lachers op zijn hand heeft. Wij geven de redactie van De Bode en Het Soester Nieuwsblad dan ook den raad zorg voor een gelijk- waardigen tegenstander het is de eenige manier om de lachers op Uw hand te krijgen, iets wat gij door het aannemen van moties toch nooit gedaan krijgt. Met het bovenstaande hebben wij Veritas, die zich voordeed in de kleedy der waarheid, hiervan stuk voor stuk ontdaan, zoodat hij thans voor ons staat niet als de naakte waarheid, maar als één brok leugen. Wij tarten hem nogmaals met zijn weerlegging te komen, en waar te maken datgene wat wij hebben aangetoond leugen te zijn. Wij zijn ten allen tijdi bereid het tegen hem op te nemen waar en op welke wijze het zulks mocht wenschen. Want WIJ VREEZEN DE WAARHEID NIET! „REDACTIE". voor Amersfoort en Omstreken VAN WEEDESTRAAT 37 TELEF. 2097 Deskundige voorlichting hij den aan- en verkoop van Effecten. Verzilveren van Coupons Handelscredieten incasseeringen SPAAR-DEPOSITO'S rente 4% LXXiV Men zegt wel eens van iemand die het met de waarheid niet zoo nauw neemt: „Die is aan zijn eerste leugen niet gebarsten". Maar als je De Soester vandaag leest dan moet je toch respect hebben voor VERITAS, die van acht leugens tegelijk nog niet barst. En 't is toch maar zoon'n klein mieserig ventje die Veritas. Ik ken hem best. Hij is altijd vol ijver om allerlei nieuwtjes uit te visschen, en het schijnt dat hij nu ook visscher op het gemeentehuis is geweest. Tenminste als je dat zoo leest van die ambtenaren, dan moet je toch zeggen dat-ie dat keurig heelt bij elkaar gevischt. Sjonge, sjonge, wat ben ik begaan met die arme stakkers van ge meente-ambtenaren. Ja dat is toch niet mis, dat al die stumpers zoo onrustig en zenuwachtig zijn geworden dat ze niet behoorlijk meer kunnen werken. En dat is geen overdrijving hoor! Ik ben persoonlijk poolshoogte gaan nemen. Hieronder volge mijn verslag Beneden links zaten er twee plus een juffrouw. Die twee hadden een thermo meter in den mond, waarop ze iedere minuut angstvallig mekaar's temperatuur aflazen. De dokter had nadrukkelijk voorgeschreven als de temperatuur boven de 37 kwam, dan terstond met koude omslagen naar bed. De juffrouw lag juist in katzwijm boven d'r schrijfmachine was bezig zich zeil bij te brengen met een rumboon in allerijl door Beu zel eigenhandig aangedragen. In de verte ontdekte ik ten slotte nummer vier, die vrijwel onzichtbaar was van de vele rookwolken die hem omhulden volgens doktersvoorschrift veertien pij pen portorico daags. Op mijn belang stellende vraag hoe ze zich voelden kwam slechts een zenuwachtig gefluister ten antwoord, waaruit ik meende te verstaan: „we worden nog stapelgek als 't zoo doorgaat". In de afdeeling ernaast was de toe stand nog treuriger. Daar ontdekte ik een grijzend en grijn zend man plus een jongeling, beiden welhaast wezenloos voor zich uitstarend, en beiden voorzien van een pijpdoch men kon het hen aanzien dat de kracht om er aan te lurken hen ontbrak. Mijn vraag: „hoe gaat het?" deed hen op schrikken. Een langgerekt: „beroerd" door beide in dezelfde seconde en met dezelfde vertwijfeling uitgezucht, was het antwoord. De volgende lokaliteit werd bewaakt. Althans dat meende ik op te maken uit het feit dat een politieman die net een gezicht trok als een bereden agent zonder paard, zich voor het loket had geposteerd. Dat de man zwaar zenuwziek was bleek terstond doordat hij op het aanbieden van een sigaar niet reageerde. Binnen gekomen zag ik twee gedaanten weggedoken in een kast, zoo dat slechts hunne achter-einden zicht baar waren. Toen ik m'n keei schraapte om hen attent te maken op mijn aan wezigheid, sprongen ze op alsof door een vloo ter grootte van een mei kever waren aangevallen. Dat ze beiden niet ver af waren van een transport naar Den Dolder, zag ik terstond aan hun verwilderde uitdrukking. Op m'n vragen antwoordden ze niet eens, zoo dat ik me maar weer naar een andere afdeeling begaf. Daar moesten twee ambtenaren zitten, doch eerst na lang zoeken ontdekte ik de tweede, die voor negen tiende begraven lag onder boeken en papieren. „Zoekt U iets?" vroeg ik beleefd. „Ik zoek al een halfjaar", ant woorde hij met een grafstem, „maar met dat beroerde grondbedrijf zou je jezelf onder den grond werken,". „U schijnt nog erg frisch", aldus wendde ik mij tot den ander. „Nooit frisch ge weest", bromde de eerste ten antwoord. Ik vervolgde mijn tocht en kwam bij den gemeentesecretaris. Ik merkte dade lijk dat het daar ook al mis was; hij rookte niet. Zijn anders glimmend schedelvlak staarde mij dol aan. Zijn welwillende trekken waren overgoten met een waas van onzegbare droefheid. De man leed zwaar, zonder eenigen twijfel. „Ook al last van zenuwen secre taris?" vroeg ik. „Zenuwen, meneer, zenuwen?" kreet hij uit, „als de toestand nog een weck zoo duurt kun nen ze mij wel in het dwangbuis zetten, Hebt U daar in de gang die agent zien staan Nou, een van die afdeeling heeft gister al een bevlieging gehad; die kwam na het koffiedrinken met een met geweld in de burgemeesterskamer omkieperen; allemaal de koorts op d'r lijf door dat vervloekte grondbedrijf. Ik voor mij wou dat Soest voor 98 uit water bestond. De helft van de stuk ken is zoek en de andere helft is in de war. Alle menschen hier helpen de laatste weken uit alle macht mee om voor 1 Juli de balans klaar te krijgen. De eene helft spoort stukken op, de andere sorteert ze en probeert er uit wijs te worden". „En Uzelf meneer de secretaris?" „Ik houd toezicht, en daarom ben ik ook de minst abnormale op 't moment". „En kan ik den burge meester ook even spreken?" Een snik welde uit 's mans keel op toen hij antwoordde: „Daarnet per brancard weggebracht". Ontroerd sloop ik heen. Nog één afdeeling moest ik hebben, die van den chef van het grondbedrijf. Aldaar binnengekomen zag ik terstond aan 's mans fijnbesneden trekken en aan de rustige wijze waarop hij zijn sigaar bezoog, dat hij volkomen kairn was. „En meneer, vertel U me eens, lijdt U ook zoo under?" „Ik meneer, kun je begrijpen. Ja, ik zal me daar te sappel maken voor zoo'n grondbedrijfie! Ik begrijp niet wat ze allemaal in d'r hoofd halen. De oplossing is toch zoo een voudig mogelijk. Ze nemen eenvoudig mijn balansies aan en klaar zijn ze". „En dat krantengeschrijf, maakt dat niet vreeselijk nerveus?" „Kun ie begrij pen M'n vrouw en ik zitten iederen avond als er een krant uit komt ons een stuip te lachen om al de herrie die er om geschopt wordt. Nee hoor, zoo lang de gemeente nog iedere maand vierhonderd poppies neertelt is er heele- gaar geen reden om zenuwachtig te worden. Saluut meneer, U neemt me niet kwalijk, maar het is op slag van vijven en ik ben een man van de klok". De Aschketel had ditmaal gelijk. De toestand is werkelijk onhoudbaar. Naar verluidt zullen ook de beide wethouders eerdaags met vier weken verlof naar Zwitserland gaan. Er loopen geruchten dat Jhr. Busch van den Heezerlaan tot den Wiecksloot gedurende dien tijd dictator wordt. Maar ik vrees, dat na afloop daarvan de marechaussee weer opgeroepen moet worden. BRANDNETEL. Geeft Uw honden ter verzorging in DRIFTJE 6 Burgerlijke Stand GEBORENPieternella, d. v. G. Meer- veld en K. v. Zijst Theodorus Wilhelmus, z. v. P. W Langendam en H. J. Franken Elfriede Anna, d. v. H. v. d. Brink en A. E. Fischer Johanna Francisca, d. v. F. P. Verweij en P. Kramer. ONDERTROUWD: C. G. v. de Bell, 27 jr. en J. Plekkepoel, 25 jr. A. v. Velzen, 26 jr. en R. Webber 22 jr. GEHUWDP. v. Asch en D. Elschot. OVERLEDEN: Jan v. Hees, 79 jr., wedr. v. Plekkepoel Hendrik Koele- wijn, 66 jr., ongehuwd Wilhelmus Butzelaar, 56 jr., geh. m. M. Luif. Voor Uw AUTOREPARATIËN is het blllijkste adres TELEFOON 2001 - TORENSTRAAT 7 LUXE VERHUUR-INRICHTING Plaatsell fk Nieuws. ZEDENDELICT De politie alhier hield de reeds be jaarde zwerver L. J. aan, ter zake het plegen van zedendelict met nog zeer jeugdige meisjes uit onze gemeente. De heer Inspecteur heeft de man aan een streng verhoor onderworpen, met als resultaat dat de gepleegde leiten aan het daglicht kwamen. De man zal voor den Officier van Justitie te Utrecht worden voorgeleid. RIJKSTELEFOONDIENST BAARN—SOEST Nieuwe aansluitingen 2056 Fotohandel F. A. Voskuyl, Van Weedestr. 53 Soestdijk. Na 8 uur n.m. Telef. 396. 2246 Kochheim R. A., Spec. Rep. Inr. voor Automobielen en Motoren, Beetzlaan 32 Soest. Nieuwe extra vermeldingen in den gids 575 Kroon Dr. A. A. v. d., Arts, „Vij verhof", Eemnesserweg 46. BAL-CHAMPÈTRE Blijkens een advertentie in dit blad, wordt Maandag 2 Juli a.s. in Hotel „Huis ten Halve" te Soesterberg een groot Bal-Champétre gehouden ter ge legenheid van de feestelijke opening der zonter-dancing in de schitterende kruiwagen grond aanrijden en wilde die verlichte tuin. Aanvang 8 uur.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1928 | | pagina 1