NET ADRES VOOR SOLIED EN DEGELIJK DRUKWERK Eerste Soester Electrische Drukkerij La Porteli Co. <4 IIDESTTIRAM 1 - TIÜ VLUGGE BEDIENING - IGIITPUK MATIGE PRIJZEN NIEUWS BUREAU VOOR ADMII> ADVERTENTIËN WORD INGEZONDEN STUKKE] f/tynfijvuits rzemMukMettm voorheen G. VAN DEN BOVENKAMP BANK- EN EFFECTENZAKEN SAFE-DEP0SIT HET GEBED IN DEN f Ingezonden Buiten verantwoordelijkheid der Kedactie. DIE NIBELUNGEN. Van verschillende zijden is de vraag tot mij gericht, of het niet gewcnscht zou zijn, iets te vertellen ter verklaring van de a.s. Maandag te vertoonen film. Daar 't voor de hand ligt, dat men het vertoonde beter zal kunnen volgen, wanneer men cenigs- zins op de hoogte is met de verfilmde ge schiedenis, meen ik goed te doen een kort uittreksel te geven uit het beroemde „Ni- belungenlied", 't welk de stof voor de film heeft geleverd. In overoude tijden zoo zegt de sage regeerden te Xanten, aan den Rijn, Sieg- inund en Siegelind als koning en koningin in het rijk der Nederlanden. Z(j waren ge lukkig en trotsch in het bezit van een zoon, Siegfried, die ofschoon hij nauwelijks den manneiyken leeftijd had bereikt, zich reeds grooten naam had verworven door zijn ontembaren moed. Hij had het volk der Nibelungen overwonnen en daarbij den le- gendarischen Nibelungenschat verworven, dien de dwerg Alberik in een berghol voor hem bewaakte. In den, gevoerden strijd had hij tevens een magischen wolkenmantel, „tl e tarnkappc" verkregen, die den drager onzichtbaar maakte voor mensche lijke oogen en diens kracht vertwaalfvou- digde. Bovendien had hij een geweldii draak verslagen, en, door in diens bloed te baden, zich onkwetsbaar gemaakt. Bij dit baden echter, was een lindeblad tus- schen zijn schouders gevallen. Daar raak te het drakenbloed dus niet zijn huid en behield hij de eenige kwetsbare plek aan zijn lichaam. In de dagen van Siegfried leefde te Worms aan 't hof van haar broeder Gnn- ther, koning der Burgundiërs, Kriemhilde. Verlokt door den roep van zeldzame schoonheid, die van Kriemhilde was uit gegaan, reisde Siegfried naar Worms, om de hand der schoone koningsdochter te verwerven. Hij vond te Worms een goede ontvangst en verbleef er langen tijd. Hij bewees Gunther gewichtige diensten en verwierf ook aldra de liefde van Kriem hilde. Ver over zee, in IJsland, leefde „de even schoone als mannelijk gespierde" koningin Brunhilde, die haar hand alleen wilde schenken aan den man, die haar in ver schillende spelen zou overwinnen. Gun ther trekt naar haar land, om te trachten haar hand te verwerven; maar daar hij zich niet tegen haar opgewassen gevoelt roept hij Siegfrieds hulp in, wien hij daar voor Kriemhilde's hand toezegt. Siegfried, gehuld in zijn wolkenmantel, bindt den strijd met haar aan, en terwijl Gunther enkel de bewegingen maakt, alsof hij de kamper is, wordt Brunhilde overwonnen. Na den kamp stemt zij, hoewel met blijk baren tegenzin, er in toe, Gunther naar Worms te volgen. Hier heeft nu een dubbele bruiloft plaats. Kort na het huwelijk reist Siegfried met zijn schoone gade naar het Nibelungen- land; echter niet, alvorens nog eenmaal onzichtbaar Gunther zijiv bijstand te hebben verleend in 't bedwingen van Brunhilde, die niet zoo spoedig haar strijd bare natuur kon verloochenen, en dus haar gemaal den geëischten eerbied en on derworpenheid weigerde. Gedurende de worsteling ontneemt Siegfried aan Brun hilde een ring en haar gouden gordel, wel ke kleinooden hij later aan Kriemhilde ten geschenke gaf. Tien jaren verliepen. Toen gafen Sieg fried en Kriemhilde gehoor aan de uit- noodiging, om een bezoek te brengen aan het hof van Worms. Ze werden er met groote eerbewijzen ontvangen, en niets scheen de vriendschap, die de beide vor stenhuizen verbond, te kunnen verstoren. Doch dit was slechts schijn, want tus- schen de twee koninginnen ontbrandde "al spoedig een hevige twist. Kriemhilde werd het nimmer moede den lof te verkondigen van haar geliefden Siegfried; zij beweert, dat hij op aarde zijns gelijke niet heeft. De fiere Brunhilde ergert zich ten zeerste aan wat ze de aan matiging van haar schoonzuster noemt, en beweert trotsch, dat Siegfried slechts Gunthers vasal en dus verre diens min dere is. Een heftige ontkenning van Kriemhilde volgt en om te bewijzen, hoe weinig zij zich de mindere van Brunhilde gevoelt, verklaart zij openlijk, dat zij vóór deze de kerk zal binnengaan. Als kort daarop het uur van den dienst is aangebroken ontmoeten de beide ko ninginnen, ieder vergezeld door een stoet van prachtig uitgedoste volgelingen, elkaar bij de deur der kerk. Daar ontbrandt de twist opnieuw en daar spreekt eindelijk de tot het uiterste geprikkelde Kriemhilde het heillooze woord, dat zooveel rampen zal teweegbrengen. Zij roept namelijk uit, dat haar zuster een ontrouwe vrouw is, en den naam van Koningin onwaardig, en ten bewijze toont ze den ring en den gor del, die jaren geleden Siegfried aan Brun hilde heeft ontnomen. Woedend eischt de diep bcleedigde Brunhilde, dat haar echtgenoot haar ge noegdoening zal verschaffen. Gunther doet Siegfried voor zich roepen; maar deze biedt aan te bezweren, dat Gunthers vrouw op geenerlei wijze haar goeden naam heeft verbeurd en hij bestraft Kriemhilde ten strengste voor haar lichtzinnig gepraat. De diep gegriefde Brunhilde is echter verre van tevredengesteld. Haar ergernis trekt de opmerkzaamheid van Hagen den oom van Gunther en een van diens meest beroemde krijgers en hij vraagt haar naar de oorzaak van haar droefheid „Hij vroeg haar wat haar scheelde, waarom z' in tranen was, „Toen zei ze hem de reden, hij zwoer beslist en ras, „Dat Kriemhilds' man zou oogsten hetgeen hij zaaien dorst, „Of nooit zou Hagen vinden meer rust in eigen borst." (Nibelungenlied.) Van dit oogenblik af zon Hagen op mid delen om Siegfried ten val te brengen. Hij trachtte bondgenooten voor zijn plannen te winnen en ten laatste gelukte het hem Gunthers toestemming te verkrijgen voor •en verraderlijken overval. Er worden nu beschikkingen getroffen voor een nieuwen krijgstocht, waarvoor Gunther de hulp van zijn zwager inroept. Als Kriemhilde van de toebereidselen hoort wordt ze door een groote onrust ge kweld. Een onbestemde, maar angstige vrees voor Siegfrieds leven brengt haar in diepe droefenis. Hagen huichelt vriend schap en medegevoel voor haar en in haar angst verraadt zij aan den sluwen vijand het geheim van Siegfrieds kwetsbaarheid. Hagen belooft Siegfried te beschermen; maar zal dit te beter kunnen doen, wan neer hij weet, waar de kwetsbare plek zich precies bevindt. Daarom verzoekt hij de koningin op 't kleed van Siegfried, juist boven de kwetsbare plek een klein kruis te borduren. En Kriemhilde voldoet aan dat verzoek. De voorgenomen krijgstocht is intus- schen afgelast; maar nu slaat Gunther een jachtpartij voor, waartoe hij Siegfried uit- noodigt. Tevergeefs tracht Kriemhilde haar echtgenoot van deelname terug te houden: Siegfried lacht met haar angst en trekt vroolijk met zijn gezellen het woud in. Na een vermoeiende jacht wil hij zijn dorst lesschen en nu wijst Hagen hem een frissche bron. Siegfried legt zijn wapen rusting af en bukt zich over het water. Ha gen neemt heimelijk Siegfrieds zwaard en pijlkoker en legt die buiten bereik van den held; daarna grijpt hij de scherpe speer en drijft die met kracht in het lichaam van zijn vijand. Doodelyk gewond tast Siegfried naar zijn wapenen; maar vindt slechts zijn schild. Dit slingert hij met nog zooveel kracht naar zijn moordenaar, dat het dezen ter aarde slaat. Nog in zijn uiterste oogenblikken denkt Siegfried aan Kriemhilde: hij beveelt haar in Gunthers zorg aan en smeekt hem goed over haar te waken. Dan sterft hij. Men kan zich de smart van Kriemhilde voorstellen, als zij Siegfrieds lijk ziet, 't welk Hagen voor de deur van haar slaap kamer had doen neerleggen, zoodat zij 't moest ontdekken, zoodra ze haar deur opende. Men wil haar doen gelooven, dat Siegfried door roovershanden is gevallen: doch Kriemhilde vermoedt verraad. Zij laat het lijk op een praalbed in de hoofd kerk neerleggen. Als nu onder de velen, die den doode een laatsten groet willen brengen, ook Hagen het lichaam nader treedt, begint de wonde opnieuw te bloe den. Zoo ontdekt Kriemhilde wie den moord heeft gepleegd, en zij zweert bloe dige wraak. Zij keert niet terug naar het land der Nibelungen; maar blijft aan het hof van haar broeder; met wien ze zich na verloop van tijd verzoent. Dan weet Gunther haar over te halen, om lieden te zenden naar den dwerg Alberik, ten einde van dezen den Nibelungenschat op te eischen. Met tal van wagens wordt de schat naar Worms overgebracht, waar hij weldra door den sluwen Hagen wordt ge stolen, die hem bij Lorch of Lorchheim in den Rijn werpt in de hoop zich te gelege ner tijd daarvan meester te maken. Hier eindigt het eerste gedeelte van 't beroemde gedicht. Het tweede gedeelte, 't welk men gevoegelijk tot titel zou kunnen geven: „Kriemhilde's wraak", verhaalt de gebeurtenissen, die zich afspelen, vele ja ren later, aan 't hof van den Hunnenko ning Etzel, die Kriemhilde tot koningin der Hunnen heeft verheven, 't Is een ver haal van veel wreedheid en bloeddorst; want het leed, dat men haar heeft berok kend, heeft van Kriemhilde een duivelin gemaakt. Ze offert alles en allen aan haar wraakzucht op, haar geheelc geslacht gaal te gronde en ook zijzelf; want zij wordt, tot straf voor haar wreedheid, verslagen door Hildebrand, den vazal van Dietrich van Bern. Hiermee meen ik te kunnen volstaan. Ik hoop, dat dit overzicht, hoe onvolledig ook, het mogelijk zal maken, de vertooning van Maandagavond gemakkelijker te kun nen volgen. Soest. J. E. BLOEMEN. Wat is een openbare weg? „De bestemming kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat de weg voor ieder toegankelijk is, ieder daarover pleegt te gaan. Arrest van den Hoogen Raad der Nederlanden dd. 27 Maart 1905, W. No. 8202." Bij de rondvraag in de Raadsvergade ring der gemeente Soest op 10 September 1.1. moet volgens het verslag daarvan in de Soestcrberger, het raadslid Groolcwal aan den voorzitter. Burgemeester Deketh, heb ben gevraagd om een onderzoek te willen instellen naar den weg bij hoogte 50, (wel ke door de Genie is afgesloten volgens uitspraak van den Kantonrechter te Amersfoort: onrechtmatig), of dat gemeen tegrond is. De voorzitter zegde dit onder zoek toe en dan zou Z.E.A. dit onderzoek meteen uitstrekken tot andere zijwegen van den Rijksstraatweg. Uit de vraag van den heer Grootewal blijkt, dat deze geen begrip heeft van de vraag: wat is een openbare weg? en dat is hem niet kwalijk te nemen, maar dat de Burgemeester, als oud-rechterlijk ambte naar, dat antwoord geeft, dat verbaast mij. Voor den Rechter in Nederland is niet de rechtsvraag: wie is eigenaar van den grond, waarover de weg loopt, in casu de weg bij hoogte 50, maar alleen: is die weg een openbare weg. En dit laatste heeft de Heer Kantonrechter beslist in zijn vonnis van 23 Mei 1.1. togen den verdachte J. B. Mayer, wonende te Austorlitz, die ontsla gen is van alle rechtsvervolging, als niet strafbaar gepleegd feit, omdat de weg bij hoogte 50 is een openbare weg. De Ambtenaar van het Openbaar Mi nisterie heeft geen cassatie aangeteekend tegen bedoeld vonnis, zoodat dit vonnis onherroepelijk is geworden, en moeten volgens artikel 179 lid h. der gemeentewet B. en W. van Soest zorgdragen, dat de beletselen op bedoelden weg, waardoor de vrijheid en veiligheid voor het verkeer wordt in gevaar gebracht, worden opge ruimd. E. VELDMEIJER. Soesterberg, 10 Oet. 1928. Geachte Redactie, Beleefd verzoek ik U het volgende te willen plaatsen. Meermalen is, en wordt me gevraagd, waarom ik toch niet mijn stem laat hoo- ren tegenover het geschetter in het Soes- ter Nieuwsblad, betreffende de 4de Bij zondere School m. <1. Bijbel. Hel antwoord daarop was dit: le. Het zou de verhoudingen verscher pen en dit acht ik niet goed. 2e. Ik kan en wil niet aannemen, dat de Soesters zoo dom zijn dat ze zich door dat geschetter gezien den stijl kan mis schien beter gesproken worden van ba zuingeschal laten bedotten. 3e. Wanneer ik begin le schrijven, heb ik zooveel, dat de ruimte die me daarvoor in de krant zou kunnen worden toege staan verre ontoereikend zou blijken te zyn. Waarom ik dan nu toch schrijf? le. om aan te toonen dat het Soester Nieuwsblad opzettelijk dingen verzwijgt, waarin ieder belang zal stellen, die ieder welen moet maar die toevallig geen goed reclamemateriaal leveren. 2e. omdat men de Openbare School aan randt. 3c. omdat men (de Hr. P.) tracht op listige wijze verkeerde denkbeelden te sug- gereeren. 4e. omdat van zekere zijde getracht wordt de idee ingang te doen vinden,.als zou de Openbare School verkeeren in een stadium van zeer ernstig verval. Wat punt 1 betreft. Ieder herinnert zich de historie van de handteekeningwer- ving. Over die kwestie is toen heel wat geschreven en gezegd. Daarover nu niet meer. Maar nu de feiten. Van mijn 170 leerlingen zijn er 9, zegge en schrijve 9, overgegaan naar de Bijz. school; van de school Beetslaan van de plm. 230 slechts 2. In totaal dus 11. Inderdaad geen wonder dat het Soester Nieuwsblad angstvallig dit veelzeggende getal verzwijgt. Dat van de andere Bijz. scholen leerlin gen bij tientallen overgeheveld zijn naar de 4c Byz., doet hier natuurlijk niets ter zake. Punt 2. De Hr. P. schrijft over het begin van de schooltijden in zijn jeugd. We mee- nen uit 't geschrijf te kunnen afleiden, dat dat al lang geleden is. Het begon natuurlijk met gebed enz. Maar dan volgt daarop: „Vergelijk daar nu eens mee het begin in een Openbare School". De bedoeling is dat de lezer z'n banden in elkaar slaat en z'n hoofd meewarig schudt. Alsof wij be ginnen met gevloek en getier. Punt 3. Is het niet listig om in tegen stelling met de Scholen met den Bijbel, te wijzen op toestanden in scholen in Prui sen en Frankrijk of weet ik waar, in de hoop dat de Soester bevolking dom genoeg is, die buitenlandsche scholen te vereen zelvigen met onze openbare school. Wat hebben wij, in dit verband, met die bui tenlandsche scholen te maken? Bij ons gaat 't zoo niet, precies evenmin als bij II. Punt 4. Meermalen is mij, zoowel als mijn personeel, met ontroerend medege voel, deelneming betuigd met 't zoo lang zamerhand leegloopen en doodbloeden on zer school. Laat ik hier even mogen zeg gen, dat we over dat medelijden voorloopig niet begaan zijn. We verkeeren in hinken den welstand. Bewijs: In 1922 telde mijn school plm. 220 leerlingen, bij een inwonertal van plm. 9000. Daarna is de Ü.L.S. Beetslaan geopend en werd dus een deel mijner leer lingen daarin ondergebracht. Nu tellen de beide openb. scholen plm. 400 leerlingen dus plm. 85 meer dan in '22, terwijl de bevolking steeg tot plm. 13000, een toename dus van nog geen 45 Verkeeren we niet in Makenden welstand? Wel is er voor den Hr. P., zooals hij in den aanhef in een zijner artikelen schrijft, „oorzaak voor tromgeroffel", 'k Zou den zin niet graag voor m'n rekening nemen, maar de bedoeling is duidelijk. Wel is er „oorzaak" voor tromgeroffel, maar dan met omfloerste trom. Niemand kan ontkennen zie boven genoemde cijfers dat de oprichting van de 4e Bijz. Sch. een succes is maar een sficces voor onze Openbare School. Met dank voor plaatsruimte, Het Hoofd der O.L.S., G. H. VEF.NSTRA No. 43 almeeren en worden gesterkt door uisje 75ct Bij Apoth en Drogisten -V - - *- - -wy -■/ - "v- - iT 'V - - -:-c- - 'v'i c 1' 'ij*. - - -- ---• -• t: - i r. n - UITGAVE: EERSTE SOESTER I HET AUTEURSRECHT OFFICIEEL Bekendmaking WEGENBELASTING De Directeur der directe bela invoerrechten en accijnzen te deelt ons mede, dat ingevolge i lutie van den Minister van Fi van 5 November 1927, no. 42, uitvoering van de Wegenbelas door hem de weeginrichting ge Baarn, Accacialaan no. 40 is aan£ voor vrijwillige weging van motorr Kosten van weging zijn voor r van de houders van de te wegi tuigen, terwijl bovendien ambtel zicht kosten moeten worden be Kosten van bedoeld ambtelijk zijn evenwel niet verschuldigd v de weging plaats heeft Woensd 16 uur. Houders van motorrijtuigen, di< voertuigen op boven bedoelde willen doen wegen, kunnen den teur der directe belastingen ver op een, in overleg met genoem specteur te bepalen tijdstip de te doen plaats hebben. Bij de aanvragen om weging de kenmerken van het te wegen zoo nauwkeurig mogelijk omsc Verdere inlichtingen worden d Inspecteur voornoemd verstrekt. k i BANKIERS BEHANDELEN ALLE BAA KANTOREN TE', BUSS I S0E De grootste moreele overwinning door „Links" op „Rechts" is bevo wel de afschaffing van het gebeds: en het stelselmatig afroffelen daarv; de vergadering van 20 dezer zijn bes gekregen. Hiermede hebben zij die maliteit, want méér was het niet, verdedigen, een moreele afstraffing i zooals hen wel zelden zal te beurt zijn. En onder deze is in de eerste noemen de radactie van het Christelijk Nieuwsblad In Februari 1927 de red. De Soester ervan langs gaf omdat durfde wagen, wat zij noemden „spc wat een ander heilig is". Waaruit dat spotten dan toch wel t Alleen hierin, dat op de geestige ra die hem eigen was „Jan Joris" in zijn dichtjes" te velde trok tegen het van het gebedsformulier, zooals dat den Raad gebeurde. Wij laten hier enkele gedeelten van dat toen zoo do< reformeerden gehekelde leekedichtje Secretaris neemt 't papiertje „'t Officieele formulier" Dat begint hij af te roffien Zooiets noemt men „bidden" hier. Vlug, dat niemand 't haast verstaar Dreunt hij 't formuliertje af..„ Zou 't wéér zijn, dat men hierbovei Om zulks „bidden" heusch iets gaf Is dat nu het werk'lijk bidden Zooals voorgeschreven staat „Geen ijdel van woorden, Want zulk bidden geeft geen baat" Ach, dat bidden als vertooning, „Opdat menschen 't zullen zien" Lijkt niet veel op werk'lijk bidden, Het is veinzen bovendien. „Ga dan in Uw binnenkamer" Zegt de Schrift, „bidt daar tot God Maar 't afroffelen van een deuntje Is geen biddendat is spot En thans, in October 1928, ruim jaar erna, zien wij dat de rechtsche Soest het bovenstaande geheel onde dat „het afdreunen van het formulierje afgeschaft, dat een einde gemaa aan het „bidden als vertooning", dat vervolge niet meer een door den raai gesteld formuliertje zal worden aff zooals dat tot dusver geschiedde met d van een gramofoonplaat, maar dat c zitter naar zijn welgemeende overtu gebed door Christus voorgeschreven, Vader zal opzenden. Rauw zal het de redactie van het Nieuwsblad op het lijf vallen, als zij in die raadsvergadering dat door h digde „bidden" gehekeld werd. Eei poging werd nochtans door de re< gedaan om de instelling zooals zij tot bestaan had, te doen bestendigen. Doch toen, nadat het voorstel Ga minuut stilte opdat ieder de wensc den, zulk kan doen","verworpen wa: Doorne voorstelde hét Onze Vader te nemen en dit dan te doen bid den Voorzitter, en de heer De Bru zijn spontanen bijval betuigde, toen de voorstanders van oude gebeds dat het spel verloren was. En ded gende stemming bracht de zege aa het gebed niet langer tot een bespo den gemaakt zien door een ingi traditie te handhaven, Is het, zoo mag men zich wel eigenlek niet treurig dat in een raad zóólang die oude gewoonte, het vaneen formuliertje, kon gehandhaafi moesten zij die zich zoo gaarne voorstaan „niet te zijn gelijk deze' behooren tot de rechterzijde zich niet diep schamen dat hen thans doi een lesje is gegeven? Hoeveel fiere diger en eerlijker zou het gewees uit hun midden de verontwaardigini was, die thans spontaan door „lin geuit, verontwaardiging over het to

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1928 | | pagina 7