DE
tt
Hcesém fï#l
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG
ZdoTWÏlLI
POIiSTi C°.
REDACTIE-ADRES: Mr. J. H. VAN D00RNE, LANGE BERGSTRAAT 5, TEL. 2048, SOESTDIJK
Het Spook „Vrees"
genaamd.
m
baarn - eyssyM - S@ISÏ
BEHANDELEN ALLE BANK
EN EFFECTENZAKEN
SAFE-DEPOSIT
DROOMEN.
LUXE
VERKUUR-INRICHTING
Automobiel-Centrale
TELEFOON 2061
Stoomwasscherij
Een goed adres voor
Uw Wasch.
WfllJIFTFDiOMI^ÏhG HIST^IM ©ie <§I©IDIL^
EDISON HERDACHT
IP>
No. 42
Zeventiende Jaargang
Zaterdag 19 October 1929
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE VAN WEEDESTRAAT 7 - SOESTDIJK
ADVERTENTIËN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DONDERDAGS
INGEZONDEN STUKKEN TOT DINSDAGAVONDS O UUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: EERSTE SOESTER ELECTR..DRUKKERIJ v.h. G. v.d. BOVENKAMP, TEL. 2062, SOESTDIJK
ADVERTENTIËN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CENT. ELKE REGEL MEER 15 CENT
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE. BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING
ABONNEMENTSPRIJS 50 CENT PER DRIE MAANDEN FRANCO PER POST
IKT AUTEURSRECHT VAN RIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN. OVEREENKOMST!!I ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1812 (STAATSBLAD NUMMER MOM)
Bekendmakingen-
Officieel.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter algemeene kennis dat van
wege de Gemeente in de buurtschap Ilees
en wel in de school met den Bijbel aan
de Schoolstraat, een telefooncel is aan
gebracht, waarvan door een ieder te allen
tijde kosteloos gebruik kan worden ge-
amakt ingeval van Brand, ziekte, geeste
lijke bediening en andere ZEER dringende
omstandigheden, welke het wenschelijk ma
ken verbinding te krijgen met het dorp
Soest.
Belanghebbenden kunnen zich voor ge
bruikmaking der telefoon vervoegen bij
het Hoofd van voornoemde school aan
de Schoolstraat.
Soest, 9 October 1929.
Burgem. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
Het heeft onze aandacht getrokken,
dat verschillende werkgevers in deze ge
meente personen in dienst hebben, die
niet in de gemeente Soest woonachtig
zijn.
Nu is het van algemeene bekendheid,
dat in het a.s. Herfst- en Winterseizoen
onder de arbeiders in de gemeente een
niet onbelangrijke werkloosheid is te ver
wachten.
Daarom doen wij een beroep op alle
werkgevers in de gemeente, om bij de
aanwezigheid van gelijkwaardige arbeids
krachten, zooveel mogelijk aan de ingeze-
nen der gemeente voor het geven van
werk voorkeur te geven.
Daardoor kan de werkloosheid eeniger-
mate worden beperkt en zullen minder
offers voor het onderhoud van de be
trokken gezinnen van de gemeenschap
worden gevergd, wat uit den aard der
zaak aan alle ingezetenen ten goede zal
komen.
Soest, 9 October 1929.
Burgem. en Weth. voornoemd,
De' Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
- Bronchitis en Kinkhoest
Siroop per flesch 1 gl&
Bonbons per dooi 60 rt
•Bi) Apoih eo Droglstrt
Een van de onzichtbare zoogenaamde
machten, die vele menschen schijnen te
beheerschen en hen voortdurend bijna-
vervullen met een zekere angst, een ver
wachting van onheil en kwaad, is de vrees.
Al gelooven zij niet aan spoken, hun le
vens worden toch voor een belangrijk deel
beheerscht en beïnvloed door het spook
dat men „vrees" noemt. Wat is dit eigen
lijk, „vrees", waarin bestaat het en welke
redenen zijn er in werkelijkheid, om er
angst voor te hebben?
De vrees van den boosdoener, van den
geen die oneerljjk is, die steelt en rooft
en plundert, die recht en wet vertrapt,
deze kunnen we buiten beschouwing la
ten. Deze heeft een oorzaak, die ligt in
het bewustzijn van verkeerd te handelen.
STOOMWASSCHERIJ
STOOM EN-VERVEN
Het „kwade geweten" spreekt, zooals men
dit gewoonlijk noemt. En door de bewust
of onbewust onderkende wet van oorzaak
en gevolg, voelt de bedrijver ervan aan,
dat zijn daden nooit iets goeds, doch al
tijd iets slechts voor hem ten gevolge
kunnen hebben. Hij kan met rede iets
kwaads verwachten. Deze vrees is dus
verklaarbaar.
Maar er zijn zoovele andere soorten van
vrees, ook bij diegenen die niet rooven en
stelen en liegen en plunderen, en die eer
lijk opleven naar hun hoogste begrip van
goed, voorzoover zij dit zien. En welke
grond bestaat er nu voor deze vrees?
Waarom verwachten zij altijd het kwade,
waarom zijn zij „bang" voor dit en „be
vreesd'' voor dat? Is dit geen wantrou
wen feitelijk aan de almacht van het goe
de, welke allen, van welke geestelijke
schakeering ook, in principe toch willen
aanvaarden? Is het geen wantrouwen aan
de opperste gerechtigheid, die het heelal
bestuurt? Want, nietwaar, wanneer wij
eerlijk te werk gaan, en naar ons hoogste
begrip van recht handelen, en ons dus
plaatsen in de bescherming van de op
perste rechtvaardigheid, wel, wat valt er
dan te vreezen? Is het geen wantrouwen
aan de alwijsheid en de almacht en de
algoedheid, om steeds maar kwaad te ver
wachten als gevolg van eerlijkheid en
vriendelijkheid en hulpvaardigheid en al
onze pogingen naar het goede? Behooren
wij niet eerder tot de conclusie te komen
van George Matthew Adams, als hij zegt:
Ik heb ai lang gedacht dat vrees niets
meer of minder is dan een gebrek aan
vertrouwen,, liefde en geloof in het ver
heven verlangen om vriendelijk te zijn en
te begrijpen? Het heeft mij altijd toege
schenen, dat vrees zoowat een van de
meest vernietigende krachten isMaar
men vertelt, dat vrees werkelijk onna
tuurlijk is. Jagers, die de wildernis hebben
getrotseerd, daar waar nog geen mensch
eerder voet had gezet, hebben mij ver
halen verteld van vriendelijkheid van de
zijde van wilde reptielen, vogels en die
ren. Ik herinner mij eens het berg-tehuis
van Enos Mills, den bekenden natuurvor-
scher van de Rocky Mountains, te hebben
bezocht. Vogels en eekhoorntjes plachten
naar hem toe te komen als een kind naar
zijn moeder en uit zijn handen te eten en
in zjjn mouwen te kruipen. Ze schenen
hem te kennen en van hem te houden.
Het feit is, dat de mensch zelf waarschijn
lijk de vrees heeft uitgevonden. Hij heeft
haar ten minste tot een zeer hooge mate
ontwikkeld. Wanneer men haar eens gaat
ontleden is er heelemaal niets in deze zoo-
genaamde vrees, niets meer dan er iets
is in spogen. Inderdaad, vrees is een
spookNiemand van ons kan erg ge
lukkig lSven, terwijl het vergif der vrees
knaagt aan de bron van alles dat het
leven mooi en hoopvol maakt. Ik houd
van die zinsnede uit de Schrift, dat de
volmaakte liefde de vrees buitenwerpt
Ja, wat blijft er dan van de vrees over?
Niets immers! En we kunnen dan ten vol
le onderschrijven wat een anonymus on
langs in de Evening Democrat (Fort Madi-
son) schreef: Het is een feit, dat het
heelai zoo vervuld is van goed, wanneer
we het maar willen beseffen, dat we er
altjjd over konden spreken en nooit het
onderwerp uitputten. In de plaats daarvan
echter, volgen zooveel menschen de ge
makkelijkste weg en herhalen -alle kwaad
dat zij weten, en maken er nog bij en
dat alles brengt nooit één jota goed voort,
integendeel doet veel kwaad.
Goed is van nature opbouwend, en de
erkenning ervan doet goed, niet alleen
aan ons zelf, maar aan allen, waarmee hec
in aanraking komtIndien ieder mensch
in het heelal al zijn gedachten in de rich
ting van het goede wilde leiden, en nooit
kwaad in welken vorm ook in zijn ge
dachten wilde laten komen, wat zou er
dan met kwaad gebeuren?
Het zou er immers niet zijn, het zou
geen voedingsbodem hebben, het bestaan
ervan zou onmogelijk wezen.
FLORIS C.
KANIERKRONIEK
Van ongenoode gasten, die buiten
de deur gezet (gehouden) worden
De werkverschaffingen Klei
ne en groote problemen De toe
ziende voogd.
Kjjk, de heeren in den Haag hadden
niet voor veel voeder in den ruif van den
nieuwshongerigen parlementschroniqueur
gezorgd. Maar er waren toch enkele sma
kelijke hapjes, die niet te versmaden wa
ren. Daar had men nu het antwoord van
de ministers van Justitie en van Buiten-
landsche zaken in zake Trotsky. De kwes
tie was, dat het Tweede Kamerlid Albarda
vragen had gesteld, en in antwoord daarop
deelden de ministers mede, dat aan de
Nederlandsche Regeering onmiddellijk de
vraag was gesteld, wejke beslissing zij
zou nemen op een eventueel verzoek van
den voormaligen Russischen volkscommis
saris Trotsky, om hier te worden toege
laten voor een verblijf tot herstel van ge
zondheid. Waarop de Regeering van oor
deel was, dat de omstandigheden van het
geval niet van dien aard waren, dat vol
doende termen konden bestaan om de be
zwaren te aanvaarden die aan een verblijf
van den betrokkene hier te lande zouden
kunnen blijken verbonden te zijn. Natuur
lijk waren er meneeren, die op dit ant
woord het een en ander aan te merken
hadden. Omdat het eenigszins overdreven
gewikkeld en gewatteerd was in een over
daad van diplomatieke termen. Maar ten
slotte kan ieder er toch uit begrijpen, dat
het antwoord is: Trotsky komt er niet
in! En dat is toch de hoofdzaak. Er zijn
nog eenige vriendelijken, die hem ons ver
maarde asylrecht hadden willen verleenen,
maar zoodra hij lastig was gaan worde./,
weer over de grens hadden willen bon
jouren. We kunnen ons de moeite wel spa
ren, dacht de regeering. En zei „neen".
Op een heele nette manier.
Dan was er een werkverschaffingskwes
tie. Het is immers al eenige keeren voor
gekomen, dat groepen arbeiders de werk
verschaffing verlieten, omdat de logies
niet „rein" waren. En nu mag men wel
grapjes maken en zeggen, dat dit den
werkverschaften ook werk kon verschaf
fen in vrije uren, ten einde de verveling
te verdrijven met een drijfjacht op klein
wild, de klacht bleef. En was ernstig.
En bepaald heel erg onl'risch. Zoodat
het begrijpelijk was, dat de Tweede-Ka-
mer-communist Wijnkoop, zich verdienste
lijk wilde maken ja, en ten slotte,
waarom moeide geen enkel ander kamer
lid er zich dan mee? den Minister rond
weg vroeg of hij wel wist, dat het bij ver
schillende werkverschaffingen in ons land
(in de logies natuurlijk) vol wandluizen
zat. En wat de minister tegen de voort
schrijdende verontreiniging dacht te doen?
Tja, wat zou een minister er nu anders
aan kunnen doen, dan er een legertje zui
veraars heen dirigeeren. 01 het zaakje
plat branden. Maar onwillekeurig vraagt
men zich ook af, hoe komen de dierages
daar? Ze moeten toch op een of andere
wijze door de werkverschaffingen, althans
enkele onder hen, geïmporteerd zijn'. De
oude geschiedenis van de kip en het ei.
en wie er nu wel het eerste geweest zou
zijn.
In Utrecht bestonden plannen, om de
Maarsseveensche plassen droog te maken
in werkverschaffing, waarvoor een subsi
die van 7 ton noodig zou zijn. Wat de
minister ervan dacht, hadden ged. Staten
gevraagd. Komt niets van in, zei mi
nister Ruys, denkt U dat het geld ons op
den rug groeit? Nu ja, de minister zei het
wat anders, maar het kwam op hetzelfde
neer. De Minister „ontraadt" de uitvoe
ring. Omdat de kosten buitengewoon hoog
zijn en per H.A. het dubbele zouden be
dragen van de vermoedelijke verkoopwaar
de. En de werkloosheid werd er niet doel
treffend door bestreden. Want, redeneer
de de minister, werkloosheid van eenige
beteekenis komt, behoudens dan gedurende
den winter, alleen in de gemeente Utrecht
voor. En voor een goeden vorm van hulp
verleening aan de werkloozen in die ge
meente is sedert twee jaren de gelegen
heid tot werkverschaffing in het noorden
des lands geopend. nE gelet op de met
dal systeem behaalde resultaten was het,
volgens den minister, niet meer gewenscht
een werkverschaffing in de nabijheid der
stad te openen.
Nu, en om de dames en heeren van de
Kamers, vlak voordat ze weer aan den
praat-arbeid gaan, nog eens goed op het
hart te binden, toch vooral zuinig te zijn,
sprak de toeziende voogd, als hoedanig de
laatste jaren de Centrale Commissie voor
Bezuiniging der Ned. Mij. voor Nijverheid
en Handel fungeert, de Kamerleden toe.
Omdat zij, na bestudeering van de begroo
ting 1930 inderdaad de financieele vooruit
zichten voor de eerstkomende jaren van
dien aard acht, dat groote zorg vereischt
blijft, ten einde niet alleen de noodige
middelen te vinden tot dekking van de
in die jaren te verwachten nieuwe en ver-
R J& RbC iCI E? S9R
Rentevergoeding voor Deposito's:
o.a. voor een maand vast 4"/» 3s jaars.
i
hoogde uitgaven zonder belastingverhoo-
ging, maar ook een verdere reeds vaak
bepleite belastingverlaging mogelijk te ma
ken. Allereerst was noodig vermindering
door zuiniger en doelmatiger organisatie
van alle uitgaven, die daardoor in aan
merking komen. En krachtige maatregelen
waren noodig om te komen tot doelmatiger
organisatie van de Staatshuishouding in
haar vollen omvang, opdat met zoo gering
mogelijke kosten, zoo groot mogelijk re
sultaat worde bereikt.
En met deze vermanende woorden in
de ooren gaan straks de dames en heeren
aan het redeneeren over de begrooting.
Als het nu maar helpt ook.
POLITICUS.
G. G. J. ALBLAS
(5e Praatje van Kees)
M'n familie die bij mij gelogeerd had,
was vertrokken, en kon ik mijn stijve
knoken weer uitstrekken op m'n tweede
hands twijfellaartje; maar helaas, de slaap
wilde maar niet komen.
Nu eens op den rechter, dan weer op
de linkerzijde gewenteld, geteld tot 1666
(vierdaagsche zeeslag), 't gaf niets, geeu
wen dat m'n kaken kraakten, maar slapen,
ho maar.
M'n dierbare wederhelft, door mij in
teedere oogenblikken „Jantje Vierkant",
genoemd, bij stormachtig weer, m'n Wet
tige Stekelvarken, opende haar eenigszins
bouwvallige mond, en zei:
„Slecht geweten hè Kees, dat komt er
van wanneer je respectabele burgers van
Soest, zooals Knelis, Smitje, Baron Neus-
horn von der Brillen, Dominé Balker-
maar en Kolonel van Peursen op den hak
wil nemen; dat wreekt zich altijd.
Ik hield m'n menageklep potdicht, want
begint Jantje Vierkant eenmaal, dan is
't verstandig maar te zwijgen, al zegt ar
tikel 131 van 't Burgerlijk Wetboek, dat
de vrouw de man onderdanig en gehoor
zaam moet zijn, in de praktijk' is 't anders,
en wanneer 't Wettige Stekelvarken in
actie komt, berg je dan maar, want eerst
beginnen de woorden te droppelen, dan
een straal, een waterval, en tot slot de
zondvloed. Waar ze de woorden vandaan
haalt, ongelooflijk, hoekie de stenotypiste
is niet in staat haar bij te houden, en 't
eind is altijd, dat ik een nagel ben aan
haar doodkist, er zitten er al verscheidene
in, dat wordt een zwaar kissie.
Toen eindelijk de zondvloed kwam, was
ik zoowat ingedommeld en allerlei dwaze
beelden huppelden door m'n grijze kop.
Dan weer werd ik beroepen tot predi
kant van de nieuw gebouwde Hervormde
kerk aan de Nieuwerhoek, en toen ik
m'n intreerede hield, kwam Schwartz mij
arresteeren, omdat ik geen aanstelling
kon laten zien; dan weer zat ik in de gij
zeling omdat ik m'n abonnement van de
Soester niet had betaald, of had hevige
ruzie op 't politiebureau omdat ik geen
vergunning kon krijgen om met een draai
orgel en een gedresseerd nijlpaard Soest
af te dalven.
Herrie met „Brandnetel", die bij ver
gissing m'n armzalig honorarium in z'n
grijpvingers had gekregen en per abuis
onderhoud met Baron Neushorn die mij
in z'n zak had gestopt, en ten slotte eeD
gratis zwem- en duikles wilde geven in
poelen en plassen in de van Weedestraat
en in de Jandoedel.
Maar eindelijk sliep ik in (had ik maar
een slapelooze nacht gehad) en ik droom
de? En hoe! Ik ben er vier dagen beroerd
van geweest en heb ruim drie gulden aan
gopdvlies noodig gehad, om m'n beschadig
de ledematen te bepleisteren; en nu de
droom.
In 't holst van den nacht, terwijl de
wind bulderde en de zegen bij bakken
uit den hemel viel, kwamen zjj aansluipen:
de wrekers.
Van top tot teen gehuld in een zwarte
pij, met puntmuts. (Klu, klux klan in 't
zwart), waarin twee gaten, waarachter
wraakzuchtige oogen fonkelden, gewapend
met klewang en rendjong, voorafgegaan
door den onmisbare geur van „Bols" en
„Ouwe Snik" werd zonder vorm van pro
ces de deur van m'n nederige kluis ge
forceerd, en voor en aleer ik naar een
zeker instrument, waarop doorgaans „Eine
kleine Nacht musik" gespeeld pleegt te
worden, kon grijpen, 't eenige wapen wat
ik bij den hand had, was ik gekneveld
aan handen en voeten, en voltooide een
prop in m'n mond m'n verder toilet.
Ook voelde ik nog de loop van een
mitrailleur ter hoogte van m'n korte rib,
en werd mij zeer vriendelijk toegefluis
terd „als je herrie maakt krijg je honderd
twintig kogels in drie seconden in je
boddy, maar ben je stil, heb je nog even
kans, om in 't leven te blijven".
Die vriendelijke spreker kon niemand
anders zijn als „Knelis" want de sterke
geur van jandoedels gerookte bokkings
en slechte tabak welke hij uitwasemde,
verrieden hen terstond.
Een luxe-auto stond voor m'n deur te
wachten, en niet al te zachtzinnig werd ik
m'n huis uit,en de auto ingedragen, op
een bank neergedrukt en vliegensvlug ging
't er van door.
Potdorie, die is binnen, hoorde ik een
heesche groc-stem fluisteren. Groote he
mel, geen twijfel, 't was de Commandant
der Bijziende Vriemelige Lintwurm.
„Gij hebt gelijk broeder", sprak een
zalvende stem, „één vlieg kan de beste
zalf des apothekers stinkende maken"
(en op mij wijzende) „deze lamp van
ongerechtigheid zal worden uitgebluscht".
't Was Dominé Balkenmaar.
„Wij zullen hem vijf kilo beenen knoo-
pen laten inslikken, dan behoeft hij ze
niet in 't collectezakje te werpen"; a ha,
dat was Broeder Aandendijk!
Kecht tegenover mij zat iemand, wiens
oogen achter reusachtige brillenglazen fon
kelden en mij als het ware verslonden
en bij wiens de geur van kats zweefde
om elk woord dat hij sprak; met een
neuzig geluid schreeuwde hij:
„Op deri pijnbank met dit monster; de
waarheid zal zegevieren".
Duidelijker adreskaartje had iemand mij
nooit kunnen geven, 't Was Baron Neus
horn von den Brillen thoe Barbarossa.
wereldberoemd debater en psalmzinger.
„DE KOLK"
AMERSFOORT - TELEF. No. 615
Afhalen en thuisbezorgen iederen dag
pamfletten uitdeelen, colporteur voor uit
sluitend christelijke bladen, getrouwe klant
van Eemland en voorheen medewerker
aan Smit's Aschketel.
Ik was alzoo in de handen van m'n
doodsvijanden gevallen, en is 't niet te
verwonderen dat m'n spaarzame grijze
haren, welke mijn schedel versieren, recht
overeind gingen staan, en ik 't oogenblik
vervloekte dat ik de pen had opgenomen,
om in de Soester m'n droomen misgaders
versjes te plaatsen, en dat nog wel bui-
EEN BRIEF YxVN AMSTERDAMSCH BURGEMEESTER
Van Schoolknaap tot Krantenjongen.
Milaan, een klein plaatsje aan den waterweg
naar het Erie-meer, een klein plaatsje, dat bin
nen zeer korten tjjd een groote welvarende stad
zal zijn! Stapelt het koren zich niet op in de
graanzolders, wordt er aan de haven niet werf
na werf gebouwd, brengt elke nieuwe dag geen
nieuwe schepen? Ze zijn flink en godsdienstig,
de menschen van Milaan; zij bouwen niet alleen
schepen maar ook kerken.. En steeds groeit
het aantal inwoners, want menig man in de Sta
ten, die toekomst zoekt, vindt den weg naar
Milaan
Daar was het dat Samuel Edison uit Ca
nada zich vestigde. Daar was het dat op 11 Fe
bruari 1847, een heel gewonen dag. overi
gens, een kleine Amerikaan geboren werd:
Thomas Alva Edison.
Daar was het dat de kleine A1 zjjn jeugd
doorbracht, gevaarlijke kwajongensstreken uit
haalde, gedreven door een niet te stuiten lust
om te onderzoeken, te wntee, te begrijpen. Daar
ging de jonge Edison naar school, waar hij
op de achterste bank zat, en heusch biet zoo
goed leerde.
Erg prettig heeft hij het er niet gehad! Ge
lukkig eigenlijk, dat vader Edison, wanneer de
zaken in Milaan tegenvallen, naar Port Huron in
den staat Michigan verhuist. Zjjn moeder helpt
hem bij zijn studie, haar „Al" is geen jongen
voor de school! Hij verslindt met toenemende
belangstellng allerlei wetenschappelijke boeken.
Hij leert steeds, neemt steeds proeven: onder
zoeken iis zijn tweede natuur.
Men leeft er fjjn, iin Port Huron. Wel iis
waar is er geen kanaal, maar ec is een spoor
weg met reizigers, kranten, telegrammen,
en iedere trein brengt nieuw leven en nieuwe
beweging in het kleine stadje. Daar wordt Al
heengetrokken, naar de Grand-Trunk-Rail-Road.
Hier, tusschen het gewirwar van rails, wis
sels en signalen, van telegraafstations en ma
chines, weet hjj zijn lot verborgen. En daar de
zaken van zijn vader ook niet al te b«3t gaan,
en de E d i s o ns er zich goed doorheen wil
len slaan, doet de twaalf-jarige jongen ten slotte
zich zelf en zijn tegenstrevende moeder een ge
noegen, door het besluit te nemen, zich aan
te bieden als krantenjongen bij de Grand
Trunk
Zóó ongeveer staat het in het interes
sante boek over Edison, van E. Angel,
waarvan Leopold's "Uitgevers Mij. in Den Haag
een uitstekende vertaling in den handel bracht.
Een Heel Kranten bedrijf.
Als krantenjongen beleeft Edison daar al
lerlei nieuwe avonturen. Hij heeft een oude pers
en een partijtje oude letters opgescharreld en
drukt nu een klein spoorkrantje, „ter grootte
van een dameszakdoek", met de gekste nieuw
tjes er in. Een koddig blaadje dat gretig aftrek
vindt. Hij is nu uitgever, hoofdredacteur, ver
slaggever, zetter, drukker en krantenjongen te
gelijkertijd
Hij krijgt 500 vaste abonné's en een paar
honderd onregelmatige koopers. Het zaakje gaat
goedTotdat er iets gebeurt, dat den jongen
op een onzachte manier weer op zijn eigenlijken
weg terugbrengt.
Wanneer A 1 het niet al te druk heeft met het
verzorgen van zijn krant, is hij bezig met zijn
geliefkoosde proeven. Daartoe heeft hij een ge
deelte van den bagagewagen, zijn verblijf, om
gebouwd tot een rijdend laboratorium. Bij een
van zijn proeven gebeurt er een ongelukje: er
ontstaat brand, en in een oogwenk slaan de
vlammen uit den bagagewagen.
We« is waar bluscht de verschrikte Edison
met hulp van den hoofdconducteur den brand,
maar deze, een ruwe Schot, hoewel overi
gens een goedhartig man, heeft zóó den schrik
te pakken gekregen, dat hij op het eerstvolgen
de station den jongen Edison met een gewel
dige oorvijg, die de oorzaak werd van Edi
son' s hardhoorendheid, uit den wagen gooit.
Zjjn laboratorium vliegt hem na: zjjn kostbaar
drnkpersje, zijn apparaten en zjjn letters
Alles wat A1 na maandenlangen arbeid heeft
verzameld en in elkaar gezet wordt hem nage-
smeten
Zonder Werk Weer een Krant.
Met suizende ooren keek A1staande tus
schen de scherven van zijn instrumenten, den
wegrijdenden trein na. Alléén* en zonder
werk. ,-n wc
Voor dezen keer verschaft de ouderljjke wo
ning hem weer onderdak. Hjj belooft dat hjj
nooit meer proeven zal doen met brandbare stof
fen, en mag dan zijn heksenkeuken overbrengen
naar den kelder van zijn vaderlijk huis. Weer
begeeft hjj zich op het pad der journalistiek. Met
de hulp van een jong journalist, die in het bezit
is van een zeer scherpe pen, begint hjj een
nieuw krantenbedrjjf. De nieuwe krant heet
„Paul Pr'y', wat moest beteekenenn: „De Spi
on", naar een bekende tooneelfiguur uit die da
gen. In dit blad worden de verschillende plaat-
seljjke autoriteiten bekritiseerd en over deD
hekel gehaald. Het gevolg is, dat een der be-
leedigde grootheden den niets vermoedenden
Edison opwapht, hem een duchtig pak slaag
toedient en hem ter afkoeling van zijn journa-
listieken jjver pardoes in de Saint-Clair-rivier
gooit.
Dit helpt blijkbaar. „De Spion" verschijnt*
niet meer, en met des te meer enthoesiasme
werp* Edison zich weer op zjjn geliefde ex
perimenten.
Telegrafist.
Hij heeft als krantenjongen op de stations
vaak zien telegrafeeren, hij werkt nn net zoo
lang tot hij een particuliere telefoonljjn kan aan
leggen en gesprekken kan voeren met zijn vriend
John Ward.tf
„De telegraaf heeft zich van Edison mees
ter gemaakt," zegt Angel in het hierboven
aangehaalde boek; „de telegraaf laat Edison
niet meer los." Is een weg werkelijk de juiste,
dan werkt ieder schjjnbaar „toeval" mee, om
den mensch op dezen weg verder te voeren.
Op een morgen in Augustus, Al heeft
juist een kort oponthoud in het station Mount-
Clemens, ziet hjj dat het tweejarig zoontje
van zijn vriend en beschermer Mackenzie arge
loos op de rais speelt, tenvjjl een los-ge
koppelde goederenwagen zonder remmen drei
gend komt aanrollen.
Hjj heeft nog juist den tjjd om z'n kranten
weg te gooien, hij verkoopt nog vaak kran
ten op het perron, en den kleinen jongen op
het laatste oogenblik voor den wagen weg te
trekken. Wèl vallen ze beiden, maar ze zjjn on
gedeerd.
Mackenzie, die arm was, kon slechts op één'
manier zjjn dankbaarheid toonen: gedurende vier
dagen in de week geeft hjj Edison gratis les
in telegrafeeren.
Gedurende korten tjjd wordt er nu hard ge
werkt. D.\n bljjft A 1 enkele dagen weg. Als hjj
terugkomt brengt hij een volledige telegrafisten
uitrusting mee, die hjj eigenhandig heeft ge
maakt. Hjj verbindt nu het stadje met het sta
tion en overbrugt zoo een afstand van ruim
een mijl. Zijn eerste onderneming in de elek-
triciteits-brance mislukt echter, daar in één
maand slechts drie telegrammen worden aange
boden
Toch heeft hij in die vier weken alles geleerd
wat zjjn leermeester weet, en zelfs nog iets
meer. Een telegrafist in Port Huron, die naar
het leger vertrekt, beveelt den 16-jarigen Edi
son als zjjn opvolger aan: Al wordt aange
steld.
Wat hjj als telegrafist beleefde zullen wij
in een volgend artikel vertellen.
Amsterdamsch Burgemeester schrijft ons:
Op 21 October 1929 zal ,het vijftig jaar gele
den zjjn, dat Thomas A. .Edison de eerste bruik
bare gloeilamp fabriceerde en daarmede den
grondslag van een nieuwe verlichtingsmethode.
Over de geheele wereld zal dit feit worden
herdacht en ook te Amsterdam is een organnisa-
tie in het leven geroepen ,om dit jubileum te
vieren.
Het plan bestaat in de jnaand October. en
wel van 21 tot en met 26 October, een z.g. Lcht-
week te iorganseeren. De gemeente zal de open
bare gebouwen en de belangrijke stadsgedeelten
verlichten, terwijl daarnaast van het handel
drijvend gedeelte der burgerij op krachtige me
dewerking kan worden gerekend.
Gedurende deze lichtweek zullen verschei
dene feestelijkheden plaats hebben.
Het is te verwachten, dat Amsterdam met
zijn alleszins bezienswaardige binnenstad, voor
al bekend om haar mooie grachten, in deze
lichtweek een bjjzonderen aanblik zal bieden en
i;een grooten stroom bezoekers zal trekken.
Ik maak gaarne van deze gelegenheid gebruik,
hen, die alsdan Amsterdam zullen bezoeken, har
telijk welkom te heeten.
Amsterdam, September 1929.