Wie was zij toch? W i M 1 IN 1 Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Met vier Vliegtuigen op zoek naar Wolken. No. 10 Achttiende Jaargang Woensdag 5 Februari 1930 Bekendmaking. Gist. FEUILLETON Heeren- en Dames Kleermakerij en Costuum-Atelier Binnenland BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 IUR AAN HET BUREAU UITGAVE: EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIËN: VAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS f 1.— PLR DRIE MAANDLN, LRANCO PER FOST REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2D62 - SOESTDIJK HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD NUMMER 380) OFFICIEEL. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter openbare kennis, dat op 31 Januari 1930 bij hen is ingekomen een ver zoekschrift van de Wed. M. C. A. Verkerk- Brouwer, van beroep caféhoudster, wonende te Soest, om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein, in de na volgende localiteit: de beneden linkervoor- localiteit van het perceel, kadastraal bekend alhier in sectie H, No. 2002, plaatselijk ge merkt No. 1 en gelegen aan de van Weede- straat aldaar. Binnen twee weken na de. dagteekening dezer bekendmaking kan ieder tegen het verleenu-n van dit verlof schriftelijk bezwa ren bij Burgemeester en Wethouders in brengen. Soest, 1 Februari 1930. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. DEKETH. De Secretaris, 'J. BATENBURG. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Soest brengen ter openbare kennis, dat op 28 Janu ari 1930 bij hen is ingekomen een verzoek- schrifti van L. J. Rasch en H. Butzelaar, van beroep resp. manufacturier en zonder wonende te Soest, om verlof tot den ver koop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterken drank in het perceel, kadastraal bekend alhier in sectie H, No. 3579, plaat selijk gemerkt No. 3a en gelegen aan de Vrcdchofstraat aldaar. Binnen twee weken na dagteekening de zer bekendmaking kan ieder tegen het ver- leenen van dit verlof schriftelijk bezwaren bij Burgemeester en Wethouders inbrengen. Soest, 1 Februari 1930. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. DEKETH. De Secretaris, J. BATENBURG. De scheidsmuren worden dun de muren van vóóroordeel en haat en vrees muren die de naties verdeeld hebben en de rassen en secten en de glorie van het koninkrijk van den Geest schijnt door de dageraad van een nieuwen dag van vrede en recht vaardigheid en broederschap der men- schen. PAUL BLOCK. Er zijn zielen in de wereld zegt Fa- ber die de gave hebben van overal vreug de te vinden en die achter te laten waar ze ook gaan.... zij geven licht zonder be paaldelijk te willen schijnen. En deze zie len, deze menschen zijn het, die in de sa menleving de rol vervullen als van het gist in het deeg. Ze doen de heele massa rijzen en verheffen. Zooals het kleine stukje gist Naar het Engelsch van CARL SWERDNA.. 11) lederen dag had daar, op die plek, een ontmoeting plaats van die twee en steeds meer was hij haar gaan liefhebben, terwijl hij tegelijkertijd zijn zwakheid verfoeide, die hem haar deed het hof maken, terwijl hij och zeer goed wist, dat hij haar nooit zou vragen de zijne te worden Toch wilde hij haar gen leed aandoen; alleen maar wat genieten van haar schoonheid. „Heb ik je laten wachten, Klok?" vroeg hij dus. „Een paar minuten maar. Ik heb pas kun nen wegkomen. Moeder had mij noodig." „Gelukkig dat ze je dan nu eindelijk mis sen kon. Wat denkt ze, dat je hier doet?" ,.Dat ik mijn Fransch leer. Mr. Haydon geeft mij les, ziet u, en nu heb ik gezegd, dat ik buiten in de frissche lucht veel beter leeren kan." „Zoo, dus die kwast van een Haydon leert je Fransch? Waarvoor dat?" „Omdat ik het hem gevraagd heb. Maar als u liever heeft, dat ik het niet leer...." „Ik zou er je geen sikkepitje beter vin den, al kon je ook spreken in alle talen, die er maar op aarde bestaan! Kwel je maar niet het hoofdje met Fransch leeren, lief ste. Ik zal je wel leeren al wat je daarvan leeren moet!" „Ja waarlijkEn wanneer dan?" „Wanneer....? Wel, een beetje later, als we niet meer zoo angstvallig er iets op moe ten bedenken om een paar minuten samen te zijn!Maar heb je heusch niet lang hoeven te wachten? Daar ben ik blij om, een wonder schijnt te doen, door die heele massa deeg te doen rijzen, zoo schijnen deze begenadigden hun h£ele omgeving op te heffen door hun vreugde, hun eenvoud, hun hartelijke deelneming, hun belangstel ling voor den ander, hun vriendelijkheid, hun geduld, hun immer stralende levens blijheid. Dat zijn de menschen, die een wij zen levensraad van bijvoorbeeld Harriet Beecher Stowe schijnen te hebben aan vaard: laat ons eerst besluiten, de gave van het zwijgen te bereiken; ten tweede, alle vitzucht welke geen goed doet te schuwen als een zonde.ten derde de gave en de deugd van den lof te beoefenen Er is veel gist in de wereld. Alle goede gedachten van alle werkers voor goede, hooge idealen zijn niet vruchteloos geweest, al schijnt op een bepaald oogenblik de ver wezenlijking nog heel ver weg. Ze werken alle ten goede, en zullen ten slotte de ge dachten der geheele menschheid doordrin gen en verheffen. Maar alle gist werkt niet even snel, omdat alle deeg niet even licht is. Daar heeft men nu de gedachte, die in de wereld is, en die de wereldgedachte rijp maakt voor den vrede. Iemand schetste deze in „Great Thoughts" als volgt: Een groote wereld-gist is aan het werk. Wat is het? Wie kan zeggen, waar het is? Ergens is het erin gedaan. De atmosfeer is er voor bereid. Het is een kiem, die, in de juiste aarde geplant, begint te groeien. Wilt ge weten, wat die kiem is, zooals we dien he den zien? Wel, het is de kiem van den wereldvrede, die werkt als gist door de ge heele internationale gedachtenwereld. In elk land is een roep van menschen die ac tief werkzaam zijn om de nationale ge dachten te verheffen met het geloof, dat oorlog uitgebannen moet worden als middel om internationale geschillen te beslechten. In China is zoo'n groep gevormd en aan het werk. In Japan is zulk een groep bezig den geest van het militairisme te beteuge len en in te toornen. In Britsch-lndië, met alle onrust, met alle voortdurende behoefte aan bescherming.... is een groep ijverig aan het werk om de nationale gedachten- wereld de overtuiging bij te brengen, dat wie het zwaard aanwendt, door het zwaard zal vergaan. In Amerika zijn negentig or ganisaties eensgezind aan het werk tegen den oorlog. Jn elk land van Europa is een vredesvereeniging, in sommige landen zelfs wel een half dozijn. Al deze eenheden geven al hun verstand en de kracht van hun in vloed om den invloed van diegenen, die oorlog zouden willen maken, in bedwang te houden en daarna te vernietigen. De gist werkt.... de krachten van den vrede, die georganiseerd zijn tegen het militairisme, zullen ten slotte overwinnen. De strijd is lang. Desniettegenstaande moet aan deze grootste aller plagen der menschheid een einde komen. De menschelijke slavernij, die eens de mensch gevangen hield, is afge schaft. Thans moet de groote vernietigende geest, die millioenen heeft gedood en de open loopgraven als open wonden in het aangezicht van moeder aarde heeft gesla gen, zijn ondergang tegemoet zien. Het gist werktHet kan niet anders, daarom juist is het gist. Het leeft en werkt en maakt levend en breidt zich uit. De levende gedachte verspreidt zich. De gewoonte om „vrede te denken" wordt in derdaad universeel. En wanneer dat zoo is, dan zal zooals een collega van de Con- cord Journal onlangs opmerkte de vrede niet in aantocht zijn, maar dan zal hij hier zijn. Want wanneer de menschen „vrede denken" zullen ze ophouden oorlog te be ramen of te maken. Nietwaar? De gedachte kan maar van één ding geheel vervuld zijn ten slotte. En wanneer dat ééne ding nu vrede is, blijft er voor oorlog geen plaats meer over. FLORIS C. want ik was later dan het mijn plan was geweest." „Neen. Ik wist, dat u komen zoudt als u kon. Maar ik dacht dat misschien „Ja, wat misschien...." „Dat u misschein met lady Barbara samen was?" aarzelde Klok. Guy Luttrell lachte. „Of ik met lady Barbara zou samen zijn, als ik kans had met jou samen te wezen? Hoe kom je daar eigenlijk bij?" „Weet u dan niet, wat er algemeen ver teld wordt van lady Barbara en u?" „Neen!.... Maar kindje: hecht je daar dan nog waarde aan?De menschen praten immers zooveel!" „Ja, maar zij is toch ook zoo mooi." „Zeker, zij is héél aardig! Maar dacht je dat zij haalde bij jouw schoonheid?.... Zal ik je morgen eens een spiegel meebren gen?" Zij gaf geen antwoord op deze schertsen de vraag, maar vroeg zelve op hoogst ern- stigen toon: „Waarom praten de menschen dan zoo van u en van haar als dit geheel niet waar is?" „Waarom?Ja, waarom?Waar schijnlijk omdat zij niets beters te doen hebben. Maar daarom moet je er net zoo min waarde aan hechten, als je bijvoorbeeld doen zoudt, wanneer je hoorde, dat mijn oom met mrs. Hudspeth zou trouwen!" „Dat zou mij ook niets aangaan. Maar dat van u en lady Barbara, dat geloofde ik „Waarom dan?" vroeg hij. „Ik weet niet", zei zij; „maar ik moet naar huis; het wordt al laat; het loopt ze ker tegen thee-tijd!" „Misschien is het dan ook verstandiger om te gaan; anders mocht die Haydon nog eens naar je komen spieden." „Spieden doet hij niet", antwoordde zij verontwaardigd. „Voor hem ben ik dan ook niet bang. „Maar voor wien dan wel?" „Voor Steve Warton. Dien zag ik gisteren eer u kwam. Hij zag mij oók, daar ben ik REGENMAKER HEEFT GEEN GELUK. Ook Maandagmiddag kon de heer Veraart zijn kunstmatigen neerslag niet demonstreeren. IN EEN BETER JAARGETIJDE HERHALING. Het is een raar ding, een demonstratie, op welk gebied zij zich ook beweegt. Men kan een radiotoestel hebben, dat alles wat tot nog toe op draadloos gebied „dagewe- sen" is, slaat; wanneer men het demon streert voor belangstellende vrienden, dan rammelt er iets in den luidspreker of zoemt er iets mee, dat niet weg te werken is. Men kan een hond bezitten, die een wonder van dressuur is; wanneer men het dier de monstreert, is het doof, lui, en ongehoor zaam. Zoo kan ieder voor zich het lijstje der rampzalige demonstraties aanvullen. De heer Veraart, onze eerste en tot nog toe eenige nationale regenmaker, heeft het niet beter getroffen. Alle laboratoriumproe ven slaagden schitterend. De wetenschap pelijke methode, welke hij wensht toe te passen, getoetst aan de kennis van een er varen weerkundige als dr. W. van Bemme- len, is theoretisch feilloos. Een in alle stil te ondernomen proef met een Aviolanda- vliegtuig boven den Haag, lukte zelfs vol komen. Maar alle weergoden keerden zich tegen den man, zoodra hij ten overstaan van autoriteiten en financiers der groote Indische cultures, bij wie hij zijn vinding productief wil maken, de*"practische waarde van zijn systeem probeert te demonstreeren. Vorige week gingen drie dure demon- stratiedagen verloren. De eerste dag was zwaar mistig, zoodat alle vliegerij gevaar lijk was; den tweeden dag was alle mist verdwenen, maift"waren er geen wolken. Den derden dag regende het uit zichzelf bij buien zoo sappig, dat iedereen den uitvinder zou hebben uitgelachen, wan neer hij voor een dier piasregentjes de ma kerseer zou hebben opgeëischt. Ondergekoeld ijs. Inmiddels lag het volgens speciale me thode ondcrgekoelde ijs, in de groote hanger van Schiphol te wachten - op zijn hooge door-en-doorluchtige bestemming. Het viel niet mee, dit ijsgruis op zijn lage tempera tuur te houden. Alle moeite en medewer king van prof. Keesom's kryogeen labora torium en de Weesper ammoniakfabriek dreigden ongebruikt verloren te gaan. Hoe het weer ook zij, ik stijg Maan dag op! besloot derhalve de wel zwaar be proefde uilvinder. En zoo geschiedde het, dat Maandagmid dag te halvier een esquadrille van vier Fok kerverkeersvliegtuigen van Schiphol op steeg, door een licht grondneveltje naar een stralend blauwe lucht, op zoek naar wol ken! Want wederom ontbraken deze on misbare regenreservoirs. Twee der mooie, groote machines wa ren zwaar geladen met zakken ijsgruis en in de twee andere vlogen eenige verte- wel zeker van; hij hield zich maar of hij mij niet zag." „Heeft hij mij ook gezien? Ik hoop maar van niet, want wij verlangen niets naar zulk een ontmoetingsscène, is het wel, Klok?. Morgen om dezen tijd zal je hier toch weer zijn, is het niet?" vroeg hij overredend, of schoon het bij hem vaststond, dat hij er niet zou zijn. „Ik zal zien.als ik kan." „Weet je wat, Klok, ik zal je brengen tot aan de boerderij." „O neen, doe dat niet! Dan zullen ze u zien. „Nu, dat is nog niet erg! Dan heb ik en kel de beleefdheid betracht. Daar kan mrs. Garland of niemand toch iets tegen hebben." Naast elkaar gingen ze toen voort; tot ze vlak bij „de Berg" van aangezicht tot aangezicht kwamen te staan met Gilbert Haydon. HOOFDSTUK X. Goudklok gaf een kreet van schrik. Hay don werd bleek van nijd en Luttrell, die ook geweldig het land had, dat hij zoo als het ware „gesnapt" werd door dien „kwast van een opzichter", trachtte de situatie te redden door een onbeschaamde glimlach en een beleefd hoed-afnemen voor Klok, terwijl hij zei: „Goeden avond! Nu je toch ander ge leide hebt, zal ik maar heengaan." Dit zeggende keerde hij zich op de hielen om, maar voelde zwaar een hand op den artn, en hoorde Haydon vragen: „Een oogenblik, mr. Luttrell!" „Wat bedoeld u?" „Ik heb een woord tegen u te zeggen, waar u goed aan zult doen om naar te luisteren. Klok, mrs. Garland wacht je.. Ik volg dadelijk! „En als ik nu niet luisteren wil?" „Dan zal ik er u toe dwingen." „Hoe durf je zulke onbeschaamde taal gebruiken, jou schurk?" „Hè?" „Hoe durf je zulke taal te gebruiken te genover mij?" genwoordigers der pers en verdere belang stellenden mee. In de PH-AET had boven dien de heer Willem Vogt plaats genomen voor de microfoon van den kleinen scheeps- zender, om langs draadloozen weg via den A.V.R.O.-zender de luisteraars op den be- ganen grond op de hoogte te houden van den gang van zaken. Naar het Zuiden. Op telefonische informaties uit Vlissin- gen werd aanvankelijk koers gezet naar het Zuiden. Maar de lage, ijle wolkbanken ble ken zóó ver af te zijn, dat een aanval op haar regenvoorraad nachtwerk zou zijn geworden. Boven de Kagerplassen werd even rond gecirkeld als een havik die zijn prooi zoekt. Plotseling schoot het groote, tweemotorige commando-vliegtuig naar het Noord-Oos ten en de drie andere volgden willig. Inderdaad dreef daar in de verte een lichte, witte sluier in den zondoorstraalden winterhemel. De motoren zongen een toon tje zwaarder en in snelle vlucht ging het over de Aalsmeerder tuintjes, de Loos- drechtsche plassen en het Gooi. Boven de Zuiderzee lag de nevel dichter dan boven land en enkele momenten was de esquadrille door de donzen benedenwe reld afgesloten van alles wat aan aardsche lijnen en kleuren herinnerde. Zoo moet de eerste ruimte-schipper zich straks voelen, wanneer hij door een onverantwoordelijken makker buiten de aardsche aantrekkings sfeer geschoten zal zijn. Alleen de goede, bekende stem van Vogt, die maar getrouw in de microfoon aan zijn aardsche luistervinken vertelde wat ons daarboven wedervoer, was een stage her innering aan de wereld, die Wij zoo juist verlaten hadden en die zelfs nog iets van ons verwachtte. Plotseling draaide er iets in eenige ma gen, ten bewijze, dat onze kleine vliegende gemeenschap een andere positie ging inne men in de kosmos. Zien kon men het niet, maar voelen, dat wij spiraalsgewijs naar boven draaiden. Deze sensatie duurde niet lang, want al spoedig daarop was alles rondom ons weer blauwe hemel met een wit-watten ondergrond, waar tusschen door eenige vuile flarden Zuiderzee zichtbaar werden. De wolk waarop wij gejaagd hadden, was evenwel verdwenen. Waren wij er door heen gevlogen? Het is bezwaarlijk vast te stellen, want het is raar en onhanteerbaar goedje, waaruit de wolken gemaakt worden. Veraf is het een vette, witte schuimvlok, vlak er bij niets meer dan een beademde ruit. Zoo ter hoogte van Harderwijk werd de terugtocht aanvaard. De nevel werd lichter en als in vage contouren lag daar beneden ons het gebied, waar nu nog de trage boot jes hun witte schuimspoor trekken, maar waar later eens het ploegijzer zijn voren zal teekenen. Boven Schellingwoude, waar de nevel wat dichter was, zagen wij plotseling den heer Veraart en zijn helpers het ijsgruis naar buiten storten, een voorbeeld, dat door het tweede ijs-vliegtuig onmiddellijk werd ge volgd. Lange witte sluiers. In lange, witte sluiers condenseerde de waterdamp zich om het ijsgruis, dat lang zaam naar beneden zweefde, zoo nu en dan „Wijselijk laat u het „schurk" nu tenmin ste achterwegeT En dit wil ik u wel ver tellen, dat u het slecht vergaan zal den eersten den besten keer dat u weer een samenkomst houdt met de dochter van mr.s. Garland!" „Ja? En wiens werk zal het dan wezen, dat het mij „slecht vergaat"?" „Mijn werk! Ik begrijp dat u dit vandaag al lang overlegd heeft om die samenkomst te houden en hoe vele kecren daarvoor u reeds samenkwam dat weet ik niet. Maar ik verzeker u, dat het niet weer zal plaats hebben!" „Wat is het meisje u?" vroeg Luttrell op zeer uitdagenden, maar toch al iets beleef der toon. „Meer dan zij eenig recht heeft om den aanstaanden echtgenoot van lady Barbara Ross te zien!" Luttrell was buiten zichzelven van drift en kon nog slechts stamelen: „Wat bedoel je daarmee?" „Enkel, dat u mij op dit oogenblik de ver zekering geeft, dat u nooit weer met de dochter van mr. Garland zult samenkomen terwijl u op Schorne verblijft." „En als ik het nu toch doe?" „Dan volg ik u naar Schorne. Lord South- moor zal wel eens graag ingelicht worden wat betreft het karakter van den aanstaan de van zijn nichtje." „Die onbeschaamdheid zal ik je betaald zetten. Als lord Southmoor je morgen je congé niet geeft, dan weet ik het uiet!" Gilbert Haydon nam beleef^ den hoed af of de ander hem een heele gunst had toe gestaan. „Dank u, neef!" sprak hij bitter. Twintig minuten later hoorde Goudklok den voetstap van Gilbert Haydon naderbij komen. Zij was nog niet in huis gegaan, maar stond op het tuinpad binnen het hek. Hij trad op haar toe en boog het hoofd cenigszins om te hooren wat zij zei. Mrs. Garland verscheen ook in den hall en ging de bel voor de thee luiden, terwijl Tom over zijn schouder tot zijn moeder zei: F. C. KUIJPERSTRAAT 10a - TELEF. 2169 doorschoten door een klompje vast kool zuur, dat schitterend in het zonlicht als een meteoor in zee viel. Het onschuldige fortje Pampus zal wel nimmer zoo intensief uit de lucht beko geld zijn geworden. Toen de beide ladingen uitgeworpen wa ren, ging liet in schoone vlucht weer snel retour naar Schiphol, waar een vlotte lan ding een einde maakte aan de esquadrille- vlucht. Uit de buurt van Schellingwoude en Dur- gerdam kreeg de heer Veraart telefonische mededeeling, dat daar eenige neerslag waar genomen was. Met een teleurgesteld schou der-ophalen werd dit nieuws door den on- gelukkigen en door pech achtervolgden uit vinder ontvangen. Voor hem zelf is deze toch wederom niet geslaagd, uitsluitend om dat de elementen tegen hem samenspanden. De proef zal herhaald worden, maar On der gunstiger weersgesteldheid en wellicht zelfs in een ander jaargetijde. (Tel.). AUTODIEFSTALLEN. Een internationale bende. Men meldt uit Roosendaal aan de Msb.: In verband met eerder gemelde berech ten omtrent een complot van Belgis4fre en Nederlandsche lieden, die in het eene land gestolen of verduisterde auto's van de hand zochten te doen, wordt ons nader uit Ant werpen gemeld, dat het hier betreft een wijdvertakte organisatie, die o.a. ook in Ne derland opereerde. Thans wordt dan ook een onderzoek ingesteld in Nederland in samenwerking met de Belgische Justitie. Een der hoofdleiders schijnt mede.te zijn de Nederlander W. C. v. d. M., vroeger fou- ragehandelaar te Roosendaal, die zich al reeds voor den Nederlandschen rechter een maal te verantwoorden had wegens be drieglijke bankbreuk, te Roosendaal ge pleegd. Deze v. d. M. is te Antwerpen in het Huis van Bewaring ingesloten. EEN SMOKKELAUTO. Geheimzinnige ruimtet onder zitting en vloer. Over de Hollandsch-Duitsche grens bij Kerkrade wordt nog immer een levendige smokkelhandel gedreven. Nabij Haanrade werd weer een DuitsCher gearresteerd, die een groote hoeveelheid koffie en tabak over de grens had gebracht. Bij het douanekantoor Strasz werd een luxe auto aangehouden, die speciaal was ingericht voor het smokkelen. Verschillen de geheime ruimten onder de zitting en in den vloer waren aangebracht, die gevuld waren met allerlei frauduleus uit ons land ingevoerde waren. De chauffeur en de be geleider waren beroepsmokkelaars. Alle contrabande werd in beslag genomen. (Msb.) „Kijk eens! Maar goed, dat Steve dit niet ziet, hè? Wat zegt u?.... Oliebollen bij de thee?Dan kom ik dadelijk! We zullen die twee maar niet extra roepen: Ik denk dat zij toch geen honger hebben!" „Mr. Haydon", zei Klok smeekende, „u zult toch niet „Neen, Klok, ik zal niets zeggen! Dat hoeft ook niet, want je zult niet meer lastig gevallen worden." „Lastig gévallen.herhaalde zij; hem waarlijk niet begrijpend. „Neen", verzekerde hij nog eens. „Daar heb ik maatregelen tegen genomen: Mr. Luttrell zal niet meer met je samen ko men. Mannen van zijn soort vinden daar niets in; maar ik heb hem gezegd, dat je niet tot speelbal zult dienen voor den aan staanden echtgenoot van Lady Barbara Ross!" „Klok! Klok!.... Kom gauw binnen, kind, het is al erg genoeg, dat mr. Haydon erop uit moest gaan om je te zoeken! Houd hem nu nog niet langer op. Alles op tafel wordt zoo koud als een steen!" Goudklok ijlde gauw binnen en Haydon maakte het een of ander excuus tegenover mrs. Garland, dat hij zoo lang weggebleven was, waardoor het haar meteen onmogelijk was, om op te merken hoe ontsteld Klok er uitzag. Zij verscheen dan ook niet aan tafel en toen Tom een roffel ging slaan op haar deur deelde zij mee dat zij niet beneden kon ko men, want dat zij zware hoofdpijn had. Maar een paar uur later, toen Gilbert Haydon nog even een wandeling maakte in den tuin, was hij niet weinig verbaasd, een koud handje op zich te voelen en een stem te hooren, die heel zacht en bedeesd sprak: „Mr. Haydon, ikheb u niet bedankt en dit had ik toch behooren te doen. Het was heel vriendelijk van u, dat u mij zoo geholpen heeft. Ik ben blij, dat u en geen ander zelfs vader niet heeft geweten, hoe dwaas ik was. U zult toch niet min over mij gaan denken, is het wel?" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1930 | | pagina 1