MAISON VAN EIMEREN
.V. EERSTE SOESTER
LECTR. DRUKKERIJ
DESTRAAT 1
TDIJK - TEL
Kunsthandel „De Papaver"
Aanleg van Gas- en Waterleiding
Prettig
lezen!
Alle soorten Materiaal
Artistieke Geschenken
Met een Togbril
Door onze moderne machines en
vakkundig personeel, zijn wij in staat
U in den kortst mogelijken tijd vlug
en billijk te bedienen!
Wij leveren alle mogelijke Druk
werken, in één en meer kleuren!
Onze moderne lettersoorten en ver-
sieringen waarborgen U een goede
uitvoering.
Speciaal adres voor RECLAMEKAARTEN
systeem Masseley. Mooier, goedkoo-
per en beter dan lakwerk. Vraagt
monsters en prijsopgave.
Kerkstraat 6
Hilversum
J. C. KOELINK, Talmalaan 15 - Telefoon 2118
Lood- en Zink werker
H. «I. SMEENK EEMNES
Uwe Oogen zijn
Uw rijkst bezit.
D. F. VOIGT - Gedipl. Opticien
v Burgemeester Grothestraat 28
Wijersstraat 14 - Amersfoort
Gegarandeerd blijvende ONDULATIE a f 15.» (alles inbegrepen).
Eerste Soester Algemeene Begrafenis-Onderneming
Begrafenissen - Transporten - Crematie's
E. C. WBIJERS
FEUILLETON
„Liefhebben zult gij mij"
Electro Technisch installatie-Bureau
Sanitaire Werken
geheel ingericht voor alle voorkomende Auto transporten
voor Binnen- en Buitenland, Berging voor Inboedels.
TELEFOON is doorverbonden des avonds na 8 uur met Laren (N.H.)
is het
Elk verkeerd gesteld glas
brengt ze verder achteruit.
Laat ze vakkundig
beschermen door
HEEFT DE EER U AAN TE BIEDEN:
NATUURLIJK GELEGDE WATERGOLF
GOED VERZORGD TOONEEL-KAPWERK
Bij haaruitval enz. presenteert zij U een haarkuur die absoluut gegarandeerd
wordt. Adviezen worden zonder verplichting gaarne verstrekt.
Fa. M. HAKS en WED. D. HAKS.
Opgericht 1899
TELEFOON 2146, 2037, 2002
D. HOOLWF.RF, Dir.
PIANO'S - ORGELS-VLEUGELS
le klas Reparatie-Inrichting
STEMMEN per keer en
abonnement
Het beste adres voor Reparatiën
aan STR1JK-1NSTRUMENTEN
Weklelijks bezoek aan Soest en
Omstreken.
2 4 - HILVERSUM
ZEEDIJK 24
TELEFOON
Naar het Engelseh
van
DOLF WYLLAKDE.
8)
„Mijn Majoor Agincourt", stamelde Win-
nie, verontwaardigd. „Ik weet niet, wat
je bedoelt, Eileen; maar ik wilde wel, dat
je niet zulken onzin sprak!"
„Het spijt mij vreeselijk, Winnie", be
leed het vriendinnetje, „maar als je niet
blind bent, dan moet je wel zien, hoe hij
altijd om en bij je is". En ik1 heb mij zelve
ook verklapt wat Iieggie Landor betreft;
dus is het wederzijdsch. Je bent toch niet
boos, zeg Win?"
„Neen. Ben jeheusch zoo gesteld
op Mr. Landor?"
„Ik zou veel te zeer op hem gesteld
worden" zei Eileen„maar ik doe £il mijn
best dit gevoelen te onderdrukken. Want
hij heeft immers toch enkel maar oog en
oor voor Madame Miéville?... En ik weet
niet wat het is, dat me zoo zeer in hem
aantrekt. Ik geloof zijn levendigheid en de
gulle bereidvaardigheid, waarmee hij voor
alles te vinden is. We waren zulke goede
kameraden eer Madame ten tooneele ver
scheen. Majoor Agincourt zou mij veel te
zwaarwichtig zijn. Waar praat jullie zoo al
over?",
„O, maar hij praat ook zoo veel niet.
Hij laat mij aan het woord en voegt er zoo
af en toe eens een kleinigheidje bij. Soms
denk ik, dat ik vreeseljjk veel met hem
op heb en danO, ik weet het njet".
„Maar dat zal nog wel komen", moe
digde Eileen aan. „Ik kwam hem vanoch
tend in Cairo tegen" vertelde Winnie ge
heel in vertrouweif, „en hij vroeg of ik
met hem mee wilde gaan naar de bazaars.
Ik ben intusschen blij dat we maar nie
mand gezien hebben".
„Wat zouden ze van je gepraat hebben,
als dit geweten was! Je moet maar heel
voorzichtig zijn, Winnie!"
y,Dat weet ik ook wel. Maar toch
mocht dit best, want hij zei dat hij mij
niets zou vragen dat Aimée niet goed zou
vinden".
„Nu, dat klinkt of hij al heel zeker
was van zichzelven. Hij is er niet de man
naar om iets te zeggen enkel en alleen om
je te overreden".
„O, Eileen spreek toch niet zoo!" En
Winnie overdekte het vuurroode gezichtje
met de handen.
„Ik weet zelve nog heelemaal niet hoe
ik over hem denk! Ik zou zoo schrikken*
als hijals hij zei, als hij het waar
schijnlijk, meende, weet je".
„Ik wilde wel, dat ik al zoo ver was
met Reggie" zei Eileen heel oprecht. M
„Maar daar gaat de gong voor de thee".
De meisjes vlogen op; ieder voor zich,
zetten ze zeker .haar gedachtengang voort
over dit nooit uit te putten onderwerp.
HOOFDSTUK V.
Prins Said was meer Europeaan dan
de Engelsche ambtenaren in Cairo. Maar
zijn ras-eigenaardigheden bleven toch even
sterk spreken als zijn donkere gelaats
kleur; en, als hij sterke aandoeningen
doormaakte, dan traden ze aap het licht.
Op een avond kwam prins Said dineer en
bij den generaal en de Jones hadden de
schoonheid meegemaakt. Toevallig had hij
i
vlak tegenover haar gezeten en het had
hem niet veel moeite gekost, om aan haar
voorgesteld te worden.
Nu had hij tot nog toe zijn vorstelijke
geboorte altijd als een goede introductie
beschouwd, maar hier, tegenover Madame
Miéville, werkte zij toch niets uit. Zij was
beleefd tegen hem, echt de vrouw van de
wereld, zooals ze echter tegen ieder an
der was.
En toch was hij zoo wanhopend, zoo
hartstochtelijk verliefd op haar als dit en
kel een Oostersche natuur overkomen kan
en er schuilt werkelijk gevaar in een der-
gelijken gemoedstoestand.
Madame zelve zag dit in het geheel
niet, want zij merkte er niets van. Haar
geest was vervuld van veel gewichtiger
dingen dan van de gevoelens van Prins
Said. Maar ze vond het heel aangenaam
praten en rijden met hem, daar hij, als
inboorling, haar van menig ding op de
hoogte kon brengen, dat zij van anderen
nooit hooren zou.
Sinds den dag, dat hij haar brief aan
Agincourt had gegeven, was er een nieuwe
factor getreden in het gevoelen van den
Prins voor haar, het onduldbaar vuur der
jaloezie.
Door dat lezen van het briefje ging hij
een heel andere beteekenis hechten aa.
ieder woord, dat zij sprak en aan al, wat
zij deed. Zelfs, dat Agincourt toen ineens
vertrok, had hjj zoo verklaard, dat die zich
natuurlijk spoedde naar een plaats van
samenkomst, die zij al lang hadden afge
sproken.
„Wilt u mij een interview van enkele
minuten toestaan en een plaats van samen
komst noemen", had het briefje wel ge
luid; maar, in Said's overspannen ver
beelding was dit niet noodig; ze zouden
wel samen komen, waar dit zeker al meer
had plaats gehad. Agincourt had daarom
niet eens een boodschap teruggestuurd
zóó zeker was hij er van, dat hij wel be
grepen werd.
De Prins had Madame gadegeslagen met
den blik van een jakhals, toen zij dien
middag met de thee verscheen en de af
wezigheid van den majoor natuurlek ge
waar werd. Ze was bleek en de rest van
het gezelschap schreef dit, natuurlijk toe
aan de hoofdpijn, maar hij verklaarde dat
heel anders.
Toen zij wegging met Lady Jones, kwel
de hij zich zei ven al met de voorstelling
van hun ontmoeting en dit deed zijn bloed
zóó ontstuimig vloeien, dat hij zichzelf
niet was.
Madame Miéville logeerde bij Shepeard,
sinds ze bij de Jones weg was. Ze had een
particuliere ontvangkamer en had hier
even goed haar bepaalde bezoekmiddagen
als ze dit in een eigen woning zou heb
ben gehad.
Prins Said was hier ook geweest; want
of het nu kwam door haar titel óf door
haar kalme waardigheid, er werd niet
over gepraat dat zij ..ontving" wat
anders al licht het geval zou zijn geweest
met een ongetrouwde vrouw.
Op een middag werd de Prins weer aan
gekondigd. Hij vond haar alleen en zij
ontving hem beleefd en hoffelijk, als al
tijd- Zijn verschijning had niets schrik
wekkends, zou men zoo. op het eerste ge
zicht gemeend hebben; maar. als men hem
in de oogen keek, zag men daarin een
Othello-uitdrukking.
„Ik ben blij, dat u "mijn eenzaamheid wat
komt verlevendigen met uw bezoek.
Prins", begon zij.
„Ik hoop, dat ik u anders niet,kom sto
ren in een uur van aangename droomen;
die zijn immers al veel te schaarsch, in
dit bezige leven!"
„Integendeel uw komst is een heilzame
afleiding voor mijn gedachten, die ik
eerlijk gezegd, moede was. Waarom
moet een mensch dan toch ook maar
steeds denken!"
„Ik hoop, dat de hoofdpijn van verleden
week niet teruggekeerd is", zei hij, haar
in het oog houdend, met zijn vurigen blik.
„De hoofdpijn? Ik weet er nu niets meer
van. Dus zoo erg kan die dan toch wel
niet geweest zijn".
„Heeft Madame dien dag bij Mrs. Smith
vergeten, toen zij ons zoo lang op zich
liet wachten?"
„Uw Hoogheid schijnt dien intusschen
niet vergeten te zijn!"
„Hoe zou dit nu ook kunnen, iets wat
u betreft?"
Met eenige verbazing zag ze naar de
kleur op zijn gelaat en het vuur in zijn
oogen. Maar, Madame was zulk een
schoone vrouw, dat hulde van de mannen
haar zoo iets gewoons was, dat ze haar
ook nooit meer trof.
„Heel vriendelijk van u, dat ge zoo zeer
in mij belang stelt", antwoordde ze, op
zachten toon.
„Belangstelllen is het woord niet.
O, dit zegt nog niets!" stamelde hij en
scheen zoo zeer overweldigd door zijn
hartstocht, dat Madame het nu minder
aangenaam begon te vinden om alleen te
zijn met hem: Ze voelde niets voor een
scène.
„Als we eens over iets anders praten?"
stelde zij voor, hem aanstarend met haar
groote oogen.
Een ander mocht daardoor misschien tot
bedaren zrjn gekomen; maar niet Prins
Said; hij werd er slechts nog meer opge
wonden van.
(Wordt vervolgd).