6%
'100 7. i
1
N.V. EERSTE SOESTER
ELECTR. DRUKKERIJ
VAN WEED
OESTDIJK
TEL
01 MlUOiLF^lOllK
F. A. SCHMIDT
VARTA ACCUMULATOREN
Prettig
lezen!
TUONIMlIEyiüLEN
KLAFSTOELIN 1INI
Met een Togbril
Grafsteenhouwerij J. H. DE BRUIJN a
Door onze moderne machines en
vakkundig personeel, zijn wij in staat
U in den kortst mogelijken tijd vlug
en billijk te bedienen!
Wij leveren alle mogelijke Druk
werken, in één en meer kleuren!
Onze moderne lettersoorten en ver
sieringen waarborgen U een goede
uitvoering.
Speciaal adres voor RECLAMEKAARTEN
systeem Masseiey. Mooier, goedkoo-
per en beter dan lakwerk. Vraagt
monsters en prijsopgave.
N.V. Vaderlandsche Bank v. Belaste Waarden
OBLIGATIËN
Beetzlaan 42 Telefoon 2305
Levert zeer billijk
Uwe Oogen zijn
Uw rijkst bezit.
D. F. VOIGT - Gedipl. Opticien
Burgemeester Grothestraat 28
ELECTRO TECHNISCHE FABRIEK
Reparatie- en Winkelinrichting van
Electromotoren, Dynamo's, enz. enz.
E. C. WEIJERS
FEUILLETON
„Liefhebben zult gij mij"
Anna Paulownastraat 32 's-GRAVENHAGE
Geeft af:
gedekt door eerste hypotheken.
Verkrijgbaar bij alle Bankiers
I
I
is het
Elk verkeerd gesteld glas
brengt ze verder achteruit.
Laat ze vakkundig
beschermen door
HEERENSTRAAT 28a HILVERSUM TELEFOON 1041
ALLEEN-VERTEGENWOORDIGER VAN HET GOOI
van de
ACACIALAAN BAARN OPGERICHT 1909
Speciale levering van alle voorkomende
GRAFVERSIERINGEN
in Hardsteen, Zandsteen, Marmer of Graniet.
Het oudste en voordeeligste adres voor Baarn en Omstreken.
ZEEDIJK '24
PIANO1»- ORGELS-VLEUGELS
le klas Reparatie-Inrichting
STEMMEN per keer en
abonnement
Het beste adres voor Reparatiën
aan STRIJKINSTRUMENTEN
Wekielijks bezoek aan Soest en
Omstreken.
TELEFOON 2'24 - HILVERSUM
Naar het Engelsch
van
DOLF WYLLARDE.
(9
Madame Miéville had niet meer op be
zoek gerekend na Prins Said; maar terwijl
zc daar zoo stond ging de deur weer open
en kondigde de bediende een dame aan.
Madame keek verbaasd op, want dit was
het onderwerp van haar gedachten in le
venden lijve:
„Miss Winnifred Falkner!"
„Ik hoop, dat ik niet te laat ben, om
nog een welkome bezoekster te kunnen
heeten, Madame," zei Winnie, terwijl ze op
de gastvrouw toetrad. „Maar ik kwam u
even vragen of u ook bezet was voor den
volgenden Maandag?"
„Op welk uur ik u ook te zien krijg, is
mij dit altijd aangenaam," zei Madame
met oprechte hartelijkheid. Want ze kon
heel lieftallig wezen als ze dit wilde en
ze voelde zelve wel, dat Winnie haast
evenzeer onder haar bekoring was, als
Reggie Landor.
„We gaan de Pyramiden bij maanlicht
bekijken; om half negen zouden we dan bij
the Savoy samen komen."
„Ik zal heel graag van de partij zijn
Wie gaan er nog meer mee, als ik vragen
mag!"
„Reggie Landor; Reggie is, natuurlijk,
altijd van de partij, als er iets te zien of
te bezoeken valt! En kapitein Potter en
Mrs. Dickson en Aimée, Maar Jim kan
niet gaan."
„Die arme kolonel Smith."
„Ja, sinds hij dien nieuwen post in ver
band met de staatsgevangenissen er nog
bij heeft ,is hij steeds in touw!"
„Wie rijdt dan met mrs: Smith?"
„Reggie, denk ik. Er blijven dan nog
twee andere heeren over, waartusschen u
kiezen kunt, madame: dokter Gaunt of
liever kapitein Gaunt, en majoor Agin-
court. Met wien gaat u liever!"
„Dat hangt er van af, wat moet er met den
ander gebeurt/' antwoordde Madame, met
een ondeugenden glimlach in de oogen.
„Die wordt mijn cavalier."
„Arme man als dit, bijvoorbeeld dok
ter Gaunt zou worden!"
„Waarom?"
„Wel ik denk dat u hem niet veel te
vertellen had!"
„O, foei. Madame!"
„U moet toch eerlijk bekennen, dat ma
joor Agincourt zich onder uw hoede heeft
gesteld. Toch wilde ik u even waarschu
wen: wees voorzichtig in den omvang met
den majoor."
„Maar hij is mij geheel onverschillig. Of
nu geheel
„O. hij heeft een hoogen rang in het
leger; is aan den staf en dat is alles; en
toch; zijn velen beter aangeschreven dan
de majoor."
„Maar ik weet niet, hoe verdienstelijk
hij zich adders heeft gemaakt in Indic. Bij
dien opstand op de Diswarrhi Heuvelen is
het aan zijn beleid en zijn doortasten te
danken geweest, dat alles nog zoo gauw
tot staan is gekomen."
„Op de Diswarrhi Heuvelen" herhaalde zij
met groote'r belangstelling, dan waarvan
haar gelaat tot nog toe blijk had gege.ven,
„is hij dadr geweest? O, maar, dat
geeft ook eigenlijk niet! We kunnen wel
zeggen, dat majoor Agincourt een man Van
gewicht is in zijn ambt.,Maar, persoon
lijk is hij wat héél erg zwaarwichtig;
vindt u»niet?.. ..Zoo saai cn ernstig!"
„Dat vind ik héélemaal niet", verdedig
de Winnie hem, met vuur. „Ja, hij is nu
eenmaal niet zoo'n jongmensch meer, dus,
ernstig is hij wel vanzelf!"
„Maar vindt u toch niet, dat de men-
schen zijn uiterlijk overschatten? Kan men
met volle recht majoor Agincourt nu een
knappen man noemen?"
„Maar, Madame! Me dunkt: daaromtrent
kan geen verschil van meening bestaan:
Vooreerst is hij lang cn prachtig gebouwd
en dan heeft hij zulke regelmatige trekken,
zulke mooie oogen, en zoo'n flinke gezonde
tint!"
„Houd op, Miss Falkner: U beschrijft
een Adonis!! In ieder geval, mochten we
dan al niet bewezen hebben dat majoor
Agincourt er goed uitziet, dan hebben we
duidelijk het bewijs van iets anders gekre
gen
„En dat is?"
„Dat u hem voor knap houdt!" Dit werd
met zoo onw'eerstaanbaar-ondeugenden
lach gezegd, dat Winnie, met een vreese-
lijke kleur, wel mee moest lachen, en be
schaamd zei:
„Maar nu ga ik; eer u mij er soms
weer laat inloopen! Dus dan mag ik
Aimée zeggen, dat u, Maandagavond, op
het bewuste uur, ook present zult wezen?"
„Zeker. En bedank mrs. Smith vast voor
haar vriendelijke uitnoodiging".
„Goedendag, dan!.... O, Madame" Win
nie keerde terug, blozende en aarzelend,
„Ik zou zoo graag iets willen vragen;
maar u moet niet boos worden?"
Onwillekeurig voelde Madame al naar
het sieraad, dat ze om den hals droeg.
„Kom er maar gerust mee voor den
dag. Op u zal ik niet zoo licht boos wor
den!!"
„Ik zou zoo graag uw naam weten, wat
die initatie „B" beduidt.
„Is dat al. Ja, ik heb een ongewonen
naam; daar zoudt u niet licht op gekomen
zijn".
„Bianca misschien? Iets anders kan ik
niet voor u bedenken".
„Neen, Britoinart".
„Britomart?"
„Ja; naar de heldin uit de Canterbury
Tales. Herinnert u zich wel, het zwaard
van Britomart, dat nooit brak!"
„Ik heb het vergeten: maar ik zal het
nog eens overlezen. Britomart. Wat
klinkt dat vreemd. Neen, daar zou ik zeker
nooit opgekomen zijn".
Tegelijkertijd dacht Winnie, hoe ze ma
joor Agincourt eens onderhouden zou over
zijn vreeselijke „Bessie"! 't Leek cr nog al
op!.... Maar ze wachtte zich wel, er iets
van tegen Madame te zeggen, want die zou
wel meenen, dat de majoor altijd bij haar
in gedachten was.
Waarschijnlijk naar aanleiding van de
plagerij van Madame Miéville, was Winnie
wat grillig toen ze den Zondag daarop
Agincourt in den Dierentuin ontmoette.
leder, die eenigen tijd in Cairo is geweest
gaat op Zondag naar den Tuin! dat hoort
er nu eenmaal zoo bij. Vrijdag, de sabbath
van de Mohammedanen is de eenigc dag dat
er volslagen rust heerscht in het bonte,
drukke, woelige, Cairo.
De Smiths en Winnie hadden al verschei
dene vrienden ontmoet eer Majoor Agin
court ten tooneele verscheen. Winnie zag
er bijzonder aardig uit, in een fijn-getee-
kend mouselientje, met een grooten hoed
op, die het weerbarstige haar heerlijk in
bedwang hield.
Ze liep tusschen Reggie Landor cn ka
pitein Potter, een jongen man. dien Agin
court nu niet al te best velen kon.
Madame Miévile was er nog niet, van
daar dat Reggie zich ook bij Miss Falkner
en haar geleider had aangesloten; maar,
niet zoodra werd genoemd jongmensch een
nieuwe attractie gewaar, in den vorm van
Eileen Edison, of hij liet Winnie en kapi
tein Potter verder alleen.
Tegen dat Agincourt zich nu weer bij dit
tweetal aansloot, was Winnie erg aan het
flirten met Potter, het zou tot haar schande
bekend worden.
Na een enkele begroeting van den majoor
zette ze haar gesprek met Potter voort en
Agincourt bleef, zwijgende, naast haar
gaan.
„Suffe diertjes toch, die boschbokken!"
zei Potter op het hok wijzend, dat zij zoo
juist voorbij gingen. „Er kan niet veel aar
digheid zijn in een jacht op hen!"
„Hebt u het wel eens geprobeerd?" vroeg
Agincourt droog.
„Neen; dat nu niet."
„Dan zoudt u er wel anders over praten;
dat verzeker ik u!"
„Met Engelsche fazanten ben ik tevreden.
O, op het goed van mijn vader in Norfolk
Miss Falkner, vielen ze aan alle kanten om
mij heen; wilt u wel gelooven?"
Winnie lachte helder-op. Zelfs de strenge
blik van Agincourt, die zulke grootspraak
niet dulden kon, was niet in staat, haar
haar jeugdige vrooüjkheid te benemen.
Een oogenblik later vroeg zei:
„Morgen gaan we de pyramiden bij maan
licht bezoeken. Heeft u ook een uitnoodi
ging gehad, Majoor Agincourt?"
„Nog niet, Miss Falkner."
„Hoe vreeselijk nalatig van Aimée!" zei
Winnie. „Ik weet dat ze toch op u reken
de. Gaat u ook kapitein Potter?"
„Nu: ik zou niet graag ontbreken op het
appèl!"
Agincourt nam den hoed af voor een
dame, die voorbij ging en knoopte verder
een gesprek met haar aan. Winnie's ge
zichtje betrok wel eenigszins, al deed ze
ook haar best geen blijk te geven van haar
teleurstelling.
Ze zag hem niet wéér, voor bij het ver
laten van den tuin, toen hij, bij het hek,
met Aimée Smith sprak.
Tot haar voldoening hoorde ze hem zeg
gen:
„Graag, Mrs. Smith. Als het eenigszins
mogelijk is hen ik van de partij. Om half
negen dus aan the Savoy. Dank u; tot
ziens!"
Winnie stond naast Aimée en keek op
naar hem met een stille bede om vergif
fenis in den blik, maar hij deed of hij haar
niet zag. Een dwaze angst vervulde haar
toen ineens dat ze zijn vriendschap mis
schien verspeeld had.
(Wordt vervolgd).