V isilekaarlen HAAR BESCHERMER. Kerstvertelling. „DE SPILLEN WAAROM HET LEVEN DRAAIT." FF! U I L LETON Voor de Vrouw si ir Kapitein Courtauld zat in zijn hut in En- gelsch-Indië te peinzen en zijn gedachten waren niet van opgewekten aard. ..Precies acht maanden geleden, dat ze mij verlaten heeft", mompelde hij voor zich heen, „en nooit meer een woord sinds dien gehoord. Mijn Hemel! Wat lijkt dat al een eeuwig heid Met somberen blik keek hij naar den brief, dien hij geschreven had, dien onge- lukkigen brief, waaraan geen begin en geen einde was, en die luidde: „Weet je wel, dat het Kerstavond is, Cynthia, die tijd van vergevensgezindheid? Toch heeft de Kerstmail geen woord ge bracht aan den man, die zoo vurig hoopte op eenig teeken van leven. Geef je dan niets meer om mij, kind? Is. je liefde voor mij dood? Heb ik ze gedood door dien verterenden gloed van mijn ongerijmde jalouzie? O, Cynthia, heb ik dan niet ge noeg geboet door de lange maanden van ballingschap ter wille van den man, dien ik alle reden meende te hebben, om te haten? Cynthia, ik heb je heel mijn hart blootgelegd in den brief, dien ik schreef, vóór je goed en wel weg was naar Bom- bay. Toch heb je mij nooit geantwoord! En nu is het Kerstavond en nog steeds geen woord van vergiffenis!" O, had hij toch maar geweten, dat de achtelooze bediende den bewusten brief verloren had en dat die, uit' vrees voor de drift van sahib, daar niets van gezegd had! Zijn gelaat werd steeds somberder, als hij in gedachten dien tijd weer door leefde, nadat zijn vrouw naar huis was teruggegaan en hij met zijn manschappen al zijn best had gedaan bij'Me verdediging van den eigenaar van de katoen fabriek tegen de opstandige inboorlingen; den man, dien hij juist zoozeer reden meende te hebben, om te haten; dien neef van Cynthia. Het was een korte en heftige schermut seling geweest, waarbij Courtauld den pols had gebroken en al zijn best had moeten doen, om niet flauw te vallen, terwijl hij luisterde naar de gloeiende lofspraak van den neef en nog twee van de administra teurs van de fabriek. Maar, hoe kranig kapitein Courtauld zich ook gehouden had, toch scheen zijn gedrag van hooger hand niet te zijn goed gekeurd; althans hij werd verbannen naar een wanhopend ver-afgelegen buitenpost. Zoodra dit bericht bekend was, bad Cyn- thia's neef oprecht deelgenomen in Cour- tauld's achteruitzetting en bij die gelegen heid had hij zich zóó sympathiek getoond, dat Courtauld overtuigd was, hoe hij toch ook in het geheel geen grond voor zijn jalouzie had gehad. Nog dienzelfden avond had hij Cynthia geschreven. den brief, die haar immers nooit bereikte! En toen nog die grief daar bovenop, dat hij gepasseerd werd; dat een jongere ka meraad hem vóórging in promotie. Daarbij kwam. dat hij een aanval van malaria te verduren had gehad, waardoor zijn ver slapte zenuwen hem nu alles zoo somber hadden doen inzien, dat er ten slotte een oogenblik was gekomen, waarin hij er over gedacht had, zichzelven voor den kop te schieten.... Daar lag zijn dienstrevolver. Niemand, die hem immers missen zou! Cynthia was dan vrij en zijn inlandsche ondèrhoorigen, hoezeer ze nu ook op hem gesteld waren, zouden zich best zonder hem kunnen troosten! Nog eens keek hij het vertrek rond, als om afscheid te nemen van al de dingen in zijn bungalow, die hij toch meer lief had gekregen, dan hij zelve wist; toen greep zijn hand reeds.... Op hetzelfde oogenblik werden stemmen buiten vernomenhaastig schoof hij de re volver weg en riep: „Binnen!" Drie in boorlingen betraden het vertrekieder met een houten blad met verrassingen. Naar het Engelsch. 24) „Ziet toe, dat dit niet weer gebeurt," sprak zij streng. „Niemand mag bij mr. Carnegie komen, als ik er niet eens bij ben!" Beatrix sloeg niet veel acht op de bedrei gingen van haar stiefvader. Ze beschouwde ze meer als in spijt door hem geuit, maar waar hij verder geen gevolg aan zou geven. Zoo was het al eind September geworden; en daar de herfst dit jaar vroeg ingevallen was. kon Sholto niet veel meer uitgaan. Op zekeren dag bracht de tweede post Beatrix een aangeteekenden brief, die haar geheel uit haar apathie wekte en haar in toorn ontstak. Het schrijven was van Albert Carnegie en deelde haar in wettelijke ter men mee, dat het goed Carnforth hem was toegewezen, daar Sholto Carnegie geestelijk niet bij machte was tot het beheer; maar dat hij er niet aan twijfelde of het gerechtshof zou haar. -als de vrouw van den krankzin nige, wel een inkomen gunnen. Wat nu: zouden ze Sholto zijn bezittingen ontnemen zoo lang hij nog in leven was? Maar het slot van den brief maakte haar nog het meest hoo>. Albert zei hoe hij nu vast vertrouwde, dat zij in zooverre met hem zou meewerken, dat zij zijn neef naar 'een gesticht zpu sturen; ging zij hier niet toe over, dan zou hijzelf de zaak ter hand nemen Het heele schrijven beschouwde zij als een leugen. De wet kon hem de macht toch niet vcrleenen om den man van zijn vrouw te nemen.... En toch met zekerheid wist zij niets; het was een onderwerp, waarin zij zich nog nooit had hoeven te verdiepen, f-n ijlings overlegde zij, tot wien zij zich in deze om raad zou wenden. Ineens herinnerde Courtauld zich, dat eenmaal zoo de gewoonte was onder de in lander, om op Kerstavond hun geliefden officier geschenken te brengen. Die ge dachte op zichzelve deed den kapitein goed; verkwikte hem het hart. De een kwam met een kuiken, de ander met ge droogde vruchten en de derde, een oude Hindoe, die eerbiedig aan sabi's voeten voeten knielde, bracht een teenen mandje met stroo gevuld en daarin lag een pop, zoo primitief mogelijk. „Dit is nabi's god, de god van alle babie's!" Het diene tot Courtauld's eer gezegd, dat hij niet het belachelijke zag in de gift, maar wel ontroerd werd door den diepen zin, die er aan het geschenk ten grondslag lag. Dus bukte hij zich en zette de pop in de holte van zijn arm. „Lo!" riep de oude man. „Heb ik het niet gezegd, dat de sabih mij zou be grijpen Verder kwam hij niet, want den kapitein werden twee telegrammen overgereikt, waarvan hij den inhoud als met de oogen verslond „Cynthia bevallen van een zoon. Beiden goed. Ben bij hen. Brief volgt. Moeder". Het telegram was gedateerd twee dagen vroeger. Het andere luidde: „Ik heb hem Theodoor genoemd. Er valt toch niets tusschen ons te vergeven? Cynthia". „Is het goed nieuws, sahib?" „Een zoon werd mij geboren, risaldar"'. „Allah zij geloofd! Heb ik niet gezegd, dat de god van den sahib de god van de babies is Toen de deur achter het drietal dicht ging, drukte Courtauld de telegrammen aan de lippen. Gerechte Hemel! Waar zou hij nu zijn geweest, als hij dit bezoek niet had gehad?.... Hij trilde van ontroering, ring, legde het hoofd op de armen en bad om vergeving, bad zóó innig en zoo vurig, als hij niet meer had gebeden,, sinds hij, als kleine jongen, aan de knie van zijn moeder had gestaan. „Dood en geboorte zijn ide spillen, waarom het leven draait", had hij zoo dikwijls gehoord. Ja, Dood en Geboorte! Hoe dicht was hij hedenavond bij den Dood geweest en hoe had de Geboorte van een zoon hem gered uit zijn ellende!".... Hij had gemokt als een bedorven kind, omdat zijn vrouw niets van zich had laten hooren, terwijl zij al dien tijd, dit be greep hij nu, - - geduldig had gewacht op de geboorte van een kind, zijn zoon, 0111 de breuk te heelen. De Hemel vergeve hem! Plotseling geschuifel van voeten en gezang.... Het waren de stationschef uit Eurasia. wiens zoontje Courtauld had gered van een slangenbeet, en de klerk, beiden Christen-inboorlingen, die nu een hynvme voor hem zongen. Uit dank baarheid kwamen die twaalf mijlen geloo- pen door de zandvlakte. 0111 hem de bood schap te brengen van Vrede en Verzoe ning. Hoe goed was de wereld toch en hoe verblind was hij geweest! De plotse linge veranderingen van de laatste paar uren hadden Courtauld een heel ge.vijzigde levensbeschouwing gegeven. Van den drempel van „het Groote Onbekende" was hij teruggevoerd tot het Leven, zooals hij dit lief had, het leven, dat hij deelde met Cynthia. het leven met zijn onder- hoorigen, die hem eerden. Onwillekeurig dwaalden zijn oogen tel kens naar den „god van alle babies", en nog nooit was een Kerstochtend van zóó diepe beteekenis voor hem geweest, als nu deze! Wetenswaardigheden op Admini stratief en Fiscaal Terrein. Raadgevingen en wenken bij het vervaardi gen van de balans en bij het berekenen van de winst of het verlies. Wij stellen ons niet voor alles wat ten dezen aanzien is op te merken, mede te deelen. Dc rechtskundige in Cranley was een vriend van dokter Lincoln; dus die ver trouwde zij niet. Dick zou al niet meer we ten dan zijzelve; en Gaspar Lindsay was pas een paar dagen geleden naar Amerika vertrokken. Zoo bleef haar enkel Percy Gif- fard over. Die zou haar tenminste wel een betrouwbare rechtskundige kunnen aanwij zen, wien zij haar zaak dan in handen zou geven. Het was al te laat op den dag, 0111 wat te beginnen; ze zou enkel nog een telegram aan Percy zenden, waarin zij dien verzoeken wilde om haar dien volgenden morgen te komen halen van den eersten trein, die uit Cranley kwam. Zij had geenerlei bezwaren, zich tot Percy te wenden. Hij was haar raadgever geweest, jaren voordat Sholto weer thuis was en nu nog schreef hij haar voortdurend brieven, waarin hij haar trachtte te bewegen, toch weer in Londen te komen. Haar novelle werd uitgegeven door een gunstig bekend staande firma en nu was het toch zaak, dat zij er zelve was om eens te zien, hoe het boek ontvangen werd. Dien volgenden ochtend was het ruw weer. Beatrix was al vroeg opgestaan en voelde zichzelf aan het ontbijt zóó zenuw achtig. dat Susan zich echt ongerust over haar maakte. Zij troostte de joude getrouwe echter met dc belofte: „Met den laatsten trein ben ik terug; dus dan zorg je, dat de dogcart er is, nietwaar? Met het dichte rijtuig daar houd ik niet van. En je zult vooral wel goed jop „Master" Sholto passen, nietwaar Susan? Mocht et- iets gebeuren, dan telegrafeer je aan dit adres; waarna ze Susan een briefje gaf met het adres van Percy's kantoor er op. Nog even wilde Beatrix Sholto gaan goe dendag zeggen; maar Jevons waarschuwde haar, dat mijnheer nog sliep? dus stoorde ze hem niet. Toen zij door dc lanen van het park reed, kwam haar weer in herinnering dien ochtend, dat zij haar trouwdag tegemoet ging en wat Eenvoudig, omdat zulks niet kan. Het bedrijfsleven toont een zoo groo te verscheidenheid, is zoo sterk genuan ceerd, dat het onmogelijk is in een arti kelenreeks als deze. met de ten onzen diensten staande plaatsruimte, gesteld het ware mogelijk, het onderwerp geheel uit te putten. Teneinde aan dit bezwaar zooveel mo gelijk tegemoet te komen en de artikelen reeks zooveel mogelijk te doen beant woorden aan het doel, waarmede wij ons tot het schrijven zetten, verklaren wij ons bereid omtrent alle mogelijke kwesties, bij het vervaardigen van balans en ver lies- en winstrekening voorkomende, kos teloos advies aan iederen lezer, diezulks wenscht, te verstrekken. Brieven richte men tot de N.V. Ac countantskantoor „Nationaal Bureau voor Adviezen", onder Directie van P. Si3bes- nia R. de Vries, Leeuwarden. Men slui- te postzegel voor antwoord in en ontvangt, indien mogelijk omgaand, in ieder geval binnen een week. uitvoerig antwoord. De adviezen, die wij verstrekken, zijn kosteloos. Wij wenschen van harte, dat er veel vrageh zullen worden gesteld. Immers zullen onze raadgevingen en wenken practisehe waarde hebben, dan behoort de practijk ons bij ons schrijven tot richtsnoer te zijn. Wij kennen de practijk; niet oppervlak kig, niet maar zoo een beetje van de bui tenkant, maar grondig. Het is er echter verre vandaan, dat wij zouden willen beweren, dat wij zoo in de practijk doorkneed zijn. dat wij geen lee ring meer noodig hebben. Integendeel, wij gi'ijpen iedere gelegenheid, die zich daartoe voordoet, met beide handen aan. Vandaar onze wensch, een w-ensch,. zoowel in het belang van den lezer, als in ons eigen belang geuit: Stelt maar vragen! Niet buitengesloten is het, dat een le zer zijn vraag later in een artikel ziet beantwoord. Wij beloven de meest volstrekte ge heimhouding. Wanneer wij een vraag in onze artike len beantwoorden, doen wij dit steeds op een zoodanige wijze, dat het geen lezer, ook den naasten buurman van den vra ger niet, mogelijk zal zijn naar het ge val, hetwelk wij op het oog hebben, zelfs maar een kans op succes te gissen. Wie ons een vraag stelt en onder geen beding wenscht, dat wij met ét$n woord het onderwerp van de vraag zelfs maar aanroeren, berichte ons dit bij het stellen van de vraag. Wij zullen de wensch van den vrager eerbiedigen. Na dit voorwoord, steken wij van wal. Wij beginnen met de opmerking, dat het voor iederen zakenman (wij zullen dit woord vaker gebruiken en bedoelen met dit woord iederen ondernemer, zoowel den kleinen als den grooten) noodzakelijk is van tijd tot tijd balans te maken. Dit toch is het eenige middel om van tijd tot tijd te weten „hoe de zaken er voor staan". Zeker, ook de liquide middelen, de kas- en bankgelden, wijzen in een bepaalde richting. Wanneer men een stabiele zaak heeft, een zaak tot het drijven waarvan een vrij stabiel bedrijfskapitaal vereischt wordt, kan men uit de aanwezigheid van een belangrijk bedrag aan liquide mid delen (kas- nn bankgelden) concludeeren. dat de zaak er goed voor staat en een regelmatige groei van deze middelen zal men met een bevredigenden gang van zaken mogen gelijkstellen. Wij vragen echter, welke zaak, vooral in onzen tijd, dit stabiele karakter ver toont. Integendeel, wordt er geklaagd over steeds meer bedrijfskapitaal, dat noodig is, gevolg van een algemeene vermin dering van de koop- en de betaalkracht van de afnemers.. Mededeeling: Zooals bekend hebben de lezers het recht kosteloos vragen te stelllen. een heel anderen kijk op de wereld zij toen had! Maar het was nu geen tijd van senti- menteele herinneringen: Zij moest zich al lereerst fliitk houden om zoo noodig te han delen en door te tasten. HOOFDSTUK XXVIII. Den dag voorafgaande aan het vertrek van Beatrix naar Londen, had Jim, de stal jongen, haar telegram aan Percy naar het postkantoor moeten brengen en kwam op zijn tocht juist „Master Sholto" tegen met Jevons. Deze hield den kleinen jongen staande en vroeg: „Hoor eens hier vent: ga je naar het postkantoor? Wil je dan voor mij ook een telegram meenemen? Ik heb het in een mi nuut geschreven." „Goed, sir", zei Jim eerbiedig. „Is dit het telegram, dat je brengen moet? Dat is geen manier om het te dragen, beste jongen! Kijk, zoo zouden dc letters al nee- 1 erna al uitgevlakt zijn, eer je aankwam.... Wacht, ik zal het in het mijne vouwen." Jevons' vlugge blik las het adres, terwijl hij dit van zijn eigen telegram invulde, dat luidde. Carnegie, Fig Three Court. 190 Tem- ple, London en al wat hij er bijvoegde was: „Gaat morgen naar de stad." „Daar, beste jongen. Wat er overblijft van het geld mag je houden, hoor!" Dit telegram bereikte Albert Carnegie juist, toen hij op hef punt stond om tc gaan dineeren. „Dat dacht ik wel. dat mijn brief haar naai Londen zou voeren! Ik zal vanavond nog naar Lincoln en naar Newberry House telegrafeeren; dan krijgen zij die berichten morgen ochtend in de vroegte. En ik kan omstreeks twaalf uur naar Carnforth gaan. Zóó gauw zal ze in Londen toch niet klaar ziin, al blijft ze er dan ook niet den avond. Zóó overlegde dc sluwe neef bij zichzel ven. terwijl hij de telegrammen vast opstel- de Dat aan dokter Lincoln zei enkel dat hij Brieven te richten aan de N.V. Accoun tantskantoor ..Nationaal Bureau voor Al- viezen", onder directie van P. Siebes.na R. de Vries, Leeuwarden, Nieuwestad 83. Dok over artikelen in dit blad opge nomen, kan men vragen stellen. De grootst mogelijke geheimhouding wordt gegarandeerd. Postzegel voor antwoord insluiten. EEN APPELPUDDING. Die maakt men van 1 pond zure appelen, 7 theekopjes water, 114 ons suiker, het sap van 2 citroenen, en de schil van één kleine citroen, alsmede 30 gram gelatine (even tueel 25 gram poedergelatine). De appelen worden geschild en in kleine stukjes gesne den. waarna men ze wascht en gaar kookt in bet water, dat men met de citroenschil aan de kook bracht. Vervolgens giet men alles door een zeef (liefst paardenharen) en wrijft de appelstukjes er fijn door, waarna men het moes met het citroensap, de sui ker en de opgeloste gelatine vermengt. Om de gelatine op te lossen laat men ze eerst een kwartier in koud water weeken en lost ze dan in zoo weinig mogelijk kokend water op. Ten slotte laat men nu de massa gelei achtig worden, waarbij men van tijd tot tijd eens roert. Is het zoover, dan giet men de pudding in een met koud water omgespocl- den vorm (steen). Na bekoeling kan d? pudding op een vochtigen schotel gestort worden. Er hoort vanillesaus over. VLA VAN JAM. Als men nu eens heel vlug een heel lek ker toetje wil maken, neem dan een potje jam en 4 eiwitten. Men klopt de eiwitten zoo stijf mogelijk (oppassen, dat men niet tc lang klopt, want dan wordt het weer „wa ter") en voegt er, onder het kloppen, lepel voor lepel de jam bij. Men dient de vla dadelijk na het kloppen op, en geeft er biscuits bij. Het is nog zoo'n kwaad idee niet, om die neteldoeksche gordijntjes na te spoelen in aluinwater. De kleur heeft er niets van te lijden, en bovendien wordt de stof er min of meer onbrandbaar door. Men lost daartoe 14 ons aluin in 4 liter water op. DRIE MOOIE KINDERJURKEN. Is er iets aardigers te bedenken voor gar- neering van de kinderjurken, dan die echt- jeugdige schulpen cn puntjes en „getande" randen van rokken en kraagjes, afgezet met een heel eenvoudig biesje of tresje? Nu, en liet >taat niet alleen aardig op de kinder jurkjes, dikwijls genoeg kan moeder er ook haar voordeel mee doen. Want het >taat echt jeugdig.... De drie brave kinderen van het plaatje zijn op hun allerbest, in hun feestelijke jurken van crêpe de chine of georgette. En als U nu een meisje van een jaar of veertien heeft, dan moet D eens zien, hoe snoezig dat jurkje, het eerste van links, staat, het is van rose crêpe de chine. Het smalle, hooge ceintuurtje is van konings blauw velours lint, en loopt van achteren in een strik uit. Het kraagje, dat ruim valt (klokkend) en de twee volants onderaan de jurk met een boeketje van rose en blauw zijn in schulpen gesneden en afgezet met een koningsblauwe bies. Voor een veer tienjarige zal men ongeveer 3 Meter stof van 1 Meter breed noodig hebben. In het midden voorts een jurkje van strookleurige crêpe georgette voor een kleuter van zes, het rokje ruim aan het lijfje gezet, dat af gezet is met een rose biesje, dat ook langs de schulpen loopt van de gekruiste „fichu", die aan weerskanten eindigt in een boeketje van rose bloempjes, samengebonden met een zwart fluweel lintje. Aan 1.75 M. stof van 1 Meter heeft men genoeg. Eindelijk nog een jurk voor eer^"tienjarige, van groene taffetas, op de manier van een dcuX-pièces. Het klokrokje en het lijfje zijn „getand", evenals de kraag met een strik van dezelfde kleur. Rechts in -de taille wordt een rose boeketje gedragen. Aan 2.25 M. stof van L Meter breed heeft men genoeg. LO E S. cv. fv. cv. fv. "fv. tv. ïv- fv. fv. tv. J(£ i<5 1(5 JE 1(5 1(5 1(5 1(5 1(6 1(5 1(8 1(5 1(5 1(5 1(5 1(5 1(5 1?: SS J(5 Sic 1(5 1(5 1(5 1(5 S«5 1(5 1(5 ie s§ SS 1(6 1(5 1(6 Een dezer dagen hebben wij een uitgebreide sor teering Visitekaarten ontvangen, w. o. de meest moderne, zooals Houtnerf, Opaline, Oud-Hollandsch. De prijzen hebben wij uiterst laag gesteld en raden U aan ze nu reeds te bestellen voor Nieuwjaar. Tf.V. ëersle Soesler ëleclrische 'Drukkerij Van Weedeshaal 7 Tel. 2062, Soesldijk Tevens het aangewezen adres voor Geboorte-, Ondertrouw- en Rouwkaarten. - Letter naar keuze 5)1 2)1 2)1 2)1 2)1 2)1 2)1 2)1 3>r 2)1 5)1 5)1 5)1 5)1 2)1 5)1 5)1 5)1 3! 2)1 ?)f 2)f 5)! 5)1 5)1 5)1 5)1 5)1 5)1 3! 5)1 5)1 5)1 5)1 2)1 5)1 5)1 5)1 2)1 2)1 den volgenden dag naar Carnforth moest gaan en doen zou gelijk afgesproken werd. Het andere telegram kon niet zoo beknopt wezen, en luidde: „Dokter Wentworth, Newberry House, bij Poole. Houd alles in gereedheid voor ontvangst van den patiënt op morgen; en zend twee flinke niannen op weg naar Cran - lev, zoodra u dit ontvangt. A. Carnegie." Met een glimlach keek hij naar de tele grammen; het leek hem, dat nu zijn oogen blik van oogsten gekomen was. Bij voorbaat trakteerde hij zich alvast op een, voor zijn doen, weelderig maal. Te Carnforth werd dien volgenden dag het weer steeds ruwer. Jevons was al eens met Sholto uit geweest, maar verder zat de patiënt maar bij het vuur en v/as niet weer tot een wandeling te bewegen. „Laat hem toch ook rustig zitten!" luidde de vermaning van Susan aan 'Jevons. „Maar hij wordt met den dag moeilijker te rcgccren!" klaagde die. „Hij kan nog ge vaarlijk worden, want hij bezit ijzeren spie ren. Let op mijn zeggen." „Och kom! Hij zal geen vlieg kwaad doen, als je hem maar niet te na koint." Om ongeveer twee uur kwam er een rij tuig aangereden en Susan vloog gauw naar de voordeur, in de gedachte dat het mrs. Carnegie was, die soms wat vroeger zou zijn thuis gekomen; maar toen zij opendeed, zag zij dokter Lincoln staan met twee flinke mannen achter zich, terwijl een rijtuig in de schaduw van de hoornen stond. „Wij moeten mr. Carnegie spreken, vrouwtje," begon dokter Lincoln op gebie denden toon. Dit „vrouwtje" beviel Susan toch maar half. En met niet al te vriendelijke gelaats uitdrukking zei ze dus. „Mevrouw is uit en heeft de nadrukkelij ke ouders achtegelaten dat niemand mijn heer mocht zien, terwijl zij weg was." „Dan heb je tegenover je meesteresae je plicht gedaan; maar de uitvoering van de vet kan je niet verhinderen, zie je. Ik heb een bevel van de overheid om mr. Sholto Carnegie naar het krankzinnigen-gesticht Newberry House te brengen. Hij is hier, mannen. Wij zullen hem wel vinden." „Maar sir, gaat u hem ontvoeren uit zijn eigen huis en van degenen, die hem lief hebben?" „Ik ben niet van plan, de zaak verder met je te besprekenWij zijn hier gekomen, jevons, 0111 je heer weg te brengen. Kan je ooic zijn kk-cren pakken en hem die achter na zenden? Maar nu allereerst moet je hem zien >e bewegen in het rijtuig tc stappen, dat hier buiten staat te wachten." biiolto stond gedwee op, toen Jevons hem even op den arm tikte en liep tot aan de hal). Maar toen wilde hij niet verder Eén van de beide mannen legde hem nu zwaar de hand op den schouder en gaf hem een duw met de knie. Maar nu wierp Sholto zich met zulk een kracht op hem, dat de man achterover tui melde. Jevons en de andere van dc twee krank zinnigenbewakers bleven nu ieder aan een kant, maar met schorren kreet greep Sholto met beide handen naar het hoofd, wankelde, en viel vóórover op het gelaat. Dc reis naar Londen kwam Beatrix einde loos lang voor en toen zij aan aterloo-sla tion Giffard gewaar werd riep zij onwille keurig: „Percy, wat hen ik blij je tc zien! Ik heb mij vreeselijk eenzaam gevoeld! Soms leek het mij, dat ik in het geheel geen vrienden meer had!" „Maar Beatrix, dat is toch je eigen schuld. Hoe zie je er zoo slecht uit? erkccr je in moeilijkheden „Ja. En ik heb mij tot jou gewend, omdat ik wist, dat je mij helpen zoudt!" „Natuurlijk, kind!" Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1930 | | pagina 4