T. VAN VLIET ff B z Modelslagerij Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Bekendmakingen. De strijd van een vrouw. Binnenland. Plaatselijk Nieuws. No. 14 Negentiende Jaargang Woensdag 18 Februari 1931 Officieel. Het rijk der gedachten. FEUILLETON BOSCHSTRAAT 9 BAARN ALLEEN EERSTE KWALITEITEN! De candidaatsstelling BUREAU VOOR ADMINISTRATIE VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTD1JK ADVERTENT1ËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 UUR AAN HET BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTERELECTR. DRUKKERIJ v.h. G. v. d. BOVENKAMP ADVERTENTIÈNVAN 1 TOT 5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTING ABONNEMENTSPRIJS I 1.— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 (STAATSBLAD) NUMMER 380 HINDERWET Burgemeester en Wethouders van Soest gelet op het bepaalde bij de ,artt. 6 en 7 der Hinderwet, brengen ter algemeene kennis dat op de secretarie der gemeente ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van J. WILLIG, |Steenhofstraat 25 Soest, om vergunning tot het uitbreiden der bestaande ondergrondsche benzinebe waarplaats, door bijplaatsing van eentwee de ondergrondsch reservoir, met een in houd van 20000 Liter in het perceel Steenhofstraat No. 25, kad. gemeente. Soest, sectie A. no. 2367 dat op den 27 Februari 1931, des na middags te 3 uren gelegenheid is om ten gemeentehuize bezwaren tegen het uit breiden dier inrichting in te brengen; en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de secretarie der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan wor den kennis genomen. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat niet tot eventueel beroep van de later op het verzoek te nemen beslissing gerechtigd zijn zij, die niet op de aangewezen plaats en het aan gegeven uur in de vorengenoemde in gevolge artikel 7 der Hinderwet te hou den zitting zgn verschenen, ten einde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Soest, 13 Februari 1931. Burgem. en Weth. voornoem], De Burgemeester G. Deketh De Secretaris, J. Batenburg Het is een merkwaardig verschijnsel en iets dat tot werkelijke verheuging aanlei ding geeft, dat op alle gebied steeds dui delijker de erkenning naar voren treedt, dat het van groot belang zoowel voor in dividu als voor maatschappij is, dat we ons goed rekenschap geven van de kwali teit van onze gedachten. Gedachten zijn vluchtige, ijle dingen, niet tastbaar, niet grijpbaar, niet zichtbaar en dat is de re den dat sommigen zich over het peil en de hoedanigheid van hun gedachten zeer wei nig bekommerden^, meenend dat hier ook het „wat niet weet, dat niet deert" zou gel den), en het er feitelijk niet toe deed, wat zij over anderen en alle mogelijke zaken dachten, zoolang ,|,de menschen" het maar niet konden zien of bemerken. Dit oppervlakkig standpunt wordt al meer en meer verdrongen en men begint duide lijker te beseffen, dat onze gedachtelijke le venshouding de kwaliteit van ons denken zeer veel te maken heeft met ons leven, (Naar het Engelsch) 14) Alle plannen om veel te lezen, teneinde meerdere algemeene ontwikkeling op te doen, waren geheel in de schaduw gesteld door dit alles-verterend verlangen. Ze zou niet rusten tot dat noodlottige geheiiri op gelost was. En geen wonder, dat zij er slecht ging uitzien door de spanning, waarin ze steeds verkeerde. En waarom was miss Cameron zoo blij, dat het ge heim aan niemand anders dan aan hen beiden bekend was Den vijftienden Juli verliet lady Ryle- stone haar aardige woning te Marpeth voor die noodlottige onderneming. Ze had tegen de meisjes gezegd, dat zy maar één of op z'n hoogst twee dagen afwezig zou zijn. 's Morgens vroeg ging zij al weg; maar eerst midden op den dag kwam zij op het station Lutdale aan. Opdat niets in haar toilet toch ook maar de geringste attentie zou kunnen wekken, had zij zich zoo eenvoudig mo gelijk gekleed, en om de schoonheid van haar gelaat te bedekken droeg ze een zwarte voile. Ze vroeg den weg naar Walton Court en hoorde, dat zij hier nog zes mijlen van verwijderd lag. De menschen reden er gewoonlijk heen. Maar zij besloot te loopen. Het was een prachtige middag; niet te warm, want er woei een frissche koelte. Midden op den dag bereikte zij het park, dat zij gesloten vond, maar waar ons geheele bestaan, ons geluk, onze voor spoed. Want goed beschouwd leven wij toch uitsluitend in het oneindige rijk der gedachten. We denken en beraden ons, wij overleggen in onze gedachten^ welken weg wij zullen gaan, welke stappen wij zullen nemen, voortdurend zijn onze gedachten in beweging^ nooit zwijgt de stem in ons innerlijke wezen, de stem onzer gedachten laat zich steeds hooren, beheerscht ons ge heele doen en latera Met onze stoffelijke zintuigen zien wij menschen en dingen maar het samenweefsel van vleesch en bloed en beenderen kan van zich zelf niets zien of ervaren, het zijn uitsluitend de gedach ten, datgene^ dat „ik" in ons zegt. Onze gedachten beheerschen ons, bestu ren ons. Het ideaal dat wij in onze gedach ten voor oogen hebben zij het schoon of leelijk, goed of slecht het drukt zijn stempel op ons leven, al onze gedachten zijn er op gericht en automatisch als het ware werken wij naar de verwezenlijking toeu We weten wat we willen, en, zoo als David Starr Jordan zegt, „de wereld treedt ter zijde om iedereen te laten pas- seeren, die weet waar hij heen wil". En dat diende ons wel te overtuigen van de dwingende noodzakelijkheid om goede" gedachten te koesteren, een hoog ideaal, een nobel doel, opdat dit zijn stempel op ons leven drukt; het model^ dat wij steeds voor oogen houden en dat ten slotte de barometer van ons karakter wordt. Iets nieuws is dit niet, want reeds de oude Hebreeusche spreuken gewagen, zij het in andere woorden, van het feit,, dat de mensch is, zooals hij in zijn hart denkfy Goed, eerlijk,, zuiver, oprecht, rechtvaar dig denken, leidt tot daden die een volmaak te afspiegeling hiervan zijn. En getrouw heid aan ons ideaal van goedheid, eerlijk heid^ oprechtheid en rechtvaardigheid, zal ons in stijgende mate een zelfde bejegening door -anderen doen deelachtig worden. Want het is ook een oude wijsheid, dat men „niet meer uit het leven krijgt, dan men er in doet", of zooals een oud spreek woord zegt. Zoo men doet, zoo men ont- moel|. En doen en denken, komen feite lijk op hetzelfde neer, daar alle „doen" zijn oorsprong vindt in „denken." Daarom is het goed, om nimmer de wachttoren van ons denken te verlaten, doch steeds de wacht te houden en toe te zien dat we alleen goede poorters, goede ge dachten, in de stad van ons bewustzijn binnen laten komen. Want goede poorters zullen de rust in onze stad bewaren en door hun goed en nijver bedrijf, de stad groot en goed en fraai en sterk maken. Terwijl de kwade insluipers onrust zaaien en wftnorde stichten en in het duister rond gaan, om de stad te verdelgen. Wij allen zijn wachters: laat ons onze plicht niet verzaken. FLORIS C. OPGERICHT 1899 TELEFOON No. 330 POSTGIRO No. 146487 een portier woonde, die haar voor een fooi wel liet doorgaan. HOOFDSTUK XXII. Walton Court was een prachtig oud huis, met een schitterend 'terras, vol bloemperken en fonteinen en met prach tige oprijlanen van ceders en zilveren beuken, die er heen voerden. Aan het hek kwam haar weer een por tierster tegemoet, die haar vroeg of zij het goed ook zien wilde. Dit werd wel eens toegestaan als de familie afwezig was. Is de familie dan nu afwezig: vroeg lady Rylestone. Ja; gisteren heeft de huishoudster nog een gezelschapje rondgeleid. Walton Court moet tot de schoonste plaatsen van het land hooren. Margarita gaf de vrouw een geldstuk, waardoor die zeer verheugd keek. Ik zou het huis ook heel graag eens zien, sprak de bezoekster; ik ben hier vreemd en in Lutdale heb ik er zoo veel van gehoord. The Court zelve was een gebouw van grijze steen opgetrokken, met torens en kanteelen. En toch zag het er ook zoo vriendelijk-uitnoodigend uit door de met bloemen versierde balkons en de prachtige oranjerieën en broeikassen, die al heel gauw den blik troffen. Ze ging eenige breede marmeren trap pen op, die naar de hall voerden. Ze belde en het geluid weerklonk als een doodsklok, vond zij, in de groote, holle ruimte. De deur ging open en een lakei ver scheen, die Margarita op haar verzoek om het huis te zien, vroeg of zjj even wach ten wilde tot de huishoudster kwam. Het voor de a.s. verkiezingen voor da Provinciale Staten van Utrecht. De Candidaten van de Liberale Staats partij „De Vrijheidsbond". De Provinciale Kiesvereeniging in de kieskring Utrecht II te Amersfoort, be staande uit de gecombineerde afdeelingen van den Vrijheidsbond in de landelijke gemeenten der provincie Utrecht (de stad Utrecht vormt de kieskring Utrecht I) heeft j.1. Zaterdagmiddag in hotel Ter minus te Utrecht vergaderd ter vaststel ling van de candidatenlijst, die door de Liberale Staatspartij „De Vrijheidsbond" zal worden ingediend. Na ampele gedachtenwisseling tusschen de vertegenwoordigers der verschillende landelijke afdeelingen werd deze candida tenlijst vastgesteld als volgt: 1. W. H. de Beaufort te Maarn. 2. Jhr. O. C. A. van Lidt de 'Jeude >te Baarn. 3. Mr. N. J. C. M. Kappeyne van de 1C0- pello te Loenen. 4. Jhr. G. F. van Tets van Goidschalkx- oord te Zeist. 5. Mej. L. C. A. van Eeghen te Doorn, v 6. J. P. Korthals Altes te Amersfoort. 7. D. C. Zuidam te Utrecht. 8. J. H. Th. O. Kettlitz te Utrecht. 9. H. J. Gasille te Soest. 10. Jhr. D. R. Gevers Deynoot te Bilthoven. 11. A. H. Colenbrander te Breukelen. 12. Jhr. Mr. Dr. J. R. Clifford K^ocq van Breughel te Driebergen. 13. A. ten Noever de Brauw te Wijk bij Duurstede. 14. G. J. P. Versteegh te Amerongen. 15. M. W. Berrevoets te Jaarsveld. Deze candidatenlijst in Utrecht II zal met de candidatenlijst van de Vrijheids bond in Utrecht I verbonden worden, die door de afdeeling Utrecht vastgesteld is als volgt: 1. J. H. Th. O. Kettlitz te Utrecht. 2. Mr. A. J. S. van Lier te Utrecht. 3. G. Serton te Utrecht. 4. D. C. Zuidam te Utrecht. 5. Mej. L. C. A. van Eeghen te Doorn. 6. Ir. J. L. Hogeweg te Utrecht. 7. Mr. S. M. S. Furnee te Utrecht. 8. Ir. J. D. M. Bardet 'te Utrecht. 9. W. H. de Beaufort te Maarn. 10. Mr. N. J. C. M. Kappeyne van dei Copello te Loenen. 11. Ir. H. Popping te Utrecht. 12. P. H. Hörmann PHzn. te Utrecht. Ten aanzien van de thans zitting heb bende leden der Provinciale Staten van Utrecht, die voor de Vrijheidsbond aftre dend zijn, moet worden opgemerkt, dat dit 3 waren voor Utrecht 1 (de heeren Kettlitz, Frijda en Serton) en 2 voor Utr. i r i duurde niet lang of mrs. Grane, in al de waardigheid van haar zwart zijden ja pon, trad naderbij. Margarita verklaarde nu andermaal, dat zij in Lutdale van de plaats had hooren spreken en dat ze die zoo graag eens zou zien. Het zal mij een genoegen zijn. madam, om u de staatsievertrekken, de schilde rijengalerij en de balzaal rond te leiden, antwoordde de oude dame op hoffelijken toon. De hall was indrukwekkend met wa penen en jachttrofeeën behangen en Mar garita had volop de gelegenheid om hier eens op haar gemak rond te kijken, terwijl de huishoudster haar sleutels ging halen, die ze bij dezen omgang noodig had. Lady Rylestone was zoo voorzichtig om haar voile niet op te slaanook sprak ze zóó zacht, dat ze later onmogelijk aan haar gelaat of stem zou kunnen herkend worden naar zij meende. Want het drong ineens tot haar door dat het eigenlijk een heel dwaas ondernemen was geweest i als haar echtgenoot haar toch eens bin nenvoerde op Walton, zou het meer dan vreemd zijn, wanneer zij herkend werd als een vreemde, die éé»ns de plaats alleen had bezocht. Dit toch zou Allan hoogst onaangenaam wezen; daar was zjj zeker van. Maar, nu zij er eenmaal was, moest ze ook rondgaan. Ze had nog altijd zoo'n on bestemde hoop dat ze hier in deze om geving enkele woorden mocht opvangen, die een licht zouden werpen op het ge heim van het testament. Als u van schildergen houdt, dan zult u wel genieten van de galerij hier, sprak mrs. Grane, want Murillo, Raphaël en Giorgione zijn er vertegenwoordigd en nog II (de heer W. H. de Beaufort en Mevr. de Wed. E. J. Kappeyne van de Coppello geb. Wychers). De heer Frijda is niet wederom op de lijst geplaatst wegens zijn ernstige onge steldheid, die van langdurigen aard schijnt te zijn, terwjjl Mevr. Kappeyne van de Copello, die in de plaats is gekomen van den heer J. H. van der Meiden uit Amersfoort, geen nieuwe candidatuur wenschte te aanvaarden en zich wilde terugtrekken voor het jongere geslacht, speciaal voor haar zoon Mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Copello uit Loenen. Zooals men uit bovenstaande lijst ziet, is de 9e plaats in de kieskring Utrecht II toegekend aan onzen plaatsgenoot, den heer H. J. Gasille, lid van den gemeente raad van Soest voor de Vrijheidsbond, die bij een gehouden referendum onder de le den van de afdeeling Soest van den Vrij heidsbond, het meeste aantal stemmen op zich had vereenigd. Crisisdienst. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot aanvulling en wijziging van de Leeningswet 1914 en tot helling van opcenten op den tabaksaccijns op si garetten. Dit wetsontwerp is ingediend omdat het wenschelijk is enkele met de huidige crisis onmiddellijk verband houdende uit gaven te brengen, ten laste van het Lee- ningsfonds 1914 en om dan de inkomsten van dat fonds tijdelijk te versterken. De versterking, zal, volgens de memorie van toelichting, het meest doeltreffend kunnen worden gevonden door een tijde lijke heffing van 30 opcenten van den tabakaccijns op sigaretten gedurende een heffingsduur van 1931 tot en met 1933. Naar een globale raming zal de opbrengst der opcenten een jaarlijksche bate opleve ren van ongeveer vijf millioen galden. Wat wij toejuichen is, dat de Minister blijkens de memorie van toelichting vooi de uitgaven, welke voor bijzondere steun maatregelen noodig zijn, zal bestemmen het bestaande Leeningsfonds, dat voor de financieering dezer crisisuitgaven als het ware is aangewezen en waarin een saldo aanwezig is, dat deze financiering kan vergemakkelijken. Dat saldo bedroeg op 1 Januari 1930 nog f242.4 millioen gulden. Indien thans enkele nieuwe cri sisuitgaven ten laste van het Leenings fonds moeten worden gebracht, vindt de minister het wenschelijk tot dekking van die uitgaven in de eerste plaats een deel van dit saldo aan te wenden. De verklaring van den minister in be ginsel bereid te zijn dit saldo te bestem men voor nieuwe crisislasten geeft goede hoop, dat nu spoedig afdoende maatrege len tot bestrijding van de crisis in onzen landbouw zullen worden genomen. Het hangt er nu maar van af, wat de regeering in dezen wil en zal doen. Geref. Vereeniging voor Vredesacile. Op initiatief van den heer H. L. van Bruggen, den schrijver van de circulaire aan de Gereformeerde Kerken en de Jongelingsvereenigingen mede van de bro chure „Christus Kerk.... tegen den oor log!", is dezer dagen opgericht de „Ge tal van minder bekenden. De overleden lord was een groot liefhebber van schil derijen. Was u hier ook al in zijn tijd? Ik ben hier al twintig jaar geweest voor den dood van den overleden lord. Ik herinner mij nog het bericht van zijn overlijden gelezen te hebben, sprak Margarita heel kalm. Hij was niet ge trouwd, is het wel? Neen, madam. Ik geloof dat mijnheer meer van schilderijen dan van menschen hield. Hij placht hier uren-lang door te brengen Dus dan heeft hij geen directen erfge naam nagelaten? Neen, maar de tegenwoordige lord was zeer aan hem gehecht. De tegenwoordige lord is nog jong. niet waar? Ja; hij is jong en heel knap. Er is geen knapper man in Engeland dan lord Ryle stone. In den salon in den Westelijken vleugel hangt een heel goed portret van lord Rylestone, wilt u dat eens zien? Heel graag. Lord Rylestone woont hier niet. Hij is buitenslands gegaan. Buitenslands Hoe vreemd Och, iedereen gaat tegenwoordig buitens lands. Jawel; maar vreemd, bedoel ik, als je zoo'n heerljjk huis hebt! Dit is zoo! viel mrs. Grane vol over tuiging in. Neen, dan zou ik ook zeker niet naar het buitenland gaan. Maar zijn lordschap heeft nooit op de plaats ge woond, sinds die zijn eigendom is. Waarschijnlijk wordt de familie nu gauw hier verwacht? vroeg Margarita. Maar wie wordt er eigenlijk bedoeld met de fa milie? reformeerde Vereeniging voor Vredesac- tie". Het Bestuur der vereeniging bestaat uit de heeren L. Augustijn, Rotterdam; F. J. R. v. Bruggen, Amsterdam; H. L. v. Bruggen, De Bilt; A. Eygenraam, Vlaar- dingen; W. de Groot, Baarn; Adr. Plomp Jr„ Utrecht en J. v. Tuyl, 's-Hertogen- bosch. Er* is een commissie benoemd, die een beginselverklaring zal concipeeren op principieel-gereformeerden grondslag. Het lidmaatschap is opengesteld voor alle ge reformeerden, ongeacht welke kerkelijke richting zij zijn toegedaan. Het vereenigingsadres is: Westerlaan 16, te De Bilt. Autobus bij Blerik vermorzeld. Drie dooden en vele gewonden. Op de lijn Venlo—Nijmegen is Zaterdag een autobus van de firma Kuypers uit Venray op den overweg bij Blerik nabij wachtpost 66 door den trein gegrepen. De autobus werd een eind meegesleurd en totaal vernield. Van de 22 inzittenden werden drie personen gedood, terwijl een aantal min of meer ernstig gewond wer den. Voor het leven van den cliauffeur wordt nog gevreesd. Het is gebleken, dat de vrouw van den baanwachter ver zuimd had de boomen te sluiten. Het treinverkeer had drie kwartier vertraging. Frijsk Selskip „Frjeonskip en lenfald" te Soest. Bovengenoemd gezelschap hield op Dins dag 10 Februari haar 4e bijeenkomst in dit winterhalfjaar' in de zaal van „Hotel Eemland" alhier. Hoewel er veel zieke menschen waren en het weer bovendien slecht, was toch de zaal flink bezet. Te ruim' 8 uur opende de voorzitter, de heer Roorda de bijeen komst en heette allen hartelijk welkom, in 't bijzonder de leden van de zuster- gezelschappen uit Hilversum en Utrecht. Daarna werd het Friesche volklied le en 4e vers staande gezongen, waarna de werkende leden ten tooneele brachten, het tooneelstuk „de Fiskersdochter" in 4 bedrijven van B. S. Hijlkema. De rollen waren zeer goed verdeeld en de werkende leden hadden eer van hun werk. Uit het applaus na ieder bedrijf kon men op merken, dat het geducht in den smaak viel. Na dit tooneelstuk volgde nog een leuke voordracht van twee leden, geti teld „Oept en Kekke" ook dit vond veel bijval. Hiermede was het officieele ge deelte afgeloopen en werd overgegaan tot een gezellig dansje onder leiding van De Boer en waarbij de „Skotse Trije" ook niet werd vergeten. Door ziekte was ditmaal de muziek in handen van den heer Steensel uit Utrecht waarover ook geen klagen is geweest. De grimé was zooals van ouds, in uai.den var. den heer Wiersma, wien ook hiervoor ditmaal alle lof toekomt. Over 't geheel genomen is deze avond weer uitstekend geslaagd en de leden en ver dere aanwezigen, zulken zeker zeggen: Zulke avonden meer. Miss Cameron en madame De Valmy. Miss Cameron zal hier wel drie jaar op z'n minst blijven. Miss Cameron? Ik hoop dat u mij niet al te nieuwsgierig vindt, als ik vraag wie dat is? Miss Cameron is een nichtje van den overleden lord. En ook zijn erfgename? Die woorden waren haar ontvallen nog eer ze zelve goed vost, wat ze zei. Zijn erfgename? herhaalde mrs. Grane. Neen, zeker niet. Mylord is de wettige erfgenaam. Ik dacht, dat ik zoo iets gehoord had van een nichtje, dat de erfgenaam zou wezen? Ik heb nooit van zoo iets gehoord. Miss Cameron heeft wel een groot for tuin, maar ik geloof niet dat zij de erf gename is van wijlen den lord. Zulke dingen komen anders wel voor, meende de bezoekster. Was u hier toen de lord stierf O ja; ik was hier. En was er dan niet iets vreemds in het testament? Neen; dat geloof ik niet. Anders zouden wjj er toch wel van gehoord hebben. Het geheim was dus goed bewaard ge bleven, dacht lady Rylestone; dat zelfs zulke oude getrouwen, die in huis woon den, er niets van wisten. Ze liepen door reeksen vertrekken; het een al mooier dan het andere, tot ze, eindelijk, in den bevusten salon, in den westelijken vleugel kwamen, waar het por tret van Allan hing. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1931 | | pagina 1