Ingezonden. Voor de Kinderen WEERGALOOZE ZELFOPOFFERING in 1 WIJ LEVEREN B GOED, REKENINGEN, NOTA's, KWITANTIES, BRIEFPAPIER, MEMORAN DUMS, BRIEFKAAR TEN, ENZ. ENZ. 3> Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Mijnheer de Redacteur, In uw blad van Woensdag j.1. las ik een ingezonden stuk betreffende het Crisïs- Comité. Met den heer Weet Graag ben ik het volkomen eens, dat niet iedereen bereikt kan worden en geholpen, het lijkt mij toe, dat het zelfs absoluut ondoenlijk is. Het geheele idee CrisïsComïté ïs vol gens mij, hoe goed ook bedoeld, mis. Het helpt misschjen wel hïer en daar, maar het is n[et voor allen en kan dat ook pït den aard der zaak niet zijn. Het is een lapmiddel en nog wel een lapmiddel, dat ondanks haar mooie opzet één leelijk ding tegen zich heeft, n.1. het richt de eigen waarde van ons volk ten gronde. Wij Ne derlanders, toch zjjn geen volk dat z'n hand graag ophoudt tot het ontvangen van aalmoezen. Het moeten aannemen van aal moezen werkt fnuikend het verslapt, het doet alle energie verdwijnen en het ergste is, zal deze vorm van liefdadigheid nïet op een gegeven oogenblik eindigen, door dat ook zij, die nu nog giften beschikbaar kunnen stellen door dezelfde Crisis gegre pen worden? Wat dan? Laat ons toch niet denken, dat wy door het geven van een ondersteuning of enkele kledingstuk ken deze Crisis baas kunnen worden. Met lapmiddelen komen we er niet, het ligt op den weg van de regeering, om direct en afdoende in te grypen. Honderdduizenden loopen werkeloosrond, hier moet een eind aan gemaakt worden. Er is nog zoo veel te doen, zie maar eens naar de dijken van onze rivieren, die telken jare bezwij ken voor den druk van het water en hier door weer veel ellende over een déél van de bevolking brengen, wegenaanleg, het bouwen van arbeiderswoningen, die niet boven de draagkracht van hun inko men gaan, enz., enz. Ja, er moet ingegrepen worden en wel snel. Eiken dag brengt ons dieper in het moeras. Hiervoor is natuurlijk veel geld noodig, maar laat ons niet zeggen dat ïs er niet, laat ons maar eens denken aan de mobilisatietijd, toen was er ook veel noodig, welnu, een paar gedwongen lee- ningên en het was er, zou het er dan mu ook niet kunnen komen, nu, terwijl hel doel heilig ïs. Welnu, laat dan het kapitaal gemobili seerd worden in dienst van den arbeid, een gedwongen leening au fond perdu van 100 of 200 millioen, en dan werk voor allen, geen bedeeling. Wanneer aan het hoofd van dit werk kapitaal een paar kopstukken van werk nemers en werkgevers met als leider, een krachtige persoonlijkheid gesteld worden, is de mogelijkheid daar, dat we de Crïsïs te boven komen. Onze Industrie en Han del zak dan ook weer opleven. De koop kracht van ons volk zal weer terug kee- ren, met als gevolg, dat ook de Winkel stand weer nieuw leven wordt ingeblazen. Het is een sneeuwbal,, dje eenmaal aan het rollen gebracht, steeds grooter wordt. We moeten ook niet vergeten, dat al de millioenen, welke door Rijk, Gemeenten en Arbeiderskassen thans moeten worden uitgegeven voor ondersteuning van een deel der werkeloozen, vrijwel verloren kapitaal is, dat toch op de een of andere manier moet worden opgebracht, een ka- kapitaal, wat steeds grooter wordt, daar er steeds meer arbeidsloozen bijkomen. Zal daar ooit een eind aan komen? Neen en daarom zal het parool moeten zijn: Mobiliseer het Kapitaal, ïn dienst van den arbeid. Pakt de Regeering de koe bij de horens, wel, mijnheer Weet Graag, dan behoeven we geen huisbezoeken af te leggen en loopen geen kans de een te veel en de an der te weinig te geven, alles regelt ziïch dan automatisch. Mijnheer de Redacteur, ik dank U voor de plaatsruimte, dje U mij heeft willen toestaan en hoop, dat uit bovenstaande, iets goeds geboren mag worden. Hoogachtend, P.. W. DUIN, Jr. Naar het Engelsch van M. E. E. POWER8. Daphne voelde, dat ze met zooveel in nigheid werd gadegeslagen; de blïkken van beide meisjes ontmoetten elkaar en onmiddellijk was Daphne's lief gezichtje overtogen door een stralenden blos. Het volgend oogenblik sloeg ze de oogen neer en keek weer even droef en hopeloos. Toen de dienst voorbij was, trof Maisïe het, dat miss Ray even in den tuin stil stond om met mrs. Monro te spreken en, eer ze zelve goed wist, hoe het eigenlijk in z'n werk was gegaan, liep zy zelve, het tuinpad op, met niemand anders, dan Da- phane naast zich. In het eerst waren haar gemoederen te vol, dat ze een van beiden een woord konden uitbrengen, zwijgende liepen ze naast elkaar voort, terwijl de dorre bla deren ritselden. Daphne was de eerste, die het zwijgen verbrak: „Woensdag zullen wij lady Chalfloner een tegenbezoek brengen Zorg dan, dat je thuis bent!'- „Wat scheelt er aan, dat je er zoo be trokken uitziet?" vroeg Maïsïe, met be>- zorgden blik in Daphne's bleek gelaat. „Hier kan ik het je nu nïet zeggen. Maar o, ik ben zoo ellendig. Maïsïe. Ik wou maar, dat ik dood was!" „Stil, stil, lieveling! Schep moed! Al les zal wel weer in orde komen, je bent nu niet langer alleen, moet je denken, ik ben vlak bij je!" ,,'t Is te laat!", prevelde Daphne, met diepen zucht. WEES WAKKER. Menschenkind, droom nu niet langer, Menschenkind werk nu toch voort, Laat je niet sturen, niet leiden, Door al wat het oog slechts bekoort. Menschenkind werk op je akker, Menschenkind werk met je ploeg. Trek dan de voren, trek ze diep genoeg. Menschenkind wees wakker! Denk aan den tijd, die steeds doorgaat; Denk aan den tijd, die verloopt; Bouw niet je leven alleen op illusies, Sta krachtig, in God steeds geloofd. Menschenkind werk op je akker, Menschenkind werk met je ploeg. Trek dan de voren, trek ze diep genoeg, Menschenkind wees wakker! Menschenkind eer je verleden, Betreur wat je verkeerd misschien deed; Maar geef toch je krachten aan 't heden, Dat spaart je veel kommer, veel leed. Menschenkind werk op je akker, Menschenkind werk met je ploeg. Trek dan de voren, trek ze diep genoeg. Menschenkind wees wakker! Geef dan je krachten aan 't heden; O, treur toch niet steeds om je lot. Gebruik je talenten en gaven, Tot eer en liefde, tot dank aan God. Menschenkind, trek de.voren in je akker, Trek de voren met je ploeg. Trek ze, trek ze diep genoeg. Menschenkind wees wakker! Gerda van Moorsel. CRISIS-COMlTé. Met genoegen het ingezonden stuk van ,,Weet graag" gelezen. Ik denk echter, dat „Weet graag" een vraag niet had behoeven te stellen. Is hij niet op de hoogte met „Soestersch." Eerstens hebben wij toch al lang moeten wachten op de mededeeling, dat 't plaatselijk crisis-comité opgericht zou worden? Och neen, mis, dat het opge richt was. Men had toch een zee van tijd gehad, om te lezen, hoe het in vele en nog eens vele voorgaande gemeenten gegaan was, n.1. zooals het behoort en verwacht kan worden, dat hiervoor alle vereenigin- gen, die daarvoor in aanmerking komen, instellingen enz., uitgenoodigd zouden wor den om zitting er in te nemen, en hoeveel zijn dat niet? Hebben wij geen instelling, die voor armen zorgen, kerkelijke, als niet- kerkelijke, doch ook andere? Midden- stands-vereenigingen? Een. zeer groote winkeliersvereeniging? Zijn dat niet bij uitstek vereenigingen, wier leden met velen in aanraking komen. Doch, neen. Men leest alleen plotseling een be richtje, dat het plaatselijk Crisis-Comité is opgericht, en volgen dan enkele, doch slechts enkele namen. Voor de dragers, draagster, heb ik alle respect, doch ook evenveel voor velen, die er nog onder had den kunnen staan, en die ik miste. Wat volg de? Een) oproep aan hen, die genegen waren hun hulp te verleenen voor collecte's, enz. Ja, het is heel mooi; doch als men daar wel goed voor is? Neen mijnheer de Re dacteur, het plaatselijk crisis-comité heeft zeker een bijzonderen arbeid, en kan ik slechts, in de lijn van „Weet graag" de hoop uitspreken, dat dit plaatselijk crisis comité, zelf het noodzakelijke van een spoedige uitbreiding, of nieuwen opzet in ziet, daar het toch, meen ik en hoop ik, van allen steun verwacht, en hoop ik nog meer krijgt. Men bereikt dit eerder, en moet men ook bereiken, door in zich personen op te nemen uit alle rangen en standen. Met dank, Hoogachtend, „SUCCES." AAN HET SPORTLIEVEND PU BLIEK IN DE GEMEENTE SOEST. In aansluiting op ons kort antwoord in „de Soester" van 26 December 1931 op het ingezonden stuk van de V.V. 'Soestdijk, voorkomende in ,.de Soester" van 19 De cember 1931 laten wij hieronder het ant woord volgen van het Bestuur van den Utrechtschen Provincialen Voetbalbond. Utrecht,, 8 Januari 1932. Aan het Bestuur v.d. V.V. E.S.V.A.C. p/a den Heer H. Verheyen te Soest. Mijne Hecren, Naar aanleiding van Uw onderhoud met Dit was al, wat er tusschen de zusjes gesproken werd, want het rijtuig van mrs. Monro wachtte op den weg en „moeder" wenkte Daphne naderbij. „Laten we even wachten tot ze voorbij zijn!" drong Helen, terwijl zij de hand legde op Maisie's arm. „Wat .ïs dïe mïss Monro een allerliefst persoontje om te zien! Geen wonder, dat mrs. Monro zoo dol is op haar; ze heeft haar als dochter aangenomen, zooals u weet". Maisie was echter opvallend stïl op den terugweg. Zij had nog gezien, hoe ma joor Dare Daphne in het rijtuig had wïl- len helpen en zij merkbaar teruggedeinsd was voor de hulp....! Dus verdiepte Mai sie zich ïn allerlei gïssïngen wat betreft 't karakter van den majoormaar ze moest nog wachten tot Woensdag, om de waar heid dienaangaande te vernemen. HOOFDSTUK XIII. Mocht majoor Dare soms een slechten naam hebben, dan zou dit alleen reeds vol doende reden zijn voor Daphne, om haar verloving te verbreken, dacht Maisïe.. En, om zich nu eenigszïns op de hoogte te stellen van liet karakter van den ma joor, zou zij zich tot Willïam wenden, liever dan tot Dick, want Wïllïam zou immers niet zoo gauw vermoeden, welk doel zij had met haar informaties. Denzelfden Zondagmiddag zou haar nog een gelegenheid geboden worden. Zij ging door de hall en zag WilDiam op den drempel staan voor zijn eigen vertrek. „Dus dit is uw heïiïgflom, mr. Challo- ner", vroeg zij. „Komt u er maar eens een kijkje ne men, als u wilt?" noodde hij. En zij liet zich dït nïet tweemaal vra gen, maar trad binnen. Het zag er veel gezelliger uït, dan zij den bondsvoorzitter den heer H. C. van Kuyk, inzake het door de V.V. „Soest dijk" gepubliceerde artikel in „De Soes ter" van Zaterdag 19 December 1931 inzake de verleende dispensatie aan den heer A. Woudenberg, in welk artikel 'n speciale aan val op de V.V. „Esvac" wordt gedaan, dee- len wij U bij dezen de juiste toedracht van deze kwestie mede. Op 5 Januari 1931 werd door ons een overschrijvingsformulier ontvangen. Ingevolge de bestaande dispensatiebepa lingen, werd besloten overschrijving te ver leenen ingaande 1 Augustus 1932, hetgeen dan ook werd gepubliceerd in het Off. Or gaan van den Bond dd. 27 Jan. 1931, No. 52. Op 11 Augustus 1931 werd van de V.V. „Soestdijk" een schrijven van den volgen den inhoud ontvangen: Aan het Bestuur v.d. U.P.V.B. Soestdijk, 11 Augustus '31. Biltstraat 21. Utrecht. Mijne Heeren, Gaarne zou ik van UEd. op onderstaande nauwkeurig door UEd. worden ingelicht. Op 23 Januari 1931 gewerd den heer A. Woudenberg te Soest onderstaand schrijven gericht, onder No. 1534. Mijnheer, Naar aanleiding van Uw dispensatie-aan vrage voor de V.V. Soestdijk. deelen wij U mede^ dat aan U in verband met de be staande dispensatiebepalingen, overschrij ving kan worden verleend, met ingang van 1 Augustus 1931. w.g. A. J. Bouwens. Secr. Comptl. Is nu genoemde heer Woudenberg ge rechtigd om de a.s. competitie 19311932 voor Soestdijk uit te komen. Volgens mij, ja, maar om alle misver stand te voorkomen, zou ik dat gaarne van UEd. willen vernemen. Uw antwoord tegemoet ziende, teekenen wij Hoogachtend, Namens het bestuur der V.V. Soestdijk. w.g. W. J. M. Klauwers. Aangezien in bovenbedoeld schrijven niet direct tot uiting komt, wat de juiste bedoe ling der vraag is, werd geen oogenblik aan de onjuistheid van den datum gedacht, en alzoo bedoelde vraag onmiddellijk door ons met den navolgenden brief beantwoord. Utrecht, 12 Augustus 1931. Mijne Heeren, In beleefd antwoord op Uw schrijven dd. 11 dezer, betreffende het uitkomen' van den heer Woudenberg, deelen wij U mede, dat b.g. heer thans gerechtigd is voor Uwe vereeniging in officieele wedstrijden uit te komen. Vertrouwend U voldoende te hebben in gelicht, teekenen wij Hoogachtend, Utrechtsche Provinciale Voetbalbond. w.g. A. J. Bouwens. Secr. Comptl. Zooals dus uit het bovenstaande zal blij ken, werd onzerzijds op een zeer onfortuin lijke wijze een fout gemaakt, waardoor den betrokken speler, alsmede de vereeniging Soestdijk een. voordeel werd bezorgd. Waar echter thans blijkt;, door het schrij ven, ontvangen van Uw vereeniging, waar van afschrift hier volgt: 25 November 1931. den Heer A. J. Bouwens. Secretaris van den U.P.V.B. Geachte Heer, Volgens de Off. Mededeelingen in het Off. Orgaan No 52 van 27 Januari 1931 is aan den heer A. Woudenberg, omdat hij na 1 Januari 1931 overschrijving had aange vraagd van de V.V. „Soest", naar de V.V. „Soestdijk" overschrijving verleend op 1 Augustus 1932. Gaarne zouden wij van U vernemen, wel ke bijzondere redenen er toe hebben geleid, dat den heer A. Woudenberg reeds vanaf 1 Augustus 1931 in officieele wedstrijden mag uitkomen,, en is afgeweken van de re- 'glementsbepalingen, betreffende het over gaan van de eene naar eene andere veree niging. Uw bericht met belangstelling tege moet ziende, verblijven wij Hoogachtend, Namens het E.S.V.A.C. bestuur, w.g. H. Verheyen. vermoed zou hebben. Vooreerst brandde er een vroolijk haardvuur, waarvoor Ted- die en zijn kameraden de wacht hjelden. William was bezïg een geweer schoon te maken; en terwijl zij plaats nam in een armstoel naast het vuur, gaf ze hem per missie, dóór te gaan met zijn werk. Ze kon hem dan des te eerder krijgen tot ee- nige meer vertrouwelijke mededeeling, meende zij. „De menschen, die vanochtend in de kerk waren, interesseerden mij", begon zij na een pauze; „en vooral degenen, die na afloop van den dienst met ons spraken. Hoe zei Helen ook weer, dat zij heetten?" „Mr en miss Monro, geloof ik". „En die lange knappe man, dien zij bij zich hadden?" „Majoor Dare". „O, een militair! u kent hem zeker wel?" „Ja, natuurlijk ken ik hem".. „Hebt u met hem op?" „Niet bijzonder". Maisje wachtte eerst even, ïn de hoop, dat hij uit zjchzelve soms meer mocht zeggen van dit onderwerp; maar dit bleef uit; dus gjng ze voort: „Ik kan mij begrijpen, dat hy niet in uw smaak valt. Hij lijkt mij wat blasé, zoo aan zijn uiterlijk te oordeelen". William bleef weer het stilzwijgen be waren; dus kwam zij nu maar met de rechtstreeksche vraag te voorschijn. „Mr.. Challoner, waarom mag u majoor Dare niet best lijden?" „Dat 'is een kwestie van smaak, nïet waar „Is het u ook opgevallen", waagde zij er nu weer op, „dat hij, waarschijnlijk liefde voelt voor die miss Monro?" Nu begreep William, waar Mj'-heen wïi- de. Dat die fout is gemaakt, kan moeilijk de V.V. „Soestdijk" hiervan de dupe worden. Verder deelen wij U mede, dat ons be stuur het standpunt inneemt, dat het ten sterkste afkeurt, de wijze waarop deze aan gelegenheid tot een kwestie is gemaakt tus schen 2 vereenigingen, door de wijze waar op e.e.a. in een ingezonden stuk door den heer Klauwers is besproken. Ons bestuur is de meening toegedaan, dat het nooit de juiste weg is door het plaatsen van artikelen in dag- of weekbla den, ontstane geschillen tusschen vereeni gingen op te lossen. De bond heeft een bestuur, dat desge- wenscht steeds bereid is, om bestaande ge schillen tusschen bij den bond aangesloten vereenigingen, te helpen oplossen. O.i. ware het dan ook beter geweest, wan neer deze weg'bewandeld was. Thans wil het bestuur U verklaren, dat VLUG, BILLIJK Aanbevelend, N.V. Ie SOESTER ELECTRISCHE DRUKKERIJ Uwe vereeniging volkomen, het recht had, de door U gestelde vraag, inzake bovenbe doelde verleende dispensatie te doen, waar uit nog niet mag worden opgemaakt, dat het Uwe bedoeling was, de een of andere vereeniging te willen treffen. Wij deelen U nog mede, dat het in de bedoeling van ons bestuur ligt, binnen kort een vergadering te Soest te beleggen om zoo mogelijk onaangename verhoudingen, tusschen de plaatselijke vereenigingen, op te lossen. U wordt medegedeeld, dat aan U het recht wordt gegeven, indien door U gewenscht, van bovenstaande mededeelingen gebruik te maken. Vertrouwende U met deze mededeeling van dienst te zijn, teekenen wij Hoogachtend, w.g. H. C. van Kuyk, Voorzitter, w.g. A. J. Bouwens, Secretaris. Na deze duidelijke uiteenzetting van het bondsbestuur, meenen wij de door den heer Klauwers opgeschroefde kwestie voldoen de te hebben beantwoord. U, mijnheer de redacteur, dankend voor de verleende plaatsruimte, teekenen wij Hoogachtend, Namens het E.S.V.A.C. bestuur. Verheyen, Secretaris. Beste meisjes en jongens. De oplossingen van de raadsels van verleden week luiden als volgt: 1. Moorroom. 2. Troggort. 3. MotTom. 4. Eduard. De nieuwe raadsels zijn: 1. Neem de middelmoot van een steel rabarber, doe daarbij de helft van een boon, dan krijg jeeen adellijke persoon. 2. Mijn geheel bestaat uit 6 letters en noemt een vreemde vrucht. 5 4 1 is een drinkbeker, 14 5 gebruikt men om eten in te koken, 3 1 2 5 is een geduldig in- sekt, 6 4 5 6 vindt men dikwijls achter de deur. „Neen; het is mij niet opgevallenmaar ik hoop van niet". „Waarom niet?" William draalde. Hij wïst nu echter, dat het geen nieuwsgierigheid was, dïe, haar tot die vraag had gebracht. Ze was zeker enkel in Trevenna gekomen cm over het zusje te waken, dat zij zoo innig lief had. „Ieder, die het oprecht goed meent met miss Monro, moet haar wel waarschu wen, dat de liefde voor een man als Dare, haar geen geluk kan bezorgen. „U heeft zeker een goede reden voor die bewering?" vroeg zij ademloos; en er geheel bij uit het oog verliezend, hoe Wil liam zich haar opgewondenheid verkla ren zou. „Ja Andermaal draalde hij. Hij was wel de allerlaatste, die kwaad zou spreken van zijn buren; maar toch mocht hij dit on schuldige meisje nïet ïn haar ongeluk laten loopen. „Jaren geleden heeft Dare in Indië een zonnesteek gehad. Dit heeft zijn wilskracht verzwakt; hij drinkt!" In één opzicht was dje openbaring be treffende majoor Dare Maisie nïet onwel kom: want die hjeld immers een geldige reden in voor verbreken van de verlo ving. Wel zou het enkele moejlykheden kosten, want Daphne, dat arme kind, zou zich misschien nog aan haar eer verplicht voelen, haar belofte jegens hem na te ko men en de zijne te worden, maar, in het ergste geval kon Maisie zïch wenden tot den majoor zelf en hen beiden overtui gen van de dwaasheid van een verbinte nis, die, onder dergelijke omstandigheden, immers toch njet tot een huwelijk mocht leiden. De tjjd van Zondag tot Woensdag zou 3. Met G ben ik hol; met K ben ik een huisdier; met L ben ik van hout; met M vindt men mij meestal op den grond; met N ben ik vochtig; met R ben ik een knaag dier; met V ben ik een nuttig voorwerp. OOM KAREL. HET GEHEIM VAN DEN NACHTEGAAL Vrij naar een sprookje van Hans Christjaan Andersen, bewerkt door Clara van Son. Nadruk verboden - rechten voorbehouden Maar de nachtegaal bedankte er vrien delijk voor, omdat hij al genoeg beloond was door de trane/i van den keizer. Daarna zong hij nog een prachtig lied, waarbij hij met zijn keeltje gorgelde. De Hofdames, die dat zagen, namen toen allemaal een slokje water in hun mond en gingen ook gorgelen, opdat iedereen zou denken, dat ze ook nachtegaaltjes waren. Maar ze maakten heelemaal geen mooi ge luid. Ondertusschen mocht de nachtegaal aan het hof blijven. Maar hij moest in een groote, gouden kooi wonen en mocht maar twee keer op den dag een eindje buiten vliegen. Maar dan nog waren er 12 hof- dienaren, die elk een zijden lint vast hiel den,, dat aan zijn pootjes vastgebonden was. Nu, dat vond de nachtegaal heelemaal niet prettig. Op een goeden avond, kwam er een groot pak voor den keizer en buiten op dat pak stond geschreven: „Nachtegaal!" Wat zou dat zijn? riep de keizer nieuwsgierig. De keizer maakte het groote pak open. Hij dacht, dat het weer een nieuw boek was over den beroemden nachtegaal. Maar het was geen boek, het was een speeldoos, die den vorm had van een nachtegaal. Er zat van binnen een uurwerk in en als je dat op wond, kon deze kunstnachtegaal een prach tig wijsje fluiten. Deze speeldoos zag er van buiten precies zoo uit als de levende nach tegaal, alleen was deze kunstnachtegaal be zaaid met groote diamanten, robijnen en saffieren. De keizer wond den vogel op en hij zong zóó mooi, dat het net was, of het echt was en ondertusschen wipte hij met zijn staart, die van goud en zilver glinster de. Iedereen aan het hof zei: „O, wat is dat prachtig!" ,„Nu moeten ze samen zin gen", beval de keizer, „dat zal erg mooi zijn!" Maar de echte nachtegaal zong op zijn eigen manier en de kunstnachtegaal kon alleen maar walsen zingen. Het klonk dus erg leelijk door elkaar. En hoewel de muziekmeester van het hof verklaarde, dat geen van de twee vogels ook maar een enkel foutje maakte, moest de speeldoos nachtegaal voortaan alleen zingen. Het heele hof vond 't feitelijk nog mooier dan de echte nachtegaal, omdat die niet zoo mooi glinsterde. Men liet den kunstnachtegaal het zelfde wijsje 333 keer zingen en nog hadden ze er niet genoeg van. Maar de keizer vond, dat de echte nachtegaal nu ook weer eens een beurt moest hebben, maar.... waar die gebleven was? Niemand had namelijk gezien, dat de echte nachte gaal ongemerkt door het open venster naar buiten was gevlogen, terug naar zijn heer lijke groene bosschen. Alle leden van het hof vonden den echten nachtegaal een heel ondankbaren vogel. „Maar," zeiden ze, „we hebben tenslotte toch den besten vogel behouden!" En toen lieten ze den kunst nachtegaal maar weer zingen. Eindelijk wond men zich zóó op over den ondank baren echten nachtegaal, dat de keizer be sloot. dat hij nooit meer in zijn rijk mocht terug komen, De speeldoos-nachtegaal werd op een zijden kussen gezet, vlak bij het bed van den keizer. De muziekmeester van het hof schreef 25 dikke boeken over den kunst nachtegaal en al deze boeken waren met de moeilijkste Chineesche letters geschre ven. Een jaar ging voorbij en de kunstnach tegaal moest eiken dag wel 100 keer zin gen, zoodat de keizer en het hof en alle andere Chineezen eindelijk elk nootje van het lied van den kunstnachtegaal uit het hoofd kenden. Zelfs de jongens op straat zongen „Fiet, Fiet!" en y,Kloek, kloek, kloek!" en de keizer zong het ook. Maar op zekeren avond, juist toen de vogel zijn wijsje weer gezongen had en de keizer er in bed naar lag te luisteren^ knapte er iets binnen in den vogel. Alle wieltjes en ra dertjes bleven stil staan en de muziek hield op. De koning sprong ^tnet zijn bloote bee- nen uit bed en liet dadelijk de knapste dok ters komen. Maar wat konden die doen? Eindelijk werd de keizerlijke hof-klokke- maker ontboden. (Wordt vervolgd). Maisie eïndeloos lang gevalLen zijn. als Willjam haar geen les had gegeven ïn het hanteeren van het geweer, zooals zij dit op dien avond, van haar bezoek op zijn kamer hadden afgesproken. Aan den voet van den heuvel, achter Trevenna was een boschje, in de wande ling de Spookvallei geheeten en het ïnge- slotene van dit hoekje maakte het tot een uitstekende gelegenheid voor Maisïe s schijfschietles. Want een ruw houten schijf was als doelwit, aangebracht.. „Beter, dan een konijntje hè?" vroeg WilRam, met trouwhartïgen klank ïn de stem. De jachtopziener, Treduthen, was ook van de partij. Hoe vriendelijk van u, om zich zooveel moeite te geven, mr. Challoner!" sprak Maisie dankbaar. De les .werd een groot succes. William was een geduldig leermeester en Maisie, die had gevreesd, dat het een heele taaie ochtend zou worden, amuseerde zich best en maakte snelle vorderingen onder zijn bekwame leiding. Eindelijk sprak de leermeester: „Nu moet u maar eens even ophouden, of uw hoofd en uw schouder zouden pijn gaan doen". En hij nam haar het geweer af en reik te dit over aan Treduthen, terwijl hij zelf naar de schijf liep. Maisie, dïe blij was, om eens even met den opzichter te kunnen spreken, maakte een gretig gebruik van deze gelegenheid. „Is uw moeder al beter van de rheu- matiek? Is zij al weer beneden?" vroeg ze snel. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4