Ingezonden.
Voor de Kinderen
WEERGALOOZE
ZELFOPOFFERING
in
1 WIJ LEVEREN
B GOED,
REKENINGEN,
NOTA's,
KWITANTIES,
BRIEFPAPIER,
MEMORAN
DUMS,
BRIEFKAAR
TEN, ENZ. ENZ.
3>
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Mijnheer de Redacteur,
In uw blad van Woensdag j.1. las ik een
ingezonden stuk betreffende het Crisïs-
Comité.
Met den heer Weet Graag ben ik het
volkomen eens, dat niet iedereen bereikt
kan worden en geholpen, het lijkt mij toe,
dat het zelfs absoluut ondoenlijk is.
Het geheele idee CrisïsComïté ïs vol
gens mij, hoe goed ook bedoeld, mis. Het
helpt misschjen wel hïer en daar, maar
het is n[et voor allen en kan dat ook pït
den aard der zaak niet zijn. Het is een
lapmiddel en nog wel een lapmiddel, dat
ondanks haar mooie opzet één leelijk ding
tegen zich heeft, n.1. het richt de eigen
waarde van ons volk ten gronde. Wij Ne
derlanders, toch zjjn geen volk dat z'n
hand graag ophoudt tot het ontvangen van
aalmoezen. Het moeten aannemen van aal
moezen werkt fnuikend het verslapt, het
doet alle energie verdwijnen en het ergste
is, zal deze vorm van liefdadigheid nïet
op een gegeven oogenblik eindigen, door
dat ook zij, die nu nog giften beschikbaar
kunnen stellen door dezelfde Crisis gegre
pen worden? Wat dan? Laat ons toch
niet denken, dat wy door het geven van
een ondersteuning of enkele kledingstuk
ken deze Crisis baas kunnen worden. Met
lapmiddelen komen we er niet, het ligt op
den weg van de regeering, om direct en
afdoende in te grypen. Honderdduizenden
loopen werkeloosrond, hier moet een
eind aan gemaakt worden. Er is nog zoo
veel te doen, zie maar eens naar de dijken
van onze rivieren, die telken jare bezwij
ken voor den druk van het water en hier
door weer veel ellende over een déél
van de bevolking brengen, wegenaanleg,
het bouwen van arbeiderswoningen, die
niet boven de draagkracht van hun inko
men gaan, enz., enz.
Ja, er moet ingegrepen worden en wel
snel. Eiken dag brengt ons dieper in het
moeras. Hiervoor is natuurlijk veel geld
noodig, maar laat ons niet zeggen dat ïs
er niet, laat ons maar eens denken aan de
mobilisatietijd, toen was er ook veel
noodig, welnu, een paar gedwongen lee-
ningên en het was er, zou het er dan mu
ook niet kunnen komen, nu, terwijl hel
doel heilig ïs.
Welnu, laat dan het kapitaal gemobili
seerd worden in dienst van den arbeid,
een gedwongen leening au fond perdu van
100 of 200 millioen, en dan werk voor
allen, geen bedeeling.
Wanneer aan het hoofd van dit werk
kapitaal een paar kopstukken van werk
nemers en werkgevers met als leider, een
krachtige persoonlijkheid gesteld worden,
is de mogelijkheid daar, dat we de Crïsïs
te boven komen. Onze Industrie en Han
del zak dan ook weer opleven. De koop
kracht van ons volk zal weer terug kee-
ren, met als gevolg, dat ook de Winkel
stand weer nieuw leven wordt ingeblazen.
Het is een sneeuwbal,, dje eenmaal aan het
rollen gebracht, steeds grooter wordt.
We moeten ook niet vergeten, dat al de
millioenen, welke door Rijk, Gemeenten
en Arbeiderskassen thans moeten worden
uitgegeven voor ondersteuning van een
deel der werkeloozen, vrijwel verloren
kapitaal is, dat toch op de een of andere
manier moet worden opgebracht, een ka-
kapitaal, wat steeds grooter wordt, daar
er steeds meer arbeidsloozen bijkomen.
Zal daar ooit een eind aan komen?
Neen en daarom zal het parool moeten
zijn:
Mobiliseer het Kapitaal, ïn dienst van
den arbeid.
Pakt de Regeering de koe bij de horens,
wel, mijnheer Weet Graag, dan behoeven
we geen huisbezoeken af te leggen en
loopen geen kans de een te veel en de an
der te weinig te geven, alles regelt ziïch
dan automatisch.
Mijnheer de Redacteur, ik dank U voor
de plaatsruimte, dje U mij heeft willen
toestaan en hoop, dat uit bovenstaande,
iets goeds geboren mag worden.
Hoogachtend,
P.. W. DUIN, Jr.
Naar het Engelsch van
M. E. E. POWER8.
Daphne voelde, dat ze met zooveel in
nigheid werd gadegeslagen; de blïkken
van beide meisjes ontmoetten elkaar en
onmiddellijk was Daphne's lief gezichtje
overtogen door een stralenden blos. Het
volgend oogenblik sloeg ze de oogen neer
en keek weer even droef en hopeloos.
Toen de dienst voorbij was, trof Maisïe
het, dat miss Ray even in den tuin stil
stond om met mrs. Monro te spreken en,
eer ze zelve goed wist, hoe het eigenlijk
in z'n werk was gegaan, liep zy zelve, het
tuinpad op, met niemand anders, dan Da-
phane naast zich.
In het eerst waren haar gemoederen te
vol, dat ze een van beiden een woord
konden uitbrengen, zwijgende liepen ze
naast elkaar voort, terwijl de dorre bla
deren ritselden. Daphne was de eerste,
die het zwijgen verbrak:
„Woensdag zullen wij lady Chalfloner
een tegenbezoek brengen Zorg dan, dat je
thuis bent!'-
„Wat scheelt er aan, dat je er zoo be
trokken uitziet?" vroeg Maïsïe, met be>-
zorgden blik in Daphne's bleek gelaat.
„Hier kan ik het je nu nïet zeggen.
Maar o, ik ben zoo ellendig. Maïsïe. Ik
wou maar, dat ik dood was!"
„Stil, stil, lieveling! Schep moed! Al
les zal wel weer in orde komen, je bent
nu niet langer alleen, moet je denken, ik
ben vlak bij je!"
,,'t Is te laat!", prevelde Daphne, met
diepen zucht.
WEES WAKKER.
Menschenkind, droom nu niet langer,
Menschenkind werk nu toch voort,
Laat je niet sturen, niet leiden,
Door al wat het oog slechts bekoort.
Menschenkind werk op je akker,
Menschenkind werk met je ploeg.
Trek dan de voren, trek ze diep genoeg.
Menschenkind wees wakker!
Denk aan den tijd, die steeds doorgaat;
Denk aan den tijd, die verloopt;
Bouw niet je leven alleen op illusies,
Sta krachtig, in God steeds geloofd.
Menschenkind werk op je akker,
Menschenkind werk met je ploeg.
Trek dan de voren, trek ze diep genoeg,
Menschenkind wees wakker!
Menschenkind eer je verleden,
Betreur wat je verkeerd misschien deed;
Maar geef toch je krachten aan 't heden,
Dat spaart je veel kommer, veel leed.
Menschenkind werk op je akker,
Menschenkind werk met je ploeg.
Trek dan de voren, trek ze diep genoeg.
Menschenkind wees wakker!
Geef dan je krachten aan 't heden;
O, treur toch niet steeds om je lot.
Gebruik je talenten en gaven,
Tot eer en liefde, tot dank aan God.
Menschenkind, trek de.voren in je akker,
Trek de voren met je ploeg.
Trek ze, trek ze diep genoeg.
Menschenkind wees wakker!
Gerda van Moorsel.
CRISIS-COMlTé.
Met genoegen het ingezonden stuk van
,,Weet graag" gelezen. Ik denk echter, dat
„Weet graag" een vraag niet had behoeven
te stellen. Is hij niet op de hoogte met
„Soestersch." Eerstens hebben wij toch al
lang moeten wachten op de mededeeling,
dat 't plaatselijk crisis-comité opgericht
zou worden? Och neen, mis, dat het opge
richt was. Men had toch een zee van tijd
gehad, om te lezen, hoe het in vele en nog
eens vele voorgaande gemeenten gegaan
was, n.1. zooals het behoort en verwacht
kan worden, dat hiervoor alle vereenigin-
gen, die daarvoor in aanmerking komen,
instellingen enz., uitgenoodigd zouden wor
den om zitting er in te nemen, en hoeveel
zijn dat niet? Hebben wij geen instelling,
die voor armen zorgen, kerkelijke, als niet-
kerkelijke, doch ook andere? Midden-
stands-vereenigingen?
Een. zeer groote winkeliersvereeniging?
Zijn dat niet bij uitstek vereenigingen, wier
leden met velen in aanraking komen. Doch,
neen. Men leest alleen plotseling een be
richtje, dat het plaatselijk Crisis-Comité is
opgericht, en volgen dan enkele, doch
slechts enkele namen. Voor de dragers,
draagster, heb ik alle respect, doch ook
evenveel voor velen, die er nog onder had
den kunnen staan, en die ik miste. Wat volg
de? Een) oproep aan hen, die genegen waren
hun hulp te verleenen voor collecte's, enz.
Ja, het is heel mooi; doch als men daar
wel goed voor is? Neen mijnheer de Re
dacteur, het plaatselijk crisis-comité heeft
zeker een bijzonderen arbeid, en kan ik
slechts, in de lijn van „Weet graag" de
hoop uitspreken, dat dit plaatselijk crisis
comité, zelf het noodzakelijke van een
spoedige uitbreiding, of nieuwen opzet in
ziet, daar het toch, meen ik en hoop ik, van
allen steun verwacht, en hoop ik nog meer
krijgt. Men bereikt dit eerder, en moet men
ook bereiken, door in zich personen op te
nemen uit alle rangen en standen.
Met dank,
Hoogachtend,
„SUCCES."
AAN HET SPORTLIEVEND PU
BLIEK IN DE GEMEENTE SOEST.
In aansluiting op ons kort antwoord in
„de Soester" van 26 December 1931 op het
ingezonden stuk van de V.V. 'Soestdijk,
voorkomende in ,.de Soester" van 19 De
cember 1931 laten wij hieronder het ant
woord volgen van het Bestuur van den
Utrechtschen Provincialen Voetbalbond.
Utrecht,, 8 Januari 1932.
Aan het Bestuur v.d. V.V. E.S.V.A.C.
p/a den Heer H. Verheyen
te Soest.
Mijne Hecren,
Naar aanleiding van Uw onderhoud met
Dit was al, wat er tusschen de zusjes
gesproken werd, want het rijtuig van mrs.
Monro wachtte op den weg en „moeder"
wenkte Daphne naderbij.
„Laten we even wachten tot ze voorbij
zijn!" drong Helen, terwijl zij de hand
legde op Maisie's arm. „Wat .ïs dïe mïss
Monro een allerliefst persoontje om te
zien! Geen wonder, dat mrs. Monro zoo
dol is op haar; ze heeft haar als dochter
aangenomen, zooals u weet".
Maisie was echter opvallend stïl op
den terugweg. Zij had nog gezien, hoe ma
joor Dare Daphne in het rijtuig had wïl-
len helpen en zij merkbaar teruggedeinsd
was voor de hulp....! Dus verdiepte Mai
sie zich ïn allerlei gïssïngen wat betreft
't karakter van den majoormaar ze moest
nog wachten tot Woensdag, om de waar
heid dienaangaande te vernemen.
HOOFDSTUK XIII.
Mocht majoor Dare soms een slechten
naam hebben, dan zou dit alleen reeds vol
doende reden zijn voor Daphne, om haar
verloving te verbreken, dacht Maisïe..
En, om zich nu eenigszïns op de hoogte
te stellen van liet karakter van den ma
joor, zou zij zich tot Willïam wenden,
liever dan tot Dick, want Wïllïam zou
immers niet zoo gauw vermoeden, welk
doel zij had met haar informaties.
Denzelfden Zondagmiddag zou haar nog
een gelegenheid geboden worden. Zij ging
door de hall en zag WilDiam op den
drempel staan voor zijn eigen vertrek.
„Dus dit is uw heïiïgflom, mr. Challo-
ner", vroeg zij.
„Komt u er maar eens een kijkje ne
men, als u wilt?" noodde hij.
En zij liet zich dït nïet tweemaal vra
gen, maar trad binnen.
Het zag er veel gezelliger uït, dan zij
den bondsvoorzitter den heer H. C. van
Kuyk, inzake het door de V.V. „Soest
dijk" gepubliceerde artikel in „De Soes
ter" van Zaterdag 19 December 1931 inzake
de verleende dispensatie aan den heer A.
Woudenberg, in welk artikel 'n speciale aan
val op de V.V. „Esvac" wordt gedaan, dee-
len wij U bij dezen de juiste toedracht van
deze kwestie mede.
Op 5 Januari 1931 werd door ons een
overschrijvingsformulier ontvangen.
Ingevolge de bestaande dispensatiebepa
lingen, werd besloten overschrijving te ver
leenen ingaande 1 Augustus 1932, hetgeen
dan ook werd gepubliceerd in het Off. Or
gaan van den Bond dd. 27 Jan. 1931, No. 52.
Op 11 Augustus 1931 werd van de V.V.
„Soestdijk" een schrijven van den volgen
den inhoud ontvangen:
Aan het Bestuur v.d. U.P.V.B.
Soestdijk, 11 Augustus '31.
Biltstraat 21. Utrecht.
Mijne Heeren,
Gaarne zou ik van UEd. op onderstaande
nauwkeurig door UEd. worden ingelicht.
Op 23 Januari 1931 gewerd den heer A.
Woudenberg te Soest onderstaand schrijven
gericht, onder No. 1534.
Mijnheer,
Naar aanleiding van Uw dispensatie-aan
vrage voor de V.V. Soestdijk. deelen wij U
mede^ dat aan U in verband met de be
staande dispensatiebepalingen, overschrij
ving kan worden verleend, met ingang van
1 Augustus 1931.
w.g. A. J. Bouwens.
Secr. Comptl.
Is nu genoemde heer Woudenberg ge
rechtigd om de a.s. competitie 19311932
voor Soestdijk uit te komen.
Volgens mij, ja, maar om alle misver
stand te voorkomen, zou ik dat gaarne van
UEd. willen vernemen.
Uw antwoord tegemoet ziende, teekenen
wij
Hoogachtend,
Namens het bestuur der V.V. Soestdijk.
w.g. W. J. M. Klauwers.
Aangezien in bovenbedoeld schrijven niet
direct tot uiting komt, wat de juiste bedoe
ling der vraag is, werd geen oogenblik aan
de onjuistheid van den datum gedacht, en
alzoo bedoelde vraag onmiddellijk door ons
met den navolgenden brief beantwoord.
Utrecht, 12 Augustus 1931.
Mijne Heeren,
In beleefd antwoord op Uw schrijven
dd. 11 dezer, betreffende het uitkomen' van
den heer Woudenberg, deelen wij U mede,
dat b.g. heer thans gerechtigd is voor Uwe
vereeniging in officieele wedstrijden uit te
komen.
Vertrouwend U voldoende te hebben in
gelicht, teekenen wij
Hoogachtend,
Utrechtsche Provinciale Voetbalbond.
w.g. A. J. Bouwens.
Secr. Comptl.
Zooals dus uit het bovenstaande zal blij
ken, werd onzerzijds op een zeer onfortuin
lijke wijze een fout gemaakt, waardoor den
betrokken speler, alsmede de vereeniging
Soestdijk een. voordeel werd bezorgd.
Waar echter thans blijkt;, door het schrij
ven, ontvangen van Uw vereeniging, waar
van afschrift hier volgt:
25 November 1931.
den Heer A. J. Bouwens.
Secretaris van den U.P.V.B.
Geachte Heer,
Volgens de Off. Mededeelingen in het
Off. Orgaan No 52 van 27 Januari 1931 is
aan den heer A. Woudenberg, omdat hij na
1 Januari 1931 overschrijving had aange
vraagd van de V.V. „Soest", naar de V.V.
„Soestdijk" overschrijving verleend op 1
Augustus 1932.
Gaarne zouden wij van U vernemen, wel
ke bijzondere redenen er toe hebben geleid,
dat den heer A. Woudenberg reeds vanaf
1 Augustus 1931 in officieele wedstrijden
mag uitkomen,, en is afgeweken van de re-
'glementsbepalingen, betreffende het over
gaan van de eene naar eene andere veree
niging. Uw bericht met belangstelling tege
moet ziende, verblijven wij
Hoogachtend,
Namens het E.S.V.A.C. bestuur,
w.g. H. Verheyen.
vermoed zou hebben. Vooreerst brandde
er een vroolijk haardvuur, waarvoor Ted-
die en zijn kameraden de wacht hjelden.
William was bezïg een geweer schoon
te maken; en terwijl zij plaats nam in een
armstoel naast het vuur, gaf ze hem per
missie, dóór te gaan met zijn werk. Ze
kon hem dan des te eerder krijgen tot ee-
nige meer vertrouwelijke mededeeling,
meende zij.
„De menschen, die vanochtend in de
kerk waren, interesseerden mij", begon zij
na een pauze; „en vooral degenen, die na
afloop van den dienst met ons spraken.
Hoe zei Helen ook weer, dat zij heetten?"
„Mr en miss Monro, geloof ik".
„En die lange knappe man, dien zij bij
zich hadden?"
„Majoor Dare".
„O, een militair! u kent hem zeker
wel?"
„Ja, natuurlijk ken ik hem"..
„Hebt u met hem op?"
„Niet bijzonder".
Maisje wachtte eerst even, ïn de hoop,
dat hij uit zjchzelve soms meer mocht
zeggen van dit onderwerp; maar dit bleef
uit; dus gjng ze voort:
„Ik kan mij begrijpen, dat hy niet in
uw smaak valt. Hij lijkt mij wat blasé, zoo
aan zijn uiterlijk te oordeelen".
William bleef weer het stilzwijgen be
waren; dus kwam zij nu maar met de
rechtstreeksche vraag te voorschijn.
„Mr.. Challoner, waarom mag u majoor
Dare niet best lijden?"
„Dat 'is een kwestie van smaak, nïet
waar
„Is het u ook opgevallen", waagde zij
er nu weer op, „dat hij, waarschijnlijk
liefde voelt voor die miss Monro?"
Nu begreep William, waar Mj'-heen wïi-
de.
Dat die fout is gemaakt, kan moeilijk de
V.V. „Soestdijk" hiervan de dupe worden.
Verder deelen wij U mede, dat ons be
stuur het standpunt inneemt, dat het ten
sterkste afkeurt, de wijze waarop deze aan
gelegenheid tot een kwestie is gemaakt tus
schen 2 vereenigingen, door de wijze waar
op e.e.a. in een ingezonden stuk door den
heer Klauwers is besproken.
Ons bestuur is de meening toegedaan,
dat het nooit de juiste weg is door het
plaatsen van artikelen in dag- of weekbla
den, ontstane geschillen tusschen vereeni
gingen op te lossen.
De bond heeft een bestuur, dat desge-
wenscht steeds bereid is, om bestaande ge
schillen tusschen bij den bond aangesloten
vereenigingen, te helpen oplossen.
O.i. ware het dan ook beter geweest, wan
neer deze weg'bewandeld was.
Thans wil het bestuur U verklaren, dat
VLUG,
BILLIJK
Aanbevelend,
N.V. Ie SOESTER
ELECTRISCHE
DRUKKERIJ
Uwe vereeniging volkomen, het recht had,
de door U gestelde vraag, inzake bovenbe
doelde verleende dispensatie te doen, waar
uit nog niet mag worden opgemaakt, dat
het Uwe bedoeling was, de een of andere
vereeniging te willen treffen.
Wij deelen U nog mede, dat het in de
bedoeling van ons bestuur ligt, binnen kort
een vergadering te Soest te beleggen om
zoo mogelijk onaangename verhoudingen,
tusschen de plaatselijke vereenigingen, op
te lossen.
U wordt medegedeeld, dat aan U het recht
wordt gegeven, indien door U gewenscht,
van bovenstaande mededeelingen gebruik
te maken.
Vertrouwende U met deze mededeeling
van dienst te zijn, teekenen wij
Hoogachtend,
w.g. H. C. van Kuyk, Voorzitter,
w.g. A. J. Bouwens, Secretaris.
Na deze duidelijke uiteenzetting van het
bondsbestuur, meenen wij de door den heer
Klauwers opgeschroefde kwestie voldoen
de te hebben beantwoord.
U, mijnheer de redacteur, dankend voor
de verleende plaatsruimte, teekenen wij
Hoogachtend,
Namens het E.S.V.A.C. bestuur.
Verheyen, Secretaris.
Beste meisjes en jongens.
De oplossingen van de raadsels van
verleden week luiden als volgt:
1. Moorroom.
2. Troggort.
3. MotTom.
4. Eduard.
De nieuwe raadsels zijn:
1. Neem de middelmoot van een steel
rabarber, doe daarbij de helft van een boon,
dan krijg jeeen adellijke persoon.
2. Mijn geheel bestaat uit 6 letters en
noemt een vreemde vrucht. 5 4 1 is een
drinkbeker, 14 5 gebruikt men om eten
in te koken, 3 1 2 5 is een geduldig in-
sekt, 6 4 5 6 vindt men dikwijls achter
de deur.
„Neen; het is mij niet opgevallenmaar
ik hoop van niet".
„Waarom niet?"
William draalde. Hij wïst nu echter,
dat het geen nieuwsgierigheid was, dïe,
haar tot die vraag had gebracht. Ze was
zeker enkel in Trevenna gekomen cm over
het zusje te waken, dat zij zoo innig lief
had.
„Ieder, die het oprecht goed meent met
miss Monro, moet haar wel waarschu
wen, dat de liefde voor een man als Dare,
haar geen geluk kan bezorgen.
„U heeft zeker een goede reden voor
die bewering?" vroeg zij ademloos; en er
geheel bij uit het oog verliezend, hoe Wil
liam zich haar opgewondenheid verkla
ren zou.
„Ja
Andermaal draalde hij. Hij was wel de
allerlaatste, die kwaad zou spreken van
zijn buren; maar toch mocht hij dit on
schuldige meisje nïet ïn haar ongeluk
laten loopen.
„Jaren geleden heeft Dare in Indië
een zonnesteek gehad. Dit heeft zijn
wilskracht verzwakt; hij drinkt!"
In één opzicht was dje openbaring be
treffende majoor Dare Maisie nïet onwel
kom: want die hjeld immers een geldige
reden in voor verbreken van de verlo
ving. Wel zou het enkele moejlykheden
kosten, want Daphne, dat arme kind, zou
zich misschien nog aan haar eer verplicht
voelen, haar belofte jegens hem na te ko
men en de zijne te worden, maar, in het
ergste geval kon Maisie zïch wenden tot
den majoor zelf en hen beiden overtui
gen van de dwaasheid van een verbinte
nis, die, onder dergelijke omstandigheden,
immers toch njet tot een huwelijk mocht
leiden.
De tjjd van Zondag tot Woensdag zou
3. Met G ben ik hol; met K ben ik een
huisdier; met L ben ik van hout; met M
vindt men mij meestal op den grond; met
N ben ik vochtig; met R ben ik een knaag
dier; met V ben ik een nuttig voorwerp.
OOM KAREL.
HET GEHEIM VAN DEN
NACHTEGAAL
Vrij naar een sprookje van Hans
Christjaan Andersen, bewerkt door
Clara van Son.
Nadruk verboden - rechten voorbehouden
Maar de nachtegaal bedankte er vrien
delijk voor, omdat hij al genoeg beloond
was door de trane/i van den keizer. Daarna
zong hij nog een prachtig lied, waarbij hij
met zijn keeltje gorgelde.
De Hofdames, die dat zagen, namen toen
allemaal een slokje water in hun mond en
gingen ook gorgelen, opdat iedereen zou
denken, dat ze ook nachtegaaltjes waren.
Maar ze maakten heelemaal geen mooi ge
luid. Ondertusschen mocht de nachtegaal
aan het hof blijven. Maar hij moest in een
groote, gouden kooi wonen en mocht maar
twee keer op den dag een eindje buiten
vliegen. Maar dan nog waren er 12 hof-
dienaren, die elk een zijden lint vast hiel
den,, dat aan zijn pootjes vastgebonden was.
Nu, dat vond de nachtegaal heelemaal niet
prettig.
Op een goeden avond, kwam er een groot
pak voor den keizer en buiten op dat pak
stond geschreven: „Nachtegaal!" Wat zou
dat zijn? riep de keizer nieuwsgierig. De
keizer maakte het groote pak open. Hij
dacht, dat het weer een nieuw boek was
over den beroemden nachtegaal. Maar het
was geen boek, het was een speeldoos, die
den vorm had van een nachtegaal. Er zat
van binnen een uurwerk in en als je dat op
wond, kon deze kunstnachtegaal een prach
tig wijsje fluiten. Deze speeldoos zag er van
buiten precies zoo uit als de levende nach
tegaal, alleen was deze kunstnachtegaal be
zaaid met groote diamanten, robijnen en
saffieren. De keizer wond den vogel op en
hij zong zóó mooi, dat het net was, of het
echt was en ondertusschen wipte hij met
zijn staart, die van goud en zilver glinster
de. Iedereen aan het hof zei: „O, wat is
dat prachtig!" ,„Nu moeten ze samen zin
gen", beval de keizer, „dat zal erg mooi
zijn!" Maar de echte nachtegaal zong op
zijn eigen manier en de kunstnachtegaal
kon alleen maar walsen zingen. Het klonk
dus erg leelijk door elkaar. En hoewel de
muziekmeester van het hof verklaarde, dat
geen van de twee vogels ook maar een
enkel foutje maakte, moest de speeldoos
nachtegaal voortaan alleen zingen. Het
heele hof vond 't feitelijk nog mooier dan de
echte nachtegaal, omdat die niet zoo mooi
glinsterde. Men liet den kunstnachtegaal
het zelfde wijsje 333 keer zingen en nog
hadden ze er niet genoeg van. Maar de
keizer vond, dat de echte nachtegaal nu
ook weer eens een beurt moest hebben,
maar.... waar die gebleven was? Niemand
had namelijk gezien, dat de echte nachte
gaal ongemerkt door het open venster naar
buiten was gevlogen, terug naar zijn heer
lijke groene bosschen. Alle leden van het
hof vonden den echten nachtegaal een heel
ondankbaren vogel. „Maar," zeiden ze,
„we hebben tenslotte toch den besten vogel
behouden!" En toen lieten ze den kunst
nachtegaal maar weer zingen. Eindelijk
wond men zich zóó op over den ondank
baren echten nachtegaal, dat de keizer be
sloot. dat hij nooit meer in zijn rijk mocht
terug komen, De speeldoos-nachtegaal werd
op een zijden kussen gezet, vlak bij het bed
van den keizer. De muziekmeester van het
hof schreef 25 dikke boeken over den kunst
nachtegaal en al deze boeken waren met
de moeilijkste Chineesche letters geschre
ven. Een jaar ging voorbij en de kunstnach
tegaal moest eiken dag wel 100 keer zin
gen, zoodat de keizer en het hof en alle
andere Chineezen eindelijk elk nootje van
het lied van den kunstnachtegaal uit het
hoofd kenden. Zelfs de jongens op straat
zongen „Fiet, Fiet!" en y,Kloek, kloek,
kloek!" en de keizer zong het ook. Maar
op zekeren avond, juist toen de vogel zijn
wijsje weer gezongen had en de keizer er
in bed naar lag te luisteren^ knapte er iets
binnen in den vogel. Alle wieltjes en ra
dertjes bleven stil staan en de muziek hield
op. De koning sprong ^tnet zijn bloote bee-
nen uit bed en liet dadelijk de knapste dok
ters komen. Maar wat konden die doen?
Eindelijk werd de keizerlijke hof-klokke-
maker ontboden.
(Wordt vervolgd).
Maisie eïndeloos lang gevalLen zijn. als
Willjam haar geen les had gegeven ïn het
hanteeren van het geweer, zooals zij dit
op dien avond, van haar bezoek op zijn
kamer hadden afgesproken.
Aan den voet van den heuvel, achter
Trevenna was een boschje, in de wande
ling de Spookvallei geheeten en het ïnge-
slotene van dit hoekje maakte het tot
een uitstekende gelegenheid voor Maisïe s
schijfschietles. Want een ruw houten schijf
was als doelwit, aangebracht..
„Beter, dan een konijntje hè?" vroeg
WilRam, met trouwhartïgen klank ïn de
stem.
De jachtopziener, Treduthen, was ook
van de partij.
Hoe vriendelijk van u, om zich zooveel
moeite te geven, mr. Challoner!" sprak
Maisie dankbaar.
De les .werd een groot succes. William
was een geduldig leermeester en Maisie,
die had gevreesd, dat het een heele taaie
ochtend zou worden, amuseerde zich best
en maakte snelle vorderingen onder zijn
bekwame leiding.
Eindelijk sprak de leermeester:
„Nu moet u maar eens even ophouden,
of uw hoofd en uw schouder zouden pijn
gaan doen".
En hij nam haar het geweer af en reik
te dit over aan Treduthen, terwijl hij zelf
naar de schijf liep.
Maisie, dïe blij was, om eens even met
den opzichter te kunnen spreken, maakte
een gretig gebruik van deze gelegenheid.
„Is uw moeder al beter van de rheu-
matiek? Is zij al weer beneden?" vroeg
ze snel.
(Wordt vervolgd).