nng
I
!t
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Voortzetting der Zui-
derzee-werken
i-
:us
Ons aller plicht.
No. 18
Bekendmakingen
Officieel.
MDD©IS©[D>IE.
Eenden-Spiederij!
Twintigste Jaargang
Woensdag 2 Maart 1932
deren
>r het a.s.
Zt. korlirg
n 20 cent.
ia 41 cent.
►toris voor
ir 40 cent.
:.M. breed
nt per el.
jes, al-
met
tor Da-
A.LAGES.
raat 7
^euira-
isthma,
jicht,
andsch
iassage
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 8OE8TDIJK
ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN STUKKIEN WORDEN INGEWACHT TOT
UITERLIJK DINSDAG- EN VRIJDAQSMORGENS 1* UUR AAN HET BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 6. v. d. BOVEKKAMP
ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT I REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTINO
ABONNEMENTSPRIJS II.— PER DRIE MAANDEN, PR ANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. ?062 - ot
i*
HET AUTKUR8RECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1*15 (STAATSBLAD NUMMER
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soes!
maken bekend, dat de beslissing op he
verzoek van A. Tammer, Banningstraa.
106, Soesterberg, om op-in perceel, ka
dastraal bekend in seclie E, no. 2043 zrjr.
bakkerij te mogen uitbreiden en wijziger.
door hen is verdaagd op 26 Februari '32
Soest, 27 Februari 19S2.
Burg. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris. J. Batenburg.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Soes!
maken bekend, dat het verzoek van C. v.
Zgll te Soesterberg, om op-in perceel, ka
dastraal bekend in sectie E, No. 2005 ge
legen aan den Verlengde Postweg een kui
perij te mogen oprichten door hen is inge
willigd op 26 Februari 1932.
Soest, 27 Februari 1962.
Burgem. en Weth. voornoemd
De Burgemeester. G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
De menschen worden niet veront
rust door de dingen zelve, doel
door hun meeningen of gedachten
omtrent die dingen.
Epictetus.
Niemand is zoo onschuldig, of er
wordt kwaad van hem gesproken;
niemand is zoo slecht, om alle ver
oordeeling te verdienen.
Warwicke.
„Maar hoe kan ik nu meehelpen om die
ontwapeningsconferentie te doen slagen?"
vroeg dezer dagen een eenvoudige vrouw,
moeder van groote kinderen al, toen het
ter sprake kwam, dat het nu ons aller
plicht is, d.e staatslieden te Genève te
schragen. En dat is een vraag, die menige
vrouw zich dezer dagen gesteld zal heb
ben, en waarop het antwoord zou kunnen
zgn: door standvastig aan de gedachte
vast te houden, dat menschen van goeden
wil te Genève bezig zgn, met waardeering
van elkanders standpunt, te trachten een
formule te vinden, waardoor aan den bewa
peningswedloop een einde wordt gemaakt;
door in eigen kring geloöf en vertrouwen
daarin aan te wakkeren, zoodat de wensch,
neen, de eisch tot ontwapening, van hei
gezin doordringt tot den grooteren kring
van vereenigingen en organisaties, van
daar naar de parlementen om ten slotte
een ondeelbaar geheel te vormen met de
regeeringspolitiek.
President Hoover, dezer dagen over den
vrede sprekend, en de wensch naar een
toekomst vrij van de verschrikkingen, de
grieven en de gevolgen van oorlogen tus
schen de naties, gaf uitdrukking aan een
gevoelen, dat wij zeker allen ook kennen,
toen hg opmerkte: Het schijnt vreemd en
ongelooflijk, dat na al die eeuwen van 's
menschen ervaringen met den oorlog, we
er nu nog over moeten spreken en er' te
gen moeten argumenteeren. Het schijnt
nog vreemder, dat met al die verplette
rende lasten die elke natie ten gevolge van
den oorlog te torsen heeft, we nogömaar
met slakkengang vooruit gaan in onzen
strijd ertegen. De naties kreunen onder 't
gewicht van belastingen, de menschen in
alle landen lijden dagelijks van economi
sche depressie, regeeringen zijn ten einde
raad.... en toch gaan we door met onbere
kenbare sommen te verkwisten voor be
wapening in klaarblijkelijke vrees voor wat
over ons zou kunnen komen.... Een nieuw
gemoed moet ten aanzien van dit onder-
w.szp in de "wereld geschapen worden:
een nieuwe geest moet er tusschen de na
ties en in de naties gewekt worden....
En wat is de nieuwe geest? Waaraan
wij allen kunnen meehelpen om dien tot
stand te brengen? Het is de geest van
vertrouwen en waardeering voor het volk,
dat niet het onze is, een geest van onder
ling vertrouwen, die de geest van vertrou
wen moet verdrijven- En wat voor indivi-
dueele menschen geldt, geldt evenzeer
voor de collectiviteit van individueele men
schen, die men volken noemt. We zullen,
als we een liefhebbend hart hebben, een
mensch niet beoordeelen naar zijn slecht
ste daden, doch naar zijn beste. Zoo heb
ben we een volk niet te beoordeelen naar
zgn donkerste daden uit de geschiedenis,
daad wellicht van een enkel slecht leider
of een kleine misdadige groep, waardoor
een heel volk ten onrechte gestempeld
werd, doch naar zgn beste daden en
eigenschappen, en naar de mate, waarin
dat volk bijdraagt tot den vooruitgang van
de wereld en het algemeen welzijn, hetzij
door producten van den geest, als van
den stoeren arbeid.
En het is niet meer dan billijk, ja het is
ons aller plicht als goede, vredelievende
wereldburgers, om zóó den vreemdeling,
.iet andere volk te zien. Heel terechi
merkte iemand op: velen van ons hebben
in hun leven een groot aantal dingen ge-
iaan, waarover we ons nu schamen, en
we hebben ook veel dingen gezegd, waar-
Koopt Uw Radiobode bij de
Nf.V. EERSTE SOESTER
dLECTR. DRUKKERIJ
Van Weedestr. 7, Soesldijk
van we nu hartelijk spijt hebben; mis
schien hebben we veel brieven geschreven,
waarvan het beter ware, dat ze nooit
Joor ons geschreven waren. En daarom,
als de menschen met boosaardig gefluistei
le slechtste dingen vertellen, die ze van
anderen weten, dan zou het wellicht de
moeite waard zijn te onderzoeken en na te
jaan, wat nu wel het beste en mooiste is,
aat we omtrent die „anderen" weten. Wanl
aen dronkaard kan het eeremetaal op de
jorst dragen, maar door dronkenschap
.ïeeft hg dat zeker niet verworven; en
jr is heden ten dage menige arme duivel,
wiens verkeerde daden publiekelijk wor-
len ten toon gesteld tot zijn schande, die
vroeger voor een nobele daad het eereme-
.aal der menschheid verdiend had. Wal
ls het beste in dien man? Het is billijk
hem naar zijn beste daden te beoordeelen.
En dat geldt ook voor volken.
FLORIS C.
(Nadruk verboden).
In 1924 schreef ik in „de Soester'^
een drie- of viertal stukken, waarin ik
vo.or hen, die geen gelegenheid hadden el
ders zich van de beteekenis der Zuiderzee-
drooglegging op de hoogte te stellen, een
schets gaf van doel, te verwachten gevol
gen en technische uitvoering van dit groot-
sohe werk, waarop ook de oogen van tal
rijke technici in het buitenland zijn ge
vestigd.
Toen ik die stukken schreef, leefden
wij in een tijd van vooruitgang en hoewel
men wist, dat met deze werkzaamheden
eenige honderden millioenen guldens ge
moeid waren, was men van oordeel, dat
er zoodanige vraag naar nieuwe bouw
gronden bestond, dat deze zoodra ze
.iultuur-rijp waren ook liefhebbers zou-
Jen vinden, wat ook de gedachtengang was
geweest van de oorspronkelijke ontwer
pers en eveneens van de regeering en dé
Kamer-meerderheid, die in 1918 tot de
uitvoering der werken besloot.
Wij staan nu vóór het oogenblik, dat
het moeilijkste werk, n.1. de „afsluiting
van de Zuiderzee", gereed zal zijn.
In den loop van dit jaar verwachten
onze Ingenieurs, dat de dijk, die Noord-
Holland via Wieringen met Fries
land zal verbinden, zal worden voltooid.
Wat tgd-duur betreft, is het werk mee
gevallen; wat kosten betreft, niet! Maar,
wat het ergste is, de tijdsomstandigheden
vallen thans tegen. Veel behoeven we
nierover niet te zeggen; een ieder weët
hoe het staat met uLvoer-biie s lea en la
ge prijzen voor de producten van akiter-
oouwer en zoo moet men dus wel leven
onder den indruk, dat er op dit oogenblik
wel allerminst behoefte is aan uitbreiding
van cultuurgronden.
In de eerste helft van Febr.' heeft de
Tweede Kamer deze zaak onder de oogen
moeten zien en zoo was het te begrijpen,
dat ook buiten-onze-volksvertegenwoordi-
ging-staande personen kort daarvoor hun
pen gebruikten, om het voor en tegen van
„Voortzetting der Zuiderzee-werken" te
belichten.
Het gold hier in hoofdzaak twee vra-
gen:
le. Al of niet voltooien van de afsluit
dijk,
2e. Bij voltooiing daarvan, het al of niet
terstond beginnen der werkzaamheden voor
de z.g. Noord-oosteljjke inpoldering.
WJj meenen, daar ook hier ter plaatse
zeker personen zijn, die belangstelling
voor deze zaak hebben, het gesprokene
in de 2e Kamer verkort te mogen weer
geven, te meer daar juist in dezen cri
sistijd het ons allen na aan het hart gaat,
hoe er met onze landsgelden wordt omge
sprongen.
Wanneer wjj de sprekers nagaan, die
volgens de verslagen zich over deze zaak
uitlieten, dan vinuen wij slechts Ds. Zandt,
die zich ais tegenstander van voltooiing
van den aisiuLugk liet kennen, zulks vooral
m verhand met de belangen der Z.Z. vis-
scbers. Nu is het zeker waar, dat als een
maal de afgesloten Z.Z. ontzilt is, geen zee-
»isch daaiiu zal kunnen blijven leven, maar
Hiertegenover staat, jiat het te vormen
iJselmeer vooral door daarin poou-
visch te brengen een goed terrein voor
zoetwater-vissoherij kan worden- En ver
der is het geenszins onmogelijk, dat men
tusschen onze Wadden-eilanden (in het
Noorden) en de afsluitdijk (in het Zuiden)
een nieuw toevluchtsoord zal vinden voor
die vischsoorten, die nu de Z.Z. bevolken.
Hit water moge nu in het algemeen zeer
ondiep zijn, wellicht vormen zich hier on
der invloed van een gewijzigde waterbewe
ging wel nieuwe geulen en diepten, di6
voor deze visch aantrekkelijk zijn.
Tegen het ter hand nemen van de N.O.
inpoldering spraken een drietal C.H. afge
vaardigden en de V.Bonder Bierema. Zij
stemden in hoofdzaak in met de bezwaren
van de Regeerings tafel, n.1.
le. onzekerheid ten aanzien van de ont
wikkeling van den landbouw en in verbana
daarmee de vraag of er bij het gereed ko
men van dien polder wel behoefte zal zijn
aan nieuwen cultuurgrond,
2e, de zeer hoogj prijs, waarop die
gronden zuilen komen te Staan,
3e, de moeilijkheid der financiering in
dezen crisistijd.
Vóór de voortzetting spraken de H.H.
Bongaerts (R.K.), Colijn (A.R.), Ebels
(V.D.), Wijnkoop (C.P.) ne Kupers (8.
H.A.P.). De laatste twee vooral, omdat zg
in dit werk een bron van werkverschai-
iing zien, een arbeidsveld, waar verschei
dene duizendtallen arbeiders werkgelegen-
neid kunnen vinden. De heeren Bongaerts
en Colijn bestreden vooral de bezwaren
der Regeering. Zij betoogden, dat de N.O.
polder op zijn vroegst in 1945 gereed zou
zijn en wezen er op, dat tegen dien tijd
onze bevolking plm. 9 milliioen zielen zal
tellen. Inmiddels vermindert de beschik
bare oppervlakte cultuurgrond voortdurend
door aanleg van land- en waterwegen en
door uitbouw der bewoonde oorden. Vol
gens een rapport van een commissie-Lo-
vink van 1924, zouden tusschen 1904 en
1924 ongeveer 40.000 H.A. grond daar
voor zijn opgeeischt, d.w.z. twee malen het
oppervlak van onzen nieuwen Wieringer-
meerpolder! En nu moge op dit oogenblik
eenige verminderii g van cultuurgrond
geen groot bezwaar zijn, vollgens den hr.
Colijn, mogen wij toch zeker verwachten,
dat deze crisis vóór 1945 zal zijn uitge
ziekt (hoogstens zou hot noodlot kunnen
meebrengen, dat juist dan een nieuwe cri
sis zou inzetten! Maar, als men met zulke
mogelijkheden rekening moest houden, zou
men nooit eenig werk, wat meerdere jaren
uitvoeringstijd vordert, kunnen ter hand
nemen).
Wat de kosten betreft, zoo heeft de
Regeering gewezen op de groote over
schrijding n.1. met 40 pCt. van de
geraamde uitgaven voor de Wieringer-
meer. ^Hiertegen hebben deze sprekers
aangevoerd, dat die werken zijn geschied
in 'n tijd van stijgende prijzen, terwijl wij
nu met aanmerkelijk lager loonen en ma-
teriaalprrjzen mogen rekening houden. Dit
noodigt juist tot spoed, wani stijgt) een
maal de bedrijvigheid, dan zullen ook de
kosten weer toenemen! Bovendien zal de
ervaring, opgedaan bij den N.W. jiolder,
ons nu ten goede komen, zoodat zij tot de
slotsom komen, dat men nu zeker niet
met zóó groote overschrijding behoeft te
rekenen- De hr. Colijn wil aannemen, dat
de opbrengst der gronden de kosten d:*r
inpoldering niet zal dekken, maar z.i. zou
onze begrooting de rente van het te der
ven kapitaal wel kunnen dragen, waarbij
hij er op wijst, dat de nieuwe bewoners
toch ook weer hun belastingen zullen op
brengen. Dit moge wat lichtvaardig schij
nen, toch zal zeker niemand den heer Co
lijn durven beschuldigen van geldverspiN
ling.
Wat betreft de moeilijkheid om het be-
noodigde werkkapitaal te verkrijg n, zoo
is de heer C. van meening, dat dit voor
onzen staat niet al te moeilijk mag wor
den geacht.
Intusschen is Min. Reijmer met een an
der argument tot uitstel naar voren geko
men en wel dit, dat men zich omtrent de
begrenzing vand en N.O. polder nog moet
beraden. Gevreesd wordi, dat men te veel
zandgronden zou kunnen inpolderen en om
dit te voorkomen is vooraf nog een nader
grondonderzoek noodig. Het zou n.1. kun
nen wezen, dat men het oppervlak van
53.000 H.A. (volgens het bestaande plan)
zou moeten terugbrengen tot 40.000 H.A.
Zwichtende voor dit bezwaar, heeft ten
slotte de heer Colijn de volgende motie
voorgesteld, welke, met slechts één stem
tegen, werd aang?nomen:
„De Kamer,
van oordeel, dat vertraging inzake de
inpoldering van den N.O. polder, zoo
eenigszins mogelijk, behoort te wor
den vermeden,
noodigt de regeering uit vóór de be
handeling van de begrooting voor het
Zuiderzeefonds 1933 aan de Kamer
te doen toekomen een nauwkeurige
berekening van de aan den aanleg van
dien polder verbonden kosten, zoo
mede, een overzicht van de wijze,
waarop deze gefinancierd kunnen wor
den, en gaat over tot de orde van
den dag".
De Min. van Waterstaat had tegen deze
motie geen bezwaar en zoo zal dus in
dit najaar opnieuw de vraag ter tafel ko
men: „voortzetten der inpoldering of
wachten", terwijl inmiddels naar wij
hopen de voltooiing van den afsluitdijk
een feit zal zijn geworden.
Ook deze dijk heeft ettelijke millioenen
gekost en brengt ten slotte zeer groote be
zwaren mee voor het meerendeel der Z.Z.
visschers, maar wij hebben reeds vroe
ger gjschreven over de velerlei indirecte
voorueelen, die dit werk en de te verwach
ten verzoeting van de afgesloten Zuiderzee
zullen meebrengen, vooraeelen die moeilijk
nauwkeurig te becijferen zijn, maar die
ongetwijfeld jaarlijks terugkeeren en op
zich zelf vrijwel de aanlegkosten van de
afsluitdijk zullen dekken-
In het kort willen wij die voordeelen,
die men zoo gaarne wegcijfert als het op
bestrijding aankomt, nig in herinnering
brengen n.1.
verkorte verbinding Noord-Holland
Friesland,
veiliger vaart op de afgesloten Zuider
zee,
besparing op de dijken langs dit water,
geen telkens terugkeerende overstroo
ming van Kamper-eiland. Marken, Eem-
land (hooi-schade)
groote zoetwater-voorraad voor Noord-
Holland en Friesland, waar men in droge
zomers zout water moet inlaten, zeer ten
nadeele van het vee (en van melk en
boter).
Met belangstellirg wachten wij nu de
gegevens, die de Min. van W. ons tegen
het najaar zal voorleggen-
W. H. C. Doorman.
KAMER VAN KOOPHANDEL FA
BRIEKEN VOOR DE GELDERSCHE
VALLEI.
Brief van den heer Claaseig Punt 8 No. 3
Dagorde 26 Febr. 1932.
I. Verbreking locale telefoongesprekken.
(Brief P.T.T. V. 15-9-'31, no. 21244,
Afd. 3).
Zooals bij dezerzijds schrijven van 15-
9-'31, nr. 21244 werd medegedeeld is met
ingang van 1 October 1.1. voor de netten,
waar zulks geen technische bezwaren op
levert, het z.g. aanbieden van interlocale
gesprekken ingevoerd. Dit beteekent dat
^en aangeslotene, die locaal in gesprek
zijnde voor het voeren van een interlocaal
gesprek wordt opgebeld, de keus krijgt
tusschen voortzetting van het locale ge
sprek of verbreking daarvan ten behoeve
van het in te voeren interlocale gesprek.
Het kan b.v. voorkomen, dat hij het locale
gesprek van zoodanige dadelijke beteeke
nis acht, hetzij voor hemzelf, hetzij voor
dengene met wien hij op dat oogenblik
telefonisch verbonden is, dat hij het eerst
wil voleindigen. Doorgaans zal hij wel' aan
verbreking ervan de voorkeur geven en
het na het interlocale gesprek weder aan-
knoopen- Deze keuze regeling geldt aan
stonds voor alle telefooncentra gelagen
binnen het gebied uwer Kamer, aangezien
bij geen dezer netten zich technische be
zwaren tegen het aanbieden voordoen.
II. Brief Kamer van Koophandel, Lei
den, d.d. 29-7-1931.
De brief van de Kamer van Koophan
del te Leiden d.d. 20 Juli j..l. is een na
dere toelichting op het aan de gemeentebe
sturen in het district der Kamer gerichte
schrijven van 9 Juli j.1. in welk schrijven
genoemde Kamer wijst op een bijzondere
mogelijkheid van eene ruimere openstel
ling der kleinere telefooncentra (hulp
kantoren), volgens de regeling welke het
Staatsbedrijf der P. T. T. in het najaar
1927 heeft uitgewerkt. Door middel van
een orgaan der Vereen, van Nederlandsche
Gemeenten aan wie in 1927 de Directeur-
Generaal der P. T. T., daaromtrent ge
schreven had, werden de gemeentebestu
ren ter zake ingelicht. De gedachte rege
ling bestaat daarin, dat ingeval een ge
meentebestuur langere openstelling van
het telefooncentrum ter plaatse wenscht,
dan de normale dienstregeling aangeeft,
dit Bestuur met den betrokken kantoor
houder overeenkomt, dat hij tegen ver
goeding van een vast bedrag of een zeker
bedrag per gesprek de telefoon buiten de
officieele openstellingsuren bedient. Het
bedrag zal voor gesprekken in de late
avond- en nachturen gewoonlijk hooger
zjjn, dan in de daguren. De kosten komen
voor rekening der betrokken Gemeente, die
bet recht heeft, met de belanghebbenden
een regeling te treffen voor de verreke-
Vereenigen! Vereenigen!
't Is menschen aangeboren;
Zij menig club, vereeniging,
Een tragisch eind beschoren.
Men heeft ook op dit Wereldrond,
De allerzotste s aken,
Die één, twee, diie en overal,
Vereeniging van maken.
Zoo hoord' ik onlangs van een club
Om? Eenden te bespieden!
En 'k snapte maar niet dadelijk,
Welk nut dit toch kon bieden.
i
Maar toen ik op de hoogte was,
Van 't mooie, nuttig streven,
Begreep ik welk een groot genot,
Dit „spieden" ons kan geven.
En dad'lgk werd ik „werkend lid"
Der „Eenden-Spiederij";
Toen 'k mee op „execurtie" ging
Was als een kind zoo blij!
Elk lid voorziet zich dan vooraf,
Va zak met kleine vischjes;
Dat lokt de eenden naar ons toe;
Ja, (lach maar niet) ge wisjes!
En verder zorgt nog ieder lid,
Die mee zal gaan „bespieden".
Dat hjj bijtijds, een rugzak vol,
Met onkruid is gaan wieden.
Dan trekt de club naar meer of zee,
Al op de fiets gezeten;
Natuurlijk zorgt dan ieder lid,
Ook voor zijn eigen eten.
De „bespieding":
Pa-eend schrokt gulzig vischje op,
Beginnend bij den staart;
Terwijl die lieve Moe-eend toch
Stuk voor haar kind bewaart.
Een Man-eend, zwaar verliefd, ja heusch,
Doet net als wij, de menschen;
Geeft teekens aan een eenden-maagd,
Naar stille plaats; hun wenschen!
Daar zit hij dan in 't hooge riet,
Haar héél wat voor te snat'ren;
Op eens, daar vliegen beiden weg,
Over de blauwe wat'ren!
Heel interessant zoo'n eend-diner,
Verloving, huwelijksfeest;
En schat van kennis club vergaart,
Al van het eenden-beest!
En vroolijk gaan wg dan naar huis,
Een elk is welgemoed;
Daar nu de grootste eenden-vreugd,
Voor ons nog komen moet.
Want 't doel van onze wetenschap?
Gij snapt nog 'niets hiervan;
Wie eend kent, smaakt het hoogst gsnot:
Als ie gaar komt uit de pan!
AD REM-
Nadruk verboden,
ning daarvan. Elke regeling moet aan de
goedkeuring van het Hoofdbestuur der P.
T. T. worden onderworpen. De toepassing
van de hiervoren geschetste regeling zal
in het algemeen meer voor de hulpkanto
ren gevraagd worden, aangezien vele van
de laatste reeds vrijwel doorloopend open
gesteld zijn. Zooals de Kamer te Leiden
opmerkt, kunnen doorverbindingen op
kantoren waar een voorziening s boven
bedoeld is getr ufen achLrwe; lijven.
Dit kan een voordeel beteekeiv oor hen
die anders een doorverbindi igs cht zou
den moeten betalen om de noouig moge
lijkheid van telefoneeren in sluitingstijd
te verkrijgen. Het gaat er slechts om of
men betrekkelijk weinig of dikwijls in
sluitingstijd telefoneert.
III. Brief Veenendaalsche Stoomspin
nerij en Weverij Veenendaal over nachts-
verbinding.
De langere openstelling voor den tele
foondienst op werkdagen te Veenendaal
van 2124 uur, welke voor rekening van
de Gemeente komt, werd ingevoerd op 19
Mei 1930 en voor het jaar 1931 door
het Gemeentebestuur bestendigd. Onafge
broken openstelling voor den telefoon
dienst te Veenendaal een flinkere voor
ziening dus dan de in het vorige punt be
doelde kan worden verkregen, mits de
gemeente de daaraan verbonden kosten,
vergoedt. De Gemeente mag indien zg die
kosten niet of niet geheel uit de gemeente
Financiën wenscht te bestrjjden met de
genen die bg de uitbreiding van den
dienst meer in het bijzonder gebaat zijn,
een overeenkomst tot dekking der kosten
aangaan.
Echter moeten ook in dat geval alle ge-
abonneerden gelegenheid hebben buiten
de gewone openstellingsuren tegen het
geldende rijkstarief gesprekken zonder ee
nige extra betaling in te voeren. De uit
voering van den dienst buiten de offici
eele openstellingsuren geschiedt door van
Rgkswege aan te wgzen personeel, welks