nng I !t Nieuws- en Advertentieblad Verschijnt Woensdag en Zaterdag Voortzetting der Zui- derzee-werken i- :us Ons aller plicht. No. 18 Bekendmakingen Officieel. MDD©IS©[D>IE. Eenden-Spiederij! Twintigste Jaargang Woensdag 2 Maart 1932 deren >r het a.s. Zt. korlirg n 20 cent. ia 41 cent. ►toris voor ir 40 cent. :.M. breed nt per el. jes, al- met tor Da- A.LAGES. raat 7 ^euira- isthma, jicht, andsch iassage BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT 7 8OE8TDIJK ADVERTENTIEN EN INGEZONDEN STUKKIEN WORDEN INGEWACHT TOT UITERLIJK DINSDAG- EN VRIJDAQSMORGENS 1* UUR AAN HET BUREAU UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 6. v. d. BOVEKKAMP ADVERTENTIEN: VAN 1 TOT I REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. GROOTE KORTINO ABONNEMENTSPRIJS II.— PER DRIE MAANDEN, PR ANCO PER POST REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. ?062 - ot i* HET AUTKUR8RECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 VAN DE AUTEURSWET 1*15 (STAATSBLAD NUMMER HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soes! maken bekend, dat de beslissing op he verzoek van A. Tammer, Banningstraa. 106, Soesterberg, om op-in perceel, ka dastraal bekend in seclie E, no. 2043 zrjr. bakkerij te mogen uitbreiden en wijziger. door hen is verdaagd op 26 Februari '32 Soest, 27 Februari 19S2. Burg. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, G. Deketh. De Secretaris. J. Batenburg. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Soes! maken bekend, dat het verzoek van C. v. Zgll te Soesterberg, om op-in perceel, ka dastraal bekend in sectie E, No. 2005 ge legen aan den Verlengde Postweg een kui perij te mogen oprichten door hen is inge willigd op 26 Februari 1932. Soest, 27 Februari 1962. Burgem. en Weth. voornoemd De Burgemeester. G. Deketh. De Secretaris, J. Batenburg. De menschen worden niet veront rust door de dingen zelve, doel door hun meeningen of gedachten omtrent die dingen. Epictetus. Niemand is zoo onschuldig, of er wordt kwaad van hem gesproken; niemand is zoo slecht, om alle ver oordeeling te verdienen. Warwicke. „Maar hoe kan ik nu meehelpen om die ontwapeningsconferentie te doen slagen?" vroeg dezer dagen een eenvoudige vrouw, moeder van groote kinderen al, toen het ter sprake kwam, dat het nu ons aller plicht is, d.e staatslieden te Genève te schragen. En dat is een vraag, die menige vrouw zich dezer dagen gesteld zal heb ben, en waarop het antwoord zou kunnen zgn: door standvastig aan de gedachte vast te houden, dat menschen van goeden wil te Genève bezig zgn, met waardeering van elkanders standpunt, te trachten een formule te vinden, waardoor aan den bewa peningswedloop een einde wordt gemaakt; door in eigen kring geloöf en vertrouwen daarin aan te wakkeren, zoodat de wensch, neen, de eisch tot ontwapening, van hei gezin doordringt tot den grooteren kring van vereenigingen en organisaties, van daar naar de parlementen om ten slotte een ondeelbaar geheel te vormen met de regeeringspolitiek. President Hoover, dezer dagen over den vrede sprekend, en de wensch naar een toekomst vrij van de verschrikkingen, de grieven en de gevolgen van oorlogen tus schen de naties, gaf uitdrukking aan een gevoelen, dat wij zeker allen ook kennen, toen hg opmerkte: Het schijnt vreemd en ongelooflijk, dat na al die eeuwen van 's menschen ervaringen met den oorlog, we er nu nog over moeten spreken en er' te gen moeten argumenteeren. Het schijnt nog vreemder, dat met al die verplette rende lasten die elke natie ten gevolge van den oorlog te torsen heeft, we nogömaar met slakkengang vooruit gaan in onzen strijd ertegen. De naties kreunen onder 't gewicht van belastingen, de menschen in alle landen lijden dagelijks van economi sche depressie, regeeringen zijn ten einde raad.... en toch gaan we door met onbere kenbare sommen te verkwisten voor be wapening in klaarblijkelijke vrees voor wat over ons zou kunnen komen.... Een nieuw gemoed moet ten aanzien van dit onder- w.szp in de "wereld geschapen worden: een nieuwe geest moet er tusschen de na ties en in de naties gewekt worden.... En wat is de nieuwe geest? Waaraan wij allen kunnen meehelpen om dien tot stand te brengen? Het is de geest van vertrouwen en waardeering voor het volk, dat niet het onze is, een geest van onder ling vertrouwen, die de geest van vertrou wen moet verdrijven- En wat voor indivi- dueele menschen geldt, geldt evenzeer voor de collectiviteit van individueele men schen, die men volken noemt. We zullen, als we een liefhebbend hart hebben, een mensch niet beoordeelen naar zijn slecht ste daden, doch naar zijn beste. Zoo heb ben we een volk niet te beoordeelen naar zgn donkerste daden uit de geschiedenis, daad wellicht van een enkel slecht leider of een kleine misdadige groep, waardoor een heel volk ten onrechte gestempeld werd, doch naar zgn beste daden en eigenschappen, en naar de mate, waarin dat volk bijdraagt tot den vooruitgang van de wereld en het algemeen welzijn, hetzij door producten van den geest, als van den stoeren arbeid. En het is niet meer dan billijk, ja het is ons aller plicht als goede, vredelievende wereldburgers, om zóó den vreemdeling, .iet andere volk te zien. Heel terechi merkte iemand op: velen van ons hebben in hun leven een groot aantal dingen ge- iaan, waarover we ons nu schamen, en we hebben ook veel dingen gezegd, waar- Koopt Uw Radiobode bij de Nf.V. EERSTE SOESTER dLECTR. DRUKKERIJ Van Weedestr. 7, Soesldijk van we nu hartelijk spijt hebben; mis schien hebben we veel brieven geschreven, waarvan het beter ware, dat ze nooit Joor ons geschreven waren. En daarom, als de menschen met boosaardig gefluistei le slechtste dingen vertellen, die ze van anderen weten, dan zou het wellicht de moeite waard zijn te onderzoeken en na te jaan, wat nu wel het beste en mooiste is, aat we omtrent die „anderen" weten. Wanl aen dronkaard kan het eeremetaal op de jorst dragen, maar door dronkenschap .ïeeft hg dat zeker niet verworven; en jr is heden ten dage menige arme duivel, wiens verkeerde daden publiekelijk wor- len ten toon gesteld tot zijn schande, die vroeger voor een nobele daad het eereme- .aal der menschheid verdiend had. Wal ls het beste in dien man? Het is billijk hem naar zijn beste daden te beoordeelen. En dat geldt ook voor volken. FLORIS C. (Nadruk verboden). In 1924 schreef ik in „de Soester'^ een drie- of viertal stukken, waarin ik vo.or hen, die geen gelegenheid hadden el ders zich van de beteekenis der Zuiderzee- drooglegging op de hoogte te stellen, een schets gaf van doel, te verwachten gevol gen en technische uitvoering van dit groot- sohe werk, waarop ook de oogen van tal rijke technici in het buitenland zijn ge vestigd. Toen ik die stukken schreef, leefden wij in een tijd van vooruitgang en hoewel men wist, dat met deze werkzaamheden eenige honderden millioenen guldens ge moeid waren, was men van oordeel, dat er zoodanige vraag naar nieuwe bouw gronden bestond, dat deze zoodra ze .iultuur-rijp waren ook liefhebbers zou- Jen vinden, wat ook de gedachtengang was geweest van de oorspronkelijke ontwer pers en eveneens van de regeering en dé Kamer-meerderheid, die in 1918 tot de uitvoering der werken besloot. Wij staan nu vóór het oogenblik, dat het moeilijkste werk, n.1. de „afsluiting van de Zuiderzee", gereed zal zijn. In den loop van dit jaar verwachten onze Ingenieurs, dat de dijk, die Noord- Holland via Wieringen met Fries land zal verbinden, zal worden voltooid. Wat tgd-duur betreft, is het werk mee gevallen; wat kosten betreft, niet! Maar, wat het ergste is, de tijdsomstandigheden vallen thans tegen. Veel behoeven we nierover niet te zeggen; een ieder weët hoe het staat met uLvoer-biie s lea en la ge prijzen voor de producten van akiter- oouwer en zoo moet men dus wel leven onder den indruk, dat er op dit oogenblik wel allerminst behoefte is aan uitbreiding van cultuurgronden. In de eerste helft van Febr.' heeft de Tweede Kamer deze zaak onder de oogen moeten zien en zoo was het te begrijpen, dat ook buiten-onze-volksvertegenwoordi- ging-staande personen kort daarvoor hun pen gebruikten, om het voor en tegen van „Voortzetting der Zuiderzee-werken" te belichten. Het gold hier in hoofdzaak twee vra- gen: le. Al of niet voltooien van de afsluit dijk, 2e. Bij voltooiing daarvan, het al of niet terstond beginnen der werkzaamheden voor de z.g. Noord-oosteljjke inpoldering. WJj meenen, daar ook hier ter plaatse zeker personen zijn, die belangstelling voor deze zaak hebben, het gesprokene in de 2e Kamer verkort te mogen weer geven, te meer daar juist in dezen cri sistijd het ons allen na aan het hart gaat, hoe er met onze landsgelden wordt omge sprongen. Wanneer wjj de sprekers nagaan, die volgens de verslagen zich over deze zaak uitlieten, dan vinuen wij slechts Ds. Zandt, die zich ais tegenstander van voltooiing van den aisiuLugk liet kennen, zulks vooral m verhand met de belangen der Z.Z. vis- scbers. Nu is het zeker waar, dat als een maal de afgesloten Z.Z. ontzilt is, geen zee- »isch daaiiu zal kunnen blijven leven, maar Hiertegenover staat, jiat het te vormen iJselmeer vooral door daarin poou- visch te brengen een goed terrein voor zoetwater-vissoherij kan worden- En ver der is het geenszins onmogelijk, dat men tusschen onze Wadden-eilanden (in het Noorden) en de afsluitdijk (in het Zuiden) een nieuw toevluchtsoord zal vinden voor die vischsoorten, die nu de Z.Z. bevolken. Hit water moge nu in het algemeen zeer ondiep zijn, wellicht vormen zich hier on der invloed van een gewijzigde waterbewe ging wel nieuwe geulen en diepten, di6 voor deze visch aantrekkelijk zijn. Tegen het ter hand nemen van de N.O. inpoldering spraken een drietal C.H. afge vaardigden en de V.Bonder Bierema. Zij stemden in hoofdzaak in met de bezwaren van de Regeerings tafel, n.1. le. onzekerheid ten aanzien van de ont wikkeling van den landbouw en in verbana daarmee de vraag of er bij het gereed ko men van dien polder wel behoefte zal zijn aan nieuwen cultuurgrond, 2e, de zeer hoogj prijs, waarop die gronden zuilen komen te Staan, 3e, de moeilijkheid der financiering in dezen crisistijd. Vóór de voortzetting spraken de H.H. Bongaerts (R.K.), Colijn (A.R.), Ebels (V.D.), Wijnkoop (C.P.) ne Kupers (8. H.A.P.). De laatste twee vooral, omdat zg in dit werk een bron van werkverschai- iing zien, een arbeidsveld, waar verschei dene duizendtallen arbeiders werkgelegen- neid kunnen vinden. De heeren Bongaerts en Colijn bestreden vooral de bezwaren der Regeering. Zij betoogden, dat de N.O. polder op zijn vroegst in 1945 gereed zou zijn en wezen er op, dat tegen dien tijd onze bevolking plm. 9 milliioen zielen zal tellen. Inmiddels vermindert de beschik bare oppervlakte cultuurgrond voortdurend door aanleg van land- en waterwegen en door uitbouw der bewoonde oorden. Vol gens een rapport van een commissie-Lo- vink van 1924, zouden tusschen 1904 en 1924 ongeveer 40.000 H.A. grond daar voor zijn opgeeischt, d.w.z. twee malen het oppervlak van onzen nieuwen Wieringer- meerpolder! En nu moge op dit oogenblik eenige verminderii g van cultuurgrond geen groot bezwaar zijn, vollgens den hr. Colijn, mogen wij toch zeker verwachten, dat deze crisis vóór 1945 zal zijn uitge ziekt (hoogstens zou hot noodlot kunnen meebrengen, dat juist dan een nieuwe cri sis zou inzetten! Maar, als men met zulke mogelijkheden rekening moest houden, zou men nooit eenig werk, wat meerdere jaren uitvoeringstijd vordert, kunnen ter hand nemen). Wat de kosten betreft, zoo heeft de Regeering gewezen op de groote over schrijding n.1. met 40 pCt. van de geraamde uitgaven voor de Wieringer- meer. ^Hiertegen hebben deze sprekers aangevoerd, dat die werken zijn geschied in 'n tijd van stijgende prijzen, terwijl wij nu met aanmerkelijk lager loonen en ma- teriaalprrjzen mogen rekening houden. Dit noodigt juist tot spoed, wani stijgt) een maal de bedrijvigheid, dan zullen ook de kosten weer toenemen! Bovendien zal de ervaring, opgedaan bij den N.W. jiolder, ons nu ten goede komen, zoodat zij tot de slotsom komen, dat men nu zeker niet met zóó groote overschrijding behoeft te rekenen- De hr. Colijn wil aannemen, dat de opbrengst der gronden de kosten d:*r inpoldering niet zal dekken, maar z.i. zou onze begrooting de rente van het te der ven kapitaal wel kunnen dragen, waarbij hij er op wijst, dat de nieuwe bewoners toch ook weer hun belastingen zullen op brengen. Dit moge wat lichtvaardig schij nen, toch zal zeker niemand den heer Co lijn durven beschuldigen van geldverspiN ling. Wat betreft de moeilijkheid om het be- noodigde werkkapitaal te verkrijg n, zoo is de heer C. van meening, dat dit voor onzen staat niet al te moeilijk mag wor den geacht. Intusschen is Min. Reijmer met een an der argument tot uitstel naar voren geko men en wel dit, dat men zich omtrent de begrenzing vand en N.O. polder nog moet beraden. Gevreesd wordi, dat men te veel zandgronden zou kunnen inpolderen en om dit te voorkomen is vooraf nog een nader grondonderzoek noodig. Het zou n.1. kun nen wezen, dat men het oppervlak van 53.000 H.A. (volgens het bestaande plan) zou moeten terugbrengen tot 40.000 H.A. Zwichtende voor dit bezwaar, heeft ten slotte de heer Colijn de volgende motie voorgesteld, welke, met slechts één stem tegen, werd aang?nomen: „De Kamer, van oordeel, dat vertraging inzake de inpoldering van den N.O. polder, zoo eenigszins mogelijk, behoort te wor den vermeden, noodigt de regeering uit vóór de be handeling van de begrooting voor het Zuiderzeefonds 1933 aan de Kamer te doen toekomen een nauwkeurige berekening van de aan den aanleg van dien polder verbonden kosten, zoo mede, een overzicht van de wijze, waarop deze gefinancierd kunnen wor den, en gaat over tot de orde van den dag". De Min. van Waterstaat had tegen deze motie geen bezwaar en zoo zal dus in dit najaar opnieuw de vraag ter tafel ko men: „voortzetten der inpoldering of wachten", terwijl inmiddels naar wij hopen de voltooiing van den afsluitdijk een feit zal zijn geworden. Ook deze dijk heeft ettelijke millioenen gekost en brengt ten slotte zeer groote be zwaren mee voor het meerendeel der Z.Z. visschers, maar wij hebben reeds vroe ger gjschreven over de velerlei indirecte voorueelen, die dit werk en de te verwach ten verzoeting van de afgesloten Zuiderzee zullen meebrengen, vooraeelen die moeilijk nauwkeurig te becijferen zijn, maar die ongetwijfeld jaarlijks terugkeeren en op zich zelf vrijwel de aanlegkosten van de afsluitdijk zullen dekken- In het kort willen wij die voordeelen, die men zoo gaarne wegcijfert als het op bestrijding aankomt, nig in herinnering brengen n.1. verkorte verbinding Noord-Holland Friesland, veiliger vaart op de afgesloten Zuider zee, besparing op de dijken langs dit water, geen telkens terugkeerende overstroo ming van Kamper-eiland. Marken, Eem- land (hooi-schade) groote zoetwater-voorraad voor Noord- Holland en Friesland, waar men in droge zomers zout water moet inlaten, zeer ten nadeele van het vee (en van melk en boter). Met belangstellirg wachten wij nu de gegevens, die de Min. van W. ons tegen het najaar zal voorleggen- W. H. C. Doorman. KAMER VAN KOOPHANDEL FA BRIEKEN VOOR DE GELDERSCHE VALLEI. Brief van den heer Claaseig Punt 8 No. 3 Dagorde 26 Febr. 1932. I. Verbreking locale telefoongesprekken. (Brief P.T.T. V. 15-9-'31, no. 21244, Afd. 3). Zooals bij dezerzijds schrijven van 15- 9-'31, nr. 21244 werd medegedeeld is met ingang van 1 October 1.1. voor de netten, waar zulks geen technische bezwaren op levert, het z.g. aanbieden van interlocale gesprekken ingevoerd. Dit beteekent dat ^en aangeslotene, die locaal in gesprek zijnde voor het voeren van een interlocaal gesprek wordt opgebeld, de keus krijgt tusschen voortzetting van het locale ge sprek of verbreking daarvan ten behoeve van het in te voeren interlocale gesprek. Het kan b.v. voorkomen, dat hij het locale gesprek van zoodanige dadelijke beteeke nis acht, hetzij voor hemzelf, hetzij voor dengene met wien hij op dat oogenblik telefonisch verbonden is, dat hij het eerst wil voleindigen. Doorgaans zal hij wel' aan verbreking ervan de voorkeur geven en het na het interlocale gesprek weder aan- knoopen- Deze keuze regeling geldt aan stonds voor alle telefooncentra gelagen binnen het gebied uwer Kamer, aangezien bij geen dezer netten zich technische be zwaren tegen het aanbieden voordoen. II. Brief Kamer van Koophandel, Lei den, d.d. 29-7-1931. De brief van de Kamer van Koophan del te Leiden d.d. 20 Juli j..l. is een na dere toelichting op het aan de gemeentebe sturen in het district der Kamer gerichte schrijven van 9 Juli j.1. in welk schrijven genoemde Kamer wijst op een bijzondere mogelijkheid van eene ruimere openstel ling der kleinere telefooncentra (hulp kantoren), volgens de regeling welke het Staatsbedrijf der P. T. T. in het najaar 1927 heeft uitgewerkt. Door middel van een orgaan der Vereen, van Nederlandsche Gemeenten aan wie in 1927 de Directeur- Generaal der P. T. T., daaromtrent ge schreven had, werden de gemeentebestu ren ter zake ingelicht. De gedachte rege ling bestaat daarin, dat ingeval een ge meentebestuur langere openstelling van het telefooncentrum ter plaatse wenscht, dan de normale dienstregeling aangeeft, dit Bestuur met den betrokken kantoor houder overeenkomt, dat hij tegen ver goeding van een vast bedrag of een zeker bedrag per gesprek de telefoon buiten de officieele openstellingsuren bedient. Het bedrag zal voor gesprekken in de late avond- en nachturen gewoonlijk hooger zjjn, dan in de daguren. De kosten komen voor rekening der betrokken Gemeente, die bet recht heeft, met de belanghebbenden een regeling te treffen voor de verreke- Vereenigen! Vereenigen! 't Is menschen aangeboren; Zij menig club, vereeniging, Een tragisch eind beschoren. Men heeft ook op dit Wereldrond, De allerzotste s aken, Die één, twee, diie en overal, Vereeniging van maken. Zoo hoord' ik onlangs van een club Om? Eenden te bespieden! En 'k snapte maar niet dadelijk, Welk nut dit toch kon bieden. i Maar toen ik op de hoogte was, Van 't mooie, nuttig streven, Begreep ik welk een groot genot, Dit „spieden" ons kan geven. En dad'lgk werd ik „werkend lid" Der „Eenden-Spiederij"; Toen 'k mee op „execurtie" ging Was als een kind zoo blij! Elk lid voorziet zich dan vooraf, Va zak met kleine vischjes; Dat lokt de eenden naar ons toe; Ja, (lach maar niet) ge wisjes! En verder zorgt nog ieder lid, Die mee zal gaan „bespieden". Dat hjj bijtijds, een rugzak vol, Met onkruid is gaan wieden. Dan trekt de club naar meer of zee, Al op de fiets gezeten; Natuurlijk zorgt dan ieder lid, Ook voor zijn eigen eten. De „bespieding": Pa-eend schrokt gulzig vischje op, Beginnend bij den staart; Terwijl die lieve Moe-eend toch Stuk voor haar kind bewaart. Een Man-eend, zwaar verliefd, ja heusch, Doet net als wij, de menschen; Geeft teekens aan een eenden-maagd, Naar stille plaats; hun wenschen! Daar zit hij dan in 't hooge riet, Haar héél wat voor te snat'ren; Op eens, daar vliegen beiden weg, Over de blauwe wat'ren! Heel interessant zoo'n eend-diner, Verloving, huwelijksfeest; En schat van kennis club vergaart, Al van het eenden-beest! En vroolijk gaan wg dan naar huis, Een elk is welgemoed; Daar nu de grootste eenden-vreugd, Voor ons nog komen moet. Want 't doel van onze wetenschap? Gij snapt nog 'niets hiervan; Wie eend kent, smaakt het hoogst gsnot: Als ie gaar komt uit de pan! AD REM- Nadruk verboden, ning daarvan. Elke regeling moet aan de goedkeuring van het Hoofdbestuur der P. T. T. worden onderworpen. De toepassing van de hiervoren geschetste regeling zal in het algemeen meer voor de hulpkanto ren gevraagd worden, aangezien vele van de laatste reeds vrijwel doorloopend open gesteld zijn. Zooals de Kamer te Leiden opmerkt, kunnen doorverbindingen op kantoren waar een voorziening s boven bedoeld is getr ufen achLrwe; lijven. Dit kan een voordeel beteekeiv oor hen die anders een doorverbindi igs cht zou den moeten betalen om de noouig moge lijkheid van telefoneeren in sluitingstijd te verkrijgen. Het gaat er slechts om of men betrekkelijk weinig of dikwijls in sluitingstijd telefoneert. III. Brief Veenendaalsche Stoomspin nerij en Weverij Veenendaal over nachts- verbinding. De langere openstelling voor den tele foondienst op werkdagen te Veenendaal van 2124 uur, welke voor rekening van de Gemeente komt, werd ingevoerd op 19 Mei 1930 en voor het jaar 1931 door het Gemeentebestuur bestendigd. Onafge broken openstelling voor den telefoon dienst te Veenendaal een flinkere voor ziening dus dan de in het vorige punt be doelde kan worden verkregen, mits de gemeente de daaraan verbonden kosten, vergoedt. De Gemeente mag indien zg die kosten niet of niet geheel uit de gemeente Financiën wenscht te bestrjjden met de genen die bg de uitbreiding van den dienst meer in het bijzonder gebaat zijn, een overeenkomst tot dekking der kosten aangaan. Echter moeten ook in dat geval alle ge- abonneerden gelegenheid hebben buiten de gewone openstellingsuren tegen het geldende rijkstarief gesprekken zonder ee nige extra betaling in te voeren. De uit voering van den dienst buiten de offici eele openstellingsuren geschiedt door van Rgkswege aan te wgzen personeel, welks

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 1