Zweedsche
Belevenissen
Damestasschen
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Geven.
s>:
Bekendmakingen.
Officieel.
Rechtzaken.
Di
5*
Het adres voor
No. 32
Twintigste Jaargang
Woensdag 20 April 1932
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. 8. v. d. BOVENKANP
ADVERTENTIËN: VAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER FOST
REDACTIE- EN ADM.-ADRESVAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912- (STAATSBLAD No. 380)
DIENSTPLICHT.
Regeling van het onderzoek der verlofgan
gers m 19112.
De Burgemeester der gemeente Soest
brengt ter openbare kennis, dat, voor zoo
veel deze gemeente betreft, de volgende re
geling van het onderzoek,, bedoeld in art.
•II, derde lid, der Dienstplichtwet, voor
1932 is vastgesteld:
De groot-verlofgangers van de landmacht,
die voor een der lichtingen 1920 en 1923
zijn ingelijfd, en de dienstplichtigen van ge
noemde lichtingen, die een vrijwillige ver
bintenis hebben aangegaan als verzorger bij
den rijkspostduivendienst, als hoefsmid bij
de infanterie, als smid-bankwerker bij de
voormalige oefenings-houwitsercompagnie
of in verband met erkende gewetensbezwa
ren, zijn verplicht zich aan het onderzoek
te onderwerpen te Soest in het Gymnastiek
lokaal Ü.L. School, Middelwijks'traat 36 op
15 Juni 1932 te 9.45 uur voormiddags voor
de lichting 1920 en te 10,30 uur v.m. voor
de lichting 1923.
Nadere gegevens worden verstrekt ten
gemeente-Secretarie, afd. Militaire Zaken.
Soest. 16 April 1932,
De Burgemeester voornoemd,
G. Deketh.
Ie Afd. No. 2393.
BEKENDMAKING.
Aanduiding van vergunning of verlof.
Burgemeester en Wethouders van Soest
brengen ter openbare kennis, dat bij het
bepaalde bij art. 1 en 2 van de beschik
king dd. 14 Maart 1932 van den Minis
ter van Arbeid, Handel en Nijverheid de
navolgende voorschriften zijn gegeven:
Artikel 1.
De naam van hem. aan wien de ver
gunning of het verlof is verleend, moet
boven of terzijde van elke buitendeur, die
toegang geeft tot de inrichting, onuiJwiseh-
baar zijn aangebracht in drukletters met
een hoogte van ten minste 30 m.M. en
eene dikte van ten minste 4 mM.
Artikel 2.
De aanduiding, welke vergunning of
welk verlof is verleend, moet boven of
terzijde van elke buitendeur, die toegang
geeft tot de inrichting, onuitwischbaar
voorkomen op een vlak van glad metaal
of eenige andere gelijkwaardige stof van
voldoende dikte, met eene lengte van ten
minste 330 m.M. en eene breedte van ten
minste 230 m.M.met dien verstande, dat
de aanduiding
a. Volledige vergunning moet voorko
men op een wit gelakt veld in zwart ge
lakte hoofddrukletters met eene hoogte van
ten minste 50 m.M. en eene dikte van ten
minste 8 m.M.
b. Tap-vergunning moet voorkomen op
een wit gelakt veld, in zwart gelakte
hoofddrukletters met een hoogte van ten
minste 50 m.M. en een dikte van ten mi s-
te 8 m.M.
c. Slijtvergunning moet voorkomen op
een wit gelakt veld in zwart gelakte hoofd
drukletters met eene hoogte van ten
minste 50 m.M. en een dikte van ten
minste 8 m.M.
d. Hotel-vergunning moet voorkomen op
een veld door een diagonaal zoodanig ge
scheiden, dat de linkerdriehoek boven
groen en de rechterdriehoek onder wit
is gelakt, en wel in zwart gelukte hoofd
drukletters met eene hoogte van ten min
ste 50 m.M. en eene dikte van ten minste
8 m.M.;
e. Societeits-vergunning moet voorko
men op een veld, door een diagonaal zoo
danig gescheiden, dat de linkerdriehoek
boven rood en de rechterdriehoek onder
wit is gelakt en wel in zwart gebikte
hoofddrukletters met eene hoogte van ten
minste 50 m.M. en eene dikte van ten
minste 8 m.M.
f. Bijzondere vergunning moet voorko
men op een wit gelakt veld in zwart ge
lakte hoofddrukletters met eene hoogte
van ten minste 50 m.M. en eene dikte van
ten minste 8 m.M.. terwijl onder die aan
duiding in zwart gelakte hoofddrukletters
met eene hoogte van ten minste 15 m.M.
pn eene dikte van ten minste 2 m.M. de
woorden (Verkoop 210 Liter) moeten
zÜn gevoegd;
K Verlof A moet voorkomen op een
v'('ld door een diagonaal zoodanig geschei-
('P|k dat de rechterdriehoek boven wit
!'n, de linker driehoek onder blauw is ge
lakt - - - - - - -
en wel in zwart gellakte hoofddruk-
v»rs me^ eene hoogte van ten minste 50
Jh-M. en eene dikte van ten minste 8 mM.
tervriji onder die aanduiding in zwart ge
lakte hoofddrukletters met eene hoogte
van ten inmste 15 m.M. en eene dikte van
ten minste 2 m.M. de woorden (zwak-
alcoholische dranken) moeten zijn toege
voegd
n. Verlof B moet voorkomen op een
blauw gelakt veld in witte hoofddruklet
ters met eene hoogte van ten minste 50
m.M. en eene dikte van ten minste 8 m.M.,
terwijl onder die aanduiding in wit ge
lakte hoofddrukletters met eene hoogte van
ten minste 15 m.M. en eene dikte van ten
minste 2 m.M. de woorden (Alcoholvrije
dranken) moeten zijn toegevoegd.
Aan het bepaalde ten aandien van de
vergunningen zal vóór 1 Juli a.s. moeten
zijn voldaan, terwijl met betrekking tot
de verloven aan de hierbovengenoemde
voorschriften moet zijn voldaan binnen
een maand nadat de aanteekening van ver
lof A of B op de verlofakte en het .af
schrift daarvan is gesteld.
Soest, 15 April 1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester, G. Deketh.
De Secretaris, J. Batenburg.
Al wat we in het leven van anderen
zenden, komt in ons eigen leven te
rug.
EDWIN MARKHAM.
Wonderbaarlijk is de kracht der blij
moedigheid, ver boven elke bereke
ning haar uithoudingsvermogen.
CARLYLE.
In tijden van druk, als er herhaaldelijk
een beroep op milddadigheid en saamhoo-
righeidsgevoel ge'daan wordt, als het woord
je „geven" in alle toonaarden gehoord en
vervoegd wordt, is het goed zich omtrent
het begrip „geven" een goed, helder beeld
te vormen. Want zoomin, als het juist en
verstandig is, om maar lukraak te geven,
geld of goed, aan ieder die de hand op houdt
of op den hoek van een straat met een kind
op den arm gaat staat zingen, zoomin is
het goed, om met een bezwaard gemoed,
met tegenzin, schoorvoetend en tegenstrib
belend te geven,. Wanneer het geven inder
daad zal zijn een zegen, zoowel voor be
giftigde als gever, dan moeten alle factoren
die er bij in het spel zijn als 't ware aspec
ten zijn van het volmaakt goede. En dus
inhouden liefde, zoowel als wijsheid, waar
heid zoowel als offervaardigheid;. Geven
zonder wijsheid te betrachten is geen ware
liefde, geven alleen met het verstand doch
zonder liefde, is geen ware wijsheid.
Uit een klein plaatsje in den Amerikaan-
schen staat Arkansas komt een treffend^
eenvoudig verhaal, waaruit blijkt, waartoe
menschelijke wezens in staat zijn, wanneer
ze op hun best zijn. Dat kleine dorp was in
1930 door de ontzettende droogte zoo zwaar
getroffen, dat het hulp moest krijgen van
het Roode Kruis. Maar wat gebeurde er in
1931? Zeker, het kleine dorp was nog wel
arm in geld, maar de oogst was overvloedig,
althans bevredigen di. lEn de eenvoudige
kleine menschen van dit kleine dorp, nog
maar amper hersteld van den doorgestanen
nood, zonden onmiddellijk qen ruim deel
van hun oogst aan vruchten en groenten
gratis naar de behoeftigen en nooddruftigen
in een nabijgelegen stadje. Terecht merkt
men op, dat daarin iets lag van den geest
van den Samaritaan, wiens daad van on
zelfzuchtige vriendelijkheid op den weg van
Jericho door de eeuwen heen voor ons is
bewaard gebleven in de parabel van den wa
ren naaste. En dat is de geest, die in tijden
van druk zoo dringend noodig is.
Er zijn bovendien nog andere zijden aan
het probleem van het geven, speciaal ten
behoeve van wcrkloozen, verbonden. Want,
zoo zeide iemand onlangs zeer ter snede, in
oen tijd van nood is liefde, zich uitend in
geven, ook rechtvaardigheid. Want men kan
hen die werkloos zijn niet brandmerken als
onvohvaardigen. Een groep van menschen
is eenvoudig slachtoffer van economische
omstandigheden, die zij niet in het leven
hebben geroepen, althans zij niet alleen,
doch de hcele collectiviteit der maatschap-
I'ij door verkeerd denken en doen: Uit *n ge
voelen van saamhoorigheid en uit rechtvaar
digheid jegens hen, dienen we mild te zijn.
Ook dankbaarheid noopt ons daartoe. Want
in het verleden hebben deze werkers, recht
van lijf en leden, ook hun deel bijgedragen
door hun rbcid tot onze welvaart en ons
welzijn. Hun werk bracht allerlei gemakken
enz. binnen ons bereik. En wat zij op hun
beurt weer uitgaven voor levensbenoodigd-
heden enz. droeg er ook weer toe bij, om de
machine ie van het zakenleven aan den gang
te houden. En dus kan men zeggen, dat een
tijd van nood en druk van ons eischt: lief
dadigheid,, zonder ophef en met wijsheid en
beleid toegediend, geïnspireerd door een
dankbaar hart en een diepgevoeld verlangen
om rechtvaardigheid te betrachten,
Maar behalve het geven van geld en goed,
is er nog een ander kostelijk ding, dat we
allen kunnen geven, zonder dat de voor
raad ooit uitgeput kan raken, omdat het
komt van een eeuwige bron: dat is de blij
moedigheid. De blijmoedigheid;, die voor
komt uit een klaar besef van de waarheid,
dat e;en van de voornaamste dingen des
levens is, blijde te zijn en zich te verheugen,
zooals Jamieson het uitdrukt. We kwamen
niet in de wereld om triest en' vol droefheid
te zijn Anders zouden we de toerusting niet
gekregen hebben om ons voortdurend te
verblijden
FLORIS C.
Nadruk verboden!
HOOFDSTUK V.
De scheiding tusschen de zware gordijnen
voor de ramen was geteekend door een felle
lichtstreep. Dus had het sneeuwen opgehou
den en was het al laat. De kakelugn van
blauw-beschilderde tegels, reikende tot aan
het plafond,, brandde zacht tjilpend de
top van de stapel berkeblokken ernaast
kon ik vanaf mijn bed juist zien. Via de
behagelijke sfeer van de omgeving, kwamen
langzaam de gebeurtenissen van den vori-
gen dag in mijn herinnering. Wat was het
mysterie achter deze personen, deze om
standigheden?
Een groot landgoed, vorstelijk van opvat
ting, maar zoo onmiskenbaar in verval.
Toch ongetwijfeld niet om financieele re
denen. De afgesloten bovenverdiepingen,
waarvan koude scheen uit te stralen, een
zekere beklemming, die zelfs in de lage
corridors^ die ik gisteren doorloopen had,
doordrong. Een spookhuis had Karin
het genoemd, dezelfde benaming, die bij
mij gerezen was bij den eersten aanblik.
De stille, geluidlooze bedienden stiller
en geslotener, dan men van hoe perfecte be
dienden ook verwachten mag. Naast de to
renkamer, in de oostelijke vleugel den toe
gang van het trappenhuis, afgesloten door
zware deuren en brecde portières. In mijn
geest wandelde ik de verlaten vertrekken
door, bereikte langs uitgesleten traptreden
de schier eindeloos schijnende zolders. Stof,
spinnewebben en. vleermuizen natuurlijk.
Een kleine grijze man, was de eigenaar van
dit alles, een onaanzienlijke, slordig geklee-
de verschijning, waarmede ik gisteren aan
het diner kennis gemaakt had, die mij schijn
baar nauwelijks opgemerkt had en er zich in
ieder geval niets van scheen te herinneren,
met welk doel ik hier was. Zijn vrouw met
weer dat strakke masker van onbewogen
heid, dat haar ook bij mijn komst geken
merkt had en dat slechts even onderbroken
was voor het verhaal van den helderzienden
kater.
Welke macht had deze monden en deze
zielen gesloten!?
En dan Karin. Zij was misschien het
grootste mysterie;, of liever gezegd haar
verwantschap tot deze menschen. Welke
van deze ouders, van zoo volstrekt onbe-
teekenend uiterlijk, had deze verschijning
evenveel gratie a/s schoonheid geschon
ken? En deze esprit? Toch kende ook deze
geest niet die milde harmonie, diq, zij het
misschien ten koste van een zekere piquan-
terie, werkelijke charme voortgebracht zou
hebben, een harmonie,, waarvan de ontsten
tenis de vader tot zonderling stempelde, bij
haar zich openbaarde in het doelbewust uit
spreken van tweesnijdende sarcasmen. Een
dissonant, waardoor zij,, zij het dan ook
slechts tijdelijk, deel kon worden' van de
stille disharmonie van het huis; er voor
mijn gevoelen in opgenomen kon worden
en niet een verschijning ernaast bleef.
Dit ongeveer waren de overpeinzingen,
waarmede ik het licht begroette,, dat de
negende December zoo welwillend door
de gordijnspleet goot en dat zich langs den
muur brecder en intenser wordend, lang
zaam verplaatste.
Daarna keerde ik. van de bespiegelingen,
tot een meer nabije realiteit terug. Waarop
zag mijn kamer uit? Een aangelegenheid
van meer belang dan de aanklecding der
vertrekken zelve, hoe behagelijk deze dan
ook zijn mocht.
De weggeschoven gordijnen openden het
uitzicht op het meert, dat, met de besneeuw
de velden er vóór, met de zwart geteekende
boomstammen, een ideale kerst-illustratie
vormde. Vóór het raam, feitelijk als glazen
deuren bedoeld, bevond zich een brcede log
gia;, grenzende aan het verwaarloosde ter
ras, met aan den rand, een oude zonnewij
zer. Van deze zonnewijzer hing de wijzer
plaat scheef dit leek bijna een opzettelijke
onregelmatigheid.
Och zeide ik tot mijzelf, laat de
boel rommelig en verwaarloosd zijn, zoo
veel het wil; als alles pijnlijk ordelijk ge
weest was, had je je misschien nog meer
geërgerd. Geniet van de zon!"
Tk genoot er vai\, stond een uur later met
dc stemming, die het gevolg is van veel
zonlicht, een goede nachtrust en het besef
van een nauwkeurig volvoerde toiletcere-
moniei, gereed de ervaringen van den aan
gebroken dag te gemoet te gaan. Dit moest
alles op eigen initiatief gescheiden, daar
men mij in volstrekte onwetendheid om
trent de regelen van het huis gelaten had.
Om te beginnen, diende ontbeten te worden.
Ik redeneerde als volgt: Normale menschen
krijgen als eetzaal een vertrek met den mor
genzon. Mijn sombere gastheer had waar
schijnlijk het tegendeel gedaan. Toch moest
het vertrek niet ver van de ketfken-afdee-
ling liggen. Die wist ik. En vermoedelijk
grenzen aan dc zaal, die officieel als „mat-
sal" bedoeld was. Dit was af te leiden uit
den bouw van het huis. Op de plaats, die
ik langs theoretischen weg aldus berekend
had, trof ik een welverzorgde ontbijttafel
aan. Er was evenwel niemand en er kwam
ook niemand het eerste half uur, dat ik het
morgenblad consulteerde. Merkwaardige
gewoonten had men op Talfors: Vermoede
lijk zeer gemakkelijk, indien men er mede
vertrouwd was. Dus: er mede vertrouwd
trachten te geraken.
Tenslotte klonken stappen, op zichzelf een
aangename afwisseling in de heerschende
graf-achtige stilte. Ik haastte mij de oor
zaak er van op te sporen; in de gang zag
ik juist een vrouwelijke rug om een hoek
verdwijnen.
Wie u bentu een moment S O.S.!
Er verscheen een blozend, welgedaan ge
zicht onder een gedraaide conus van gelig
haar.
Wat blieft U?
In de eerste plaats een menschelijke
stem te hooren. Bent u een mensch van
vleesch en bloed?
Zij zocht blijkbiar iets onbetamelijks in
mijn vraag, te oordeelen naar de nog iets
oploopende roode kleur en niet juist vrienr
dclijken blik, waarom ik mij haastte te ver
duidelijken
Ik bedoel, of u een échte mensch bent.
Veel meer waardeering vond ook deze
vraag kennelijk niet. Ik wierp het over een
anderen boeg.
Hebt U ontbeten?
Ik zou zoo denken van wel, meneer.
Geen spook dus. Dan kunnen wij ver
der praten. Hebben er nog meer menschen
ontbeten?
O, ja. Sigurd, en Kalle en Per en Mans
en Martha en Lill-Ingeborg en
Goed, goed. En de disponent en zijn
vrouw? En fröken Karin?
De patroon staat nooit op voor in den
namiddag en mevrouw Dahlgren ontbijt
altijd op haar kamer. Fröken Karin is een
uur of wat geleden vertrokken op ski's. De
patroon studeert altijd tot laat in den nacht
en' is daarom ook laat op. Ik ben fru Ohl-
son, de vrouw van Mans.
O juist. Wie is Mans?
Die u gisteren uit Sunne gehaald heeft.
Ah. is dat uw man, fru Ohlson. Bent u
nooit bang, als hij zoo langs de wegen moet
snellen?
Hij kent zijn vak.
Zien, dat hij een anderen wagen krijgt,
andeis verleert hij het.
Er is nog een wagen, mijnheer. Maar
Ohlson zegt altijd dat deze beter is, ook
als de patroon uit gaat. Maar de andeie is.
nieuwer. Dat is een Italiaansche. Ohlson
zegt altijd,, dat je die Italianen nooit moet
vertiouwen, of ze nu liedjes zingen of
auto's maken dat zegt Ohlson."
Haar stemming begon weer verdacht naar
het kwaadaardige over te hellen.
Goed, fru Ohlson. Ik ben geen Ita
liaan en maak ook geen automobielen. Wat
dat betreft, kunt u gerust zijn. Nu iets an
ders. waar is de bibliotheek?
- Die grenst aau uw zitkamer,
- Dat is een wijze voorziening.
Ja,, maar de bibliotheek is op slot.
Wilde u er in?
Bij voorkeur wel, ja.
Ik heb de sleutel.
Djt treft.
De bibliotheek mag niet open blijven.
Ik zal steeds openen en sluiten, naarmate U
komt en gaat.
Een heel werk.
Een heel werk, zooals u zegt.
Fru Ohlson bleef vijandig doen. Arme
(Mans! Voor mij was een goede verstandhou
ding met haar echter ook van gewicht. Zij
bekleedde op Talfors blijkbaar zoo'n beetje
de rol van vrouwelijke butler.
Beste fru Ohlson begon ik mijn ver
zoeningsrede en ik klopte haar bij deze
woorden, vertouwelijk op den schouder. Of
het gebaar mij feitelijk goed afging, betwij
fel ik.
Beste fru Ohlson, U bent om de een
of andere reden nu wel kwaad op mij, maar
dat is onrechtvaardig. Dat ik U voor een
spook kon aanzien, was dom van mij. Nu
ik u kortbij zie,, raak ik daar steeds meer
van overtuigd. Zulke welgedane spoken zijn
er niet. En dat uw man liever die oude,
stofgrijze Opel wascht, dan die glanzende
nieuwe Italiaan, daarin kan ik hem geen
ongelijk geven. Nee, nee, daar bedoel ik
niets mee je hebt ook best kans, dat die
Italiaan (een Fiat zeker?) niet te vertrou
wen is."
Ik won terrein.
Als U in de biblotheek te doen hebt. zal
ik laten stoken.
Heel vriendelijk. Als contraprestatie
zal ik rooken zonder aschmorsen. Maar nu
die sleutel. Wel is het prettig, als u steeds
openen wilt, maar
Ja,, maar de patroon wil niet, dat de
biblotheek open staat. Voor de jonge me
neer, voornamelijk.
Te begrijpen. Ik zal stee'ds zorgvuldig
sluiten. Waar is de jonge meneer feitelijk.
Hij komt pas enkele dagen voor Kerst
mis thuis,.
En mét de sleutel keerde ik naar de
wachtende ontbijttafel terug.
(Wordt vervolgd).
Koopt Uw Radiobode bij de
N.V. EERSTE SOESTER
ELECTR. DRUKKERIJ
Van Weedeatr. 7, Soestdijk
KANTONGERECHT TE AMERSFOORT
O, die Arbeidswet.
J. P. M., winkelier tc Soest stond ten der
de male terecht wegens overtreding arbeids
wet, want het was tweede herhaling. En
daarom is zijn zonde niet zoo hoog aan
gerekend, want hij kwam er met f 5af.
Zijn verhaal was aldus. De tijd van zijn
knecht K. was om 8 uur 's avonds geëin
digd, en verdachte had gezegd, dat hij
moest heengaan. Die knecht heeft zeker
hart voor de zaak. want toen zijn baas naar
boven ging om zich in een ander pak te
steken voor een vergadering, bleef de knecht
nog doende, ondanks patroons bevel om uit
te scheiden.
Zoodat de politie hem met leege kisten
doende vond in de schuur. Volgens de pa
troon waren het twee kisten, die aan de
deur hadden gestaan en in den loop van
den dag door iemand zouden weggehaald
worden.
Hetgeen niet was geschied.
Onze ijverige knecht wou die daar nu niet
's nachts laten staan en had ze opgeborgen,
WIJ ZIJN GOEDKOO-
PER DAN OOIT I!
N. V. EERSTE SOESTER
ELECTR. DRUKKERIJ
v. Weedestraat 7
se
:e
:e
e
e
e
e
.e
e
:e
:e
e
e
e
al was het na den tijd van de arbeidslijst.
Brave knecht, maar de baas was de du
pe.
De Barnevelder zieke kipjes.
Weer een tegen de lamp geloopen. En
nog wel voor f 150 boete.
Ja, nu komen die beestjes niet meer zoo
ter markt, maar 25 Februari was er nog
niet zoo ingegrepen, en de markt was er
vol van. En verd. E. van L. had het heusch
niet geweten. En ze waren aan den Am
sterdamshen poelier niet verkocht voor een
kwartje, maar naat- we meenen voor tien
stuiver en zestig cent. Zoo meende verd.
zich blank te wasschen. 't Waren niet zijn
eigen fokkelingen, hij had ze van de boeren
opgekocht. Twee had hij er cadeau gekre
gen.
Een boer geeft geen goeie kippen cadeau,
beweerde de Kantonrechter. Nu ja, ze wa
ren wel niet zoo gezond, als ze wezen moes
ten. Maar vroeger kon dat verkoopen wel,
en E. van L. wist op 25 Februari wezenlijk
niet1, dat het niet meer mocht. Uit de ver
kochte mand met 27 stuks pluimvee, waar
onder een kalkoen, bleken 21 stuks ziek
te zijn, waarvan het meerendeel aan hoen-
dertuberculose.
Raad van Arbeid.
Al weer enkele gevallen over niet op
zenden van antwoord op gestelde vragen.
Twee dezer gevallen waren beslist merk
waardig. Deze verdachten verzekerden stel
lig tijdig schriftelijk te hebben geantwoord.
Vooral het eene geval trok al bijzonder de
aandacht. De beantwoording was op een
advocatenbureau getypt. Een der getuigen
had er zelfs bijgezeten. Dit antwoord was
gestoken in een der eigen enveloppen van
den Raad van Arbeid en was gelegd bij de
overige kantoorpost.
Toch was dit antwoord niet terecht geko
men in het dossier van den verzekerde op
het kantoor van Arbeid.
Was die enkele brief verloren geraakt op
weg van advocatenbureau naar de Post.
Had die Post niet bezorgd?
Wel is waar was dit antwoord niet getikt
op het toegezonden formulier, was het op
gewoon papier neergezet. Het is echter al te
mal om hierin de oorzaak te zoeken, dat het
niet was terecht gekomen in het dossier
van den verzekerde.
Neen, de oorzaak moet ergens anders te
zoeken zijn dan in z.g. ambtenarij. Aan
zoo iets mag zelfs niet gedacht worden bij
onzen Raad van Arbeid.
Openbare Ministerie stelde vrijspraak.
Z.E.A. had te bewijzen; dat niet was ge
antwoord. Aangezien geen voorschrift be
staat, dat de opzending ,,aangeteekend"
moet geschieden, kon hij dit bewijs niet le
veren, nu verd. betuigde wel te hebben be
antwoord.
De Kantonrechter ging accoord met deze
uitspraak.
Eenzelfde uitspraak kwam in het tweede
geval.
UITSPRAKEN KANTONGERECHT.
Drank verkoopen aan iemand beneden
16 jaar: Th. S., Soest f 20 of 10 dagen.
Zonder jachtacte zich met schietgeweer
bevinden buiten openbare wegen en voet
paden. W. van G., Soest f 10 of 4 dagenj
en verb. buks.
Wielrijden onder invloed van alcohol: C.
H., Soest f 10 of 4 dagen.
Nummer-letter niet verlicht hebben: J. M.,
Soest f 2 of 1 dag.