T. VAN VLIET
m Modelsiagerij
c. 'dat wegens uiigaven voor 1933 ten be
hoeve van openbare werken in vergelijking
tot 1932 een hooger bedrag zal moeten wor
den beschikbaar gesteld, omdat in 1932
diverse in 1931 beschikbaar gestelde cre-
dieten konden worden verwerkt, die ip
laatstgenoemd jaar niet tot uitvoering wa
ren gekomen;
d. dat tengevolge van de nog toe te sta-
ne kredieten voor de verbetering van de
Soesterbergschestraat en den Nieuweweg,
waartoe reeds door Uwe vergadering is
besloten, kapitaals-uitgaven zullen worden
gedaan tot een geraamd netto-bedrag van
f 89.965, waarover in 1933 rente en aflossing
zal moeten worden^etaald.
e. dat de gemeentefmishouding door toe
kenning van periodieke verhoogingen over
eenkomstig de salarisvqj-ordening aan amb
tenaren en werklieden van jaar tot jaar
duurder wordt en
f. dat zooals reeds gemeld de belasting
opbrengsten voor 1933 lager zullen zijn dan
voor 1932 konden worden geraamd.
De toestand der financiën dezer ge
meente in het licht der hiervoren omschre
ven omstandigheden bezien, is, hoewel niet
zorgwekkend, toch in elk geval zorgeischend
te noemen. Indien de economische toestand
zich bereids niet in gunstigen zin mocht
ontwikkelen, vreezen wij U voor 1933 zon
der belastingverhooging geen sluitende be
grooting te kunnen aanbieden. Echter moet
naar de meening van ons college tot belas
tingverhooging niet dan bij uiterste nood
zaak worden overgegaan, omdat behoudens
enkele uitzonderingen, bijna alle lagen der
bevolking in meerdere of mindere mate te
lijden hebben onder de gevolgien van de
thans heerschende economische crisis en
het daarom niet aanga t in den vorm van
belastingverhooging nog zwaardere lasten
op te leggen. Bovendien is het een levens
belang voor Soest als „woongemeente" de
belastingen zoo laag mogelijk te houden.
Ons college heeft daarom gemeend in het
belang der gemeente te handelen om naar
een weg te zoeken om in de eerstkomende
jaren verhooging der gemeentelijke belas
tingen te voorkomen. Het meent dien weg
gevonden te hebben indien Uwe vergadering
besluit de gekweekte reserve, waarvan het
bedrag hiervoren is genoemd, niet aan te
wenden voor versnelde uitvoering van het
wegeniplan, doch voorloopig te reservee
ren ten behoeve van den gewonen dienst der
gemeente om daaruit, indien zulks noodig
mocht zijn, de vereischte middelen te kun
nen bestrijden om in de eerstkomende jaren
een sluitende begrooting en rekening te
verkrijgen.. Het spreekt van zelf dat over
iedere zoodanige bestemming door Uwe
vergadering een bes* uit zal moeten worden
genomen. Mocht het in de toekomst even
tueel blijken, dat de genoemde reservé niert
of niet geheel ten behoeve van den gewonen
dienst de'r gemeente noodig is, dan heeft
Uwe vergadering nog steeds de bevoegd
heid aan de resteerendg reserve die bestem
ming te geven als haar in het belang der
gemeente het meest wenschelijk voorkomt.
Wij willen Uwe vergadering niet verhelen,
dat wij de gekweekte reserve ook bij voor
keur ten behoeve van wegen zouden hebben
aangewend, omdat er dan meerdere jaren
door zouden zijn gebaat en de schuldenlast
der gemeente ten behoeve van den aanleg
van wegen niet behoefde te worden ver
groot. De bijzondere tijdsomstandigheden
nopen echter tot het nemen van buitenge
wone maatregelen. In verband daarmede
stellen wij Uwen raad voor te besluiten de
vorenbedoelde reserve naar den dienst 1932
over te brengen en deze zoo noodig te be
stemmen op de door ons aangegeven wijze.
De uit Uw besluit voortvloeiende wijzigin
gen der begrootingen voor de diensten 1931
en 1932 bieden wij U hiernevens ter vast
stelling aan.
Punt 6 der Agenda
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad
Sedert 15 Maart j.1. is de ontvanger dezer
gemeente wegens ongesteldheid verhinderd
zijn ambtsbezigheden te verrichten. Tijdens
deze verhindering worden zijn werkzaam
heden waargenomen door den heer L. A.
Heijster, ambtenaar te zijnen kantore. Ten
gevolge van deze waarneming heeft deze
ambtenaar boven zijn gewone meerdere
werkzaamheden te verrichten. Het is billijk
hem hiervoor een extra-vergoeding toe te
kennen. Het ambtenarenreglement zegt in
aitikel 39, derde lid, dat de vergoeding
die zal worden genoten voor de vervanging
van een hoofd van dienst, voor elk speciaal
geval door Uwen raad zal worden bepaald.
Het komt ons college billijk voor deze ver
goeding te bepalen op f 100 per maand.
Mitsdien stellen wij U voor aan den heer
L. A. Heijster, ambtenaar ten kantore van
den gemeente.ontvanger vanaf 15 Maart
1932 tot zoolang de betrekking van gemeen
teontvanger door hem wordt waargenomen
boven zijne jaarwedde een vergoeding toe
te kennen berekend naar f 100 per maand.
Punt 8 van de Agenda
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Onder dagteekening van 2 Mei j.1. heeft
P. Koppen, oud-tram-conducteur bij het
opgeheven trambedrijf der gemeente Soest,
aan Uwen raad het bij de officieele raads
stukken ter lezing nedergelegde verzoek
schrift gericht, waarin hij verzoekt hem een
jaarlijksche gratificatie van f 63 toe te ken
nen.
Hij vraagt deze gratificatie op grond van
het feit dat op 1 December 1931 de aan hem.
tot het bereiken van den 65-jarigen leeftijd,
van gemeentewege toegekende gratificatie
ad f 300 is vervallen en hem met ingang
van genoemden datum slechts een pensioen
Van de Nederlandsche Spoorwegen van f 237
of f 63 minder is toegekend.
Naar aanleiding van dit verzoek deelen
wij U het navolgende mede:
Bij de opheffing van het gemeentelijk
trambedrijf heeft de gemeenteraad bij be
sluit van 6 Juni 1924 de gevolgen voor het
Ontslag-verkrijgende personeel geregeld. -
Deze regeling was voor Koppen als volgt:
Aan pensioen, ten laste van het algemeen
burgerlijk pensioenfonds, ontvangt hij
f 532.68 per jaar, waarop de gemeente een
toeslag geeft van 40 of f 213.07 per jaar.
Behalve dit pensioen en den toeslag had
Koppen recht op uitgesteld pensioen, we
gens dienstvervulling bij de Nederl. cen-
traal-spoorweg-maatschappij. Daar dit uit
gesteld pensioen eerst bij het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd zou worden genoten,
werd den belanghebbende van gemeente
wege tot het bereiken van dien leeftijd eeh
gratificatie toegekend van f 300 per jaar.
Deze gratificatie nu is, wegens het be
reiken van meergenoemden leeftijd, ingaan
de 1 December 1931 vervallen, terwijl het
hem, blijkens schrijven van de Directie van
■het spoorwegpensioenfonds dd. 22 Decem
ber 1931, toegekende pensioen, uit hoofde
van zijn diensttijd als conducteur bij de Ne
derlandsche een traal-spoorweg-maat schap
pij met ingang van 1 Decemebr 1931 is vast
gesteld op f 237 per jaar.
Belanghebbende komt daardoor f 63 per
jaar nadeeliger uit.
Ons College is van meening dat de een
maal toegekende aanspraken zooveel mo
gelijk behooren te blijven bestaan en acht
het billijk dat aan adressant het verschil
tusschen hetgeen hij als gratificatie genoot
en zijn tegenwoordig pensioen, als een jaar
lijksche gratificatie van gemeentewege
wordt uitgekeerd.
In verband daarmede stellen wij U voor
daartoe te besluiten door vaststelling van
het U hierbij in ontwerp aangeboden raads
besluit, genummerd-4e afd. No. 1719.
Punt 9 van de Agenda
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Bij missive van 26 April 1932, 3e afdeeling
No. 1327/1034, die voor Uwe leden bij de
raadsstukken ter inzage is nedergelegd,
verzochten gedeputeerde staten dezer pro
vincie Uwe meening te mogen vernemen
inzake een bij hun college aanhangige ver
laging van jaarwedden van burgemeesters,
gemeente-secretarissen en -ontvangers. Be
houdens koninklijke goedkeuring ligt het
voorloopig in de bedoeling van gemelde
staten/ op de onderhavige jaarwedden een
tijdelijke korting toe te passen. Deze kor
ting hadden zij zich zoo gedacht, dat gedu
rende drie achtereenvolgende jaren, ingaan
de 1 Juli 1932 en eindigende 1 Juli 1935, van
de jaarwedden van terzijde vermelde titu
larissen zonder korting en met uitslui
ting van de kindertoelage wordt ingehou
den van de eerste f 1000 van het salaris van
ongehuwden en van de eerste f 2000 van dat
van gehuwden, weduwnaars en zij, die van
echt zijn gescheiden, 2V< ten honderd en van
het bedrag, dat boven f 1000 onderscheiden
lijk f 2000 wordt genoten, 5 ten honderd.
Aangezien de wedden der bovenbedoelde
ambtsdragers sinds 1 Januari 1931 op peil
zijn gebracht, komt ons college met het oog
op den algemeen ongustigen toestand, de
door gedeputeerde staten voorgestelde tij
delijke verlaging als een door gemelde func
tionarissen te brengen offer niet onbillijk
voor. Gemelde functionarissen kunnen zich
met deze zienswijze vereenigen. Wij stellen
U daarom voor ons te machtigen aan gede
puteerde staten te berichten, dat Uw raad
zich met de in den aanhef aangehaalde mis
sive omschreven tijdelijke verlaging van de
genoemde wedden kan vereenigen.
Bij de gelegenheid van de behandeling
van bovenbedoelde aangelegenheid heeft ons
college tevens overwogen of ook op de
wedden en loonen van de overige gemeen
te-ambtenaren een tijdelijke korting zoude
moeten worden toegepast. Bij deze over
weging heeft bij ons college niet voorge
zeten de gedachte dat wellicht door deze
korting de vermindering der uitkeering uit
het gemeentefonds ingevolge de z.g.n. kor-
tingswet ware te voorkomen.
De vermindering der uitkeering uit het
gemeentefonds is voor deze gemeente niet
te ontgaan, omdat een der voorwaarden
daarvoor is dat de gemeente de belastingen
tot redelijke bedragen moet hebben opge
voerd. Aan deze voorwaarde nu voldoet
naar onze meening de gemeente Soest niet.
De vraag naar de beteekenis der woorden
dat de gemeente de belastingen tot rede
lijke bedragen moet hebben opgevoewl is
niet gemakkelijk te beantwoorden. Uit een
der modellen, vastgesteld ter uitvoering van
de kortingswet wil het ons voorkomen, dat
de beteekenis voor deze gemeente deze moet
zijn dat alsnog minstens 25 opcenten op de
vermogensbelasting moeten worden gehe
ven en de opcenten op de personeele belas
ing minstens tot 100 moeten zijn opgevoerd.
Wij wenschen in elk geval geen verband
te leggen tusschen een eventueele korting-
op de loonen van het gemeentepersoneel en
den ongerechten dwang van het z.g.n. kor-
tings (scheer) wetje.
Een andere reden, die tegen korting der
in bespreking zijnde wedden en loonen tij
dens het loopende dienstjaar pleit is wel
deze. dat ingeval van korting weder ver
goeding voor te verrichten overwerk zal
moeten worden uitgekeerd. Zooals U be
kend is„ hebben de ambtenaren en werklie
den dezer gemeente deze vergoeding orijs
gegeven onder voorwaarde, dat geen ver
dere maatregelen zouden worden getroffen
tot verslechtering hunner maats'happeloke
positie. Met de restrictie „buiten het g^val
van uiterste noodzaak" is deze voorwaard^
door Uwen raad geaccepteerd. Wordeji der
halve wel ma-tregelen tot salarisverlaging
getroffen, dan is het rechtvaardig dat de
overwerkvergoedingen weder worden uit
betaald. Hiervoor zal een bedrag o~ de be
grooting moeten worden uitgetrokken, dat
ten naaste Dij wel gelijk zal zijn aan een
salariskorting van ongeveer 3 In 1931
werd n.1. aan i verwerk f 1300 uitgekeerd,
terwijl de vergoeding voor overwerk aan
de politie op f 1800 per jaar moet worden
gesteld. Waar derhal e het financieel voor
deel voor de gemeente van een korting
op wedden en loonen der gemeente-ambte
naren van geen belang zal zijn stellen wij U
voor daartoe thans nog niet over te gaan.
Punt 10 van de Agenda.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Bij Uw besluiten van 7 April 1932, 4e
afdeeling No. 2402 werden regelingen vast
gesteld. als bedoeld in artikel 122 der gc
meentewet betreffende onderscheidenlijk de
inning van leges ter secretarie en van rech
ten ingevolge de woonwagen- en woonsche-
penwet. Overeenkomstig den eisch der ge
meentewet zijn deze regelingen aan de ge
deputeerde staten ter goedkeuring opge
zonden. Naar aanleiding daarvan verzoch
ten gedeputeerde staten bij schrijven van
3 Mei j.1. 3e afdeeling No. 1275-1061 deze
regelingen aan te vullen met een bepaling,
dat burgemeester en wethouders of een
daartoe aangewezen deskundige ten minste
eenmaal in elk kwartaal kas en boeken van
de desbetreffende'ambtenaren zullen opne
men.
Hoewel wij, mede in verband met de in
voering van legeszegels, een dusdanige be
paling in die regelingen niet noodig achten,
stellen wij U voor aan het verlangen van
gedeputeerde staten tegemoet te komen
door de in den aanhef dezer genoemde
raadsbesluiten' in te trekken en de desb:
treffende regelingen, aangevuld met een be
paling als door de gedeputeerde staten
wordt gewenscht, opnieuw vast te stellen.
Punt 11 der Agenda
In Uwe vergadering van 7 April 1932
werd aan ons College om praeadvies in
handen gesteld het adres van J. A. Gaar-
landt c.s. om in de buurtschap Hees eetj
openbare school op te richten. Naar aan
leiding daarvan hebben wij de eer U het
/j^volgend^, te berichten.
Volgens de bepalingen der Lager Onder
wijswet hebben de gemeentebesturen er
voor te waken, dat er in dé gemeenten vol
doende gelegenheid bestaat tot het ontvan
gen van openbaar onderwijs. Bedoelde ge
legenheid is in de bestaande openbare scho
len in de Middehvijkstraat en aan de Beetz^,
laan in voldoend® mate aanwezig, terwijl bo
vendien in eerstgenoemde school nog 2 lo"
kalen zullen leegkomen, wanneer de openba
re U.L.O. school in het gebouw van de
Nijverheidsschool zal zijn ondergebracht.
Bestaat derhalve de gelegenheid om leer
lingen uit Hees, voor wie openbaar onder
wijs wordt verlangd, onder te brengen in
de bestaande openbare scholen, deze op
lossing ware ook in het belang van het on
derwijs. Immers vooral worde niet uit het
oog verloren, dat de scholen in de Kerke-
buurt en aan de Beetzlaan, waaraan resp.
5-en 6 leerkrachten zijn verbonden, goed
georganiseerde scholen zijn, terwijl een
nieuwe school te Hees vermoedelijk slechts
zal ?ijn een eenmansschool. waarvan het
hoofd alle leerjaren voor zijn rekening zal
moeten nemen met alle nadeelige gevolgen
daaraan verbonden. Het is daarom beter
het daarheen te leiden, dat het voor de leer
lingen uit Hees gemakkelijk wordt gemaakt
de bestaande openbare scholen te bezoeken.
Zulks zou kunnen geschieden door bedoel
de leerlingen 's morgens per autobus te
doen halen en in de wintermaanden om
half vier 's middag-, na afloop van de les
sen wederom naar Hees te doen vervoeren.
De leerlingen zouden dan niet .s morgens
den afstand uit Hees ner voet behoeven af
te leggen, zoodat zij onvermoeid het onder
wijs kunnen volgen en des winters voor
donker thuis kunnen zijn.
De kosten van dat vervoer, welke op cir
ca f 1100 per jaar kunnen worden geraamd,
zullen moeten worden gerekend tot die be
doeld onder art. 55 sub o der L.O. wet 1920
en zullen mitsdien voor de berekening van
de vergoeding aan de bijzondere scholen
medetellen. Aangezien naar raming het ge
middeld bedrag per leerling van de kosten
v - het openbaar onderwjs tengevolge van
de bovenvermelde vervoerkosten met onge
veer f 0.90 per leerling zal stijgen, zal de
vergoeding aan de biizondere scholen dien
tengevolge met een bedrag van circa f 1500
(d.w.z. 1660 x f 0.90) vermeel deren.
Zooals U mede uit de berekening, voor
komende in een ter inzage liggenden staat
moge blijken, zal deze oplossing voor de
gemeente beter zijn dan wanneer zij een ge
waagde onderneming op touw zet door den
bouw van een klein schooltje, dat boven
dien duur van exploitatie zal blijken te zijn.
Deze oplossing zou bovendien dit voordeel
OPGERICHT 1899
BOSCHSTRAAT 9 - BAARN
ALLEEN EERSTE KWALITEITEN!
TELEF. 330 POSTGIRO 14648
geven, dat zekerheid wordt verkregen voor
hoeveel leerlingen uit Hees werkelijk open
baar onderwijs wordt verlangd, daar be
doeld aantal, dat van aanvankelijk 62 tot 50
is gedaald, blijkens een op 28 April j.1. in
gekomen verklaring wederom met een 15-
tal is verminderd. Mocht evenwel blijken,
dat later voor zooveel leerlingen uit Hees
openbaar onderwijs wordt verlangd, dat de
oprichting van een openbare school alsdan
gewettigd is, dan is ons College eenparig
bereid Uwe vergadering voorstellen te doen
om voor bedoeld onderwijs te Hees de noo-
dige schoolruimte beschikbaar te stellen.
In de huidige omstandigheden! lijkt ons een
dusdanige oprichting niet verantwoord,
waarbij komt zooals hierboven reeds is
vermeld dat het onderwijs bij de stich
ting van een klein schooltje niet zal zijn
gebaat, doch integendeel zal worden ge
schaad.
Overeenkomstig het advies van den in
specteur van het Lager Onderwijs stellen
wij U mitsdien voor om voorloopig niet
over te gaan tot de stichting van een open
bare school te Hees, doch de noodige gelden
toe te staan tot het vervoeren van de leer
lingen uit Hees, voor welke openbaar on
derwijs wordt verlangd, naar de bestaande
openbare scholen. Wordt door Uwe verga
dering overeenkomstig dit voorstel besloten,
dan krijgen adressanten tevens dit voordeel,
dat door hunne kinderen eerder het verlang
de openbaar onderwijs zal worden genoten,
dan wanneer de bouw van een openbare
school moet worden afgewacht, waarmede
zeker geruimen tijd gemoeid zou zijn.
Punt 12 van de Agenda
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
In uwe vergadering van 7 dezer werd
aan ons college om praeaclvies in handen
gesteld een adres van H. Oostema, inhou
dende het verzoek om de kosten van ver
voer (tramabonnement) van zijn zoontje
naar Amersfoort voor rekening van de
gemeente te nemen. Naar aanleiding van
dat verzoek en een soortgelijk verzoek
van K. Sijtsma, wiens zoontje eveneens
de Ambachtsschool te Amersfoort be
zoekt, hebben wij de eer U het navolgende
te berichten
Het zal U bekend zijn, dat voor de
gevraagde uitgaven, waartoe de gemeente
geenszins verplicht is, geen post op de
begrooting is uitgetrokken. Wel draagt
de gemeente telenjare belangrijke sommen
bij in de z.g. nettokosten der nijverheids
scholen. Voor de Ambachtsschool te
Amersfoort beliepen bedoelde bedragen
over het jaar 1929. zijnde het laatste
dienstjaar, waarvan de rekening door den
Minister is goedgekeurd, zelfs f85.-
per leerling en in to^al t'1169. -. Let
tende op deze groote-uitgaven, waartoe
de Nijverheidswet de gemeenten ver
plicht, komt het ons in verband met deii
finantieelen toestand der gemeente niet
verantwoord voor, daarboven ten behoeve
van dat onderwijs nog onverplichte uitga
ven te doen. Wij stellen U mitsdien voor
op de adressen afwijzend te beschikken.
Punt 16 van de Agenda.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Zooals U bekend is, werd in de verga
dering van 5 October 1931 vastgesteld een
verordening als bedoeld in art. 6 en 9,
eerste lid der winkelsluitingswet 1930
(R. 460).
Deze verordening werd 9 Uctober 1931
ter goedkeuring gezonden aan de Kroon.
Bij schrijven van 15 April 1932 no. 7803
afd. Handel en Nijverheid ontvingen wij
bericht van den Minister, dat hij een slui
tingsuur gedurende het seizoen van 9 uur
pi.ra. enkel zou kunnen toestaan voor win
kels, waar uitsluitend of in hoofdzaak de
volgende artikelen worden verkocht:
a. fotoartikelen en prentbriefkaarten;
b. brood, koek. banket, chocolade en
suikerwerk;
c. fruit;
d. sigaren, sigaretten en tabak en dan
alleen voor den verkoop van die artikelen.
Teneinde de goedkeuring van bedoelde
verordening niet te vertragen, stellen wij
U voor een nieuwe verordening vast te
siellen waarbij rekening is gehouden met
de wenschen van den Minister.
De wetgevende commissie kan zich met
ons voorstel geheel vereenigen.
Verzoek der Chr. Soester Broodb. patr.
vereeniging.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad
Door het bestuur der Chr. Roester.
Broodbakkers Patroonsvereenigingen e.a.
wordt uwen Raad verzocht bij verorde
ning den verkoop van brood, banket en
chocolade in winkels gedurende den Zon
dag te verbieden. Naar aanleiding van dat
adres hebben wij de eer U het navolgen
de te berichten.
Was het krachtens de thans vervallen
artikelen der Politieverordening toegestaan
winkels des Zondags van 12 uur 's mid
dags tot 9 uur 's avonds geopend te heb
ben, de thans in werking getreden win
kelsluitingswet verbiedt zulks in het al
gemeen, doch laat bij wijze van uitzon
dering toe. dat winkels, waar uitsluitend
of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk
en chocolade wordt verkocht gedurende
ten hoogste 4 achtereenvolgende uren ge
opend mogen zijn.
Om, gelijk adressanten verzoeken, van
deze wettelijke regeling af te wijken, zul
len zeer bijzondere omstandigheden aan
wezig moeten zijn. Daartoe zal vereischl
zijn, dat de zeden ter plaatse dusdanig
zijn, dat met algemeene instemming de
winkels .op Zondag gesloten zijn. Dit zai
in deze gemeente zeker niet het geval zijn.
Aangezien het bovendien zeer zeker aan-
'beveling verdient af te wachten, hoe de
'nieuwe wettelijke regeling, welke reeds
minder vrijgevig is dan de vorige, zich
in de practijk zal ontwikkelen, stellen
wij U overeenkomstig het advies van de
Wetgevende Commissie voor, voorloopig
niet op het adres in te gaan.
Punt 17 der Agenda.
Pj. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad
Door de nationale commissie legen '1
alcoholisme wordt uwen "Raad verzocht
het maximum aantal verloven A (geldende
voor z.g. zwak-alcoholischen drank) te
verlagen tot 26. Omtrent dit adres hebber
wij de eer U het navolgende te berichten
Aanvankelijk luidde het desbetreffend ar
tikel 40, lid 2 regelende de verlaging van
het maximum aantal verloven als volgt:
„Wij behouden ons voor, op voorstel
van den gemeenteraad, gedeputeerde sta
ten gehoord, voor eene gemeente eén
verlaging van het maximum der verloven
A vast te stellen, en zoodanige verlaging
in te trekken".
Aangezien bovengenoemde redactie '1
mogelijk maakte, dat men steeds bij der.
raad zou komen om op een verlaging aan
te dringen, waardoor onzekerheid zou ont
staan en bovendien de strijd over deze
aangelegenheid telkenmale in den gemeén-
teraad zou ontbranden, werd door het ka
merlid den heer Boon op dit artikel een
amendement ingediend. Dit amendement,
dat de bedoeling had om hetzelfde systeem.
'Jat bij de vergunningen wordt gevolgd, dus
een mogelijke wijziging van het aantal om
de 5 jaren, ook bij de verloven toe te
passen, werd door de tweede kamer zon
der hoofdelijke stemming aangenomen. Al
moge nu de tekst van het geamendeerde
artikel minder gelukkig geslaagd zijn, blij
kens de uitlatingen van verschillende Ka
merleden kon de Kamer zich algemeen
met de aan het amendement ten grond
slag liggende gedachte vereenigen en had
ook de Minister daartegen allerminst be
zwaar.
Op grond van het vorenstaande is o.i
dan ook niet te verwachten, dat de Kroor
voor 1935 een verlaging van het maxi
mum der verloven A zal vaststellen. Wi;
stellen U mitsdien voor al ware het
alleen wegens bovengenoemden grond
op het adres afwijzend te beschikken.
Voorts meenen wij te mogen opmerken
dat naar ons oordeel de door adressanti
gemaakte bewering, dat het op I Mei '31
bestaande aantal verloven A voldoende zou
zijn, voor 'n zich zoo uitbreidende gem. als
deze gemeente, zeer zeker niet opgaa me
dio Apr. j.1. bedroeg het aantal verloven A
n.1. 31 Bovendien wordt door de adres
seerende commissie over het hoofd ge
zien, dat tengevolge van de bepalinger
van de nieuwe Drankwet, belanghebben
den feitelijk gedwongen worden een ver
lof A aan te vragen in gevallen, waari'
zulks vroeger niet noodig was. Bedoek
zijn hier in deze gemeente veelvuldig voor
komende gevallen, waarin krachtens toe
stemming ingevolge de Politieverordening
op erven of in tuinen enz., dus niet ir
een localiteit aan het publiek gedurende
de zomermaanden zwak-alcoholische dranl
als bier wordt verkocht. Behalve wegens
bezwaren yan wettelijken aard is derhalve
ook nog op andere gronden het adres niei
voor inwilliging vatbaar.
Punt 18 der Agenda.
B. en W. schrijven hieromtrent aan der
Raad:
Tengevolge van de inwerkingtreding var
de nieuwe Drankwet moet worden vast
gesteld een nieuwe verordening regelend»
het heffen van vergunningsrecht voor dei
verkoop van sterken drank in het klein
terwijl tevens thans moet worden vast
gesteld een verordening regelende hét hef
fen van verlofsrecht voor den verkoop
van zwak-alcoholischen drank in 't klein.
O.a. zijn in de verordening de navol
gende nieuwe bepalingen opgenomen:
1 ingevolge het bepaalde bij art. 23
der Drankwet is het minimumrecht van
f25. verhoogd tot f40.-
2 krachtens genoemd artikel moet bij
verleening van een vergunning voor een
nieuw bedrijf voor de eerste maal een ver
gunningsrecht van honderd gulden wor
den betaald,
3 de regeling van het hotelrecht.
In verband met het bepaalde bij artikel
73 der Drankwet, inhoudende dat het voor
een hotel vergunning verschuldigde recht
voor de eerste maal moet worden be
taald voor 1 Juli a.s., bij gebreke waar
van de vergunning vervalt, is het nood
zakelijk dat onverwijld tot vaststelling
wordt overgegaan. Wij verzoeken 1' tot
bedoelde vaststelling en tot die van de
desbetreffende invordcringsverordenhgen
wel te besluiten. Voor zooveel noodig, wor
de nog opgemerkt, dat het bedrag van
het in art. 1 der verordening bedoekh.
vergunningsrecht hetzelfde is als dat van
de oude verordening.
De ontwerp verordeningen liggen bij
de officëele raadsstukken ter inzage.
Punt 19 der Agenda.
B. en V schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Wij deeleu Uwen Raad mede, dat het ons
noodzakelijk voorkom, dat de navolgende
verbeteringen worden aangebracht bij dc
6 semi-permanente woningen, staande aan
den Wiekslooterweg
a. het verbouwen van 2x3 schuurtjes
tot 2x2 schuurtjes, waarin aan te brengen
stcenen schoorsteenen
b. het bouwen van 1 houten schuurtje
aan de achterzijde der woningen;
c. het bouwen van 1 steenen schuurtje
aan de voorzijde der woningen;
d. het nazien en herstellen der afschei
dingen, het maken van afscheidingen tot liet
vormen van 6 bleekvelden op het aangren
zende perceel en verder diverse werkzaam
heden, een en ander volgens de hierbijge
voegde teekeningen.
De kosten dezer verbeteringen zullen vol
gens het rapport van den Technisch Ambte
naar belast met de leiding van den Dienst
Openbare Werken dd. 12 Maart j.1. No,
412 f 745 bedragen. Wij verzoeken U dit
bedrag wel beschikbaar te stellen door vast
stelling van het hierbij overgelegde ont-
werp-besluit tot wijziging der gemeente-
begrooting voor het dienstjaar 1932.
Het advies der Gezondheidscommissie dd
3 Mei j.1. leggen wij hierbij over.
Punt 26 der Agenda.
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Door G. van Esch. wonende Burgemeester
Grothestraat 51 alhier wordt blijkens diens
hierbij overgelegde adres ontheffing ge
vraagd van het bepaalde bij de artikelen 9
en 13 der bouwverordening voor den bouw
van een enkel woonhuis, op het perceel, sec
tie H, No. 3715.
Omtrent dit verzoek hebben wij het advies
ingewonneri van den technisch ambtenaar,
elast met de leiding van Bouw- en Woning
toezicht, welk advies bij de raadsstukken
is gevoegd.
Onder opmerking, dat de beslissing om
trent het verzoek om ontheffing van het
bepaalde bij artikel 13 der bouwverorde
ning berust bij ons College, deelen wij U
mede, dat wij or,j kunnen vereenigen met
het terzake uitgebrachte advies van ge
noemden technisch ambtenaar, gedagtee-
kend 12 April 1932, No. 5/7.
Op grond van de overwegingen, genoemd
in voormeld advies stellen wij U dan ook
voor, het verzoek van adressant om onthef
fing van het bepaalde in artikel 9 der bouw
verordening NIET in te willigen, daar de
voorgenomen bouw op het genoemde ter
rein in strijd moet worden geacht met een
goede ontwikkeling van de omgeving ter
plaatse.
Wij deelen U ten overvloede nog mede,
dat wij den technisch ambtenaar van bouw
en woningtoezicht heben opgedragen zich in
verbinding te stellen met adressant t.er be
spreking der door hem aan de hand gedane
oplossing inzake bebouwing van het on-
derh avige terrein.
Punt 21 der Agenda
B. en W. schrijven hieromtrent aan den
Raad:
Wij hebben de eer l in verband met Uw
besluit van 11 November 1931 tot verlee
ning van een crediet groot f 35000 voor het
in onderhoud nemen van de gemeentebos-
schen enkele mededeelingen te doen.
Na vorenvermelde vergadering hebben
wij ons bij schrijven van 28 November
d.a.v. Ie afdeeling No. 1436 tot den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken en Land
bouw (thans Minister van Binnenlandsche
Zaken) gewend met het verzoek om in de
kosten van dit buitengewone onderhoud der
bosschen eene subsidie te verleenen uit
't Rijks kas, onder mededeeling dat de wer
ken door werkloozen uit deze gemeente
zouden worden uitgevoerd.
Nadat door ons college op het verzoek
van den Minister cenige nadere inlichtin
gen en gegevens zijn verstrekt deelt Zijne
Ex:ellentie bij schrijven van 13 Januari
1932, No. 292 mede. dat hij bereid is voor
het bebosschingswerk een nader vast te
stellen subsidie toe te zeggen in dc loonen,
uit te betalen aan daarbij te plaatsen werk
loozen, alsmede eenzelfde percentage in
de kosten der te plakken rentezegels en re
genverlet wanneer voldaan wordt aan een
zevental in gemeld schrijven gestelde voor-
waardem Tevens deelt de Minister in dat
zelfde schrijven mede, dat het geheele werk
verschaffingsreglement en dat voor de
steunverleening overeenkomstig zijne aan
wijzingen zal dienen te worden ingericht.
Wij hebben ons bij schrijven van 22 Jan.
1932. Ie afdeeling No. 1436/2246 zoowel naar
aanleiding van de voorwaarden gesteld voor
subsidiëcring van het bebosschingswerk.
als naar aanleiding van de wenschen ten
opzichte van het werkverschaffingsregle
ment tot den Minister gewend en daarin ten
sterkste laten uitkomen, dat met de voor
gestelde grens van 't gezinsinkomen, waar
naar de plaatsing bij de werkverschaffing
wordt geregeld, de goede werkloozenzorg
en daardoor ook het belang van de gemeen
schap niet wordt gediend.
Uit de U overgelegde stukken zal het U
kunnen blijken, dat de Minister bepaalt dat
geen kindertoeslag noch andere toeslagen
mogen worden gegeven en dat hij voorts