T. VAN VLIET m Modelsiagerij c. 'dat wegens uiigaven voor 1933 ten be hoeve van openbare werken in vergelijking tot 1932 een hooger bedrag zal moeten wor den beschikbaar gesteld, omdat in 1932 diverse in 1931 beschikbaar gestelde cre- dieten konden worden verwerkt, die ip laatstgenoemd jaar niet tot uitvoering wa ren gekomen; d. dat tengevolge van de nog toe te sta- ne kredieten voor de verbetering van de Soesterbergschestraat en den Nieuweweg, waartoe reeds door Uwe vergadering is besloten, kapitaals-uitgaven zullen worden gedaan tot een geraamd netto-bedrag van f 89.965, waarover in 1933 rente en aflossing zal moeten worden^etaald. e. dat de gemeentefmishouding door toe kenning van periodieke verhoogingen over eenkomstig de salarisvqj-ordening aan amb tenaren en werklieden van jaar tot jaar duurder wordt en f. dat zooals reeds gemeld de belasting opbrengsten voor 1933 lager zullen zijn dan voor 1932 konden worden geraamd. De toestand der financiën dezer ge meente in het licht der hiervoren omschre ven omstandigheden bezien, is, hoewel niet zorgwekkend, toch in elk geval zorgeischend te noemen. Indien de economische toestand zich bereids niet in gunstigen zin mocht ontwikkelen, vreezen wij U voor 1933 zon der belastingverhooging geen sluitende be grooting te kunnen aanbieden. Echter moet naar de meening van ons college tot belas tingverhooging niet dan bij uiterste nood zaak worden overgegaan, omdat behoudens enkele uitzonderingen, bijna alle lagen der bevolking in meerdere of mindere mate te lijden hebben onder de gevolgien van de thans heerschende economische crisis en het daarom niet aanga t in den vorm van belastingverhooging nog zwaardere lasten op te leggen. Bovendien is het een levens belang voor Soest als „woongemeente" de belastingen zoo laag mogelijk te houden. Ons college heeft daarom gemeend in het belang der gemeente te handelen om naar een weg te zoeken om in de eerstkomende jaren verhooging der gemeentelijke belas tingen te voorkomen. Het meent dien weg gevonden te hebben indien Uwe vergadering besluit de gekweekte reserve, waarvan het bedrag hiervoren is genoemd, niet aan te wenden voor versnelde uitvoering van het wegeniplan, doch voorloopig te reservee ren ten behoeve van den gewonen dienst der gemeente om daaruit, indien zulks noodig mocht zijn, de vereischte middelen te kun nen bestrijden om in de eerstkomende jaren een sluitende begrooting en rekening te verkrijgen.. Het spreekt van zelf dat over iedere zoodanige bestemming door Uwe vergadering een bes* uit zal moeten worden genomen. Mocht het in de toekomst even tueel blijken, dat de genoemde reservé niert of niet geheel ten behoeve van den gewonen dienst de'r gemeente noodig is, dan heeft Uwe vergadering nog steeds de bevoegd heid aan de resteerendg reserve die bestem ming te geven als haar in het belang der gemeente het meest wenschelijk voorkomt. Wij willen Uwe vergadering niet verhelen, dat wij de gekweekte reserve ook bij voor keur ten behoeve van wegen zouden hebben aangewend, omdat er dan meerdere jaren door zouden zijn gebaat en de schuldenlast der gemeente ten behoeve van den aanleg van wegen niet behoefde te worden ver groot. De bijzondere tijdsomstandigheden nopen echter tot het nemen van buitenge wone maatregelen. In verband daarmede stellen wij Uwen raad voor te besluiten de vorenbedoelde reserve naar den dienst 1932 over te brengen en deze zoo noodig te be stemmen op de door ons aangegeven wijze. De uit Uw besluit voortvloeiende wijzigin gen der begrootingen voor de diensten 1931 en 1932 bieden wij U hiernevens ter vast stelling aan. Punt 6 der Agenda B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad Sedert 15 Maart j.1. is de ontvanger dezer gemeente wegens ongesteldheid verhinderd zijn ambtsbezigheden te verrichten. Tijdens deze verhindering worden zijn werkzaam heden waargenomen door den heer L. A. Heijster, ambtenaar te zijnen kantore. Ten gevolge van deze waarneming heeft deze ambtenaar boven zijn gewone meerdere werkzaamheden te verrichten. Het is billijk hem hiervoor een extra-vergoeding toe te kennen. Het ambtenarenreglement zegt in aitikel 39, derde lid, dat de vergoeding die zal worden genoten voor de vervanging van een hoofd van dienst, voor elk speciaal geval door Uwen raad zal worden bepaald. Het komt ons college billijk voor deze ver goeding te bepalen op f 100 per maand. Mitsdien stellen wij U voor aan den heer L. A. Heijster, ambtenaar ten kantore van den gemeente.ontvanger vanaf 15 Maart 1932 tot zoolang de betrekking van gemeen teontvanger door hem wordt waargenomen boven zijne jaarwedde een vergoeding toe te kennen berekend naar f 100 per maand. Punt 8 van de Agenda B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: Onder dagteekening van 2 Mei j.1. heeft P. Koppen, oud-tram-conducteur bij het opgeheven trambedrijf der gemeente Soest, aan Uwen raad het bij de officieele raads stukken ter lezing nedergelegde verzoek schrift gericht, waarin hij verzoekt hem een jaarlijksche gratificatie van f 63 toe te ken nen. Hij vraagt deze gratificatie op grond van het feit dat op 1 December 1931 de aan hem. tot het bereiken van den 65-jarigen leeftijd, van gemeentewege toegekende gratificatie ad f 300 is vervallen en hem met ingang van genoemden datum slechts een pensioen Van de Nederlandsche Spoorwegen van f 237 of f 63 minder is toegekend. Naar aanleiding van dit verzoek deelen wij U het navolgende mede: Bij de opheffing van het gemeentelijk trambedrijf heeft de gemeenteraad bij be sluit van 6 Juni 1924 de gevolgen voor het Ontslag-verkrijgende personeel geregeld. - Deze regeling was voor Koppen als volgt: Aan pensioen, ten laste van het algemeen burgerlijk pensioenfonds, ontvangt hij f 532.68 per jaar, waarop de gemeente een toeslag geeft van 40 of f 213.07 per jaar. Behalve dit pensioen en den toeslag had Koppen recht op uitgesteld pensioen, we gens dienstvervulling bij de Nederl. cen- traal-spoorweg-maatschappij. Daar dit uit gesteld pensioen eerst bij het bereiken van den 65-jarigen leeftijd zou worden genoten, werd den belanghebbende van gemeente wege tot het bereiken van dien leeftijd eeh gratificatie toegekend van f 300 per jaar. Deze gratificatie nu is, wegens het be reiken van meergenoemden leeftijd, ingaan de 1 December 1931 vervallen, terwijl het hem, blijkens schrijven van de Directie van ■het spoorwegpensioenfonds dd. 22 Decem ber 1931, toegekende pensioen, uit hoofde van zijn diensttijd als conducteur bij de Ne derlandsche een traal-spoorweg-maat schap pij met ingang van 1 Decemebr 1931 is vast gesteld op f 237 per jaar. Belanghebbende komt daardoor f 63 per jaar nadeeliger uit. Ons College is van meening dat de een maal toegekende aanspraken zooveel mo gelijk behooren te blijven bestaan en acht het billijk dat aan adressant het verschil tusschen hetgeen hij als gratificatie genoot en zijn tegenwoordig pensioen, als een jaar lijksche gratificatie van gemeentewege wordt uitgekeerd. In verband daarmede stellen wij U voor daartoe te besluiten door vaststelling van het U hierbij in ontwerp aangeboden raads besluit, genummerd-4e afd. No. 1719. Punt 9 van de Agenda B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: Bij missive van 26 April 1932, 3e afdeeling No. 1327/1034, die voor Uwe leden bij de raadsstukken ter inzage is nedergelegd, verzochten gedeputeerde staten dezer pro vincie Uwe meening te mogen vernemen inzake een bij hun college aanhangige ver laging van jaarwedden van burgemeesters, gemeente-secretarissen en -ontvangers. Be houdens koninklijke goedkeuring ligt het voorloopig in de bedoeling van gemelde staten/ op de onderhavige jaarwedden een tijdelijke korting toe te passen. Deze kor ting hadden zij zich zoo gedacht, dat gedu rende drie achtereenvolgende jaren, ingaan de 1 Juli 1932 en eindigende 1 Juli 1935, van de jaarwedden van terzijde vermelde titu larissen zonder korting en met uitslui ting van de kindertoelage wordt ingehou den van de eerste f 1000 van het salaris van ongehuwden en van de eerste f 2000 van dat van gehuwden, weduwnaars en zij, die van echt zijn gescheiden, 2V< ten honderd en van het bedrag, dat boven f 1000 onderscheiden lijk f 2000 wordt genoten, 5 ten honderd. Aangezien de wedden der bovenbedoelde ambtsdragers sinds 1 Januari 1931 op peil zijn gebracht, komt ons college met het oog op den algemeen ongustigen toestand, de door gedeputeerde staten voorgestelde tij delijke verlaging als een door gemelde func tionarissen te brengen offer niet onbillijk voor. Gemelde functionarissen kunnen zich met deze zienswijze vereenigen. Wij stellen U daarom voor ons te machtigen aan gede puteerde staten te berichten, dat Uw raad zich met de in den aanhef aangehaalde mis sive omschreven tijdelijke verlaging van de genoemde wedden kan vereenigen. Bij de gelegenheid van de behandeling van bovenbedoelde aangelegenheid heeft ons college tevens overwogen of ook op de wedden en loonen van de overige gemeen te-ambtenaren een tijdelijke korting zoude moeten worden toegepast. Bij deze over weging heeft bij ons college niet voorge zeten de gedachte dat wellicht door deze korting de vermindering der uitkeering uit het gemeentefonds ingevolge de z.g.n. kor- tingswet ware te voorkomen. De vermindering der uitkeering uit het gemeentefonds is voor deze gemeente niet te ontgaan, omdat een der voorwaarden daarvoor is dat de gemeente de belastingen tot redelijke bedragen moet hebben opge voerd. Aan deze voorwaarde nu voldoet naar onze meening de gemeente Soest niet. De vraag naar de beteekenis der woorden dat de gemeente de belastingen tot rede lijke bedragen moet hebben opgevoewl is niet gemakkelijk te beantwoorden. Uit een der modellen, vastgesteld ter uitvoering van de kortingswet wil het ons voorkomen, dat de beteekenis voor deze gemeente deze moet zijn dat alsnog minstens 25 opcenten op de vermogensbelasting moeten worden gehe ven en de opcenten op de personeele belas ing minstens tot 100 moeten zijn opgevoerd. Wij wenschen in elk geval geen verband te leggen tusschen een eventueele korting- op de loonen van het gemeentepersoneel en den ongerechten dwang van het z.g.n. kor- tings (scheer) wetje. Een andere reden, die tegen korting der in bespreking zijnde wedden en loonen tij dens het loopende dienstjaar pleit is wel deze. dat ingeval van korting weder ver goeding voor te verrichten overwerk zal moeten worden uitgekeerd. Zooals U be kend is„ hebben de ambtenaren en werklie den dezer gemeente deze vergoeding orijs gegeven onder voorwaarde, dat geen ver dere maatregelen zouden worden getroffen tot verslechtering hunner maats'happeloke positie. Met de restrictie „buiten het g^val van uiterste noodzaak" is deze voorwaard^ door Uwen raad geaccepteerd. Wordeji der halve wel ma-tregelen tot salarisverlaging getroffen, dan is het rechtvaardig dat de overwerkvergoedingen weder worden uit betaald. Hiervoor zal een bedrag o~ de be grooting moeten worden uitgetrokken, dat ten naaste Dij wel gelijk zal zijn aan een salariskorting van ongeveer 3 In 1931 werd n.1. aan i verwerk f 1300 uitgekeerd, terwijl de vergoeding voor overwerk aan de politie op f 1800 per jaar moet worden gesteld. Waar derhal e het financieel voor deel voor de gemeente van een korting op wedden en loonen der gemeente-ambte naren van geen belang zal zijn stellen wij U voor daartoe thans nog niet over te gaan. Punt 10 van de Agenda. B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: Bij Uw besluiten van 7 April 1932, 4e afdeeling No. 2402 werden regelingen vast gesteld. als bedoeld in artikel 122 der gc meentewet betreffende onderscheidenlijk de inning van leges ter secretarie en van rech ten ingevolge de woonwagen- en woonsche- penwet. Overeenkomstig den eisch der ge meentewet zijn deze regelingen aan de ge deputeerde staten ter goedkeuring opge zonden. Naar aanleiding daarvan verzoch ten gedeputeerde staten bij schrijven van 3 Mei j.1. 3e afdeeling No. 1275-1061 deze regelingen aan te vullen met een bepaling, dat burgemeester en wethouders of een daartoe aangewezen deskundige ten minste eenmaal in elk kwartaal kas en boeken van de desbetreffende'ambtenaren zullen opne men. Hoewel wij, mede in verband met de in voering van legeszegels, een dusdanige be paling in die regelingen niet noodig achten, stellen wij U voor aan het verlangen van gedeputeerde staten tegemoet te komen door de in den aanhef dezer genoemde raadsbesluiten' in te trekken en de desb: treffende regelingen, aangevuld met een be paling als door de gedeputeerde staten wordt gewenscht, opnieuw vast te stellen. Punt 11 der Agenda In Uwe vergadering van 7 April 1932 werd aan ons College om praeadvies in handen gesteld het adres van J. A. Gaar- landt c.s. om in de buurtschap Hees eetj openbare school op te richten. Naar aan leiding daarvan hebben wij de eer U het /j^volgend^, te berichten. Volgens de bepalingen der Lager Onder wijswet hebben de gemeentebesturen er voor te waken, dat er in dé gemeenten vol doende gelegenheid bestaat tot het ontvan gen van openbaar onderwijs. Bedoelde ge legenheid is in de bestaande openbare scho len in de Middehvijkstraat en aan de Beetz^, laan in voldoend® mate aanwezig, terwijl bo vendien in eerstgenoemde school nog 2 lo" kalen zullen leegkomen, wanneer de openba re U.L.O. school in het gebouw van de Nijverheidsschool zal zijn ondergebracht. Bestaat derhalve de gelegenheid om leer lingen uit Hees, voor wie openbaar onder wijs wordt verlangd, onder te brengen in de bestaande openbare scholen, deze op lossing ware ook in het belang van het on derwijs. Immers vooral worde niet uit het oog verloren, dat de scholen in de Kerke- buurt en aan de Beetzlaan, waaraan resp. 5-en 6 leerkrachten zijn verbonden, goed georganiseerde scholen zijn, terwijl een nieuwe school te Hees vermoedelijk slechts zal ?ijn een eenmansschool. waarvan het hoofd alle leerjaren voor zijn rekening zal moeten nemen met alle nadeelige gevolgen daaraan verbonden. Het is daarom beter het daarheen te leiden, dat het voor de leer lingen uit Hees gemakkelijk wordt gemaakt de bestaande openbare scholen te bezoeken. Zulks zou kunnen geschieden door bedoel de leerlingen 's morgens per autobus te doen halen en in de wintermaanden om half vier 's middag-, na afloop van de les sen wederom naar Hees te doen vervoeren. De leerlingen zouden dan niet .s morgens den afstand uit Hees ner voet behoeven af te leggen, zoodat zij onvermoeid het onder wijs kunnen volgen en des winters voor donker thuis kunnen zijn. De kosten van dat vervoer, welke op cir ca f 1100 per jaar kunnen worden geraamd, zullen moeten worden gerekend tot die be doeld onder art. 55 sub o der L.O. wet 1920 en zullen mitsdien voor de berekening van de vergoeding aan de bijzondere scholen medetellen. Aangezien naar raming het ge middeld bedrag per leerling van de kosten v - het openbaar onderwjs tengevolge van de bovenvermelde vervoerkosten met onge veer f 0.90 per leerling zal stijgen, zal de vergoeding aan de biizondere scholen dien tengevolge met een bedrag van circa f 1500 (d.w.z. 1660 x f 0.90) vermeel deren. Zooals U mede uit de berekening, voor komende in een ter inzage liggenden staat moge blijken, zal deze oplossing voor de gemeente beter zijn dan wanneer zij een ge waagde onderneming op touw zet door den bouw van een klein schooltje, dat boven dien duur van exploitatie zal blijken te zijn. Deze oplossing zou bovendien dit voordeel OPGERICHT 1899 BOSCHSTRAAT 9 - BAARN ALLEEN EERSTE KWALITEITEN! TELEF. 330 POSTGIRO 14648 geven, dat zekerheid wordt verkregen voor hoeveel leerlingen uit Hees werkelijk open baar onderwijs wordt verlangd, daar be doeld aantal, dat van aanvankelijk 62 tot 50 is gedaald, blijkens een op 28 April j.1. in gekomen verklaring wederom met een 15- tal is verminderd. Mocht evenwel blijken, dat later voor zooveel leerlingen uit Hees openbaar onderwijs wordt verlangd, dat de oprichting van een openbare school alsdan gewettigd is, dan is ons College eenparig bereid Uwe vergadering voorstellen te doen om voor bedoeld onderwijs te Hees de noo- dige schoolruimte beschikbaar te stellen. In de huidige omstandigheden! lijkt ons een dusdanige oprichting niet verantwoord, waarbij komt zooals hierboven reeds is vermeld dat het onderwijs bij de stich ting van een klein schooltje niet zal zijn gebaat, doch integendeel zal worden ge schaad. Overeenkomstig het advies van den in specteur van het Lager Onderwijs stellen wij U mitsdien voor om voorloopig niet over te gaan tot de stichting van een open bare school te Hees, doch de noodige gelden toe te staan tot het vervoeren van de leer lingen uit Hees, voor welke openbaar on derwijs wordt verlangd, naar de bestaande openbare scholen. Wordt door Uwe verga dering overeenkomstig dit voorstel besloten, dan krijgen adressanten tevens dit voordeel, dat door hunne kinderen eerder het verlang de openbaar onderwijs zal worden genoten, dan wanneer de bouw van een openbare school moet worden afgewacht, waarmede zeker geruimen tijd gemoeid zou zijn. Punt 12 van de Agenda B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: In uwe vergadering van 7 dezer werd aan ons college om praeaclvies in handen gesteld een adres van H. Oostema, inhou dende het verzoek om de kosten van ver voer (tramabonnement) van zijn zoontje naar Amersfoort voor rekening van de gemeente te nemen. Naar aanleiding van dat verzoek en een soortgelijk verzoek van K. Sijtsma, wiens zoontje eveneens de Ambachtsschool te Amersfoort be zoekt, hebben wij de eer U het navolgende te berichten Het zal U bekend zijn, dat voor de gevraagde uitgaven, waartoe de gemeente geenszins verplicht is, geen post op de begrooting is uitgetrokken. Wel draagt de gemeente telenjare belangrijke sommen bij in de z.g. nettokosten der nijverheids scholen. Voor de Ambachtsschool te Amersfoort beliepen bedoelde bedragen over het jaar 1929. zijnde het laatste dienstjaar, waarvan de rekening door den Minister is goedgekeurd, zelfs f85.- per leerling en in to^al t'1169. -. Let tende op deze groote-uitgaven, waartoe de Nijverheidswet de gemeenten ver plicht, komt het ons in verband met deii finantieelen toestand der gemeente niet verantwoord voor, daarboven ten behoeve van dat onderwijs nog onverplichte uitga ven te doen. Wij stellen U mitsdien voor op de adressen afwijzend te beschikken. Punt 16 van de Agenda. B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: Zooals U bekend is, werd in de verga dering van 5 October 1931 vastgesteld een verordening als bedoeld in art. 6 en 9, eerste lid der winkelsluitingswet 1930 (R. 460). Deze verordening werd 9 Uctober 1931 ter goedkeuring gezonden aan de Kroon. Bij schrijven van 15 April 1932 no. 7803 afd. Handel en Nijverheid ontvingen wij bericht van den Minister, dat hij een slui tingsuur gedurende het seizoen van 9 uur pi.ra. enkel zou kunnen toestaan voor win kels, waar uitsluitend of in hoofdzaak de volgende artikelen worden verkocht: a. fotoartikelen en prentbriefkaarten; b. brood, koek. banket, chocolade en suikerwerk; c. fruit; d. sigaren, sigaretten en tabak en dan alleen voor den verkoop van die artikelen. Teneinde de goedkeuring van bedoelde verordening niet te vertragen, stellen wij U voor een nieuwe verordening vast te siellen waarbij rekening is gehouden met de wenschen van den Minister. De wetgevende commissie kan zich met ons voorstel geheel vereenigen. Verzoek der Chr. Soester Broodb. patr. vereeniging. B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad Door het bestuur der Chr. Roester. Broodbakkers Patroonsvereenigingen e.a. wordt uwen Raad verzocht bij verorde ning den verkoop van brood, banket en chocolade in winkels gedurende den Zon dag te verbieden. Naar aanleiding van dat adres hebben wij de eer U het navolgen de te berichten. Was het krachtens de thans vervallen artikelen der Politieverordening toegestaan winkels des Zondags van 12 uur 's mid dags tot 9 uur 's avonds geopend te heb ben, de thans in werking getreden win kelsluitingswet verbiedt zulks in het al gemeen, doch laat bij wijze van uitzon dering toe. dat winkels, waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht gedurende ten hoogste 4 achtereenvolgende uren ge opend mogen zijn. Om, gelijk adressanten verzoeken, van deze wettelijke regeling af te wijken, zul len zeer bijzondere omstandigheden aan wezig moeten zijn. Daartoe zal vereischl zijn, dat de zeden ter plaatse dusdanig zijn, dat met algemeene instemming de winkels .op Zondag gesloten zijn. Dit zai in deze gemeente zeker niet het geval zijn. Aangezien het bovendien zeer zeker aan- 'beveling verdient af te wachten, hoe de 'nieuwe wettelijke regeling, welke reeds minder vrijgevig is dan de vorige, zich in de practijk zal ontwikkelen, stellen wij U overeenkomstig het advies van de Wetgevende Commissie voor, voorloopig niet op het adres in te gaan. Punt 17 der Agenda. Pj. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad Door de nationale commissie legen '1 alcoholisme wordt uwen "Raad verzocht het maximum aantal verloven A (geldende voor z.g. zwak-alcoholischen drank) te verlagen tot 26. Omtrent dit adres hebber wij de eer U het navolgende te berichten Aanvankelijk luidde het desbetreffend ar tikel 40, lid 2 regelende de verlaging van het maximum aantal verloven als volgt: „Wij behouden ons voor, op voorstel van den gemeenteraad, gedeputeerde sta ten gehoord, voor eene gemeente eén verlaging van het maximum der verloven A vast te stellen, en zoodanige verlaging in te trekken". Aangezien bovengenoemde redactie '1 mogelijk maakte, dat men steeds bij der. raad zou komen om op een verlaging aan te dringen, waardoor onzekerheid zou ont staan en bovendien de strijd over deze aangelegenheid telkenmale in den gemeén- teraad zou ontbranden, werd door het ka merlid den heer Boon op dit artikel een amendement ingediend. Dit amendement, dat de bedoeling had om hetzelfde systeem. 'Jat bij de vergunningen wordt gevolgd, dus een mogelijke wijziging van het aantal om de 5 jaren, ook bij de verloven toe te passen, werd door de tweede kamer zon der hoofdelijke stemming aangenomen. Al moge nu de tekst van het geamendeerde artikel minder gelukkig geslaagd zijn, blij kens de uitlatingen van verschillende Ka merleden kon de Kamer zich algemeen met de aan het amendement ten grond slag liggende gedachte vereenigen en had ook de Minister daartegen allerminst be zwaar. Op grond van het vorenstaande is o.i dan ook niet te verwachten, dat de Kroor voor 1935 een verlaging van het maxi mum der verloven A zal vaststellen. Wi; stellen U mitsdien voor al ware het alleen wegens bovengenoemden grond op het adres afwijzend te beschikken. Voorts meenen wij te mogen opmerken dat naar ons oordeel de door adressanti gemaakte bewering, dat het op I Mei '31 bestaande aantal verloven A voldoende zou zijn, voor 'n zich zoo uitbreidende gem. als deze gemeente, zeer zeker niet opgaa me dio Apr. j.1. bedroeg het aantal verloven A n.1. 31 Bovendien wordt door de adres seerende commissie over het hoofd ge zien, dat tengevolge van de bepalinger van de nieuwe Drankwet, belanghebben den feitelijk gedwongen worden een ver lof A aan te vragen in gevallen, waari' zulks vroeger niet noodig was. Bedoek zijn hier in deze gemeente veelvuldig voor komende gevallen, waarin krachtens toe stemming ingevolge de Politieverordening op erven of in tuinen enz., dus niet ir een localiteit aan het publiek gedurende de zomermaanden zwak-alcoholische dranl als bier wordt verkocht. Behalve wegens bezwaren yan wettelijken aard is derhalve ook nog op andere gronden het adres niei voor inwilliging vatbaar. Punt 18 der Agenda. B. en W. schrijven hieromtrent aan der Raad: Tengevolge van de inwerkingtreding var de nieuwe Drankwet moet worden vast gesteld een nieuwe verordening regelend» het heffen van vergunningsrecht voor dei verkoop van sterken drank in het klein terwijl tevens thans moet worden vast gesteld een verordening regelende hét hef fen van verlofsrecht voor den verkoop van zwak-alcoholischen drank in 't klein. O.a. zijn in de verordening de navol gende nieuwe bepalingen opgenomen: 1 ingevolge het bepaalde bij art. 23 der Drankwet is het minimumrecht van f25. verhoogd tot f40.- 2 krachtens genoemd artikel moet bij verleening van een vergunning voor een nieuw bedrijf voor de eerste maal een ver gunningsrecht van honderd gulden wor den betaald, 3 de regeling van het hotelrecht. In verband met het bepaalde bij artikel 73 der Drankwet, inhoudende dat het voor een hotel vergunning verschuldigde recht voor de eerste maal moet worden be taald voor 1 Juli a.s., bij gebreke waar van de vergunning vervalt, is het nood zakelijk dat onverwijld tot vaststelling wordt overgegaan. Wij verzoeken 1' tot bedoelde vaststelling en tot die van de desbetreffende invordcringsverordenhgen wel te besluiten. Voor zooveel noodig, wor de nog opgemerkt, dat het bedrag van het in art. 1 der verordening bedoekh. vergunningsrecht hetzelfde is als dat van de oude verordening. De ontwerp verordeningen liggen bij de officëele raadsstukken ter inzage. Punt 19 der Agenda. B. en V schrijven hieromtrent aan den Raad: Wij deeleu Uwen Raad mede, dat het ons noodzakelijk voorkom, dat de navolgende verbeteringen worden aangebracht bij dc 6 semi-permanente woningen, staande aan den Wiekslooterweg a. het verbouwen van 2x3 schuurtjes tot 2x2 schuurtjes, waarin aan te brengen stcenen schoorsteenen b. het bouwen van 1 houten schuurtje aan de achterzijde der woningen; c. het bouwen van 1 steenen schuurtje aan de voorzijde der woningen; d. het nazien en herstellen der afschei dingen, het maken van afscheidingen tot liet vormen van 6 bleekvelden op het aangren zende perceel en verder diverse werkzaam heden, een en ander volgens de hierbijge voegde teekeningen. De kosten dezer verbeteringen zullen vol gens het rapport van den Technisch Ambte naar belast met de leiding van den Dienst Openbare Werken dd. 12 Maart j.1. No, 412 f 745 bedragen. Wij verzoeken U dit bedrag wel beschikbaar te stellen door vast stelling van het hierbij overgelegde ont- werp-besluit tot wijziging der gemeente- begrooting voor het dienstjaar 1932. Het advies der Gezondheidscommissie dd 3 Mei j.1. leggen wij hierbij over. Punt 26 der Agenda. B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: Door G. van Esch. wonende Burgemeester Grothestraat 51 alhier wordt blijkens diens hierbij overgelegde adres ontheffing ge vraagd van het bepaalde bij de artikelen 9 en 13 der bouwverordening voor den bouw van een enkel woonhuis, op het perceel, sec tie H, No. 3715. Omtrent dit verzoek hebben wij het advies ingewonneri van den technisch ambtenaar, elast met de leiding van Bouw- en Woning toezicht, welk advies bij de raadsstukken is gevoegd. Onder opmerking, dat de beslissing om trent het verzoek om ontheffing van het bepaalde bij artikel 13 der bouwverorde ning berust bij ons College, deelen wij U mede, dat wij or,j kunnen vereenigen met het terzake uitgebrachte advies van ge noemden technisch ambtenaar, gedagtee- kend 12 April 1932, No. 5/7. Op grond van de overwegingen, genoemd in voormeld advies stellen wij U dan ook voor, het verzoek van adressant om onthef fing van het bepaalde in artikel 9 der bouw verordening NIET in te willigen, daar de voorgenomen bouw op het genoemde ter rein in strijd moet worden geacht met een goede ontwikkeling van de omgeving ter plaatse. Wij deelen U ten overvloede nog mede, dat wij den technisch ambtenaar van bouw en woningtoezicht heben opgedragen zich in verbinding te stellen met adressant t.er be spreking der door hem aan de hand gedane oplossing inzake bebouwing van het on- derh avige terrein. Punt 21 der Agenda B. en W. schrijven hieromtrent aan den Raad: Wij hebben de eer l in verband met Uw besluit van 11 November 1931 tot verlee ning van een crediet groot f 35000 voor het in onderhoud nemen van de gemeentebos- schen enkele mededeelingen te doen. Na vorenvermelde vergadering hebben wij ons bij schrijven van 28 November d.a.v. Ie afdeeling No. 1436 tot den Mi nister van Binnenlandsche Zaken en Land bouw (thans Minister van Binnenlandsche Zaken) gewend met het verzoek om in de kosten van dit buitengewone onderhoud der bosschen eene subsidie te verleenen uit 't Rijks kas, onder mededeeling dat de wer ken door werkloozen uit deze gemeente zouden worden uitgevoerd. Nadat door ons college op het verzoek van den Minister cenige nadere inlichtin gen en gegevens zijn verstrekt deelt Zijne Ex:ellentie bij schrijven van 13 Januari 1932, No. 292 mede. dat hij bereid is voor het bebosschingswerk een nader vast te stellen subsidie toe te zeggen in dc loonen, uit te betalen aan daarbij te plaatsen werk loozen, alsmede eenzelfde percentage in de kosten der te plakken rentezegels en re genverlet wanneer voldaan wordt aan een zevental in gemeld schrijven gestelde voor- waardem Tevens deelt de Minister in dat zelfde schrijven mede, dat het geheele werk verschaffingsreglement en dat voor de steunverleening overeenkomstig zijne aan wijzingen zal dienen te worden ingericht. Wij hebben ons bij schrijven van 22 Jan. 1932. Ie afdeeling No. 1436/2246 zoowel naar aanleiding van de voorwaarden gesteld voor subsidiëcring van het bebosschingswerk. als naar aanleiding van de wenschen ten opzichte van het werkverschaffingsregle ment tot den Minister gewend en daarin ten sterkste laten uitkomen, dat met de voor gestelde grens van 't gezinsinkomen, waar naar de plaatsing bij de werkverschaffing wordt geregeld, de goede werkloozenzorg en daardoor ook het belang van de gemeen schap niet wordt gediend. Uit de U overgelegde stukken zal het U kunnen blijken, dat de Minister bepaalt dat geen kindertoeslag noch andere toeslagen mogen worden gegeven en dat hij voorts

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 2