Strafzaken in het oude Holland. PLATTEGROND VAN SOEST Schaal 1 op 15.000 N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij Witte Heide Ondertrouwkaarten Voor de Vrouw is thans verkrijgbaar De Italiaansche marskramer (1750) FEUILIjET 1N3 Uitvoering in 9 kleuren Prijs f 0.90 Prijs f 0.90 III. In den jare 1750 werd in het Oostelijk deel van Gelderland een opzienbarende en tegelijk raadselachtige moord gepleegd. Het gold een jonge man, rijke zoon van een rijken vader, de laatste in West-Indië ver toevend en daar zijn groot fortuin nog ver meerderend. Als leerling werkzaam zijnde op een der papiermolens in de omgeving, had hij zich, gelijk eens per week zijn ge woonte was, te voet naar het buiten van zijn oom begeven; had in het dorpje Laren een schuilplaats gezocht voor een naderend onweer en daarna zijn nog verre wandeling voortgezet. De boer, die hem een schuil plaats had verleend, hoorde, toen hij kor ten tijd na het vertrek van den jongeling de boekweit op het land ging bezichtigen, een schot in een, naburig boschje waarop noch hij noch zijn buurman, die hem ver gezelde, aanvankelijk acht gavent Hen pas seerde een vreemdeling, de zwarte ketel lapper genoemd, die meer in deze streken vertoefde. De weg van dezen man voerde eveneens door het boschje, doch hij kon het hauwelijks een paar minuten zijn bin nengegaan of hij kwam, met ontsteld ge laat, terug en riep de beide boeren toe, dat daar 'n moord moest zijn gepleegd.. Zij von den er het ontzielde lichaam van den jon geling, duidelijk getroffen door een schot wond in het achterhoofd. De boer, bij wien hij vertoefd had, merkte op, dat het kost bare gouden( horloge, hetwelk hij in zijn woning uit zijn zak had gehaald om er den tijd op te zien, was verdwenen en dacht zoodoende vanzelf aan een roofmoord. De zwarte ketellapper kon van den moord niet worden verdacht want toen het schot werd gelost, bevond hij zich nog achter de beide boeren. |Een ietwat zonderling individu, wiens tegenwoordigheid later werd waarge nomen, bleek een gepasporteerd militair te zijn, die daar meermalen zwerfde, doch kon afdoende afwezigheid op een andere plaats bewijzeri op het oogenblik dat de moord moest zijn geschied. Groote deelneming heerschte alom; de eigenaren van den pa piermolen bij wie de jongeling in huis was, stelden er den oom en zijne familie van in kennis, die eveneens door het gebeurde zeer geschokt bleken. Groot was dan ook de deelneming bij de begrafenis; groot de belangstelling jegens den vader, die, zon derling toeval, korten tijd voor den moord op den zoon overleden bleek te zijn. Hoezeer de rechterlijke autoriteiten on derzochten, zij vonden geen', enkel aanknoo- pingspunt. Ferdinand, zoo heette de jon geling, had geen vijanden of het moest een voormalig Duitsch officier zijn, die met hem dong naar de gunst van de jongste freule op het nabijgelegen kasteel. Moei zaam werd het onderzoek in alle richtingen voortgezet doch niets, ook niet het vermiste horloge werd gevonden. Wel vond een schaapherder in het boschje, zorgvuldig onder de bladeven verborgen een pistool, waarvan al spoedig kon worden vastgesteld, dat daarmede het noodlottig schot moest zijn afgeschoten!. Totdat, twee maanden la ter plotseling een spoor gevonden scheen, doordat bij een horlogemaker te Zutphen het horloge van Ferdinand, dat een zeer opzienbarende wijzerplaat had, werd ge bracht. Het was ter reparatie gegeven door een reizend Joodsch koopman, die, door de politie ondervraagd, zeide het gekocht te hebben van een vrouw, Machteld geheeten, die in de herberg van een naburig plaatsje wel bekend was. Hoewel niet gemakkelijk, zoo vond men toch deze Machteld en den man, met wien zij leefde, en die aanvanke lijk aan haar verteld had het horloge op den weg te hebben gevonden. Deze man was de zwarte ketellapper die moest bekennen, dat hij niet, zooals hij aanvankelijk ver klaarde, het horloge naast het lijk had zien liggen, maar het uit den zak had gehaald en naar het heette niet dadelijk met de be doeling om het te ontvreemden, doch om het aan de Justitie over te leverei Tevoren stond wel reeds vast, dat deze man de moordenaar niet kon zijn, en dus leverde ook dit spoor niets op. Naar het Engelsch. Heb je een ongeluk gehad? riep ze. O, het heeft niets te beduiden. Ik was zoo'n beetje aan het jagen! met John Kerby, toen hij ineens misschoot, 't Is anders niets, hoor! Een schrammetje maar. Ouwe Potter, die net langs reed, nam mij mee naar zijn verbandkamer en maakte er een heelc druk te vanNu, wat is er, Amy? O, Chris! riep ze met verstikte stem. Verbeeld je, dat het nu eens raak was ge weest en dat hij je doodgeschoten had! Zou je dat erg hebben gevonden,, Amy? Erg? herhaalde zijEn ik zou het mijzelve nooit vergeven hebben, dat Spreek nu, als-je-blieft, niet van ..ver geven"! Je weet nie^, hoezeer ik mij later schaamde. O, als-je-blieft, houd op! Maar vastbesloten ging hij voort: Geen wonder, dat je boos op mij was, maarik wist ook niet, zie je Zeg, Amy, mag ik je een kus geven? besloot hij fluisterend. Intusschen wachtte hij haar toestemming niet af; maar ook dit scheen zij heel goed te vinden. Toen sprak ze bezoigd: Hoor eens, Chris, jc mag niet zoo lang staan. Ga nu weer gemakkelijk in dien stoel liggen. Eerst moet je mij eens die vraag be antwoorden, Amy: Wil je mijn eenige lief de zijn? Een.1 oogtenblik genoten zij van elkaar en toen zei ze bedenkelijk: We zijn nog wel erg jong! Ik weet Eerst 13 jaren later bracht het toeval, dat zoo dikwerf op de wegen der gerechtig, heid wordt gevonden, licht in deze zaak. Het gebeurde in een voornaam logement te Leiden, dat een heer en zijn knecht zoo*- danigen twist kregen, dat de heer z'n knecht de trappen afgooide, hetgeen vanzelf spre kend de aandacht van de in het café aanwe zige bezoekers trok. De knecht, Mattieu geheeten, bleek niet zuinig in zijne verwen- schingen tegen zijn heer, en waar hij dezen van een dubbelen moord beschuldigde, nam een der bezoekers, die onderschout bleek te zijn, hem ter zijde, en zeide hem, dat hij zich deswegen tegenover de Justitie zou hebben te verantwoorden. Mattieu, 'n slim me, maar ook een brutale kerel, toonde zich daardoor in het minst niet bezorgd, doch vroeg veeleer dat men op den man daarboven, Lafronde geheeten, goed zou toezien,. De onderschout waarschuwde de hoogere autoriteiten, en binnen Jiet halfuur stond een wagen voor de deur. De heer Lafronde werd uitgenoodigd in dien wa gen plaats te nemen, waaraan hijb zij het ook wat verbaasd over de aandacht, die de plaatselijke Justitie aan een zoo luttel iets als de mishandeling van een knecht schonk, gehoor gaf. Hij toch wist niet wat de knecht hem in het bijzijn van anderen had verwe tenzijn kamerdeur was toen reeds weer gesloten, en hij kon veel minder vermoe den welke bewijzen tegen hem de knecht in den zak droeg. Ware dat niet het geval geweest, zeker zou hij met dezen knecht, al was hij dezen reeds lang moede om zijn brutaliteit, niet aldus om een kleinigheid zijn rondgesprongen. Want de twist tus- schen die beiden ging om een banknoot van 50 pond, die de knecht vergeefs had ge poogd te wisselen en die hij zeide aan den heer reeds te hebben teruggegeven. Deze beweerde dat dit niet waar was en zoo lokte het eene woord het andere uit. In den mid dag toen de dienstmaagd van de heerberg het vertrek schoonmaakte, vond zij den banknoot, die tusschen twee stoelen was gevallen en daar onopgemerkt was blijven liggen! Mattieu, die reeds voordat de heer Laf ronde daar aankwam, naar het gebouw der Justitie was gebracht, wist veel en veel bedenkelijks van zijn meester te verhalen. Het was hem opgevallen, dat deze meester, schoon gierig, zich buitengewoon vrijgevig betoonde tegenover een tweetal Italianen, de gebroeders Ruccini, Bertino en Giovan- ni geheeten, die te Haarlem een galanterie winkel hadden, welke naar het uiterlijk een bloeiende zaak scheen, doch blijkens de boe ken geen winsten, veeleer telkenmale groo- ter verlies afwierp. Aangezien het buiten van zijn heer in de nabijheid van Haarlem was gelegen, en de heer Lafronde een deel van het jaar op reis doorbracht, noodigde Mattieu daar menigmaal de gebroeders Ruccini of een hunner. Op reis had Mattieu Italiaansch geleerd, doch dit èn voor zijn heer èn voor de Ruccini's verborgen ge houden. Zoo was hij een keer getuige ge weest van een gesprek tusschen de beide gebroeders, die, in hunne ontstemming over het gebrek aan royaliteit van den heer La fronde, over diens geheimen met elkander hadden gesproken. Dit maakte Mattieu's nieuwsgierigheid gaande, maar deed hem ook gelooven, dat hij, door meer te verne men, een kostbaar geheim kon koopen, En op een zomeravond toen hij voof Giovanni een bijzonder heerlijken wijn schonk, wist hij van dezen, mede door het feit, dat hij zich in het bezit van veel geheime weten schap vernomen uit het afgeluisterde ge sprek der Ruccini's kon toonen, een bij kans volledig verhaal te verkrijgen. Een der Ruccini's, Bertino, had als marskramer den moord aanschouwd door den heer Lafron de op een onschuldig jongeling, die hem in den weg stond, gepleegd. Met moeite had hij eigen leven gered en verdere stilzwij gendheid met goud doen koopen. Vandaar de royaliteit van den heer Lafronde jegens de gebroeders Ruccini. die, korten tijd na hun vestiging te Haarlem een knap nichtje niet, wat de anderen: Sir Basil en Ursttla zullen zeggen. O, die varen vrijwel in hetzelfde schuit je, ook al zijn ze dan veel ouder. Ik word het volgend jaar nu twintig en in Januari ga ik naar Cambridge. Oom Rasil wil, dat ik een beroep kies. Je moet er mij maar eens bij helmen. Ik zal vijf honderd pond oer jaar hebben, als ik meerderjarig ben, om nog niet van mijn vooruitzichten te spreken'. Want daar moeten wij maar niet op rekenen, omdatals oom Basil trouwde Zou je dan erg teleurgesteld zijn, Chris? Heel eerlijk antwoordde hij: Ja, dat natuurlijk wel!- Ik ben eenmaal opgevoed in het idee, dat ik zijn erfgenaam zou worden. Maar daarom zou ik het den ouden heer toch wel gunnen, dat hij geluk kig werd met Miss Burnham. Hoor nu eens: wanneer zullen wij hun ons nieuws ver tellen Nog niet. Zoo'n haast is daar niet bij, Chris. Ik zou liever een paar dagen wach ten. 't Ts nu óns geluim. Maar als iedereen het weet, zal het heel anders zijn. Ja, hetl anders! meende hij ook, toen Gvven binnen/trad en dus een einde maakte aan hun tête-è-lêtc. HOOFDSTUK X. Den middag daaropvolgende vertoonde Sir Basil zich in den salon op den Water molen en vroeg een kop thee. Ik ben den heelen dag in Northboiough geweest zei hij. aar heb ik Gwen heenge reden, om dien sneltrein npar Londen te ha len. Het was afschuwelijk weer; maar het ziet er hier'zoo echt gezellig uit, besloot hij met bewonderenden blik naar zijn gast vrouw, die wat zat te schemeren. Ik denk, dat ik geslapen heb, veront schuldigde Ursula zich. Het leek mij hier wat kil. daarom heb ik een vuurtje laten aanleggen. bij zich opnamen, met wie de heer Lafronde 'n betrekking aanknoopte, die eindigde, toen zij, met hem op reis zijnde, op een raad selachtige wijze plotseling stierf, Het wan trouwen, door hen beiden tegen den heer Lafronde daardoor nog meer in het leven geroepen, durfden zij jegens elkander nau welijks uitspreken! De plaatselijke Justitie te Leiden zond een harer getrouwen naar Haarlem en daar slaagde men er in zich op weinig opzien barende wijze en zonder dat het den broe ders gelukt was tevoren overleg met elkan der te plegen, Bertino in hechtenis te ne men. Vc or de feiten geplaatst, gelijk Mat tieu hem deze had medegedeeld, kon hij niet anders veronderstellen dan dat de heer Lafronde genoopt was geworden te spreken. Hij moest als waar toegeven wat Mattieu had verteld. Hier werd het geheim van den moord op den jongen Ferdinand opgelost. Want het was de heer Lafronde, Ferdi- nand's oom, wien hij zijn gewone bezoek ging brengen, geweest, die hem op laaghar tige wijze had neergeschoten. Bertino, een voudig, armelijk marskramer, was even te voren het boschje ingegaan, had daar wat rust gezocht tusschen de boomen en was zoo de onvrijwillige toeschouwer van dezen moord geweest. Te zijner ontlasting dient er bij gezegd, dat voordat hij tusschenbeide kon komen, het noodlottig schot was ge vallen. Zeker zou de heer Lafronde hem niet gespaard hebben, waren niet toevallig in de nabijheid stemmen van aanwezigen gehoord. Dat waren de beide boeren, die aan 'n meisje, dat zich met eten voor haar vader naar een ander land moest begeven, den juisten weg wezen. Bertino had zich door den/ heer Lafronde laten overhalen om den moord, die toch niet meer ongedaan was te maken, te verzwijgen; met geld was hij gepaaid; met angst was hij vastgehouden en zoo was het het eene jaar na het andere gegaan. Wat den heer Lafronde tot zijn misdrijf had bewogen? Dat bleek eerst later, Deze Lafronde toch, opgevoed in de weelderige Parijsche omgeving van een oom, was een man, die voor zijn genoegen nooit geld genoeg had. Te Amsterdam op een ban kierskantoor gekomen, had hij zich de gunst en de liefde weten te verwerven van een jongedame, enkele jaren ouder dan hij. maar de dochter van een vooraanstaand Amsterdamsch koopman. Toen deze stierf, bleek Lafronde's eehtgenoote nog veel rij ker dan hij gedacht had. Dit leidde er toe, dat hij bij zijne uitgaven geheel geen maar meer kende. Zoo kwam hij tot schulden, en op het oogenblik, dat de jonge Ferdinand door zijn vader in Nederland werd achter gelaten, ging hij reeds gebukt onder hypo theken aan ziin zwager. Een advocaat, ver trouwde van Ferdinand's vader, kwam door een toevallige omstandigheid achter den werkelijken toestand van Lafronde. Korten tijd daarna ontving Lafronde het bericht van het overlijden van den vader van Fer dinand. en bij zijn brief ingesloten een voor denzelfden advocaat, die door den overledene tot uitvoerder van zijn testament en tot raadsman voor zijn nog minderjari gen zoon was aangewezen» Wanneer La fronde dezen brief had doorgegeven, zou hij van den advocaat zeker geen hulp te wachten hebben/ gehad; integendeel, al het mogelijke zou deze hebben gedaan om Fer dinand van zijn oom te verwijderen. Zoo vatte het booze plan in zijn geest post, dat, wilde het slagen, spoedig moest worden uitgevoerd. Verdween Ferdinand van de wereld voordat het overliiden van zijn va der bekend was, dan kon de oom optreden, en daarna voor den overleden zwager han delen,. Lafronde wist welken weg Ferdi nand zich elke week koos; hii wendde te genover de huisgenooten voor boeren, die zijn pachters waren, te gaan bezoeken, maar begaf zich in stilte naar het boschje, waar h" zijn misdrijf volvoerde. Slechs zijn jager, dien hii in de onmiddellijke nabij heid van het boschje tegenkwam, was een getuige tegen hem, maar deze, een zooda- nigen schandelijken aanslag niet durvende veronderstellen, viel gemakkelijk op een dvaabpoor te brengen. Met al dit materiaal in handen werd de verdere reconstructie der moordzaak in het Geldersche voortgezet. Lafronde, hoewel als door den. bliksem getroffen, toen hem na zoo langen tijd deze aanklacht voor de voeten werd geworoen, bleef alles ontken nen. Maar de jager bracht nu zijn verhaal naar voren, en lieden uit een herberg in de buurt herkenden Lafronde en Bertino als degenen, die op den middag van den moord daar tezamen hadden geschuild eni er een levendig gesprek in het Fransch hadden gevoerd, En nog meer, het destijds gevon den pistool, dat nog immer bij de Justitie in bewaring was, bleek te ontbreken aan een koppel gelijke pistolen, die Mattieu bij zijn meester aanwezig verried. Zoo pasten de schakels van de ketting maar al te zeer in elkaar, en Lafronde zou de doodstraf, die hij dubbel en dwars verdiend had, niet zijn ontkomen ware het hem niet gelukt uit zijn gevangenis te ontsnappen! Waar hij sed'rt dien bleef, niemand wist het. Totdat een vijftal iaren later, dezelfde advocaat te Amsterdam, die ongewild in het drama een rol had gesneeld, zich naar het Elzasser land moest begeven om er familie-aangelegenheden te regelen. Lafron de kwam uit ditzelfde deel van den Elzas. En het was op een avond, dat de advocaat er in een herberg verblijf hield, dat men het lichaam van een man, dien men uitgeput langs den weg had gevonden, daarheen bracht. Niemand kende hem; hij was 'n zwerver, die door honger en koude overvallen, uit geput op den weg terneer had gelegen. Dat bleek, tic advocaat herkende hem wel, Lafronde te zijn; de man, die eenmaal een zoo schitterende rol in Amsterdam en el ders had gespeeld en die op deze wijze in de allervreeselijkste misère den dood vond! EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ Van Weadestraat 7, Tel. 2062, Soestdljk enz. zien we speciaal voor de jongemeisjes heele groote stroohoeden, die men in Ameri ka met „karrewielen" aanduidt, op den voorgrond treden. Doch ook voor gewone damesdracht stijgt de groote hoed in aan zien, al blijven de middclmatig-groote hoe den er* de heele kleine dopjes nog een be- VAN DRIE AARDIGE KINDEREN Het is met de kinderen al net als met de grooten, kleine ballonmouwtjes en Berthe- kraagjes, welke tot zekere hoogte de korte mouwHes vervangen,, zijn schering en in slag bij de nieuwe jurken. Of was het wel licht omgekeerd? Hebben de mode-huizen juist de jeugdige, kinderlijke noot van de korte pofmouwtjes voor de japon der groo ten aan het kinderjurkje ontleend? Hoe dan ook, de kinderjurkjes van dit seizoen zijn weer alleraardigst. Links op het plaatje hebben wij eerst een rose jurkje van toile-de soie, dat aan den hals ingeriinpeld is. De kleine, ballonmouwtjes zijn met 'n vrij sterk om den bovenarm sluitend smal manchetje. Van onderen is het jurkje gegarneerd met een aardige borduursteek, die men ook aan treft op de manchetjes van de ballonmouw tjes. Voor een jongedame van 5 jaar js voor dit model (No. 3572) 80 c.M. stof van 1 M. breed noodig. In het midden hebben we een beige jurkje van tussor met groen! bedrukt,. Het cape-je of Berthekraagje geeft een aar dige garneering aan het lijfje en maakt mouwtjes overbodig. De rok is met groote glad gestreken plooien opzij. Voor een 6- jarige daine-in-den-dop heeft men aan 1.40 M. stof van 1 M. breed voor dit model (No 3573) voldoende. Rechts een keurig Hava- na-bruin jurkje van crêpe marocain, met een plastron van hemelsblauw piqué. Voor een aanstaande bakvisch van 12 jaar heeft men aan 3.10 Meter stof van 1 Meter breed voor dit model (No. 3574) voldoende. Dit snoe zige jurkje heeft korte mouwtjes, die uit twee volannetjes bestaan. Het rokje klokt en is met ingezette zijpanden,. Nog een enkel woordje over de mid-zo- jner-hoedenmode voor ons volwassenen. Wij zjen langzamerhand verschillende hoeden met vrij breede randen verschijnen. Vooral voor stranddracht en voor buitenpartijtjes, Dit zeggende hurkte zij neer, om den haard wat op te rakelen en Sir Basil zag de onmiskenbare sporen van tranen op haar gelaat. Het volgend oogenblik zat zij weer in haar gemakkelijken stoel en drong: Toe, bel eens even om thee, Basil! Om thee en om Amy! Ik geloof, dat het arme kind vanmiddag met haar ziel onder haar arm heeft geloopen; ze mist Gwendolyn heel erg. Ja, het zijn trouwe vriendinnen. Hij stond op, belde en bleef Ursula in stilte gadeslaan. Waarom droeg zij toch altijd zoo somber zwart en waarom had zij dikwijls zoo iets (afgetrokkens in haar heele manier van doen, 1 vroeg hij zich af. Zij was ook zoo eenzaam en het zou haar zooveel goed doen, als zij 'ziin bescherming had. I Ursula voelde zich zenuwachtig over die nauwlettende opmerkzaamheid en herhaalde. dat Amy Gwen zou missen. Ja, het zijn zulke goede vriendinnen en bis zoo prettig voor het kind, om eens een kameraadje te hebben. Gisteren heeft zij den heelen middag op den Court doorge- gebracht en, toen zij terugkwam vertelde zij mij van dat ongeval van Chris, Hij is er nóg goed afgekonyen! I Ja, dat is zoo. Nu volgde er weer een vrij langdurig stil- zwijgen, dat ten slotte door Sir Basil ver broken werd met de onverwachte vraag: Waar dacht je zooeven aan, toen ik binnenkwam? Ik was half in slaap. Maar dit verwierp hij onmiddellijk. Neen, in slaap was je niet, maar je hadt geschreid. Dacht je, dat ik dit niet zag? Al was het ook midden in den nacht geweest, dan geloof ik nóg, dat ik had ge zien, hoe je bedroefd was geweest. Toe, I Ursula, vertel mij nu eens. wat het is. dat cr tusschen ons kan getreden zijn? Dan kan ik je misschien helpen. 1 Hij stond op, terwijl hij dit zei, en legde 'de hand op haar rusteloos bewegende vin langrijke plaats innemen. De garneering vooral van de kleine hoedjes bestaat heel dikwijls uit bloemen in allerlei vroolijke, doch zachte tinten. L O E S. Van deze jurken zijn knippatronen verkrijgbaar a 75 cent. Postwissel zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66. Amster- dam-Z. of Giro: Postrekening 71512. Op het strookje nauwkeurig vermelden: naam en adres van afzender, num'mer van het l.ewenschte patroon en leeftijd van het kind. Levering binnen 1 week. RECEPT Kersen sloven: Men neemt 1 pond kersen en naai* smaak suiker, ongeveer 1.5 ons, 1 d.L. water en wat aardappelmeel. Men kookt het water en suiker en bindt dit met aan gemaakt aardappelmeel. Dan kookt men de kersen gaar, ongeveer tien minuten, in dit water. 1 K. M. in werkelijkheid is bijna 7 c. M. op de kaart Naar de nieuwste officieele gegevens vervaardigd Van Weedestraat 7 - SOESTDIJK - Telefoon 206? gers». herhaalde Toe, vertel het mij nu een hij. Ijlings trok ze de handen terug cn zei, zonder blijk te geven van eenige ontroering in haar stem: Hoe zou er nu iets tusschen on> kun nen treden, daar wij immers niets voor el kaar zijn? Ursula, wees oprecht tegenover jczel- vc: voel je in het geheel geen' liefde voor m ij I Zijn toon klonk zoo overredend, dat zij 'de oogen opsloeg en hem aankeek met zoo'n wanhopenden blik, dat hij onwillekeurig riep: I Ursula, in 's Hemelsnaam, wat is cr Je vergist je, zei ze nog in antwoord op zijn eerste vraag. Als het gevoel, waar- I van je spreekt, tusschen ons bestond, hoe kotn je dan aan het bewijs, dat ik b*en (degene, voor wie je mij houdt? Jc weet im mers niets van mij! I Ursula, dit is dwaasheid! vermaande- hij streng. Ik begrijp, wat jc meent en ik ben ook niet zoo dwaas, als je wel denkt. Toen ik tot de ontdekking kwam, dat je gevoelen voor mij meer was dan enkel I vriendschap, achtte ik het m::n plicht, om mt te vinden, wat ik maar ontdekken kon, .betreffende de antecedenten van de vrouw, die ik, als het geluk mij dienen wilde, tot de mijne zal maken, Ursula boog zich wat voorover, met het gelaat in de handen. Een beleidvol ondernemen, zei zc hit ter. Ursula! De manier, waarop de naam werd uitge sproken. was op zichzelve een verwijt. Nu, en wat kreeg je tc hooren? Dat je het leven leidde van een jong meisje, dat opging in liefderijke zorgen .voor haar vader, met geen gedachte voor zichzelve; een werkende vrouw, steeds be zig voor anderen*. Dit kreeg ik te hooren. Vertel mij eens, Ursula, is dit zoo? Ja, zei ze. En er was iets in den toon van haar stem, dat hij daar eerst nooit in had gehoord. Het is de waarheid. Maar het brengt geen verandering in het feit, Ba sil, dat het niets tusschen ons worden kan. 'Als je onze vriendschap op prijs stelt, die mij toch ook zooveel waard is, dan moet je het daarbij laten*. Zoo niet, dèn moeten wij hier weggaan, Amy en ik, als wij kunnen. Ga, of blijft, zooals je wilt! Voor mij maakt dat geen verschil. Jc hebt mij lief, Ur. sula, dit heb je wel zoo goed als erkend, al weet je het ook niet. Ik zou je volgen tot aan lut einde van de aarde. Ik Een kloppen op de deur riep hun beiden tot de werkelijkheid terug. Binnen! riep Ursula. Ik vrees, dat ik niet zelf de deur kan tpendoen, antwoordde de stem van Amy. O, Ursula. die arme Annie heeft toch zoo'n verdriet. We wilden je liever niet sto ren, maar net even nadat zij Sir Basil had opengedaan, kwam er een boodschap, dat ze dadelijk hij haar moeder moest komen. De boodschap was zóó dringend, dat ze wel zeker was, dat er iets heel ergs moest zijn gebeurd. Én zc huilde zoo, het arme kind, dat ik er erg met haar te doen had en haar onmiddellijk liet gaan: ik zou dan zelf wel voor de thee zorgen. Dat vind jc toch goed? O. zeker, antwoordde Ursula, maar merkbaar zoo verstrooid, dat Amy van haar naar den bezoeker keek en haar gevolg trekkingen maakte. Met een stem', echter, of ze niets gemerkt had, zei ze dus doodgewoon: Nu moet ik weer naar beneden gaan. Deborah zal naar haar thee verlangen en ik moet zorgen, dat zij geen ongelukken be gaat. Annie zegt. dat er goed op haar gelet moet worden, want dat zc, vooral den laat- ten tijd. zoo rusteloos is. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4