Strafzaken in het oude Holland. PLATTEGROND VAN SOEST Pi Schaal 1 op 15.000 N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij Witte Heide is thans verkrijgbaar Wat een réis naar Oost-Friesland uitbracht (1798.) FETTTTjtiTST O"N Voor de Vrouw y-O 1 K. M. in werkelijkheid is bijna 7 c. M. op de kaart Uitvoering in 9 kleuren Naar de nieuwste officieele gegevens vervaardigd Prijs I 0.90 Prijs f 0.90 Van Weedestraat 7 - SOESTDIJK - Telefoon 206? VIII. In een zijner stichtelijke boeken vertelt Van der Palm, dat het in de geschiedenis der lijfstraffelijke rechtspleging meermalen voorkomt, dat iemand werd aangeklaagd en zelfs veroordeeld voor een misdaad, die hij nooit had gepleegd, doch waaromtrent hij zijn onschuld niet kon bewijzen, en dat hij, voor de uitvoering der doodstraf, tot de bekentenis kwam van zijn schuld in een andere misdaad, die tot dusverre verborgen was gebleven. Hoe juist dit is, vooral in de tijden, dat de doodstraf bracht tot het spre ken op het oogenblik, dat de veroordeelde de trappen had te bestijgen, blijkt uit hc: tTagische geval, waaraan een Groningsche jongedochter ten offer viel. Zij, Frederika geheeten, de jongste dochter van een nij ver kleermaker uit Groningen, een knap en vriendelijk meisje, had liefde opgevat voor een onderofficier van Duitsche afkomst, wiens Anhalter-regiment te Groningen door de Staten in garnizoen was gelegd. De on derofficier, Anton Rieb geheeten, was een knappe jongen, en onderscheidde zich gun stig van zijh kameraden in dienst, die, gelijk in den krijgsmanstand van dien tijd gebrui kelijk, zich niet al te zeer om een goed levensgedrag bekommerden. Anton Rieb daarentegen, bekend met een der gezellen van den Groningschen kleermaker, die nim mer ophielden Rieb's lof te zingen^ hechtte meer aan huiselijk verkeer, dat hij bij den ouden kleermaker en zijn vrouw genoot. Zoo kwam hij in voortdurende aanraking met Frederika en zoo duurde het niet lang of deze beide gaven den wensch te kennen in het huwelijk te worden vereenigd, waar tegen noch bij den kleermaker noch bij zijn vrouw bezwaren bestonden. Toen zij ruim een halfjaar een paar wa ren, werd het Anhaltsche regiment in dienst der Staten overgeplaatst. Krarchtens den Vrede van Utrecht hielden de Staten in de Zuidelijke Nederlanden een reeks vestingen, die als de zgn. barrière-vestingen bekend zijn. Tot deze behoorde ook toen reeds het belangrijke Nanien, waaraan de naam van den grooten vestingbouwkundige van CoeKoorn onverbrekelijk is verbonden. Te Namen kwamen Fredirika en haar man in garnizoen en zij betrokken er een klein maar geriefelijk huis. Teneinde in de kosten daarvan tegemoet te komen, namen zij een kostganger, die als vrijwilliger bij het re giment van Rieb in dienst was getreden en zelfs tot diens compagnie behoorde. Deze jongeman was uit Groningen afkomstig, stond bij beiden goed bekend en was aan genaam in den omgang. Het kon altijd zoo geregeld worden, dat of Rieb of de kostgan ger thuis waren, behalve dan overdag, en zoodoende had Frederika een mannelijke hulp bij de hand. Dat was voor haar een niet gering voordeel. Zij was inmiddels moeder geworden, doch had niets van haar bloeiende schoonheid verloren; zij was haar man een even opgewekte als zorgvolle echtgenoote. Het was dan ook de gewoonte, dat Rieb wanneer hij gedurende den nacht op wacht moest blijven, zijn ontbijt des mor gens vroeg door haar gezonden kreeg, het- dat zij dit zelf bracht, hetzij, dat Rieb dit door een soldaat van de wacht liet halen. Op een bewusten ochtend moest hij langer wachten dan gewoonlijk. De posten van 8 uur des morgens waren reeds inge trokken. zoodat Rieb er niets van begreep. Hij vroeg zich af of er wellicht eenig on geval met vrouw of kind mocht zijn ge beurd, dan wel of de brenger van het ont bijt zich had verlaat of vergist. Rieb zond daarom een soldaat naar zijn woning, en zag dezen, nauwelijks een halfuur later, met de mand terugkomen. Dit diende hem ter geruststelling, maar deze verdween toen de soldaat hem mededeelde, dat hij aan het huis komende, de deur had vinden aanstaan, en naar boven gegaan zijnde, niemand op zijn roepen te voorschijn was getreden. Hij was daarop binnengegaan, had het ontbijt op de tafel eni de mand daarnevens vinden staan; hij had toen, denkende, dat de vrouw wellicht voor een boodschap uit was, het ontbijt ingepakt en het medegebracht. In Naar het Engelsch. 15 Een flirt, zooals de meeste chauffeurs, zei Wilcox naderhand tot zijn collega, toen de zitting in de bibliotheek op de Court was opgeheven en beide politiemannen langs de oprijlaan liepen. Hij is nu dezen keer wat te ver gegaan en ziet dat wel in, zoodat hij er. geen doekjes om heeft ge wonden. Maar op het verhoor zal het alles wel uitkomen! Inspecteur Barnett wachtte, tot het groo- te hek achter hen gesloten was en eerst toen zij beiden op den hoofdweg liepen, kwam hij met zijn meening te voorschijn. Nu, onder ons gezegd, ik ge loof, dat het zelfmoord is. Ik heb al zoo veel van dergelijke gevallen mee te han delen gehad en ik durf er wat onder ver wedden, dat Sanders in verzekerde bewa ring komt, nog eer hij geheel met ons af gerekend heeft. Hallo, wat is dit? De spreker viel zichzelven in de rede, sta rende naar een man, die op hen toekwam, op het hooge pad. Het is Mr. Clark, mompelde Wilcox, degene, die gisteravond met mij naar de ri vier is gegaan. Hij logeert in het huis van de moeder van het meisje. Ik heb hem vanmorgen nog te spreken zien te krijgen, maar hij was uit. Mr. Clark! riep de inspecteur, met een uitdrukking van de grootste verrassing. Wilcox stelde de heeren aan elkaar voor, met veel plechstatigheid, want hij was nog jong en voelde eerbied voor den inspecteur, die een paar jaar bij de Londensche politie was geweest, eer hij in het provinciestadje kwam. Inspecteur Barnett, zei hij, dit is de heer, die zoo vriendelijk is geweest, mij gis- het woonvertrek had hij niets bespeurd, dat eenig vermoeden van onraad kon wekken; het kind lag rustig in de wieg te slapen. Hij had de deur van het huis laten aanstaan en de buurvrouw verzocht toe te zien, dat nie mand binnenging. Rieb begreep er niets van; dat was niets voor zijn zorgzame en zorgvuldige vrouw. De voorschriften van de wacht waren in dien tijd streng; de plaat selijke majoor kon elk oogeniblik komen om de wacht te inspecteeren. Nog twee uren had Rieb dienst, en twee uren gingen in martelende veronderstellingen voorbij. Eindelijk was hij vrij, en spoedde zich met den soldaat, die de mand met het ont bijt gehaald had, naar huis. De huisdeur was nog open, en alles was in denzelfden staat waarin de soldaat het bij zijn heen gaan had gelaten. Slechts het kind was wak ker geworden en begon bij hun binnenr komst luid te schreien. De kleine woning was spoedig doorzocht; niets was er te vin den. Wat mocht er, zoo vroeg Rieb zich af, met zijn vrouw gebeurd zijn? Totdat het bed zijn aandacht trok, want het was wel opgemaakt, maar toch niet in die orde als hij dat gewoon was. Met eenigen angst ruk ten zij het bed van de sponde en zij vonden de ongelukkige vrouw gesmoord daaronder liggen. De soldaat snelde heen om onmid dellijk geneeskundige hulp te halen, maar al was deze spoedig ter plaatse, men be hoefde geen geneesheer te zijn om te zien, dat het te laat was. Rieb was als verwezen; het eenige wat zijn buren en vrienden kon den doen, was hem uit de kamer brengen, en naar het nabijgelegen huis, waar hij ver suft zat rond te staren. Nimmer kwam de forsche man dezen slag te boven. Zoo spoe dig dit met het oog op zijn dienst mogelijk was, verhuisde hij met zijn dochtertje naar Groningen- daar werd hij in den kring der schoonouders liefderijk opgenomen. Hij zag zijn dochtertje, Margaretha geheeten, niet groot worden, want twee jaren/ na het vree- seF'k ebeuren kwam ook hij te overlijden. Wie was de dader? Het spreekt vanzelf, dat de eerste verdenking viel op den kost ganger, want deze was dien nacht en den ichtend thuis geweest. Hij was ook nergens te vinden. Een buurvrouw en haar dochter verklaarden dat zij hem des ochtends vroeg aan de deur hadd engezien, terwijl hij melk kocht, en een halfuur later was hij. «-ekleed, doch zonder wapens en met een klein pakje onder den arm, het huis uitgegaan. Naspo ringen in de omgeving ingesteld, brachten aan het licht, dat hij kortenj tijd daarna bui ten een der poorten aan de oevers van de Maas was gezien, en dat een voerman uit Dinant, die dien middag naar Namen was gekomen, op een paar uren afstands van de stad door een soldaat was aangesproken, die hem in gebroken Waalsch den weg had gevraagd. Naar alle kanten werden ruiters afgezondeit om den verdachten vluchteling na te zetten. Maar deze kon reeds lang over de grenzen zijn of zich in bossehen en bergachtige streken schuilhouden, Hoe men zocht, niets kon men vinden, en de misdaad ging, als eene der vele onopgeloste, bij de anderen. Of eigenlijk niet onopgelost, want het wegblijven van den kostganger was vol doende bewijs van zijn schuld. Margaretha groeide op tot een even knap meisje als haar moeder geweest was. Zij bleef aan huis bij haar oom Hendrik, die den kleermakerswinkel van den vader voortzette. In hun buurt was een bejaarde heer woonachtig, uit Oost-Friesland afkom stig. Daar had hij vele kennissen en fa milie en telkeniare ging hij op gezette tij den naar Aurich om ze te bezoeken Dat was ook in 1798 juist het geval, toen reeds bijkans een kwarteeuw nadat de misdaad was gepleegd. Terug van zijn uitstapje naar Aurich vroeg de oude heer den kleermaker te spreken en verzocht hem te mogen ver nemen of hij ook een zuster had gehad, Frederika geheeten, gehuwd met 'n Duitsch onderofficier, die te Namen op een vreese- lijke wijze om het leven was gekomen, Zoo dit het geval was, dan kon hij den naam van den moordenaar mededeelen. Wat toch was het geval? Te Aurich vertoevende, had teravond te helpen. Wij komen zoo juist van The Court, na een voorloopig verhoor, Geen van beide heeren scheen veel acht te slaan op zijn woorden! en Mr. Clark sprak kalm U herkent mij, zooals ik zie. Goed. Ik ben hier voor iets, dat ik op eigen gelegen heid ondernomen heb. Onnoodig te verma nen, om het stilzwijgen te bewaren, wat mijn identiteit betreft. Ik zal u later nog wel zien. Hij ging verder en de inspecteur groette eerbiedig. Zoodra hij ver genoeg af was, om hen niet meer te verstaan, klopte de inspec teur Wilcox eens op den rug en zei: Dus dit is de heer, die zoo vriendelijk is geweest, om je te helpen?de logé van Mrs. Gay. Jawèl! Maar wat ter we reldIk zou wel eens willen weten, wat dat voor een zaak was, die hij op eigen gelegenheid onderneemt! Maar wie is hij dan? vroeg de veld wachter. De inspecteur noemde den naam en trad even terug, om het effect van deze mede- deeling te slaan. Dat is een openbaring, hè? vroeg hij stralend. HOOFDSTUK BXIT. Christoffer had zich aangemeld op den Watermolen, maar de oude werkster, die hem opendeed, had strikte orders, dat de da- mes niemand ontvingen, en, toen zij zich nog had laten overhalen, om een haastig I geschreven briefje aan Amy te brengen, l keerde zij nagenoeg met dezelfde bqodschap 'terug: I Miss Amy laat u wel bedanken, sir, en i zij hoopt, dat u het haar niet kwalijk neemt, dat zij niemand ontvarjgen kan. j Werk je hier, vroeg hij de oude. Om u te dienen, sir, van achten tot vieren, tot de dames voor vast iemand krijgen. Maar dat zal nu zoo makkelijk niet voor haar zijn. De Watermolen stond toch al niet zoo heel best aangeschreven, de oude heer er de terechtstelling bijge woond van een korporaal en vier soldaten vaft de bezitting, die men gevat had, om dat zij te zacen het plan tot ontvluchting hadden gemaakt. Tegenover de vier nog jonge soldaten was het vonnis wellicht hard; tegenover den korporaal, een oudge diende, die wist welke de voorschriften van den Pruisischen dienst waren, zeker niet. De vier soldaten hadden reeds door de koord het vonnis ontvangen en de korpo raal stond gereed de noodlottige ladder te beklimmen, toen hij den scherprechter ver zocht, dat hem nog een oogenblik kon wor den toegestaan om een belangrijke ontdek king te doen. En voor den snel toegetreden gerechtsdienaar verklaarde hij, dat het hem voorkwam, dat de hem opgelegde straf niet in evenredigheid was met het misdrijf, maar dat hij die straf beschouwde als de vergel ding voor een mis'daad, jaren geleden be gaan. In Hollandschen dienst en te Namen in bezetting zijnde, had hij zich aan de huisvrouw van zijn onderofficier vergre pen; met de vrouw alleen zijnde, had hij haar tot echtbreuk willen verleiden en haar, toen zij zich te weer stelde, een zware slag op het hoofd toegebracht, die haar onzacht en bewusteloos ter aarde deed storten. Hierdoor bevreesd geraakt; denkende, dat de vrouw luid om hulp zou gaan roepen, had hij de vveerlooze geworgd en op het ju st afgehaalde bed verborgen. Daarop had hij de vlucht genomen, was in Prui sischen dienst getreden, doch had al dien tijd zijn geweten hooren spreken. Dat was oor zaak geweest, dat hij zich aan drank tel kenmale te buiten ging; dat hij zijn dienst slecht deed en was teruggesteld, en dit had hem gebracht tot een poging tot ontvluch ting. Vandaar oorzaak en gevolg; vandaar de straf, die op de misdaad volgt. Ware deze oude heer niet juist op dat oogenblik in Aurich geweest, en hadden de gerechtsdienaren hem niet gekend als iemand, die in Groningen woonachtig was, wellicht ware nimmer tot de kennis van de bloedverwanten van de ongelukkige Frede rika gekomen door wiien en op welke wijze zij haar einde had gevonden. Wordt vervolgd. dige zomtr-ensenable vormen, dat we U hierbij voorstellen. Een combinatie van jeugd, chic en toch groote eenvoud. Ma- rius, de mantel, is gedacht van marine blauwe, helblauwe, of roode ratiné-stof of diagonaalstof. Fanny, het snoezige japonne tje is van wit piqué. De mantel biedt U bo. vendien iets heel bijzonders, namelijk ver wisselbare mouwen! Op die manier kunt U Uw mantel verschillende transformaties la ten ondergaan. De eene keer draagt U er een lange mouw, op raglan manier ingezet, bij, de andere keer een cape-mouw, die maar tot den elleboog reikt. Het japonnetje doet echter in originaliteit niets onder. Dit heeft namelijk schouderstukjes van roode en blauwe piqué, die vastgestikt zijn onder het ingezette puntvormige voorpand van het lijfje. Daardoor wordt de nadruk op de schouders gelegd, hetgeen volkomen in overeenstemming is met de mode van den dag. Verder wordt er nog een strik van blauw en rood op gedragen, alsmede een lakceintuurtje in het rood of blauw. Voor den mantel is 2.60 M. stof noodig, voor het japonnetje 3 M. De kwestie van de gelaatskleur en de tinten die daarbij als japon het beste staan, is langzamerhand uitgegroeid tot een soort van wetenschap. Verschillende groote mo dehuizen in Amerika hebben daarvan een uitgebreide studie laten maken. Daaruit blijkt, dat men de gelaatstinten kan verdee- len in drie soorten: rood-geel, rood-purper, of geel-rose. Bedoeld zijn natuurlijk de na tuurlijke, grondtinten van gelaat en hals. En nu kan men als regel aannemen, dat de overheerschende kleuren van het gelaat, indien die in de kleeding herhaald worden, het beste staan. Doet daar Uw voordeel mee, dames! L O E S. Van deze modellen zijn knippatronen verkrijgbaar 4 75 cent per stuk. Postwissel (of postgiro 7 15 12) zenden aan: De Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam-Z. Op het strookje nauwkeurig vermelden: Naam en adres van afzender,, nummer van het ge- vvenschte patroon en maat. De maten van 40 tot 52 kunnen geleverd worden. Levering 1 week na ontvangst van order. STOELEN UITKLOPPEN. EEN AARDIG ZOMER-ENSEMBLE. In vele gezinnen heeft de stofzuiger zijn intrede gedaan met het gevolg, dat de bekleeding van pluche en trijpen stoelen, fauteuils, en canapé's met behulp van diver se borsteltjes en zuigmonden goed stofvrij gezogen kunnen worden. Niettemin is het Mag ik U even voorstellen, geachte leze- wel goed de meubelen toch nog eens van ressen: dit zijn Fanny en Marius! Aange- l'jd tot tijd uit te kloppen. Voor dit doel en naam. aangenaamMaarrewie voor diegenen', die geen stofzuiger hebben, dat zijn? Maar sapperloot, U kent toch wel geeft een Amerikaansche huisvrouw een de gewoonte der laatste jaren onder Parij- sche mode-ontwerpers, om hun modellen allerlei fraaie namen te geven? Welnu, dat zijn dus Fanny (de japon) en Marius (de mantel), inderdaad een ideaal huwelijk op kleedinggebied, die samen dan ook het aar maar nu is het er nog niet beter op gewor den. Maar ze zeggen, dat er morgen een keukenmeid komt. Nu, het kèn zijn, maar ik neem het anders nog zoo grif niet aan! Neen? En waarom dan niet? Oude Hanna schudde veelbeteekend het hoofd Neem mij niet kwalijk, sir, dat ik u daar liever niet op antwoord. Zoo had Christoffer dus onverrichter za ke moeten terugkeeren. De gedachte, dat hij alleen was en in benauwde omstandig heden, werd hem steeds onverdraaglijker. Hij had zoo'n gevoel, dat ze wel degelijk bij hem zou zijn gekomen, als zij maar ge durfd had. Ze zal mij noodig hebben. Die zuster van haar, om diè is al die ellende, dat geloof ik vast!Maar ik ben oom Basil niet, om mij te laten terneerslaan door een afwijzing. Ik zal Maar eigenlijk was hij toch niet veel be ter af, dan Sir Basil, besefte hij, toen hij wat tot kalmte was gekomen. Hij zag im mers toch geen kans, Amy te bereiken en moest dus met geduld wachten, tot ja, tot wèt? Hij voelde zich rusteloos, om naar The Couit terug te keeren en. in ieder geval vond hij er een soort voldoening in, om in de buurt te zijn van zijn verlooide; en, of schoon het troosteloos regende, bleef hij buiten en liep doelloos rond, tot hij de steenen brug overging, die naar de weiden voerde. De weilanden zelf stonden half on der water en het verhoogde pad was zóó modderig, dat het haast onbegaanbaar was. Onwillekeurig liep hij toch weer een eind terug, tot dicht bij de brug en daar zag hij een man staan, in een regenjas gehuld en met den hoed diep over de oogen getrok ken, maar dien hij toch onmiddellijk her kende als den logé van Mrs. Gay. De herkenning was wederkeerig en, of schoon Mr. Clark nu anders niet bijzon der spraakzaam was, liepen die twee toch een oogenblik later onder de boomen op afdoend middeltje aan, om de meubelbe- kleeding goed uit te kloppen, zonder de kans te loopen haar door te hard kloppen te beschadigen, terwijl meteen alle opvlie gende stof vermeden wordt. Zij legde na melijk over de stoel of canapé een groote. grove badhanddoek. Door nu slechts tame lijk licht te kloppen, komt het stof naar bo ven en verzamelt zich op de badhanddoek. Deze moet natuurlijk onder het kloppen tel ken-, goed worden uitgeslagen. Na het ge bruik hiervoor gaat de handdoek natuurlijk in de wasch. IETS OVER VETERS. De metalen uiteinden van de veters gaan dikwijls verloren, terwijl ze aan den ande ren kant soms groote schade aan kousen of sokken berokkenen. Men kan ze er daar. om beter afhalen, het uiteinde van de veter met een klein beetje lijm besmeren en er aldus een harde, scherpe punt aandraaien. Als de veter goed gedroogd is, kan men er heel gemakkelijk de schoen mee rijgen. BESCHERM UW GLAZEN EN PORSELEIN. Er worden heel wat glazen en porselein en aardewerk gebroken, doordat men met den rand tegen den kraan stoot. Men kan dit grootendeels voorkomen, door een stuk je gummislang van eenige centimeters over den tuit van den kraan te trekken EIEREN OPVISSCHEN. Het is meestal de gewoonte om, als men eieren kookt, deze na het koken met een gewone eetlepel uit het heete water op te visschen. Een verstandige huisvrouw echter gebruikt daarvoor eenvoudig een kleine schuimspa (platte lepel met gaatjas erin). Daarmee schept men de eieren gemakkelijk er uit, terwijl het kokende water in de pan achter blijft. KLEEDJES OPKNAPPEN! Ondanks alle stofzuigers is het soms heel gewenscht, kleedjes en kleeden, stoffen bekleeding van meubelen enz. wat op te frisschen, door ze af te nemen met een doek, die een weinig bevochtigd is met schoon water, waaraan men. wat huishoud- ammonia heeft toegevoegd. Voor men een kleed neer gaat leggen, is het voorts heel verstandig eerst wat boraxpoeder op den grond te strooien, aangezien dit de motten weg houdt. Verder wordt nog aangeraden, een beetje terpentijn heel licht aan den on derkant van de randen van het kleed te smeren. en neer en bespraken zij natuurlijk het on derwerp van den dag. Mijn idéé is het, dat het meisje er bij ongeluk in gevallen is, doordat de kant langs het water ineens afbrokkelde, of doordat zij door een> plotselingen schrik te ver is gegaan. En, eer Christoffer het zelve wist, vertelde hij van dien knop, of wat het dan ook was, dien hij achter dat stuk afbrokkelende steen en aarde onder de brug had ontdekt. Op dat oogenblik was ik er bijzonder door getroffen, zei hij. Maar, ja, er ge beurde toen iets, waardoor ik het op dat moment niet nader onderzoeken kon en sinds dien heb ik er niet meer aan ge dacht. Ik veronderstel, dat het wat heeft uit te staan met de geheime gang van het huis naar de rivier. U meent zeker van den Watermolen? vroeg Mr. Clark. Juist. Tegelijkertijd begon hij spijt te krijgen van zijn gebabbel. Als het wa ter eens wat lager staat, moet ik het toch nog eens nader gaan onderzoeken. De Watermolen moet een eigenaardig oud huis zijn. Mijn hospita heeft mij won derlijke verhaken gedaan van den vorigen bewoner, die geweldig gierig moet zijn ge weest, en van zijn nichtjes De Miss Burnham en ik zijn goede kennissen, klonk het eenigszins hooghartig van Chris. Dat begrijp ik wel, Mr. Tressidon. Maar, met uw verlof, wat weten Sir Basil en u wel van den antecidenten van een van de dames van den Watermolen? Onverwacht als die vraag kwam. was ze toch zeker niet kwaad gemeend; maar. dat er een bedoeling achter school, was boven allen twijfel verheven. Christoffer kreeg een erge kleur en hij voelde zich ineens zeer jong en onervaren, naast dien man met den doordringenden blik. Ikustamelde hij. Nu, als u soms Neen, ik wil er niets verder van hoo ren! riep Christoffer, keerde zich om en liep door, terwijl Mt. Clark hem met half- spottenden, half-medelijdenden blik aan keek. HOOFDSTUK XXIII. Ursula zat met koortsachtigen ijver, uren achtereen, verschillende kleedingstukken te repareetfen, die zij alle in een lederen hand- tasch borg. Amy's aanbod, om haar te hel pen, werd kortweg afgeslagen. Neen, zei Ursula, zonder opkijken. Ik moet het zelve doenik wil niet, dat an deren, zijn dingen aanraken. En, toen het zusje eindelijk wilde gaan, keek Ursula op en vroeg zenuwachtig: Waar ga je heen, Amy? O, laat mij toch niet alleen! Amy nam een boek op en langzaam kro pen de uren om, in volstrekte stilzwijgend heid, behalve toen Hanna Bates verscheen met Christoffers met potlood geschreven briefje. Amy's hart ging open, toen zij de liefde volle vraag daarin las. Ze draalde en gaf het over aan haar stiefzuster, terwijl de werkster op den drempel wachtte. Ursula schudde slechts even het hoofd. Haar lippen prevelden het woord: „onmoge lijk" en het kostte Amy moeite genoeg, om met kalme stem de boodschap te geven, die Christoffer zou wegsturen. Maar, toen ze hem hoorde teruggaan, vielen er heete tra nen op haar boek. Een wanhopend gevoel van onmacht over viel haar, als zij van tijd tot tijd naar de kaarsrechte gestalte aan tafel keek, die zóó ijverig met de naald bezig was, dat zij van inspanning aan iederen kant een vurig plek je op de wangen had. Amy vermoedde, dat er. nog afgescheiden van die tragedie van den vorigen dag, haar zuster een crisis bo- vert het hoofd hing, maar zij durfde niets vragen, of zelfs maar de geringste opmer king maken, toen Ursula ieder stuk, dat zij hersteld had, in het taschje pakte. Wordt vervolg 1.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4