Strafzaken in het oude
Holland.
PLATTEGROND VAN SOEST
Pi
Schaal 1 op 15.000
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
Witte Heide
is thans verkrijgbaar
Wat een réis naar Oost-Friesland uitbracht (1798.)
FETTTTjtiTST O"N
Voor de Vrouw y-O
1 K. M. in werkelijkheid is bijna 7 c. M. op de kaart
Uitvoering in 9 kleuren
Naar de nieuwste officieele gegevens vervaardigd
Prijs I 0.90
Prijs f 0.90
Van Weedestraat 7 - SOESTDIJK - Telefoon 206?
VIII.
In een zijner stichtelijke boeken vertelt
Van der Palm, dat het in de geschiedenis
der lijfstraffelijke rechtspleging meermalen
voorkomt, dat iemand werd aangeklaagd
en zelfs veroordeeld voor een misdaad, die
hij nooit had gepleegd, doch waaromtrent
hij zijn onschuld niet kon bewijzen, en dat
hij, voor de uitvoering der doodstraf, tot de
bekentenis kwam van zijn schuld in een
andere misdaad, die tot dusverre verborgen
was gebleven. Hoe juist dit is, vooral in de
tijden, dat de doodstraf bracht tot het spre
ken op het oogenblik, dat de veroordeelde
de trappen had te bestijgen, blijkt uit hc:
tTagische geval, waaraan een Groningsche
jongedochter ten offer viel. Zij, Frederika
geheeten, de jongste dochter van een nij
ver kleermaker uit Groningen, een knap en
vriendelijk meisje, had liefde opgevat voor
een onderofficier van Duitsche afkomst,
wiens Anhalter-regiment te Groningen door
de Staten in garnizoen was gelegd. De on
derofficier, Anton Rieb geheeten, was een
knappe jongen, en onderscheidde zich gun
stig van zijh kameraden in dienst, die, gelijk
in den krijgsmanstand van dien tijd gebrui
kelijk, zich niet al te zeer om een goed
levensgedrag bekommerden. Anton Rieb
daarentegen, bekend met een der gezellen
van den Groningschen kleermaker, die nim
mer ophielden Rieb's lof te zingen^ hechtte
meer aan huiselijk verkeer, dat hij bij den
ouden kleermaker en zijn vrouw genoot.
Zoo kwam hij in voortdurende aanraking
met Frederika en zoo duurde het niet lang
of deze beide gaven den wensch te kennen
in het huwelijk te worden vereenigd, waar
tegen noch bij den kleermaker noch bij zijn
vrouw bezwaren bestonden.
Toen zij ruim een halfjaar een paar wa
ren, werd het Anhaltsche regiment in dienst
der Staten overgeplaatst. Krarchtens den
Vrede van Utrecht hielden de Staten in de
Zuidelijke Nederlanden een reeks vestingen,
die als de zgn. barrière-vestingen bekend
zijn. Tot deze behoorde ook toen reeds
het belangrijke Nanien, waaraan de naam
van den grooten vestingbouwkundige van
CoeKoorn onverbrekelijk is verbonden. Te
Namen kwamen Fredirika en haar man
in garnizoen en zij betrokken er een klein
maar geriefelijk huis. Teneinde in de kosten
daarvan tegemoet te komen, namen zij een
kostganger, die als vrijwilliger bij het re
giment van Rieb in dienst was getreden en
zelfs tot diens compagnie behoorde. Deze
jongeman was uit Groningen afkomstig,
stond bij beiden goed bekend en was aan
genaam in den omgang. Het kon altijd zoo
geregeld worden, dat of Rieb of de kostgan
ger thuis waren, behalve dan overdag, en
zoodoende had Frederika een mannelijke
hulp bij de hand. Dat was voor haar een
niet gering voordeel. Zij was inmiddels
moeder geworden, doch had niets van haar
bloeiende schoonheid verloren; zij was
haar man een even opgewekte als zorgvolle
echtgenoote.
Het was dan ook de gewoonte, dat
Rieb wanneer hij gedurende den nacht op
wacht moest blijven, zijn ontbijt des mor
gens vroeg door haar gezonden kreeg, het-
dat zij dit zelf bracht, hetzij, dat Rieb
dit door een soldaat van de wacht liet
halen. Op een bewusten ochtend moest hij
langer wachten dan gewoonlijk. De posten
van 8 uur des morgens waren reeds inge
trokken. zoodat Rieb er niets van begreep.
Hij vroeg zich af of er wellicht eenig on
geval met vrouw of kind mocht zijn ge
beurd, dan wel of de brenger van het ont
bijt zich had verlaat of vergist. Rieb zond
daarom een soldaat naar zijn woning, en
zag dezen, nauwelijks een halfuur later,
met de mand terugkomen. Dit diende hem
ter geruststelling, maar deze verdween toen
de soldaat hem mededeelde, dat hij aan het
huis komende, de deur had vinden aanstaan,
en naar boven gegaan zijnde, niemand op
zijn roepen te voorschijn was getreden. Hij
was daarop binnengegaan, had het ontbijt
op de tafel eni de mand daarnevens vinden
staan; hij had toen, denkende, dat de vrouw
wellicht voor een boodschap uit was, het
ontbijt ingepakt en het medegebracht. In
Naar het Engelsch.
15
Een flirt, zooals de meeste chauffeurs,
zei Wilcox naderhand tot zijn collega, toen
de zitting in de bibliotheek op de Court
was opgeheven en beide politiemannen
langs de oprijlaan liepen. Hij is nu dezen
keer wat te ver gegaan en ziet dat wel in,
zoodat hij er. geen doekjes om heeft ge
wonden. Maar op het verhoor zal het alles
wel uitkomen!
Inspecteur Barnett wachtte, tot het groo-
te hek achter hen gesloten was en eerst toen
zij beiden op den hoofdweg liepen, kwam hij
met zijn meening te voorschijn.
Nu, onder ons gezegd, ik ge
loof, dat het zelfmoord is. Ik heb al zoo
veel van dergelijke gevallen mee te han
delen gehad en ik durf er wat onder ver
wedden, dat Sanders in verzekerde bewa
ring komt, nog eer hij geheel met ons af
gerekend heeft. Hallo, wat is dit?
De spreker viel zichzelven in de rede, sta
rende naar een man, die op hen toekwam,
op het hooge pad.
Het is Mr. Clark, mompelde Wilcox,
degene, die gisteravond met mij naar de ri
vier is gegaan. Hij logeert in het huis van
de moeder van het meisje. Ik heb hem
vanmorgen nog te spreken zien te krijgen,
maar hij was uit.
Mr. Clark! riep de inspecteur, met een
uitdrukking van de grootste verrassing.
Wilcox stelde de heeren aan elkaar voor,
met veel plechstatigheid, want hij was nog
jong en voelde eerbied voor den inspecteur,
die een paar jaar bij de Londensche politie
was geweest, eer hij in het provinciestadje
kwam.
Inspecteur Barnett, zei hij, dit is de
heer, die zoo vriendelijk is geweest, mij gis-
het woonvertrek had hij niets bespeurd, dat
eenig vermoeden van onraad kon wekken;
het kind lag rustig in de wieg te slapen. Hij
had de deur van het huis laten aanstaan en
de buurvrouw verzocht toe te zien, dat nie
mand binnenging. Rieb begreep er niets
van; dat was niets voor zijn zorgzame en
zorgvuldige vrouw. De voorschriften van
de wacht waren in dien tijd streng; de plaat
selijke majoor kon elk oogeniblik komen om
de wacht te inspecteeren. Nog twee uren
had Rieb dienst, en twee uren gingen in
martelende veronderstellingen voorbij.
Eindelijk was hij vrij, en spoedde zich
met den soldaat, die de mand met het ont
bijt gehaald had, naar huis. De huisdeur
was nog open, en alles was in denzelfden
staat waarin de soldaat het bij zijn heen
gaan had gelaten. Slechts het kind was wak
ker geworden en begon bij hun binnenr
komst luid te schreien. De kleine woning
was spoedig doorzocht; niets was er te vin
den. Wat mocht er, zoo vroeg Rieb zich af,
met zijn vrouw gebeurd zijn? Totdat het
bed zijn aandacht trok, want het was wel
opgemaakt, maar toch niet in die orde als
hij dat gewoon was. Met eenigen angst ruk
ten zij het bed van de sponde en zij vonden
de ongelukkige vrouw gesmoord daaronder
liggen. De soldaat snelde heen om onmid
dellijk geneeskundige hulp te halen, maar
al was deze spoedig ter plaatse, men be
hoefde geen geneesheer te zijn om te zien,
dat het te laat was. Rieb was als verwezen;
het eenige wat zijn buren en vrienden kon
den doen, was hem uit de kamer brengen,
en naar het nabijgelegen huis, waar hij ver
suft zat rond te staren. Nimmer kwam de
forsche man dezen slag te boven. Zoo spoe
dig dit met het oog op zijn dienst mogelijk
was, verhuisde hij met zijn dochtertje naar
Groningen- daar werd hij in den kring der
schoonouders liefderijk opgenomen. Hij zag
zijn dochtertje, Margaretha geheeten, niet
groot worden, want twee jaren/ na het vree-
seF'k ebeuren kwam ook hij te overlijden.
Wie was de dader? Het spreekt vanzelf,
dat de eerste verdenking viel op den kost
ganger, want deze was dien nacht en den
ichtend thuis geweest. Hij was ook nergens
te vinden. Een buurvrouw en haar dochter
verklaarden dat zij hem des ochtends vroeg
aan de deur hadd engezien, terwijl hij melk
kocht, en een halfuur later was hij. «-ekleed,
doch zonder wapens en met een klein pakje
onder den arm, het huis uitgegaan. Naspo
ringen in de omgeving ingesteld, brachten
aan het licht, dat hij kortenj tijd daarna bui
ten een der poorten aan de oevers van de
Maas was gezien, en dat een voerman uit
Dinant, die dien middag naar Namen was
gekomen, op een paar uren afstands van de
stad door een soldaat was aangesproken,
die hem in gebroken Waalsch den weg had
gevraagd. Naar alle kanten werden ruiters
afgezondeit om den verdachten vluchteling
na te zetten. Maar deze kon reeds lang over
de grenzen zijn of zich in bossehen en
bergachtige streken schuilhouden, Hoe men
zocht, niets kon men vinden, en de misdaad
ging, als eene der vele onopgeloste, bij de
anderen. Of eigenlijk niet onopgelost, want
het wegblijven van den kostganger was vol
doende bewijs van zijn schuld.
Margaretha groeide op tot een even knap
meisje als haar moeder geweest was. Zij
bleef aan huis bij haar oom Hendrik, die
den kleermakerswinkel van den vader
voortzette. In hun buurt was een bejaarde
heer woonachtig, uit Oost-Friesland afkom
stig. Daar had hij vele kennissen en fa
milie en telkeniare ging hij op gezette tij
den naar Aurich om ze te bezoeken Dat
was ook in 1798 juist het geval, toen reeds
bijkans een kwarteeuw nadat de misdaad
was gepleegd. Terug van zijn uitstapje naar
Aurich vroeg de oude heer den kleermaker
te spreken en verzocht hem te mogen ver
nemen of hij ook een zuster had gehad,
Frederika geheeten, gehuwd met 'n Duitsch
onderofficier, die te Namen op een vreese-
lijke wijze om het leven was gekomen, Zoo
dit het geval was, dan kon hij den naam
van den moordenaar mededeelen. Wat toch
was het geval? Te Aurich vertoevende, had
teravond te helpen. Wij komen zoo juist
van The Court, na een voorloopig verhoor,
Geen van beide heeren scheen veel acht
te slaan op zijn woorden! en Mr. Clark sprak
kalm
U herkent mij, zooals ik zie. Goed. Ik
ben hier voor iets, dat ik op eigen gelegen
heid ondernomen heb. Onnoodig te verma
nen, om het stilzwijgen te bewaren, wat mijn
identiteit betreft. Ik zal u later nog wel
zien.
Hij ging verder en de inspecteur groette
eerbiedig. Zoodra hij ver genoeg af was, om
hen niet meer te verstaan, klopte de inspec
teur Wilcox eens op den rug en zei:
Dus dit is de heer, die zoo vriendelijk
is geweest, om je te helpen?de logé
van Mrs. Gay. Jawèl! Maar wat ter we
reldIk zou wel eens willen weten,
wat dat voor een zaak was, die hij op eigen
gelegenheid onderneemt!
Maar wie is hij dan? vroeg de veld
wachter.
De inspecteur noemde den naam en trad
even terug, om het effect van deze mede-
deeling te slaan.
Dat is een openbaring, hè? vroeg hij
stralend.
HOOFDSTUK BXIT.
Christoffer had zich aangemeld op den
Watermolen, maar de oude werkster, die
hem opendeed, had strikte orders, dat de da-
mes niemand ontvingen, en, toen zij zich
nog had laten overhalen, om een haastig
I geschreven briefje aan Amy te brengen,
l keerde zij nagenoeg met dezelfde bqodschap
'terug:
I Miss Amy laat u wel bedanken, sir, en
i zij hoopt, dat u het haar niet kwalijk neemt,
dat zij niemand ontvarjgen kan.
j Werk je hier, vroeg hij de oude.
Om u te dienen, sir, van achten tot
vieren, tot de dames voor vast iemand
krijgen. Maar dat zal nu zoo makkelijk
niet voor haar zijn. De Watermolen stond
toch al niet zoo heel best aangeschreven,
de oude heer er de terechtstelling bijge
woond van een korporaal en vier soldaten
vaft de bezitting, die men gevat had, om
dat zij te zacen het plan tot ontvluchting
hadden gemaakt. Tegenover de vier nog
jonge soldaten was het vonnis wellicht
hard; tegenover den korporaal, een oudge
diende, die wist welke de voorschriften van
den Pruisischen dienst waren, zeker niet.
De vier soldaten hadden reeds door de
koord het vonnis ontvangen en de korpo
raal stond gereed de noodlottige ladder te
beklimmen, toen hij den scherprechter ver
zocht, dat hem nog een oogenblik kon wor
den toegestaan om een belangrijke ontdek
king te doen. En voor den snel toegetreden
gerechtsdienaar verklaarde hij, dat het hem
voorkwam, dat de hem opgelegde straf niet
in evenredigheid was met het misdrijf, maar
dat hij die straf beschouwde als de vergel
ding voor een mis'daad, jaren geleden be
gaan. In Hollandschen dienst en te Namen
in bezetting zijnde, had hij zich aan de
huisvrouw van zijn onderofficier vergre
pen; met de vrouw alleen zijnde, had hij
haar tot echtbreuk willen verleiden en haar,
toen zij zich te weer stelde, een zware slag
op het hoofd toegebracht, die haar onzacht
en bewusteloos ter aarde deed storten.
Hierdoor bevreesd geraakt; denkende, dat
de vrouw luid om hulp zou gaan roepen,
had hij de vveerlooze geworgd en op het
ju st afgehaalde bed verborgen. Daarop
had hij de vlucht genomen, was in Prui
sischen dienst getreden, doch had al dien tijd
zijn geweten hooren spreken. Dat was oor
zaak geweest, dat hij zich aan drank tel
kenmale te buiten ging; dat hij zijn dienst
slecht deed en was teruggesteld, en dit had
hem gebracht tot een poging tot ontvluch
ting. Vandaar oorzaak en gevolg; vandaar
de straf, die op de misdaad volgt.
Ware deze oude heer niet juist op dat
oogenblik in Aurich geweest, en hadden
de gerechtsdienaren hem niet gekend als
iemand, die in Groningen woonachtig was,
wellicht ware nimmer tot de kennis van de
bloedverwanten van de ongelukkige Frede
rika gekomen door wiien en op welke wijze
zij haar einde had gevonden.
Wordt vervolgd.
dige zomtr-ensenable vormen, dat we U
hierbij voorstellen. Een combinatie van
jeugd, chic en toch groote eenvoud. Ma-
rius, de mantel, is gedacht van marine
blauwe, helblauwe, of roode ratiné-stof of
diagonaalstof. Fanny, het snoezige japonne
tje is van wit piqué. De mantel biedt U bo.
vendien iets heel bijzonders, namelijk ver
wisselbare mouwen! Op die manier kunt U
Uw mantel verschillende transformaties la
ten ondergaan. De eene keer draagt U er
een lange mouw, op raglan manier ingezet,
bij, de andere keer een cape-mouw, die maar
tot den elleboog reikt. Het japonnetje doet
echter in originaliteit niets onder. Dit heeft
namelijk schouderstukjes van roode en
blauwe piqué, die vastgestikt zijn onder het
ingezette puntvormige voorpand van het
lijfje. Daardoor wordt de nadruk op de
schouders gelegd, hetgeen volkomen in
overeenstemming is met de mode van den
dag. Verder wordt er nog een strik van
blauw en rood op gedragen, alsmede een
lakceintuurtje in het rood of blauw. Voor
den mantel is 2.60 M. stof noodig, voor het
japonnetje 3 M.
De kwestie van de gelaatskleur en de
tinten die daarbij als japon het beste staan,
is langzamerhand uitgegroeid tot een soort
van wetenschap. Verschillende groote mo
dehuizen in Amerika hebben daarvan een
uitgebreide studie laten maken. Daaruit
blijkt, dat men de gelaatstinten kan verdee-
len in drie soorten: rood-geel, rood-purper,
of geel-rose. Bedoeld zijn natuurlijk de na
tuurlijke, grondtinten van gelaat en hals.
En nu kan men als regel aannemen, dat de
overheerschende kleuren van het gelaat,
indien die in de kleeding herhaald worden,
het beste staan. Doet daar Uw voordeel
mee, dames!
L O E S.
Van deze modellen zijn knippatronen
verkrijgbaar 4 75 cent per stuk. Postwissel
(of postgiro 7 15 12) zenden aan: De
Beurs, Amstellaan 66, Amsterdam-Z. Op het
strookje nauwkeurig vermelden: Naam en
adres van afzender,, nummer van het ge-
vvenschte patroon en maat. De maten van
40 tot 52 kunnen geleverd worden. Levering
1 week na ontvangst van order.
STOELEN UITKLOPPEN.
EEN AARDIG ZOMER-ENSEMBLE.
In vele gezinnen heeft de stofzuiger zijn
intrede gedaan met het gevolg, dat de
bekleeding van pluche en trijpen stoelen,
fauteuils, en canapé's met behulp van diver
se borsteltjes en zuigmonden goed stofvrij
gezogen kunnen worden. Niettemin is het
Mag ik U even voorstellen, geachte leze- wel goed de meubelen toch nog eens van
ressen: dit zijn Fanny en Marius! Aange- l'jd tot tijd uit te kloppen. Voor dit doel en
naam. aangenaamMaarrewie voor diegenen', die geen stofzuiger hebben,
dat zijn? Maar sapperloot, U kent toch wel geeft een Amerikaansche huisvrouw een
de gewoonte der laatste jaren onder Parij-
sche mode-ontwerpers, om hun modellen
allerlei fraaie namen te geven? Welnu, dat
zijn dus Fanny (de japon) en Marius (de
mantel), inderdaad een ideaal huwelijk op
kleedinggebied, die samen dan ook het aar
maar nu is het er nog niet beter op gewor
den. Maar ze zeggen, dat er morgen een
keukenmeid komt. Nu, het kèn zijn, maar
ik neem het anders nog zoo grif niet aan!
Neen? En waarom dan niet?
Oude Hanna schudde veelbeteekend het
hoofd
Neem mij niet kwalijk, sir, dat ik u
daar liever niet op antwoord.
Zoo had Christoffer dus onverrichter za
ke moeten terugkeeren. De gedachte, dat
hij alleen was en in benauwde omstandig
heden, werd hem steeds onverdraaglijker.
Hij had zoo'n gevoel, dat ze wel degelijk
bij hem zou zijn gekomen, als zij maar ge
durfd had.
Ze zal mij noodig hebben. Die zuster
van haar, om diè is al die ellende, dat geloof
ik vast!Maar ik ben oom Basil
niet, om mij te laten terneerslaan door een
afwijzing. Ik zal
Maar eigenlijk was hij toch niet veel be
ter af, dan Sir Basil, besefte hij, toen hij
wat tot kalmte was gekomen. Hij zag im
mers toch geen kans, Amy te bereiken en
moest dus met geduld wachten, tot
ja, tot wèt?
Hij voelde zich rusteloos, om naar The
Couit terug te keeren en. in ieder geval
vond hij er een soort voldoening in, om in
de buurt te zijn van zijn verlooide; en, of
schoon het troosteloos regende, bleef hij
buiten en liep doelloos rond, tot hij de
steenen brug overging, die naar de weiden
voerde. De weilanden zelf stonden half on
der water en het verhoogde pad was zóó
modderig, dat het haast onbegaanbaar was.
Onwillekeurig liep hij toch weer een eind
terug, tot dicht bij de brug en daar zag hij
een man staan, in een regenjas gehuld en
met den hoed diep over de oogen getrok
ken, maar dien hij toch onmiddellijk her
kende als den logé van Mrs. Gay.
De herkenning was wederkeerig en, of
schoon Mr. Clark nu anders niet bijzon
der spraakzaam was, liepen die twee toch
een oogenblik later onder de boomen op
afdoend middeltje aan, om de meubelbe-
kleeding goed uit te kloppen, zonder de
kans te loopen haar door te hard kloppen
te beschadigen, terwijl meteen alle opvlie
gende stof vermeden wordt. Zij legde na
melijk over de stoel of canapé een groote.
grove badhanddoek. Door nu slechts tame
lijk licht te kloppen, komt het stof naar bo
ven en verzamelt zich op de badhanddoek.
Deze moet natuurlijk onder het kloppen tel
ken-, goed worden uitgeslagen. Na het ge
bruik hiervoor gaat de handdoek natuurlijk
in de wasch.
IETS OVER VETERS.
De metalen uiteinden van de veters gaan
dikwijls verloren, terwijl ze aan den ande
ren kant soms groote schade aan kousen
of sokken berokkenen. Men kan ze er daar.
om beter afhalen, het uiteinde van de veter
met een klein beetje lijm besmeren en er
aldus een harde, scherpe punt aandraaien.
Als de veter goed gedroogd is, kan men er
heel gemakkelijk de schoen mee rijgen.
BESCHERM UW GLAZEN EN
PORSELEIN.
Er worden heel wat glazen en porselein
en aardewerk gebroken, doordat men met
den rand tegen den kraan stoot. Men kan
dit grootendeels voorkomen, door een stuk
je gummislang van eenige centimeters over
den tuit van den kraan te trekken
EIEREN OPVISSCHEN.
Het is meestal de gewoonte om, als men
eieren kookt, deze na het koken met een
gewone eetlepel uit het heete water op te
visschen. Een verstandige huisvrouw echter
gebruikt daarvoor eenvoudig een kleine
schuimspa (platte lepel met gaatjas erin).
Daarmee schept men de eieren gemakkelijk
er uit, terwijl het kokende water in de pan
achter blijft.
KLEEDJES OPKNAPPEN!
Ondanks alle stofzuigers is het soms
heel gewenscht, kleedjes en kleeden, stoffen
bekleeding van meubelen enz. wat op te
frisschen, door ze af te nemen met een
doek, die een weinig bevochtigd is met
schoon water, waaraan men. wat huishoud-
ammonia heeft toegevoegd. Voor men een
kleed neer gaat leggen, is het voorts heel
verstandig eerst wat boraxpoeder op den
grond te strooien, aangezien dit de motten
weg houdt. Verder wordt nog aangeraden,
een beetje terpentijn heel licht aan den on
derkant van de randen van het kleed te
smeren.
en neer en bespraken zij natuurlijk het on
derwerp van den dag.
Mijn idéé is het, dat het meisje er bij
ongeluk in gevallen is, doordat de kant
langs het water ineens afbrokkelde, of
doordat zij door een> plotselingen schrik te
ver is gegaan.
En, eer Christoffer het zelve wist, vertelde
hij van dien knop, of wat het dan ook was,
dien hij achter dat stuk afbrokkelende steen
en aarde onder de brug had ontdekt.
Op dat oogenblik was ik er bijzonder
door getroffen, zei hij. Maar, ja, er ge
beurde toen iets, waardoor ik het op dat
moment niet nader onderzoeken kon en
sinds dien heb ik er niet meer aan ge
dacht. Ik veronderstel, dat het wat heeft
uit te staan met de geheime gang van het
huis naar de rivier.
U meent zeker van den Watermolen?
vroeg Mr. Clark.
Juist. Tegelijkertijd begon hij spijt
te krijgen van zijn gebabbel. Als het wa
ter eens wat lager staat, moet ik het toch
nog eens nader gaan onderzoeken.
De Watermolen moet een eigenaardig
oud huis zijn. Mijn hospita heeft mij won
derlijke verhaken gedaan van den vorigen
bewoner, die geweldig gierig moet zijn ge
weest, en van zijn nichtjes
De Miss Burnham en ik zijn goede
kennissen, klonk het eenigszins hooghartig
van Chris.
Dat begrijp ik wel, Mr. Tressidon.
Maar, met uw verlof, wat weten Sir
Basil en u wel van den antecidenten van een
van de dames van den Watermolen?
Onverwacht als die vraag kwam. was ze
toch zeker niet kwaad gemeend; maar. dat
er een bedoeling achter school, was boven
allen twijfel verheven.
Christoffer kreeg een erge kleur en hij
voelde zich ineens zeer jong en onervaren,
naast dien man met den doordringenden
blik.
Ikustamelde hij.
Nu, als u soms
Neen, ik wil er niets verder van hoo
ren! riep Christoffer, keerde zich om en
liep door, terwijl Mt. Clark hem met half-
spottenden, half-medelijdenden blik aan
keek.
HOOFDSTUK XXIII.
Ursula zat met koortsachtigen ijver, uren
achtereen, verschillende kleedingstukken te
repareetfen, die zij alle in een lederen hand-
tasch borg. Amy's aanbod, om haar te hel
pen, werd kortweg afgeslagen.
Neen, zei Ursula, zonder opkijken. Ik
moet het zelve doenik wil niet, dat an
deren, zijn dingen aanraken.
En, toen het zusje eindelijk wilde gaan,
keek Ursula op en vroeg zenuwachtig:
Waar ga je heen, Amy? O, laat mij
toch niet alleen!
Amy nam een boek op en langzaam kro
pen de uren om, in volstrekte stilzwijgend
heid, behalve toen Hanna Bates verscheen
met Christoffers met potlood geschreven
briefje.
Amy's hart ging open, toen zij de liefde
volle vraag daarin las. Ze draalde en gaf
het over aan haar stiefzuster, terwijl de
werkster op den drempel wachtte.
Ursula schudde slechts even het hoofd.
Haar lippen prevelden het woord: „onmoge
lijk" en het kostte Amy moeite genoeg, om
met kalme stem de boodschap te geven, die
Christoffer zou wegsturen. Maar, toen ze
hem hoorde teruggaan, vielen er heete tra
nen op haar boek.
Een wanhopend gevoel van onmacht over
viel haar, als zij van tijd tot tijd naar de
kaarsrechte gestalte aan tafel keek, die zóó
ijverig met de naald bezig was, dat zij van
inspanning aan iederen kant een vurig plek
je op de wangen had. Amy vermoedde, dat
er. nog afgescheiden van die tragedie van
den vorigen dag, haar zuster een crisis bo-
vert het hoofd hing, maar zij durfde niets
vragen, of zelfs maar de geringste opmer
king maken, toen Ursula ieder stuk, dat
zij hersteld had, in het taschje pakte.
Wordt vervolg 1.