®ËO=^[M!l tSEIFTT
«©©TSTTI SUCCES
Nieuws- en Advertentieblad
Verschijnt Woensdag en Zaterdag
Verniewing.
BezuinigingS"
raooort.
De kwestie Mr. v, Doorne
A.V.R.0. bestuur
VAN WEEDESTRAAT 7, TELEF. 2062, SOESTDIJK
Over het
Wij hebben voor een REGELMATIGE RECLAME
voordeelige tarieven. Vraagt vrijblijvend inlichtingen
Bureau:
Binnenland _r°
No. 60
Twintigste Jaargang
Woensdag 27 Juli 1932
BUREAU VOOR ADMINISTRATIE: VAN WEEDESTRAAT7 - SOESTDIJK
ADVERTENTIËN EN INGEZONDEN STUKKEN WORDEN INGEWACHT
TOT UITERLIJK DINSDAGS- EN VRIJDAGSMORGENS 10 u.a. h. BUREAU
UITGAVE: N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v.h. B. v. d. BOVENKAMP
ADVERTENTIËNVAN 1-5 REGELS 75 CTS.. ELKE REGEL MEER 15 CTS.
GROOTE LETTERS NAAR PLAATSRUIMTE, BIJ ABONNEM. KORTING
ABONNEMENTSPRIJS f 1— PER DRIE MAANDEN, FRANCO PER POST
REDACTIE- EN ADM.-ADRES: VAN WEEDESTR. 7 - TEL. 2062 - SOESTDIJK
HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDFN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - (STAATSBLAD No. 380)
Een geestelijke depressie gaat vooraf
af aan de financieele en economische
ineenstorting* en tenzij er een geeste
lijke vernieuwing is, zal er geen wer
kelijk herstel zijn.
Dr. Joseph Fort Newton.
Tusschen' ons gezegd en gezwegen en
ge moet het maar niet verder vertellen* la
ten we het maar onder ons houden zijn
wij, jawel l' t-n ik„ af en toe verdraaid eigen
wijze venten- Want sapristi, wij weten alles
zoo goed, we kennen'en onderschrijven ten
volle allerlei mooie, diepzinnige ethische
waarheden, en als we lezen van of hooren
over deksels brave dingen; van broeder
schap, van naastenliefde* van eerlijkheid en
oprechtheid, van ongeveinsdheid en trouw
aan belofte of gegeven woord, kortom, als
we al de sporten van de ladder der moraal,
die tot hooger leven reikt, aan ons geestes
oog zien voorbijgaan,, dan zijn we het er
roerend mee eensj voelen we intuïtief de
groote levenswaarheid ervan.
Maar als we dan, jawel U en ik, eens heel
eerlijk met ons zelf te rade gaan, en eens
met dezelfde meedoogenlooze critiek waar
mee we zoo gauw voor anderen klaar staan,
onze eigenl daden *en beweegredenen onder
de loupe nemen, niets verdoezelend en
niets vergoelijkend* dan moet U eens op
letten', hoeveel keeren op een) dag we on
trouw zijn aan al die mooie grondwaarhe
den, aan al die mooie richtsnoeren voor het
leven, die de zoozeer door ons bewonderde
ethische waarheden bevatten. En als we dat
dan hebben gedaan, en de vergelijking valt
niet erg gunstig uit, dan zijn we maar al
te zeer geneigd, om massa's verontschuldi
gingen voor ons gedrag te vinden: En dan
is er tenslotte nog een heel verborgen iets
dat schijnt te zeggen Oi, we zouden ons
wel wachten en heftig schamen dit vierkant
te erkennen nou jade menschen
zien het toch niet
Dat komtwel, dat komt omdat we,
bewust of onbewust, eigenlijk zoo'n beetje
meenen, dat we ons leven kunnen verdeelen
in twee afdeelingen. De eene afdeeling is
voor het naleven van de mooie ethische le-
venswaarhedenl, als we er tijd en zin in heb
ben en het ons vooral niet te veel moeite,
last, moed of krachtsinspanning kost. De
andere afdeeling is voor het doen van onzen
eigen wil, precies naar het ons invalt en
naar het ons lust, naar de gril van het
oogenblik1, en zonder dat deksels lastige
geweten. En naarmate we aan de tweede af
deeling meer en meer de vrije hand laten,
totdat er feitelijk van onze mooie levens
principes niets meer in praktijk gebracht
wordt, en naarmate precies deze zelfde ge
dragslijn door alle anderen wordt overge
nomen, ontstaat er een geestelijke depres
sie, een bankroet van de moraal. En dan
wordt er gesproken van een wereldcrisis.
O ja|, en dan zijn daar natuurlijk allerlei
zeer plausibele economische en politieke
oorzaken voor te vinden. Maar als men dan
al die door geleerden en politici aangeduide
oorzaken op denj keper beschouwt, stuk
voor stuk, en kijkt door welke motieven en
beweegredenen deze oorzaken werden tot
stand gebracht en ingegeven dan ziet men
telkens weer met klimmende verbazing, dat
het geen motieven waren uit de eerste af
deeling van daar net, die van de verheven
moraal., maar vxit de tweede afdeeling, die*
welke leiden tot het moreele bankroet.
De kwestie is, dat we ten' slotte geen
scheidingslijn kunnen en mogen trekken,
tusschen de theorie en de praktijk, tusschen
onze mooie en als goed erkende moreele
beginselen, en ons dagelijksch leven. De
goede beginselen moeten ons heele leven
beheerschen en al onze daden inspireeren.
Ons werk, ons vale, ons beroep, onze za
ken, alles moet een deel zijn van ons be
wuste streven om alleen het goede te die
nen, en daarmee het algemeen welzijn. Ons
dagelijksche werk moet een deel zijn van
ons leven, dat op zijn beurt weer moet zijn
een dienen van het hoogste en beste wat wij
zien en kennen. We hebben ten slotte het
leven en het werk dat wij doen te gaan
zien zoowel hetfabriceeren van artikelen
als het verkoopen van goederen, het geven
van arbeid en tijd. van hoofd en handen
als een gelegenheid om het hoogste begrip
van goed dat wij kennen te dienen, en niet
als een uitsluitend middel om onze zelfzuch
tige doeleinden na te streven. En wanneer
we dat doen, met wijsheid en verstand, zon
der dwaze sentimentaliteit of toegevend
heid aan grillen of oneerlijke beweegredenen
van anderen!, dan hoeven we heusch niet
bang te zijn, dat ons werk er minder goed
en dus minder vruchtdragend door gedaan
zal wordenf Integendeel!
FLORIS C.
Nadruk verboden.
K°°pt Uw Radiobode bij de
N v- EERSTE SOESTER
ELECTR. DRUKKERIJ
Van Weedestr. 7, Soestdijk
In een ongeteekend ingezonden stuk, dat
volgens de redactie van ,,De Soester Cou
rant" haar door Mr. van Doorne ter plaat
sing werd aangeboden, wordt door laatstge
noemde te velde getrokken tegen de meer
dere bekendheid, die wij aan de kwestie
A.V.R.O';van Doorne hebben gegeven en
welke kwestie eindigde met zijn weinig eer
vol royement als lid van de A.V.R.O.
De heer van Doorne. die zich gaarne jour
nalist noemt en' wel als zoodanig geacht
wordt de journalistieke gebruiken te ken
nen, schijnt als het htm zelf betreft, die ge
bruiken overboord te gooien, en: geen per
sonen van zaken meer te kunnen onderschei,
den.
Onbekend met de feitelijke verhoudingen
bij *,De Soester", geeft hij daar een beschrij
ving van, die kant noch wal raakt. Daar het
interne aangelegenheden betreft, die aller
minst den heer van Doorne regardeeren,
zullen' wij er verder niet op ingaan.
Het is uitsluitend ,,De Soester" als Or
gaan, die zich gedwongen ziet er telkens
weer de aandacht op te vestigen; waarom en
op welke wijze Mr. van Doorne als lid
in „Dc Vrijheid" 1 jtru '»«-t
onderstaande:
„Het was te verwachten, dat het rapport
der Commdsste-Welter heel wat stof zou
doen opwaaien eni vooral bij de socialisten
en communisten heftige critiek* zou vinden
en door deze partijen zou worden gebruikt
als agitatiemiddel tegen de Regeering en
het kapitalisme en als inzet voor de verkie
zingspropaganda. Ook was te voorzien, dat
het ultra-democratisch gedeelte der Katho
lieken zich min of meer scherp tegen het
rapport zou keeren, ondanks het feit, dat de
President der bezuinigingscdmmissie, de
heer Weiter, zelf van Katholieken huize is.
Dat ook ,»De Residentiebode" in zoo krasse
termen, als zulks is geschiedt op den avond
van de publicatie van den inhoud van het
rapport, tegen dat rapport stelling zou ne
men, hadden wij echter niet kunnen vermoe
den. „De Residentiebode" komt met een
Het kost weinig moeite uit het rapport zelf
die aantijging te weerleggen. Reeds in de in-
stallatierede, welke door den heer Weiter
werd uitgesproken (de Minister-president
wis verhinderd 'de Commissie persoonlijk
te installeren), lc»zen we:
,;i£en budget als dat van den Staat der
.Nederlandenis als een levend orga-
nsme en het snijden en snoeien daarin eischt
ciieg en beraad, opdat de in het budget
begrepen belangen* van ons volk niet of al
thans in de geringst mogelijke mate worden
getroffen en alle, niet door de omstandig
heden dwingend geboden schade worde ver
meden:"
In haar rapport zelf rechtvaardigt de
Commissie voorts de door haar aangenomen
methode om de posten, welke het niveau
van het budget in hoofdzaak beheerschen,
met een bepaald percentage te verlagen. De
Commissie verklaart ten volle te begrijpen
dat aan die werkwijze bezwaren verbonden
zijn, wijl zij iets mechanisch heeft; zij ver
volgt dan:
„De steike overtuiging, dat vóór alles
verlaging van uitgaveni wordt geboden in
het belang der gemeenschap, heeft ons die
bezwaren terzijde doen stellen, in het be
wustzijn, dat terwille van het hoogste be
lang zoo noodig belangen van lager orde
moeten worden opgeofferd.
Ook de wijze HOE U adverteert is van belang. Gij zult een advertentie plaatsen
waarin U uw zaak of artikel aanbeveelt en daarna wacht U eerst de resultaten af.
Dit is verkeerd. Velen zullen juist DIT keer niets noodig hebben en dan juist wel,
wanneer U toevallig GEEN reclame maakt. Het gevolg is, dat men naar uw concur"
renten gaat.
van de A.V.R.O. werd geroyeerd. Wij gaan
.liertoe slechts dèn over, als de heer v^n
Doorne tracht zich als de beleedigde on
schuld voor te stellen en de meening ingang
vvil doen vinden, dat hem toch heusch ten
onrechte die schande werd aangedaan.
Qualificatiën als „insinueerend", „leugen
achtig",. „misleidend"* „laf", en het verwijt
van „iemands reputatie aan te tasten", klin-
cen al heel vreemd uit den mond van een
op die gronden geroj'eerde, die bovendien
indertüd onder een bepaald pseudoniem ar
tikelen schreef, waarin tal van autoriteiten
en burgers op de meest geraffineerde wijze
werden beschimpt en gehekeld* natuurlijk
altijd op 'n zoodanige manier, dat de straf
rechter goen vat er op kon krijgen.
Dergelijke qualificatiën gevloeid uit de
pen van den heer van Doorne zijn gewoon
belachelijk en beschouwen wij als zeker iets,
waar men over heen stapt en niet naar om
ziet.
Nu wat de kwestie A.V.R.O.van Door
ne betreft.
De beschuldgingen van Mr. van Door
ne aan het adres van de A. V. R. O. en
den heer Vogt, zijn door een onpartijdige
commissie onderzocht en volledig gepubli
ceerd. Nieuw bewijs is derhalve overbodig.
Het ooTdeel van een hoogstaand mensch als
wijlen Dr. Th. de Visser, was voor den heer
van Doorne vernietigend. De bewijzen, door
het A.V.R.Ol-bestüur in de algemeene ver
gadering van leden-luistervinken in bijzijn
van Mr. van Doorne's eigen vertegenwoor
diger ter tafel gebracht, waren verplette
rend. Het royement werd dan ook op de
groote vergadering met algemeene stemmen
bevestigd.
Hij weet (lat zeer goed, hij ontkent het
ook niet, blijkfens zijn ingezonden stuk, be
twijfelt hij alleen of wij die bewijzen wel
hebben. Het komt ons voor, dat het er heel
weinig toedoet, wie die bewijzen heeft, waar
het op aankomt is. dat de heer van Doorne
zich als lid heeft misdragen, dat de bewijzen
er van zijn geleverd en dat het royement ten
rechte is uitgesproken.
Wij kunnen in het malle gedoe van den
heer van Doorne slechts een poging zien,
om door het maken van veel misbaar de
aandacht van de hoofdzaak af tc leiden.
Zoolang wij niet de doorslaande bewijzen
hebben, dat de heer van Doorne een ander
en een beter mensch is geworden, zullen
wij op den ingeslagen weg voortgaan.
reeks van grieven aandragen, die waarlijk
al zeer onbillijk zijn. Zij verwijt de Commis
sie harteloosheid, omdat zij zich geen reken
schap heeft gegeven van de gevolgen der
door haar voorgestelde bezuinigingen voor
breede groepen der bevolking en omdat zij
geen maatregelen heeft voorgesteld, of in
overweging gegeven om die hardheden voor
de betrokkenen weg te nemen of te verzach
ten. Ten slotte wordt de politiek erbij ge
sleept en heeft natuurlijk de ,i,liberale eco
nomie" het weer gedaan. Aldus.
„Hier is een harde gevoellooze economie
aan het woord, waarin we niets terugvinden
van de Christelijke eischen van rechtvaar
digheid en maatschappelijke orde. Het ge
meenschapsleven, het algemeen welzijn is
hier absoluut ondergeschikt gemaakt aan
een eenzijdig Staatsbelang.
En het wil ons dan ook voorkomen, dat
deze bezuinigingspolitiek!, althans voor de
Kath. Kamerfractie, heel weinig bekoring
moet hebben.
Wreekt zich in dit rapport ook niet de
wel zeer eenzijdige samenstelling vjn de
Bezuinigingscommissie, waar de liberale
economie bijna uitsluitend aan het woord
was en het Christelijk beginsel, dat toch een
zoo belangrijk woord in het crisisbeleid
moet meespreken, zoo goed als niet wordt
gehoord?
In dit opzicht ljeeft deze Regeering thans
geoogst wat ze gezaaid heeft".
Tot zoover „De Residentiebode". We noe
men deze critek in zoo hoogi mate onbil
lijk, omdat het blad zich daarbij geen re
kenschap geeft van wat de taak, de op
dracht der Commissie was. Deze luidde:
„binnen zoo koit mogelijken termijn aan
Ons zoodanige voorstellen te doen, als in
verband met dc noodzakelijkheid van een
blijvende en aanzienlijke verlaging van het
peil der Rijksuitgaven dienstig zullen zijn
te achten." Aan die opdracht was de Com
missie gebonden,. Daarbuiten had zij niet
te gaan. Met name had zij geen maatregelen
te beramen om het uit die verlaging voort
vloeiend leed te verzachten.
Maar besefte dc Commissie niet, dat haar
maatregelen pijn zullen doen? Was zij in
derdaad zoo gevoelloos en hardvochtig als
„Dc Residentiebode" 'daarbij opnieuw de
begrippen „liberaal" en „harteloos" tegen
beter weten in vereenzelvigend beweert?
En verder zegt de Commissie, na zich bij
voorbaat te hebben verdedigd tegen het ver
wijt, thans weer geuit dóór ,,De Residen
tiebode",, dat het „domme potlood" haar be-
zuiniging>voorstel!enl heeft beheerscht:
„Bijna elke besnoeiing van hetgeen be
staat, vaak in den loop van lange jaren is
gegroeid, doet schade, bijna steeds aan per
soonlijke belangen, soms ook aan zakelij
ke: wie daarvoor uit den weg wil gaan, late
het bezuinigen achterwege.
Ook hier geldt, dat het kleinere belang
bij het grootere moet achterstaan. De om
standigheden eischen van nagenoeg ieder
beperking, ontzegging, opoffering; zij
eischen het niet minder van den Staat en
van zijn dienaren. Integrale handhaving van
hetgeen bestaat is door den loop der feiten
volstrekt uitgesloten; het gaat er slechts om,
de inperking van het bestaande te doen ge
schieden- met zoo gering mogelijk nadeel
voor de gemeenschap en voor haar diena
ren."
Ten slotte stelt de Commissie nog in het
licht, dat aan alle bezuinigingsdenkbeelden,
welke ook. bezwaren verbonden zijn en dat
het dan ook een waan is te meenen, dat an
dere of anders opgezette bezuinigingsvoor
stellen minder bedenkingen zouden ontmoe
tten-
Ten bewijze, dat de Commissie geenszins
harteloos is te werk gegaan, halen wij aan*
wat zij schrijft over de steunuitkeeringen
bij werkloosheid. De Commissie heeft over
wogen of er geen bezuiniging ware te be
reiken door het Overheids-subsidie voor de
werkloozenkassen niet voor al'e kassen op
100 pCt. te bepalen, doch een lager percen
tage aan te nemen voor die kassen, welke
uit hoofde van geringer werkloosheidsrisico
harcr leden in het algemeen met vrij lage
bijdragen harer leden volstaan. De Commis
sie heeft hiervan afgezien, omdat de hier
door te verkrijgen bezuiniging van ruim
f 60.000 gepaard zou moeten gaan met een,
verhooging van de bijdrage der leden en een
verzwaring van de op hen rustende lasten
de Commissie niet gewenscht voorkwam.
Verder schrijft de Commissie over de ver
laging van den werkloozen steun o.a. het
volgende:
„Waar wij ons zeer tot o*s leedwezen
genoopt hebben gezien een Korting voor
te stellen op de salarissen en loonen van
het Overheidspersoneel met gemiddeld
9.4%, achten wij het overigens een onont
wijkbaar gevolg van dit voorstel* dat ook
de uitkeering aan hen„ die niet arbeiden,
wordt verlaagd".
Na dan de redenen te hebben uiteenge
zet, welke pleiten voor een verlaging van
het grondbedrag van f 13.50 met 15 pCt.,
zegt de Commissie:
„Wij meenen met te meer aandrang deze
verlaging te moeten aanbevelen, omdat
daardoor tevens gelden zullen kunnen wor
den vrijgemaakt om de uitkeeringen aan
werkloozen ten plattelande, welke, gelijk
hooger opgemerkt, in sommige gevallen be
paald te laag zijn,, te kunnen verhoogen."
Dat de Commissie ook met de eischen der
rechtvaardigheid heeft rekening gehouden,
blijkt o.m. uit hetgeen zij opmerkt over de
noodzakelijkheid om de salarissen en loonen
van personen in dienst van andere publiek
rechtelijke licham-en in evenwicht te bren
gen met de verlaagde bezoldiging in Staats
dienst.
Wanneer eindelijk „De Residentiebode"
de Commissie verwijt voorstellen te doen tot
opheffing van rechtscolleges, zonder reke
ning te houden met de belangen van advo
caten, die daarbij hun brood verdienen, dan
kan zij die grief endosseeren aan de Com
missie-Bosch, van wie deze voorstellen voor
een grooï deel zijn overgenomen en aan de
regeering, die eenige jaren geleden reeds
met een wetsontwerp kwam tot opheffing
van een aantal kantongerechten, dat des
tijds op den tegenstand der Tweede Kamer
strandde. De financieele toestand was trou
wens toen veel minder hopeloos dan thans.
Natuurlijk is de arbeid der Commissie
Weiter niet volmaakt. Alles, wat zij voor
stelt, zal wel niet door de Regeering wor
den overgenomen. Maar het gaat niet aan
om, zooals „De Residentiebode" doet* op
deze voorstellen het odium te leggen van
harteloosheid en onchristelijkheid en daar-,
door koren aan te dragen op den socialisti-
schen en communistischen molen. Wij ver
trouwen, dat de Katholieke Tweede Kamer
fractie ten deze niet achter „De Residentie
bode" zal blijken te staan.
Bte.
EEMNES.
BEVOLKING.
Het aantal inwoners dezer gemeente be
droeg op 31 Dec. 1931 1875, t.w. 950 m. en
925 vr. Dat aantal verminderde gedurende
het eerste halfjaar van 1932 met 91 inwo
ners, n.1. door het overlijden van 4 m. en 7
vr. personen en door het vertrekken naar
elders met 40 m. en 40 vr.* zoodat het aantal
inwoners werd 906 m. en 878 vr.
Het aantal geborenen bedroeg 23, waar
van 15 m. en 8 vr.,, terwijl als nieuwe inge
zetenen werden ingeschreven 43 personen,
t.w. 22 m. en 21 vr.
Op 1 Juli 1932 had deze gemeente dus
een inwonersaantal van 1850, t.w. 943 m.
en 907 vr.
Het eerste halfjaar van 1932 gaf dus een
vermindering van het zielenaantal van 25
personen.
Het aantal huwelijken in het afgeloopen
halfjaar gesloten bedroeg slechts 5.
WIJZIGING DER KIESWET.
Er is een wetsontwerp tot wijziging van
eenige artikelen der Kieswet ingediend,
waaraan het volgende ontleend wordt:
Meermalen is terecht gewezen op het
feit* dat bij de verkiezingen tal van candi-
daten plegen te worden gesteld op lijsten,
waar van te voren vaststaat^ dat zij niet
een voldoend aantal stemmen zullen ver
werven, om voor één der te vervullen
plaatsen in aanmerking te kunnen komen.
De minister meent, dat het beoogde doel,
om aan dezen misstand een einde te maken^
wel zal worden bereikt, als de eisch wordt
gesteld, dat de handteekeningen van be
voegde kiezers, die de candidatuur steunen,
moeten worden gesteld ter secretarie vail
de gemeente, waar het hoofdstembureau is
gevestigd. Het uitlokken van een gang van
den kiezer naar bedoelde secretarie zal den
makers van niet-serieuze lijsten allicht veel
bezwaarlijker vallen. De ontworpen rege
ling. welke voor alle verkiezingen geldt,
komt hierop neer, dat gedurende 14 dagen
vóór de candidaatstelling op de genoemde
ecretarie iédere kiezer de gelegenheid krijgt
zijn handteekening te plaatsen' onder een
candidatenlijst, die hij zelf aanbiedt, of die
door een ander kan worden aangeboden.
Ten einde de versnippering van stemmen
te voorkomen, wordt voorgesteld het per
centage van 75 van den: kiesdeeler, het
welk thans geldt voor de verkrijging van
restzetel?,, te verhoogen tot 90
Deze verhouding zal alleen gelden bij
de verkiezing voor de Tweede Kamer en
de Prov. Staten. Voor de gemeenteraden,
bij welker verkiezing als gevolg van het
minder aantal te vervullen plaatsen het
thans mogelijk is. dat een partij met even
40 van het totaal aantal uitgebrachte
stemmen, de absolute meerderheid der ze
tels verwerft, zal veeleer de bestaande be
paling moeten worden verzwakt en wel in
dier voege, dat het minimum van 75 en
kel zal gelden voor het verkrijgen van den
eersten restzetel. Voorts wordt voorgesteld
een vervroeging van de stemming, door den
dag der candidaatstelling te bepalen op den
tweeden Dinsdag der maand Mei,