V
m
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
UM
iKa
Onafhankelijkheid
boven al
Chabloneerpapier
Van Weedestraat 7 SOESTDIJK - Telefoon 2062
FEUILLE T O IN
Voor de Vrouw
Zoo juist ontvangen een schitterende
collectie Dames- en Heeren Vulpennen,
van de goedkoopste tot de duurste
soorten, in de mooiste fantasie-kleuren.
Ziet de Etalage's
Ziet de Etalage's
„Zeg, man, zou je morgen, als je naar
Amsterdam gaat, een boodschap voor me
willen doen?" vroeg mevrouw Pietersen
aan meneer Pietersen, 's avonds voor het
naar bed gaan.
„Zeker, vrouwtje", zei meneer Pietersen,
„als je maar zegt, wat het is."
„Dan moet je goed luisteren. Je moet drie
Meter lint voor me meebrengen, van de
zelfde kleur, als ik je een stukje mee zal
geven. Maar het moet niet zoo breed zijn,
al.-> dat, maar juist twee maal zoo breed.
En zorg vooral, dat ze je geen kunstzijde in
je handen stoppen, inplaats van gewone zij.
„Maar hoe kan ik het dan weten, of het
kunstzijde is", vroeg meneer Pietersen, dde
tusschen kunstzijde en echte zijde even wei
nig verschil wist, als een winkeljuffrouw
tusschen aandeelen en obligaties.
„Dat zal ik je vertellen", zei mevrouw
Pietersen, besluitende bij zich zelf, haar
man in deze geheime kunst in te wijden.
„Als je echte zij in elkaar frommelt, dan
springt het weer uit elkaar en zie je geen
kreukels. Maar bij kunstzijde blijven er
wel kreukels achter.v
j.Uoo", zei meneer Pietersen, alsof hem
een licht op ging. „Maar waar heb je nu dat
stuk;, wat ik mee moet nemen om te laten
zien?"
„Dat zal ik op het buffet neerleggen, zoo
dat je het morgen direct kunt vinden."
Den volgenden morgen herinnerde me
neer Pietersen zich het verzoek van zijn
vrouw. 11 ij nam het paarse lint mee, dat
op het buffet lag.
In den trein voelde hij plotseling het be
grijpelijke verlangen in zich opkomen, om
zsiju nieuw geleerde wetenschap in praktijk
te brengen en te onderzoeken, of het lint,
wat hij bij zich had, nu echte, of kunstzij
was. Ónder veel bekijks van zijn reisge-
nooten haalde hij een halve meter paars
lint uit zijn zak, en maakte er een prop
van. Tot zijn groote vreugde bleek het ex
periment te slagen: Het lint ging van zelf
weer uit elkaar en was ongekreukeld, als
te voiten.
In Amsterdam aangekomen was zijn eer
ste zorg natuurlijk, om naar een groot
mode-magazijn te stappen^, met vele étala
ges en étages. Aan de juffrouw van de
afdeeling parapluies, die toch niets te doen
had, daar het bij uitzondering een zonnige
dag was, vroeg hij heel beleefd, waar of
hij lint zou kunnen krijgen. „Eerste étagt.
meneer." Meneer Pietersen bedankte en
stapte blijmoedig de trap op naar de eer
ste étage. „Wacht," dacht liijt, „dat zal wel
de afdeeling lint zijn, en hij liep op een
afdeeling toe, waar veel menschen stonden.
„Kan ik hier ook lint krijgen, juffrouw?"
„Neen, meneer, hier is de afdeeling bad-
costumes. U moet rechtuit en dan rechts
af".
Meneer Pietersen ging rechtuit en rechts
af, en landde aan bij een juffrouw, aan wie
hij zijn vraag omtrent de mogelijkheid, ter
verkrijging van lint herhaalde.
„Zeker, meneer,," zei ze. „Moest U boorlint
gehad hebben?"
„Ja,, dat weet ik eigenlijk niet." En hij
haalde het weer netjes opgerolde lint uit
zijn zak. „Kijks U eens, ik moest van dit
lint hebben. Maar geen kunstzij." De juf
frouw haalde eenige soorten lint voor den
dag en vond al gauw het gevraagde.
Meneer Pietersen bekeek het eens, ver
geleek de kleur en kneep het samen. „Ja,
dat is echte zij't, zei hiij met '11 stem, Waar
in de ontroering over dit heugelijke feit
duidelijk hoorbaar was. Maar toen plotse
ling herinnerde hij zich iets: „Het moet
twee maal zoo breed wezen, als dit."
De juffrouw ging weer aan het zoeken,
maar kwam tot de spijtige conclusie:
„Neen, meneer, daar kan ik U niet aan
helpen."
Teleurgesteld, maar niet ontmoedigd,
verliet mijnheer Pietersen het magazijn, en
dacht. „Er zijn nog wel meer winkels in
Amsterdam." En honderd meter verder ont
dekte hij een winkel, waarvan de étalage
onmiskenbare bewijzen; toonde dat er lint
verkrijgbaar was.
Hij stapte binnen en vroeg naar lint. En
om alle moeilijke vragen te voorkomen,
haalde hij maar diirect zijn monster uit zijn
zak: „Zooals dit lint juffrouw, maar dan
tweemaal zoo breed."
De juffrouw, die hier bediende, haalde
een rol lint te voorschijn, die werkelijk
dezelfde kleur vertoonde van dat, wat me
neer Pietersen in zijn hand had en ook
tweemaal zoo breed was.
„Mag ik eens kijken, of het echte zij is?"
vioeg hij. Maar de juffrouw lichtte hem,
NAAR HET ENGELSCH
6)
Ardinc bloosde, deed de lippen open, om
het bezit van den turkoois te ontkennen
maar sloot ze weer, daar ze toch niet wist,
wat ze doen moest. Als ze zei, dat de ring
niét van haar was, dan eischte dit een toe
lichting van De Courcy, dien ze wel in
staat achtte, om te zeggen, dat hij dien
voor haar had gekocht. En dit had zij lie
ver niet, zoomin als ze haar weigering
graag publiek had gemaakt, vooral te
genover Lady Smyth, die tegenwoordig was
en met wie ze pas dat gesprek achter den
rug had. Flink keek ze De Courcy in de
oogen, maar liet eenige, dat ze zei: was:
Wilt u Lady Lorresmcre den ring la
ten zien, Mr. De Courcy? U heeft 'm toch
in uw zak, is 't niet?
Ja-
Hij haalde het ding tc voorschijn eti leg
de den prachtigen steen in de hand van La
dy Lorresmcre.
Ik heb nog nooit zoo iets moois gc
zien, Miss Raymond! Ik wensch u wél ge
luk met uw aanwinst! Mr. De Courcy zal
zeker wel weer zoo goed zijn, het ding te
bewaren?
Met een glimlach liet De Courcy den
steen weer in zijn zak glijden; Ardine ging
naast hem weg, maar trad aan den zieke
stoel van Lord Lorresmcre, met wien zij
nu een praatje ging maken.
voordat hij gelegenheid had zijn kennis van
zijde te toonen in en zei hem, dat het
kunstzij was. En dat het haar speet, maar
dat ze hem niet kon helpen aan lint van
dezelfde soort, dat van echte zij was. En
dat hij dit gerust kon nemfen. Het verschil
was niet te zien.
Meneer Pietersen echter sloeg met be
slistheid dit tegenover zijn vrouw ver
raderlijke voorstel af en zei, dat het hem
ook speet. En ging weg.
Vervolgens probeerde hij in eenige ande
re winkels, het gezochte artikel te verkrij
gen. Maar deze verkochten niet eens lint.
Eindelijk besloot hij naar zijn kantoor te
gaan. Het was ondertusschen over tienen
geworden. Wat moest het personeel wel
van hem denken! Van hem, die toch het
goede voorbeeld moest geven!
En meneer Pietersen kwam nog juist om
half elf op kantoor aan.
Na de koffie kon hij het niet langer uit
houden. Om twee uur verliet hij het kan
toor en om kwart voor vier had hij een
winkel ontdekt, waar men echt zijden lint
van de breedte, die hij moest hebben, ver
kocht. Alleen klopte de kleur nog niet.
„Welnee juffrouw, bent U kleurenblind?
Dat is rood en ik moet paars hebben. Nee,
dat ook niet, dat is blauw. Deze kleur is
goed." En de juffr. die kleurenblindheid
had gesimuleerd, begaf zich naar de deur
om het staaltje bij daglicht te bekijken.
.Kleuren zijn altijd anders bij electrisch
licht, dan bij daglicht" zei ze. En op deze
mededeeling reageerde meneer Pietersen:
„Ja, maar ik moet lint hebben dat én over
dag èn avonds dezelfde kleur heeft als
dit."
De juffrouw vermoedde, dat er achter
in het magazijn nog wel andere kleuren
aanwezig zouden zijn. en ze verkondigde
den heer Pietersen, dat ze daarnaar een
onderzoek zou instellen, waaraan ze de
vraag verbond, of hij misschien even tijd
had om daaiop te wachten. Hetgeen de
heer Pietersen beaamde.
En tot de onuitsprekelijke vreugde van
meneer Pietersen kwam zij vijf minuten
later terug, hij geloofde zijn oogen bij
na niet met het gevraagde en gezochte
artikel. Precies zoo paars als het lint dat
hij in zijn zak had gehad.
„Daar moet ik nu drie meter van heb
ben" zei hij met een zonnigen glimlach. De
juffrouw knipte drie meter af. Pietersen
betaalde en stopte het lint dat ingepakt
werd zorgvuldig in zijn zak. Met veerenden
tred en één opgewekt gemoed verliet hij
den wjnkel en spoedde zioh naar den trein.
Dat had hij nu toch netjes voor elkaar ge
bracht. al had het hem een heelen dag ge
kost.
Thuisgekomen begroette mevrouw Pie
tersen hem met de verwijtende woorden:
„Heb je nu vergeten lint voor me mee te
nemen". „Zeker niet vrouwtje", antwoord
de hij. En triomfantelijk haa'lde hij het
pakje uit zijn zak. Mevrouw Pietersen
maakte het open. Leest zei ze niets en toen:
„Hoe kom je in vredesnaam er bij om van
dat breede paarse lint voor me mee te ne
men?"
„Wel", zei meneer Pietersen verwonderd,
dat zijn vrouw, in plaats van hem dank te
brengen voor zijn moeite, niet tevreden
scheen te zijn met hetgeen hij had meege
bracht, „je hadt dit toch vanmorgen voor
me klaar gelegd, als staal." En hij liet 't haar
zien. En het antwoord van zijn vrouw klonk
hem dramatisch in zijn ooren. „Dèt? Dat is
de haarstrik van Elsje, waarnaar ik den.
heelen dag gezocht heb!"
V. V.
éW
HUISVROUWENWIJSHEID IN EEN
NOTEDOP.
Wanneer men gedroogde peren., abriko
zen enz. stooft, wil het wel eens voorko
men, dat er weinig smaak aan is. Of wel,
we hebben er te veel suiker in gedaan en ze
zijn te zoet. Een eenvoudig middel om in
beide gevallen de smaak sterk te verbe
teren en er een heerlijke geur aan te ge
ven is, er een heel klein snuifje zout en een
klein beetje citroensap bij te doen.
Als we aardappelen fijn prakken of andere
groenten heel fijn maken, is het verstandig
om voor het aanmengen heete melk, in
plaats van koude melk te gebruiken. Het
gerecht zal dan veel lichter en luchtiger
zijn.
Huishond-ammonia is een nuttige vloei
stof, al moeten we er voorzichtig mee om
gaan, en er vooral voor zorgen, dat de
V-;. v.
Wel, vroeg zijn Lordschap, is u het
winkelen 'in Port-Saïd moe, Miss Ray
mond?
Neen, dat niet!
Is u dan niet gedésillusionneerd?
Ik vond een groote bekoring in het
Arabische leven. Maar u moet denken: ik
heb nog nooit te voren een Oostersche
plaats gezien.
Hoe heerlijk frisch is u nog! Het is
zonde en jammer, dat ik u nu niet geleiden
kan. Het is een waar gefiot, om te zien
hoezeer u in alles belang stelt.
Ja, ik had ook graag t t geleide ge
had.
Maar nu moesten De Courcy en Mos
sel mijn afgezanten zijn. Heeft u daar eenig
bezwaar tegen?
Ja, zei ze en wierp een korten blik
naar hem; maar toch, zonder eenige na
dere verklaring, ging ze toen De Courcy
weer opzoeken. Ze vond hem staan in zijn
geliefkoosde houding, met de armen ge
kruist en de kin wat vooruit, terwijl hij
naar de boot uitkeek, die Mossel en zijn
vrienden even later aan boord zou brengen.
Ze tikte hem op den arm; hij wendde zich
onmiddellijk tot haar en zei opgewekt:
Ik keek naar The Beatrice cn vroeg
mij al af, wie uw volgende slachtoffers zou
den zijnMaar vertelt u mij eem
eerlijk: is u hier gekomen, om mij tc on
derhouden over den ring?
Wat bedoelde u toch met uw eigen
aardige bewering?
Eenvoudig, dat de ring voor ii gekocht
was en ik had zoo'n hoop, dat u 'm zoudt
aannemen, nadat ik het u zoo gemakkelijk
in den mond gaf.
Het spijt mij, maar ik zou er niet aan
denken, om ooit zoo iets te doen!
Waarom niet?
Ik neem niet zulke dure geschenken
aan!
Kom! Zoo'n kleinigheid! Er is geen
flesch buiten het bereik van kinderen blijft.
Het wordt ook wel genoemd geest van sal-
moniak of vliegende geest. Het is feitelijk
niets anders dan een oplossing van ammo
niakgas in water. Daar het de eigenschap
heeft dat het zich met zuur verbindt, is
ammonia een beproefd vlekkenmiddel, om
vlekken te verwijderen die door zuren ont
staan zijn. Aan den anderen kant ontstaat
er door de verbinding van ammonia met
vet een zeep. Dat is de reden, waarom am
monia ook zoo'n uitstekend middel is om
vet geworden voorwerpen schoon te ma
ken.
Het is ook een goed ding om te beden
ken, dat ammonia een uitstekend brand-
bluschmiddel is. Het bezwaar dat sommi
ge tegen ammonia hebben is, dat het een
minder aangenamen geur heeft, die sterk
prikkelend op de reukorganen werkt. Daar
ammonia spoedig vervliegt, moet men de
flesch altijd goed afsluiten.
Een scherp reinigingsmiddel, dat uitslui
tend gebruikt wordt om zeer vuile metalen,
porcelein of glas schoon te maken, is het
zoutzuur, ook wel geest van zout genoemd.
Het is een zwaar vergift en indien men er
toe overgaat dit scherpe bijtende goedje in
huis te gebruiken, verdient het aanbeveling
niet meer ervan te koopen. dan er voor on
middellijk gebruik noodig is. De rest moet
men dan onmiddellijk afdoend vernietigen
(b.v. sterk verdund met water door een
WC. wegspoelen of i.d.). Het zoutzuur
werkt zeer sterk op metaal en glazuur in.
Men moet het in de meeste gevallen sterk
met water verdunnen en er heel voorzich
tig met omgaan, waarbij men er op moet
letflen, dat men geen open wondjes aan de
handen heeft.
Visch is een uitstekend voedsel. Vele be
seffen nog te weinig, dat de visch heel
goed het vleesch kan vervangen, omdat
ook visch veel eiwit bevat. Bovendien
wordt de visch gemakkelijker verteerbaar
geacht dan vleesch, terwijl vooral in dezen
tijd de prijs lager is dan die van vleesch.
Ook mosselen en garnalen zijn een zeer
goed en voedzaam eten.
Sommige huisvrouwen meenen, dat het
soepvleesch, nadat er bouillon uitgetrokken
is of soep van gemaakt, feitelijk geen waar
de meer heeft. Dit is niet waar. Het vleesch
heeft haast niets van de werkelijke voe
dende bestanddeelen verloren, In de soep
of in den bouillon zijn slechts de geurige
stoffen, het vet en de lijmstoffen van het
vleesch getrokken. Maar in het vleesch zelf
zit nog bijna evenveel eiwit, als voordat er
soep van gekookt werd. De verstandige
huisvrouw zal dus het soepvleesch niet
wegwerpen, maar met toevoeging van uien,
selderij, peterselie, azijn en dergelijke geu
rige stoffen weer tot iets smakelijks berei
den. Dit is verstandig en goedkoop.
RECEPT.
Jachtschotel: Men neemt 4 ons koud
vleesch, 1A Kg. gekookte aardappelen, 2
flinke uien, 2 kopjes melk, 2 kopjes verdun
de jus, 2 afgestreken lepels vet of boter,
wat peper, zout, nootmuskaat. Het vleesch
hakt men fijn In het vet of de boter fruit
men de gesnipperde uien lichtbruin en
voegt hierbij de jus en laat er het vleesch
ongeveer 10 minuten in stoven. Van de
aardappelen maakt men op gewone wijze
purée en legt daarna laag om laag, in een
met boter ingesmeerden vuurvasten scho
tel purée en gestoofd vleesch, waarvan het
laatste vooral niet te droog moet zijn. De
bovenste laag moet uit purée bestaan. De
schotel maakt men verder af met eenige
klontjes boter en in den oven laat men op
de aardappelen een bruin korstje komen
(ongeveer XA uur).
Gestoofde visch (heel of in mootenj:
De visschen (wijting, zeehaan, makreel
of iets dergelijks) maakt men op de gewone
wijze schoon, kerft ze dan en zout ze. Dan
legt men ze in een vuurvasten schotel, een
braadslee of een andere breede, niet te die
pe pan, voegt er per persoon een ruim af
gestreken eetlepel boter bij, vier eetlepels
water en eenige druppels citroensap. Dicht-
gedekt zet men den vuurvasten schotel of
braadslee in den oven of houdt de gesloten
pan boven het vuur. In beide gevallen laat
men den inhoud zachtjes gaar worden (on
geveer een half uur), af en toe bedruipt
men de visch dan nog met het sausje.
Men dient den vuurvasten schotel als
zoodanig voor, nadat de saus op de hoe
veelheid is gebracht door toevoeging van
wat water en wat maggi's aroma. Voor
zoover het de braadslee of de pan betreft,
brengt men de gestoofde visch over op een
vleeschschotel. De saus laat men onder
toevoeging van een scheutje water nog
even aan de kook komien, dan maakt men
ze af met een theelepeltje maggi's aroma
en giet ze gedeeltelijk over de visch, ge
deeltelijk in een sauskom, om bij de aard
appelen te worden gegeven. Met in mooten
gesneden visch gaat men op dezelfde wijze
te werk. Hiervan vormt men zonder be
zwaar verschillende lagen op elkaar,. De
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
bovenste lagen worden, mits de pan goed
gesloten wordt, in den zelfden tijd gaar, als
de onderste.
TOMATENSAUS.
Hiervoor neemt men een X liter bouil
lon of water met zout. 6 tomaten of 4 le
pels tomatenpurée, 1 laurierblad, 4 witte
peperkorrels, 50 gram ui, 35 gram bloera,
45 gram boter en desverkiezende het sap
van een halve citroen. De gewasschen en
gekneusde tomaten laat men gaar koken
in het water of bouillon met de kruiden
(ongeveer 10 minuten). Het vocht giet men
dan door een paardenharen zeef en wrijft
er de tomaten door en voegt er roerende
de boter en de bloem bij, die samen aan de
kook gebracht en waaruit alle klontjes ge
wreven zijn. De saus laat men roerende
gaar koken, wat ongeveer tien minuten
duurtj. Dan voegt men er desverkiezend het
citroensap bij en dient de saus bij gebak
ken zwezerik, gekookte kip of harde eieren
BRUINE SOEP.
Hiervoor neemt men een H pond bruine
boonen, 2 liter water, 2 eetlepels parelgort,
2 niet te groote uien, 3 kruidnagelen, 3 pi
mentkorrels, 1 niet te groote winterwortel,
een plukje selderij-groen, een plukje peter
selie, 2 afgestreken eetlepels boter, 1 afge
streken eetlepel zout, wat peper, 2 theele
pels maggi's aroma. Den avond te voren
zet men de gewasschen boonen in de aan
gegeven hoeveelheid water te weeken. Den
volgenden dag begint men met de fijnge
snipperde uien in de boter lichtbruin te frui
ten in de pan* waarin de soep zal worden
bereid. Dan voegt men er de gesnipperde
wortelen, selderij bij, de geweekte boo
nen met het week water, de kruiden en het
zout. Dit alles laat men 3 uur zachtjes ko
ken. dan giet men het mengsel door een
zeef en wrijft alle bestanddeelen er zoo
veel mogelijk door, zoodat de soep mooi
gebonden wordt. De soep brengt men dan
weer aan de kook en maakt ze af met wat
peper (aangemengd met een lepel soep),
strooit er de peterselie in en roert er ten
slotte de maggi's aroma door. Bij de soep
piesenteert men dobbelsteentjes oud brood,
die in wat boter goudbruin gebakken zijn.
HUISVROUW.
VULPENNEN
tweede hier aan boord, die 'm niet zou
aanvaarden als het gewoonste ding, van de
wereld en die eenvoudig: „Dank u-" zou
zeggen en daarmee uit!
Ik ben niet geheel in de positie van
de andere vrouwen aan boord en in ieder
geval heb ik geen lust, om 'm aan boord
te nemen en: „Dank u!" tc zeggen! De prijs
van den ring ging mijn middelen verre tc
boven en iedereen op the Danaë weet dat
ook!
Kom, Miss Raymond, wees nu niet
zoo streng! Ik verzeker u, hoe niemand
vermoedt, dat u den ring kocht; ze denken
enkel', dat u wat verkwistend is geweest.
En, als zij er nu lust in hebben, zich voor
te stellen, dat u hypotheek heeft genomen
op uw kleedgeld, laat dit dan zoo!
Het kan mij niet schelen, wat zij den
ken, maar, daar u ons in deze'verwikkeling
gebracht heeft, moet u er ons ook maar
weer zien uit tc redden.
Zijn gelaat betrok en hij was zeer hoos.
terwijl hij vroeg:
Moet ik den ring weer terugnemen?
Neen. terugnemen hoeft niet, want ik
heb 'm nooit aangenomen cn zal dit ook
nooit doen.
Staat dit besluit bij u vast?
Ja-
Goed. Wat den ring betreft, aanvaard ik
het. Dat zij zooHet ding heeft dan
ook geen waarde meer voor mij.
Hij haalde 'm weer uit zijn zak te voor
schijn, en eer zij het verhinderen kon, had
hij den ring over boord geworpen.
Met een ^chcrpen kreet van spijt riep zij:
O, hoe kón tt dat doen? Nu heeft nie
mand er meer iets aan!
En u heelt 'm geweigerd?
U hadt 'm voor iemand anders kunnen
bewaren. Zoo'n éénigc blauwe steen!
Hij haalde de schouders op.
- Als 'nt niet hebben wilt, dan zal ook
geen mensch anders 'm hebben!
HOOFDSTUK V.
Het uitstapje met The Danaë eindigde,
wat Ardinc betreft, in Napels, want Lady
Smyth zou in die plaats landen en het jonge
meisje dan mee naar Londen nemen.
Terwijl ze de Golf van Napels binnen
voeren, voelde Ardine zich niets getroffen
door het schoone of schilderachtige van
het tafereel. Nu was zij ook niets in een
stemming, om te genieten.
Ik ben teleurgesteld in Napels, zei ze
ronduit tot Lord Lorresmcre, terwijl ze
over de leuning stond tc kijken naar de
bootjes, die schildpadden voorwerpjes en
viooltjes ten verkoop aanboden. Ik had
een veel grootscher indruk verwacht
't Is zoo kaal; ik zie haast geen boom. En
de Vesuvius maakt in het geheel geen in
druk op mij!
Dien moet u brij avond zien, of wan
neer hij werkt!Persoonlijk heb ik
juist bijzonder op met Napels; maar dat
komt door een herinnering, die er aan ver
bonden is. Het is een heerlijke plaats, om
in te overwinteren; maar. als ik ze nu voor
het eerst zag* dan zou ik het misschien
met u eens zijn.
Wel, Miss Raymond, voelt u lust ofn
te sterven nu u Napcis heeft gezien? vroeg
De Courcy spottend.
Nog niet bepaald. Maar wat maken
die mannen daar toch voor een leven als
een oordeel! Ts dat koraal, dat zc te koop
bieden?
Och, ja, Mossel heeft ze zóó afgezet,
dat ze op z'n minst geruïneerd zijn, zooals
ze op Italiaansch-luidruchtige wijze bewe
ren.
Ardinc bleef moedig staan uitkijken, hoe
wel zc huiverde van dc koude. De zon
mocht dan al helder schijnen, maar met die
sneeuw op den Vesuvius was het koud.
Lord Lorresmere zag wel, dat zij te dun
gekleed was, en, zonder iets te zeggen, ging
hij verder op dek.
Spijt het u, dat de tocht ten einde is?
vroeg De Courcy
Ja, antwoordde ze kalm. Het betec
kent voor mij het begin van het einde; mijn
vacantie is bijna om en het is mij, of ik
The Danaë heb lief gekregen; ik hen er
zéér gelukkig geweest.
Ik ook. Al had ik ook gehoopt, dat u
mij een gunstiger antwoord zoudt hebben
gegevenMaar, mocht u soms van
opvatting veranderen, dan kan ik u een
adres geven, waardoor ik steeds te berei
ken zal zijn.
Hij had intusschen een bosje viooltjes
van den stok genomen, dien de bloemen-
koopman hem toestak, en bood het haar
aan, gelijk met zijn adreskaartje.
Dank u„ zei ze droomerig
Misschien kunt u mij nü al wat hoop
geven? vroeg hij in spanning.
Het was voor haar een kritiek oogenblik;
want ze mocht haar onafhankelijkheid dan
wel zeer lief hebben, nu zij eenmaal had
kennis gemaakt met al de gemakken, die
de wereld biedt, was het dubbel hard, daar
weer zoo radicaal afstand van tc doen. Geen
wonder dus dat zij even draalde met haar
antwoord; maar dit oogenblik was jui9t
lang genoeg, dat Lord Lorresmere weer
achter haar stond en haar haar mantel om
de schouders wierp
Napels is een koude nlaats, zei hij, met
iets als een verontschuldiging in den toon
van zijn stem, en u mag daar niet zoo zon
der mantel staan!
O, Lord Lorresmere, is u dien zelf
voor mij gaan halen? Ik hoop toch van niet?
Want uw voet is lang niet sterk genoeg!
Ofschoon Lord Lorresmere wel zonder
hulp gaan kon. liep hij toch altijd nog wat
kreupel.
(Wordt vervolgd).