Zweedsche
Belevenissen
Onafhankelijkheid
boven al
o<
FBlTIbLETftN
Voor de Vrouw r'O
VERVOLG.
Ja, beste lezer, ik zwaaide met mijn stok
(<Lw.z. de stok zwaaide, ik niet) en daarmee
begon de ellende. Ik wfifl er nog eens den
nadruk op vestigen, hoe 'n geraffineerd-
gemeene stok het was, die ik gekocht had.
De stok deed, of hij behekst was. Ik weet
niet, of U wel eens met stokken gezwaaid
hebt, maar het valt niet mee, om dat werke
lijk elegant te doen. U weet wel, zoo rond
draaien en dan snel overgrijpen, bedoel ik,
net of het een molen is. Nu, het is moeilijk,
om dat langer dan drie slagen vol te hou
den, maar dien avond ging het! Mijn stok
draaide in m'n hand als een molentje op
een Marken-film, die voor Engeland be
doeld is, als reclame- M'n stok draaide als
behekst, ik hoefde er omtrent geen moeite
voor te doen en het mislukte niet eenmaal.
Dus wandelde ik aldus zwaaiend de Sture
gatan af in de richting van het Stadion. Tot
aan Ostermalmsgatan ging het goed, daar
speelde de stok mij zijn eerste poets. Het
moet voor iemand, die aan de overzijde van
de straat stond en beide zijden van de hoek
kon overzien, een moment van sportieve
spanning geweest zijn: aan de eene zijde
ik, met mijn stok jongleerend, aan de ande
re zijde de matineuse voetganger, dde zich
naar een of ander karwei begaf, een pakket
boterhammen onder de arm, beiden zich,
onbewust van elkanders aanwezigheid, naar
het hoekpunt voortbewegend. Natuurlijk
was het raak, anders zou ik dit verhaal niet
verteld hebben. Juist op de hoek maakte de
stok een onhebbelijke beweging, de eerste
duen avond, en sprong den man achter in
den nek. Het gaf een venijndgen tik. De
man zei iets, onverstaanbaar. De boterham
men rolden over den grond.
De man dacht aan een roofoverval. Ik
zeli van niet. De nian zette zijn hoed weer
op. Ik zocht de boterhammen bij elkaar.
„Met kaas", zei ik, ,,nog een met kaas,
met worst, met hamik rekende hem
allemaal voor, wat ik vond.
't Was een ongeluk", vond de man
goedmoedig.
Ongeluk", beaamde ik, en* vatte mijn
stok weer ter hand. Daarna- gingen wij
ieder weer verder.
Smeerlap", zei dik tegen den stok.
Maar de stok zag er zoo licht en zoo le
nig uit, dat ik hem nog één maal een zwaai
liet maken en toen nog eenskijk, het
gaat weer. En weer wandelde ik verder,
zwaaiend met de stok, alleen nu wat meer
tiaar het midden van de straat. Kon mij
zoo iets gebeuren? Er gebeurde mij ook
niets en een ander ook niet; ik kwam be
houden op Vartan aan en opende de deur.
Ja zeker, opende de deur, dat verhaal van
het-sleutelgat-niet-kunnen-vinder>f dat is een
leg/ende, uitgevonden ter wille van de hu
moristische krantjes. Ik ging naar binnen,
mijn stok zwaaide, hij kon niet onder de
deurpost m»t „Dulee-domum" door. Maar
binnen bedacht ik, dat ik Höger allernood-
wendigst mij-n nieuw verworven talent
moest toonen en ging naar boven, het huis
zelf in. Onderweg legde ik mijn handschoe
nen zoo lang in een emmer water die daar
stond, al zwaaiend, en schreed plechtig ver
der door de corridor, al zwaalïend. Aan het
einde van de gang was het raam naar het
balcon zwak door de maan verlicht.
Halverwege gebeurde het, de groote ca-
tastrophe. Donderend stortte de hemel in.
de aarde om mij scheurde aan alle kanten.
Ik stond onbewegelijk, in spanning, vroeg
mij af, wat er was. Misschien was de aarde
toch niet zoo erg gescheurd, want aan alle
zijdien om mij heen gingen deuren open
nu en dan zag ik een flauwe schim. Ik
hoorde ,,auw!" roepen, door een vrouwen
stem en nog eens ,,auw!", dioor een andere
vrouwenstem. Wat was er toch aan de
hand? Eenige seconden later kwam er een
zacht gesnik en nog weer eenige seconden
later weerklonk Hogers stem. Hij riep, dat
hij er aan kwam. Toen' flitste ineens het
licht van een zaklantaarn door de gang.
„De dief!", gilde een stem, toen was het
weer even stil, ongerijmd stil na al die ge
luiden, dan klonk Hógers stem. „Blijf staan
waar je staat." De zaklantaarn bescheen nu
het geheele tafereel, daar stond Höger in
zijn roode soldatenjas, temidden van een
NAAR HET ENGELSCH
17)
O, toen nam ik vacantie. Maar vertelt
u mij nu eens even: heeft u uw medicijnen
al genomen?
O, ja, verschrikkelijk leelijk goed!
Kunt u het niet wat makkelijker in te ne
men maken?
Misschien. Waar is het recept?
Parker, geef het eens aan.
De kamenier deed dit; de dokter bracht
een kleine verandering aan in de samenstel
ling van de ingrediënten en ging toen heen.
Tristram, weet jij ook soms het adres
van Miiss Raymond?
Neen, maar ik wil het wel even gaan
vragen aan Lady Smyth.
Nu, daar zou je mij veel genoegen mee
doen. Als je even wacht, kan je een brief
je voor haar meenemen.
Lord Lorresmere, bereidvaardig als altijd,
begaf zich op weg en hij was blij, dat Ar-
dine's adres hem niet verder voerde dan
Victoria. Hij gaf het briefje af in Syden-
hamstreet en even als De Courcy, was hij
getroffen door het armoedige van de omge
ving en dacht:
Arm kind! Het zou haar toch niet
kwalijk tc nemen zijn, als zij een huwelijk
zonder liefde zelfs beter achtte, dan zulk
een leven! En toch, zij weet niet, wat zij
dan tegemoet gaat! In ieder geval hoop ik
maar, dat zij Lilia komt opzoeken; dat
brengt haar tenminste weer voor korten
tijd in een betere omgeving; als zij dan
kring rose en blauwe en gestreepte pyama's
en een enkele klassieke nachtjapon, zooals
onze grootmoeders die droegen, naar ik bij
overlevering weet. Op den grond lagen dui.
zenden en nog eens duizenden scherven
melkglas. Een reconstructie der feiten werd
mogelijk: door een of andere oorzaak was
de immense ballon, meer een schaal feite
lijk, van het electrisch licht naar heneden
gekomen. Dtie oorzaak was mijn stok wel
geweest, om het duidelijker uit te drukken.
Wat moet dat allemaal?" vroeg Höger.
Ik trad naar voren in de lichtkring, maar
op mijn verschijnen kwam er ineens bewe
ging in al de gestalten, juist zoo als er be
weging kwam in mijn muizen beneden,
wanneer ik op tafel sloeg: wat geritsel,
wat snelle flitsen en dan niets meer. Het
waren allen dames, die voor geen geld in
négligé door corridors zouden loopen,
maar de vermeende inbreker had een alles
vergetende consternatie verwekt. Zoo ziet
men, dat misdadigers weer meer te beleven
krijgen, dan nette stille burgers. Intusschen
vroeg Höger:
Bertt U erg gewond?"
Gewond?" vroeg ik. Dat was 'n nieuw
gezichtspunt.
Die ballon is toch op Uw hoofd geval
len!"
Nonsens, ik sloeg hem stuk, per onge
luk, met diit stuk ellendigheid. Straks heb
ik er een eerzaam huisvader mee getorpe
deerd ook.
Ik zeg U", zei Höger met veel be-
teekenenden bllik, „dal het ding op Uw
hoofd gevallen is".
Ik liet het dan uit tactische overwegingen
maar op mijn hoofd gevallen zijn, maar de
tactiek ging nie.t ver genoeg. Het was den
volgenden morgen, naar Höger mij vertel
de, op Vartan een onrust geweest als in
een kippenhok, waarin een schot gelost is.
Ik zat in dien tusschentijd veilig op L.M.
Er werd veel gesproken en veel heen en
weer geloopen, voor zoover dat nu nog
ging voor hen. die door de glasscherven
gewandeld haddien. Maar het eind van het
lEedje was, dat ik tegen den lsten de huur
van mijn flat opzegde, voor een ander het
mij deed. Het was trouwens veel beter,
want d'e lange afstand naar de stad werd
wel wat bezwaarlijk in den winter.
Maar voor het zoover was, had ik heel
wat nieuws beleefd. Op een goeien morgen,
ik zat toen in de afdeeldng „Verbindingen",
waar de wissels gemonteerd werden, kwam
de muziekman binnen en zei:
Wie wil fingeeren bij Nero6"
Figureeren bij Nero, dacht ik. wat is dat
voor een grap. Een of twee man hadden
lust voor dat mystieke baantje,. Ik moest
er meer van weten'.
Wat moet dat met Nero?" vroeg ik.
De ander nam het mij half kwalijk, dat
ik er niet meer van wist.
Weet U dan niet, dat het Koninklijke
Theater Boïti's Nerone op gaat voeren met
twee honderd figuranten?"
Het Koninklijk theater is in Stockholm
de opera, die een levendige belangstelling
geniet, door loterijen aan ruime middelen
komt en schitterend geïnstalleerd is. Zoo
was er destijds al een draaiend tooneel,
rond horizont met geprojecteerde wolken
en andere nieuwe snufjes*.
Wat is er aan die figureerderij verbon
den?" vroeg ik. Ik voelde er wél iets voor,
de opera van 'die and/ere zijde der coulissen
nauwkeuriger te leeren, kennen.
Verbonden? Niets bijzondersi. U fi
gureert en daarmede uit. Honorarium 5
kronen per avond, onafhankelijk van den
tijd.
Alright, schrijft U mij maar in als fi
gurant."
Eenigen tijd hoorde ik niets, totdat op
een morgen de mededceling kwam: a.s;.
Donderdagavond om acht uur oefenen in
de Blauwe Hal voor de figuranten van Ne_
ro. De Blauwe Hal is een gedeelte van het
Stockholmsche stadhuis; men is nogal ge
makkelijk in die dingen dn Zweden: voor
groote bals en feestmaaltijden, ook niet-
offiidieeie, wordlen vaak zalen van openbare
gebouwen afgestaan. Zoo heb ik het vaak
medegemaakt, dat voor uitgebreide nach
telijke festiviteiten de groote hal van het
Centraal Station gebruikt werd, waar hon
derden gelijktijdig dansen konden. Wanneer
de voornaamste treinen binnen waren, zoo
tegen een uur of elf 's avonds, sloot men de
hal af en leidde de spaarzame late reizigers
via een omweg naar buiten; 's morgens,
een uurtje voor de eerste groote treinen
vertrokken, werd de boel ontruimd, de ser
pentines en confetti opgeruimd en was de
stemming van ernst, haast en business her
steld. Wie zou hier iets op tegen hebben?
later nliet méér lijdt door de tegenstelling!
Ardine wist niet, wie het briefje had ge
bracht, anders zou zij wel even gedraald
hebben, die uitnoodiging aan te nemen, in
de vrees Lorresmere te ontmoeten. Ze
meende namelijk op te merken uit een ge
zegde van Lady Smyth, dat hij weer op
reis was.
In het hotel werd zij onmi idellijk naar de
kamer van Lady Lorresmere gebracht en
werd daar met veel hartelijkheid door de
zieke ontvangen, want haar Ladyschap
mocht Ardine graag lijden.
Parker, geef Miss Raymond een stoel
bij het bed en zeg, dat men, de thee hier
stuurt. Vervelend, hè, .dat ik niet mag op
staan'.
Het speet mij zeer, toen ik bij Lady
Smyth hoorde, dat u liggen moest. U heeft
ziich zeker te druk gemaakt.
Ja. misschien wel. Ik ben altijd veel
uit geweest. Maar wat valt er nu anders
te doen voor een vrouw in onze kringen?
Dit laatste zeli haar Ladyschap met zoo
veel ernst en droeven nadruk, dat Ardine
er verbaasd van opkeek en onwillekeurig
zei:
Het lijkt mij een heerlijk leven, zooals
u dat hebben kunt. Tenminste zoo leek het
mij op The Danaë. U weet niet, wat het
is in je eigen onderhoud te moeten voor
zien en het eene oogenblik niet te weten,
wat het volgende brengen zal. Menschen,
óie nooit geldzorgen hebben gekend, weten
niet, hoe onoverkomelijk die zijn kunnen.
Alhoewel Lady Lorresmere zich dan ook
niet in Ardine's omstandigheden verplaat
sen kon, begreep zij toch wel, dat het niet
aangenaam was, om zelf je kamer schoon
te houden* je maal te koken en in een om
geving te wonen, waar je totaal niet thuis
hoorde.
Het verwondert mij, dat je maar niet
trouwt, zei ze. De Courcy had je zóó voor
het nemen!
Met Mr. De Courcy heb ik gekibbeld.
Maar goed dan, in de Blauwe Hal zou ik
mijn eerste wankele schreden zetten als
opera-artiest Ik ging er heen in gezelschap
van een jong ingenieur, die eveneent; prak
tijk op deed bij de L. M. en zich ook voor
het experiment aangemeld had. In de hal
troffen wij een honderdtal menschen aan
(schat lik) en op het steenen balcon een
knaapje in golfcostume achter een mega-
phone. Dat was de vice-regisseur.
(Wordt vervolgd).
VAN ALLERLEI SLAG.
In de japonnetjes op ons plaatje van deze
week zijn als het ware vrijwel alle mode-
kenmerken van dit seizoen vertegenwoor
digd. In de eerste plaats valt natuurlijk bij
alle vier op, dat de taille inderdaad een
weinig lager valt. En verder? Kijk de plaat
jes maar eens goed aan en U ontdekt, dat
drie van de vier een strik aan den hals heb
ben. Dat strikjes dus populair zijn hoeven
wij zeker niet meer te vertellen. Dan heb
ben we links in de eerste plaats een donker
fluweel of zijden japonnetje met de kwie
ke, jeugdige, korte pofmouwtjes. Daarnaast
een japon, waarbij de knoopengarneering
op den voorgrond treedt. Knoopen op den
rok, knoopen op den rug van het lijfje, en
voor op het lijfje ook nog een rijtje van
dri'e knoopen. Knoopengarneering is im
mers de groote mode? Nummer dwe illu
streert de terugkeer van de Berthekraag,
natuurlijk met een kleine wijziging, die het
nieuwe seizoen karakteriseert, namelijk een
wit kraagje met strik en witte banden op
het japonnetje als garneering Nummer vier
heeft temslotte een bovenlijfje en bovenwof-
mouwtjes van een andere stof, bijvoorbeeld
fluweel op een zijden of gewoon stoffen
japonnetje. Ook al iets, dat dit seizoen bui
tengewoon veelvuldig en in allerlei varië
teiten wordt toegepast.
Wij hebben al zoo dikwijls gezegd, in
hoofdlijnen is er niets nieuws onder de zon.
Er heeft een soort van kringloop in de mo
de plaats, waardoor speciale modeilijnen en
modellen! na verloop van vele jaren soms
weer terugkeeren, zij het dan aangepast
aan de veranderde omstandigheden en den
de ballon tot over den elleboog valt. Heel
veel zien wc ook de mouwen, die geheel of
gedeeltelijk van een andere donkerder stof
gemaakt zijn, waardoor ze aan de japon
een bijzonder cachet verleenen. Dan is het
nog de moeite waard de aandacht te ves
tigen op een zekere neiging in de vrouwen
mode die in komende seizoenen waarschijn
lijk belangrijke afmetingen zal aannemen,
namelijk de dalende taillelijn. Voor het eerst
sedert een reeks van seizoenen, toen de
taille steeds hooger genomen werd, is er
dit seisoen een ommekeer te bemerken, de
taille valt weer lager en men zou zeggen,
op de natuurlijke plaats. De teekening geeft
een drietal voorbeelden van modellen, zoo
als wij daarstraks bedoelden. Links zoo'n
nieuwe half-lange mouw, die zeer wijd over
de elleboog valt en van een andere stof
is dan de japon zelf. De omvang van deze
bijzondere ballonmouw is hier nog binnen
redelijke grenzen gehouden, bij sommige
nieuwen tijdi. Zoo zien we weer op het
oogeriblik op de avondtoiiletjes paillettes
als garneering gebruikt worden. Dit schit
terende, glinsterende goedje doet het heel
goed od een avondjaponnetje, dat immers
meestal in het schitterende kunstlicht ge
dragen wordt. Men ziet zelfs heele lijfjes
of cape-jes met deze paillettes bezet. Een
mooie combinatie lis dan. dat men het ge-
glinster van de paillettes tracht te evenaren
door een groote schitterende gesp of in
lange oorsieraden met schitterende steen
tjes bezet.
L O E S.
IETS OVER MOUWEN EN KLEUREN
COMBINATIES.
De meeste mode-ontwerpers leggen dit
seizoen als bij stilzwijgende afspraak een
bijzondere voorliefde aan den dag voor
contrasteerende kleurcombinaties; daar
naast hebben ze hun fantasie den vrijen loop
gelaten ten opzichte van de mouwen en bij
dit belangrijke onderdeel van onze japon
nen de meest bizarre effecten weten te be
reiken. Een van de allernieuwste verschijn
selen ;s de half-lange mouw, die in een wij-
Ik hoop, dat ik hem nooit weer ontmoeten
zal.
Jammer! Want hij is je zeker met een
aanzoek te voorschijn gekomen. Wat heb
je tegen hem?
Wel, ik vind hem onbeschaamd. Hij
kwam mij opzoeken, terwijl ik hem toch
zoo gezegd had, dit met te doen.
En toen heeft hij je zeker gevraagd?
Ja. Ik heb nem afgewezen, en toen
werd hij onbeschaamd. Maar laat ons lie
ver van wat anders praten; het is mij een
hateliik onderwerp.
Natuurlijk, dan zal ik er van afstap
pen,, maar toch zou ik je om je zelfs wil
le aanraden, zijn aanzoek nog eens in over
weging te nemen; Denk je niet, dat De
Courcy, ondanks al zijn fouten, beter is,
dan dat je zoo maar steeds in bekrompen
finantiëele omstandigheden zoudt blijven
verkeeren?
Dit heb ik al zoo dikwijls overwogen,
en, als hij nu dien laatsten keer niet zoo
dringend was geweest, dan zou ik het mis
schien nóg gedaan hebben.
Maar, lieve kind, als je eenmaal met
hem getrouwd was, moet je volstrekt niet
denken, dat je hem nog zoo druk zag. Dat
zal ik je eens vertellen van Lorresmere en
mij: het halve jaar zijn we al vast van el
kaar weg cn gedurende de andere helft
ontmoeten wij elkaar enkel maar aan de
maaltijden. Je voelt dus geen liefde voor
De Courcy?
Neen.
Nu, eigenlijk weet ik ook niet, of ik
je wel mag aan: aden, De Courcy of iemand
anders te nemen. Een leven zonder liefde
is toch ook dor!
Ardine keek haar Ladyschap verbaasd
aan; een vraag durfde zij niet doen.
Ik was óók eens jong, kind. Maar hoe
kort laten ze ons toch maar jong blijven;
ik trouwde op mijn drie-en-twintigste en
toen was de oésillusie al begonnen.
Voelde u
avondjaponnen is deze ballon echter nog
omvangrijker. Het tweede model is een va
riatie op het al haast weer bijna klassiek
geworden pofmouwtje. Hier is de japon in
clusief het pofmouwtje van een lichte stof,
terwijl de gladde rechte mouw, die onder
het pofmouwtje doorloopt, alsmede het
vestje en de ceintuur, van een donkerder
stof zijn.
Nummer drie vertoont de z.g. dolman
mouw, waarvan het bovenste, zeer ruime
gedeelte van een aparte donkere stof is.
Zooals men ziet, bepaalt de garneering
door middel van contrasteerende slof-ef-
fecten zich voornamelijk tot mouwen, vest
je en ceintuur. Dikwijls ook wordt de com
binatie ook omgekeerd' en ziet men een
mouw, zooals b.v. die van het figuurtje
links op de teekening, in een lichte of wit
te stof, op een donker japonnetje. Ook de
strik aan den hals is dan wit. Alles bijeen
een amusant, fleurig mode-nieuwtje, dat de
gelegenheid schept voor allerlei aardige en
verrassende effecten.
LOES.
NUTTIGE HUISVROUWENWIJSHEID
VAN HEINDE EN VER.
Wanneer er in een gezin geen bepaalde
vleeschliefhebbers zijn en ddt komt voor
geen liefde voor Lorresmere?
Neen; net zoomin, als hij voor mij.
Ik ben nooit moei geweest, maar ik heb
mijn romance gehad, zooals wij allen. Hij
was een luitenant-ter-zee; volstrekt g-cn
verkieslijke partij voor een rijke erfgename
en mijn ouders deden al hun best, mij te
rug te houden van dit huwelijk. Toch zou ik
het hebben doorgezet, want ik was meer
derjarig maar hij werd naar een ongezond
garnizoen gestuurd, kreeg de koorts en be
zweek er aam.
En toén? vroeg Ardine.
Och, toen gaf ik nergens meer om.
Mijn oudiers achtten het, geloof ik, een
prachtige beschikking van het Lot en wezen
er mij op, hoe Lord Lorresmere geld noo-
dig had en ik een positie; hoe wij dus uit
stekend een oaar zouden zijn en ik gaf toe.
Mijn eenigen troost heb ik toen gezocht
in mijn kleeding. Een mensch moet toch
een liefhebberij hebben, niet waar?
En Lord Lorresmere?
Ik ken hem eigenlijk niet. Hij heeft mij
altijd heel g< ed en hoffelijk behandeld,
maar wij zijn steeds vreemden voor elkaar
gebleven, hij heeft maar één ding, waar
voor hij heel veel voelt en dat is zijn fami
lienaam en de oude tradities van zijn ge
slacht. Tristram heeft mij enkel maar ge
trouwd, omdat ik het ouderlijk goed van
hypotheken kon bevrijden. Ik voel niets
voor zijn voorvaderliik slot; het is tc voch
tig. Gelukkig gaan wij er niet dikwijls heen.
O, als dk een stukje grond bezat, dat
al zoo lang aan mijn voorouders had be
hoord, dan zou ik er bijzonder veel voor
voelen!
Ja? Nu, daarin sympathiseer je du-
met hem. Neen, ik niet. Nriet dat ik er tegen
heb, dat hij zijn aandeel kreeg in den koop
dhen wij sloten; maar ik hoop, dat hij er
nooit berouw over krijgt.
Waarom zou hii er berouw over krij
gen? Hij was toch evenzeer bereid, de risico
te aanvaarden., als u?
dan is het de taak van 3e huisvrouw om
van visch, eieren, enz. een smakelijk gerecht
te maken, zonder eentonig te worden, wat
anders al heel gauw gebeurt. Dus: zet niet
altijd de huisgenooten gekookte visch voor,
maar bedenk ook, dat er tallooze manieren
zijn om visch te stoven of te bakken. En
geeft men eieren in plaats van vnsch, geef
dan niet altijd twee gekookte eieien, maar
maak er een smakelijk gerechtje van. De
eene keer giet U een lekker sausje over
de gekookte eieren (tomaten- of kerrysaus)
of geeft er mayonnaise bij. Dan weer kan
men er een ragoutachtig mengsel van ma
ken bij aardappelen of rijst en bij groente,
wat heel smakelijk is. En waarom niet ter
vervanging van vleesch ons nationaal ge
recht de kaas gebruikt?! Kaas kan men
ook op allerlei manieren Mnakelijk toebe
reiden! Probeer bijvoorbeeld eens om plak
ken van 1 c.M. dikte te paneeren en ver
volgens *in de koekenpan te bakken! Dat
wordt een heerlijk kaas-biefstukje. Men
kan oudere kaas ook raspen en door maca
roni of aardappelenpureé of rijst mengen.
Zoo zijn er nog tallooze manieren om kaas
te verwerken.
O. DIE BLOEMKOOL!
Zeker, we houden van bloemkool en te
recht! Al riekt het bij het koken in de keu
ken niet bepaald frisch. Maar zet de huis
genooten niet altijd weer de bloemkool
met dat zelfde flauwe melksaus je voor.
Dat gaat een paar keer goed, maar dan be
gint dat sausje op iemands zenuwen te
werken. Zorg voor afwisseling! Geef de
bloemkool bijvoorbeeld eens in de schaal
overgoten met wat gesmolten boter en een
paar druppeltjes maggi's aroma of geef
in plaats van dat platgeslagen mclksausje
eens een pittig tomatensausje of een kcr-
rysausje, of een kaassausje, ja zelfs een
garnalensausje. Ze smaken allen heerlijk
bij de bloemkool. Dus voortaan geen lange
gezichten meer aan tafel waarop te lezen
staat: Sapristi!, alweer bloemkool!
EN DAN ONZE LEKKERE JUS!
Daar zijn wij. Nederlanders, nu cenmaa
verzot op en het ellendige is, dat we, zo i
dra wij onze neus buiten de grenzen st
ken in het buitenland vrijwel geen druppel
tje jus meer krijgen. Maar jus komt va-
vleesch en om allerhande redenen komt b.:
voor, dat wij op bepaalde dagen geen
vleesch in de pan hebben. En toch willen
we lekkere bruine jus. Goede raad is duur
maar niet voor UI Want we zullen U da
delijk het geheim onthullen, waar die sma
kelijke bruine jus vandaan komt. En ner
gens anders van, dan van de in vet ge
roosterde of gebakken bestanddeelen, in
geval van vleesch dus van het buitenste
laagje van de lap. Als we dus zonder
vleesch toch vleeschjus willen nabootsen,
dan zien wij dat smakelijke bruine laagje
te verkrijgen door eenvoudig in de boter
andere bestanddeelen te laten roosteren en
dat kan zijn bloem, gesnipperde ui of vel
letjes van gekcfokte melk. Verder moet er
dan wat zout bij en desnoods een of ander
aroma, zooals maggi's aroma. Tenslotte op
het juiste oogenblik een beetje water bij-
gieten en dan hebben we de heerlijkste
vleeschjus, die we kunnen bedenken, zonder
dat er ooit een krummeltje vleesch in ge
weest is.
RECEPT.
SNIJKOEK.
Men neemt V/2 pond tarwebloem, 2 le.
pels honig, 1 pond bruine suiker, 2 theele
peltjes kaneel, 2 theelepeltjes kruidnagel-
gruis, 1 afgestreken lepel dubbelkoolzure
soda, 3 kepjes melk. Alle droge bestand
deelen mengt men door elkaar. De dubbel
koolzure soda doet men in een half kopje
koude melk. De overige melk roert men
met de honig en het droge mengsel tot een
stevig deeg, hierbij voegt men vlug de op
geloste dubbelkoolzure soda, omdat het an
ders een deel van de kracht zou Verliezen.
Het deeg legt men in een met boter be
smeeróen vorm (een biscuitblikje is heel
geschikt) en bakt den koek in een matig
warmen oven gaar (ongeveer 2 a 3 uur).
Dan laat men de koek uitdampen en bergt
hem niet in een trommel, voordat hij ge
heel koud is geworden.
HUISVROUW
Ja. maar ook aan het grootste fortuin
komt een einde. Soms vraag ik mij met ver
wondering afMaar ik heb niets geen
verstand van geldzaken. Wij hebben anders
heel wat uitgegeven voor het jacht. Je weet
niet, wat The Danaë alleen ons kostte!
Wilt u- wel gelooven, Lady Lorresme
re, hoe ik van den tOwht zoo zeer genoten
heb, dat ik wel zeggen kan, hoe ik iedere
plank van het jacht liefheb.
Ik ben 'blij, dat iemand er tenminste
van genoten heeft. Die arme Tristram is
er nog slecht afgekomen met dat ongeluk.
Is het weer geheel in orde?
O. je kunt het wel niet meer zien. maar
zijn enkel is toch zwak gebleven. Hij heeft
er altijd last van met dansen en tennissen.
Je zult hem toch zoo nog wel ontmoeten.
Ik dacht, dat Lord Lorresmere bui
tenslands was, zei Ardine met een erge
kleur
Neen, hij is zelfs heel dicht bij; ik
denk, dat hij in den wintertuin is. Hij w.lde
zich niet op het vasteland gaan vermaken,
terwijl ik in Londen ziek was. Wat mij
eigenlijk scheelt begrijp ik niet. En toch
zegt dokter Serie, dat ik moet blijven lig
gen: trouwens, ik geloof ook niet, dat ik
zou kunnen opstaan.
Wat zegt hij dan, dat het is?
Algemeene zwakte. Maar ik geloof
wel, dat hij overdrijft.
Dokter Serie leek mij toch heel knap.
U weet wel, dat hij mij op The Danaë ook
behandeld heeft?
Och ja, hij is niet méér of minder
knap, dan de meeste doktoren. Maar in
Rome, dddr is een knappe man! Als het
Lot je ooit daarheen voert en je wit voor
goed mooi zijn, dan moet je hèm maar eens
gaan opzoeken. De medische faculteit
noemt hem algemeen een kwakzalver, maar
hij heeft dan toch gezorgd, dat ik er beter
uitzag dan ooit.
(Wordt vervolgd)