Zweedsche Belevenissen Onafhankelijkheid boven al o< FBlTIbLETftN Voor de Vrouw r'O VERVOLG. Ja, beste lezer, ik zwaaide met mijn stok (<Lw.z. de stok zwaaide, ik niet) en daarmee begon de ellende. Ik wfifl er nog eens den nadruk op vestigen, hoe 'n geraffineerd- gemeene stok het was, die ik gekocht had. De stok deed, of hij behekst was. Ik weet niet, of U wel eens met stokken gezwaaid hebt, maar het valt niet mee, om dat werke lijk elegant te doen. U weet wel, zoo rond draaien en dan snel overgrijpen, bedoel ik, net of het een molen is. Nu, het is moeilijk, om dat langer dan drie slagen vol te hou den, maar dien avond ging het! Mijn stok draaide in m'n hand als een molentje op een Marken-film, die voor Engeland be doeld is, als reclame- M'n stok draaide als behekst, ik hoefde er omtrent geen moeite voor te doen en het mislukte niet eenmaal. Dus wandelde ik aldus zwaaiend de Sture gatan af in de richting van het Stadion. Tot aan Ostermalmsgatan ging het goed, daar speelde de stok mij zijn eerste poets. Het moet voor iemand, die aan de overzijde van de straat stond en beide zijden van de hoek kon overzien, een moment van sportieve spanning geweest zijn: aan de eene zijde ik, met mijn stok jongleerend, aan de ande re zijde de matineuse voetganger, dde zich naar een of ander karwei begaf, een pakket boterhammen onder de arm, beiden zich, onbewust van elkanders aanwezigheid, naar het hoekpunt voortbewegend. Natuurlijk was het raak, anders zou ik dit verhaal niet verteld hebben. Juist op de hoek maakte de stok een onhebbelijke beweging, de eerste duen avond, en sprong den man achter in den nek. Het gaf een venijndgen tik. De man zei iets, onverstaanbaar. De boterham men rolden over den grond. De man dacht aan een roofoverval. Ik zeli van niet. De nian zette zijn hoed weer op. Ik zocht de boterhammen bij elkaar. „Met kaas", zei ik, ,,nog een met kaas, met worst, met hamik rekende hem allemaal voor, wat ik vond. 't Was een ongeluk", vond de man goedmoedig. Ongeluk", beaamde ik, en* vatte mijn stok weer ter hand. Daarna- gingen wij ieder weer verder. Smeerlap", zei dik tegen den stok. Maar de stok zag er zoo licht en zoo le nig uit, dat ik hem nog één maal een zwaai liet maken en toen nog eenskijk, het gaat weer. En weer wandelde ik verder, zwaaiend met de stok, alleen nu wat meer tiaar het midden van de straat. Kon mij zoo iets gebeuren? Er gebeurde mij ook niets en een ander ook niet; ik kwam be houden op Vartan aan en opende de deur. Ja zeker, opende de deur, dat verhaal van het-sleutelgat-niet-kunnen-vinder>f dat is een leg/ende, uitgevonden ter wille van de hu moristische krantjes. Ik ging naar binnen, mijn stok zwaaide, hij kon niet onder de deurpost m»t „Dulee-domum" door. Maar binnen bedacht ik, dat ik Höger allernood- wendigst mij-n nieuw verworven talent moest toonen en ging naar boven, het huis zelf in. Onderweg legde ik mijn handschoe nen zoo lang in een emmer water die daar stond, al zwaaiend, en schreed plechtig ver der door de corridor, al zwaalïend. Aan het einde van de gang was het raam naar het balcon zwak door de maan verlicht. Halverwege gebeurde het, de groote ca- tastrophe. Donderend stortte de hemel in. de aarde om mij scheurde aan alle kanten. Ik stond onbewegelijk, in spanning, vroeg mij af, wat er was. Misschien was de aarde toch niet zoo erg gescheurd, want aan alle zijdien om mij heen gingen deuren open nu en dan zag ik een flauwe schim. Ik hoorde ,,auw!" roepen, door een vrouwen stem en nog eens ,,auw!", dioor een andere vrouwenstem. Wat was er toch aan de hand? Eenige seconden later kwam er een zacht gesnik en nog weer eenige seconden later weerklonk Hogers stem. Hij riep, dat hij er aan kwam. Toen' flitste ineens het licht van een zaklantaarn door de gang. „De dief!", gilde een stem, toen was het weer even stil, ongerijmd stil na al die ge luiden, dan klonk Hógers stem. „Blijf staan waar je staat." De zaklantaarn bescheen nu het geheele tafereel, daar stond Höger in zijn roode soldatenjas, temidden van een NAAR HET ENGELSCH 17) O, toen nam ik vacantie. Maar vertelt u mij nu eens even: heeft u uw medicijnen al genomen? O, ja, verschrikkelijk leelijk goed! Kunt u het niet wat makkelijker in te ne men maken? Misschien. Waar is het recept? Parker, geef het eens aan. De kamenier deed dit; de dokter bracht een kleine verandering aan in de samenstel ling van de ingrediënten en ging toen heen. Tristram, weet jij ook soms het adres van Miiss Raymond? Neen, maar ik wil het wel even gaan vragen aan Lady Smyth. Nu, daar zou je mij veel genoegen mee doen. Als je even wacht, kan je een brief je voor haar meenemen. Lord Lorresmere, bereidvaardig als altijd, begaf zich op weg en hij was blij, dat Ar- dine's adres hem niet verder voerde dan Victoria. Hij gaf het briefje af in Syden- hamstreet en even als De Courcy, was hij getroffen door het armoedige van de omge ving en dacht: Arm kind! Het zou haar toch niet kwalijk tc nemen zijn, als zij een huwelijk zonder liefde zelfs beter achtte, dan zulk een leven! En toch, zij weet niet, wat zij dan tegemoet gaat! In ieder geval hoop ik maar, dat zij Lilia komt opzoeken; dat brengt haar tenminste weer voor korten tijd in een betere omgeving; als zij dan kring rose en blauwe en gestreepte pyama's en een enkele klassieke nachtjapon, zooals onze grootmoeders die droegen, naar ik bij overlevering weet. Op den grond lagen dui. zenden en nog eens duizenden scherven melkglas. Een reconstructie der feiten werd mogelijk: door een of andere oorzaak was de immense ballon, meer een schaal feite lijk, van het electrisch licht naar heneden gekomen. Dtie oorzaak was mijn stok wel geweest, om het duidelijker uit te drukken. Wat moet dat allemaal?" vroeg Höger. Ik trad naar voren in de lichtkring, maar op mijn verschijnen kwam er ineens bewe ging in al de gestalten, juist zoo als er be weging kwam in mijn muizen beneden, wanneer ik op tafel sloeg: wat geritsel, wat snelle flitsen en dan niets meer. Het waren allen dames, die voor geen geld in négligé door corridors zouden loopen, maar de vermeende inbreker had een alles vergetende consternatie verwekt. Zoo ziet men, dat misdadigers weer meer te beleven krijgen, dan nette stille burgers. Intusschen vroeg Höger: Bertt U erg gewond?" Gewond?" vroeg ik. Dat was 'n nieuw gezichtspunt. Die ballon is toch op Uw hoofd geval len!" Nonsens, ik sloeg hem stuk, per onge luk, met diit stuk ellendigheid. Straks heb ik er een eerzaam huisvader mee getorpe deerd ook. Ik zeg U", zei Höger met veel be- teekenenden bllik, „dal het ding op Uw hoofd gevallen is". Ik liet het dan uit tactische overwegingen maar op mijn hoofd gevallen zijn, maar de tactiek ging nie.t ver genoeg. Het was den volgenden morgen, naar Höger mij vertel de, op Vartan een onrust geweest als in een kippenhok, waarin een schot gelost is. Ik zat in dien tusschentijd veilig op L.M. Er werd veel gesproken en veel heen en weer geloopen, voor zoover dat nu nog ging voor hen. die door de glasscherven gewandeld haddien. Maar het eind van het lEedje was, dat ik tegen den lsten de huur van mijn flat opzegde, voor een ander het mij deed. Het was trouwens veel beter, want d'e lange afstand naar de stad werd wel wat bezwaarlijk in den winter. Maar voor het zoover was, had ik heel wat nieuws beleefd. Op een goeien morgen, ik zat toen in de afdeeldng „Verbindingen", waar de wissels gemonteerd werden, kwam de muziekman binnen en zei: Wie wil fingeeren bij Nero6" Figureeren bij Nero, dacht ik. wat is dat voor een grap. Een of twee man hadden lust voor dat mystieke baantje,. Ik moest er meer van weten'. Wat moet dat met Nero?" vroeg ik. De ander nam het mij half kwalijk, dat ik er niet meer van wist. Weet U dan niet, dat het Koninklijke Theater Boïti's Nerone op gaat voeren met twee honderd figuranten?" Het Koninklijk theater is in Stockholm de opera, die een levendige belangstelling geniet, door loterijen aan ruime middelen komt en schitterend geïnstalleerd is. Zoo was er destijds al een draaiend tooneel, rond horizont met geprojecteerde wolken en andere nieuwe snufjes*. Wat is er aan die figureerderij verbon den?" vroeg ik. Ik voelde er wél iets voor, de opera van 'die and/ere zijde der coulissen nauwkeuriger te leeren, kennen. Verbonden? Niets bijzondersi. U fi gureert en daarmede uit. Honorarium 5 kronen per avond, onafhankelijk van den tijd. Alright, schrijft U mij maar in als fi gurant." Eenigen tijd hoorde ik niets, totdat op een morgen de mededceling kwam: a.s;. Donderdagavond om acht uur oefenen in de Blauwe Hal voor de figuranten van Ne_ ro. De Blauwe Hal is een gedeelte van het Stockholmsche stadhuis; men is nogal ge makkelijk in die dingen dn Zweden: voor groote bals en feestmaaltijden, ook niet- offiidieeie, wordlen vaak zalen van openbare gebouwen afgestaan. Zoo heb ik het vaak medegemaakt, dat voor uitgebreide nach telijke festiviteiten de groote hal van het Centraal Station gebruikt werd, waar hon derden gelijktijdig dansen konden. Wanneer de voornaamste treinen binnen waren, zoo tegen een uur of elf 's avonds, sloot men de hal af en leidde de spaarzame late reizigers via een omweg naar buiten; 's morgens, een uurtje voor de eerste groote treinen vertrokken, werd de boel ontruimd, de ser pentines en confetti opgeruimd en was de stemming van ernst, haast en business her steld. Wie zou hier iets op tegen hebben? later nliet méér lijdt door de tegenstelling! Ardine wist niet, wie het briefje had ge bracht, anders zou zij wel even gedraald hebben, die uitnoodiging aan te nemen, in de vrees Lorresmere te ontmoeten. Ze meende namelijk op te merken uit een ge zegde van Lady Smyth, dat hij weer op reis was. In het hotel werd zij onmi idellijk naar de kamer van Lady Lorresmere gebracht en werd daar met veel hartelijkheid door de zieke ontvangen, want haar Ladyschap mocht Ardine graag lijden. Parker, geef Miss Raymond een stoel bij het bed en zeg, dat men, de thee hier stuurt. Vervelend, hè, .dat ik niet mag op staan'. Het speet mij zeer, toen ik bij Lady Smyth hoorde, dat u liggen moest. U heeft ziich zeker te druk gemaakt. Ja. misschien wel. Ik ben altijd veel uit geweest. Maar wat valt er nu anders te doen voor een vrouw in onze kringen? Dit laatste zeli haar Ladyschap met zoo veel ernst en droeven nadruk, dat Ardine er verbaasd van opkeek en onwillekeurig zei: Het lijkt mij een heerlijk leven, zooals u dat hebben kunt. Tenminste zoo leek het mij op The Danaë. U weet niet, wat het is in je eigen onderhoud te moeten voor zien en het eene oogenblik niet te weten, wat het volgende brengen zal. Menschen, óie nooit geldzorgen hebben gekend, weten niet, hoe onoverkomelijk die zijn kunnen. Alhoewel Lady Lorresmere zich dan ook niet in Ardine's omstandigheden verplaat sen kon, begreep zij toch wel, dat het niet aangenaam was, om zelf je kamer schoon te houden* je maal te koken en in een om geving te wonen, waar je totaal niet thuis hoorde. Het verwondert mij, dat je maar niet trouwt, zei ze. De Courcy had je zóó voor het nemen! Met Mr. De Courcy heb ik gekibbeld. Maar goed dan, in de Blauwe Hal zou ik mijn eerste wankele schreden zetten als opera-artiest Ik ging er heen in gezelschap van een jong ingenieur, die eveneent; prak tijk op deed bij de L. M. en zich ook voor het experiment aangemeld had. In de hal troffen wij een honderdtal menschen aan (schat lik) en op het steenen balcon een knaapje in golfcostume achter een mega- phone. Dat was de vice-regisseur. (Wordt vervolgd). VAN ALLERLEI SLAG. In de japonnetjes op ons plaatje van deze week zijn als het ware vrijwel alle mode- kenmerken van dit seizoen vertegenwoor digd. In de eerste plaats valt natuurlijk bij alle vier op, dat de taille inderdaad een weinig lager valt. En verder? Kijk de plaat jes maar eens goed aan en U ontdekt, dat drie van de vier een strik aan den hals heb ben. Dat strikjes dus populair zijn hoeven wij zeker niet meer te vertellen. Dan heb ben we links in de eerste plaats een donker fluweel of zijden japonnetje met de kwie ke, jeugdige, korte pofmouwtjes. Daarnaast een japon, waarbij de knoopengarneering op den voorgrond treedt. Knoopen op den rok, knoopen op den rug van het lijfje, en voor op het lijfje ook nog een rijtje van dri'e knoopen. Knoopengarneering is im mers de groote mode? Nummer dwe illu streert de terugkeer van de Berthekraag, natuurlijk met een kleine wijziging, die het nieuwe seizoen karakteriseert, namelijk een wit kraagje met strik en witte banden op het japonnetje als garneering Nummer vier heeft temslotte een bovenlijfje en bovenwof- mouwtjes van een andere stof, bijvoorbeeld fluweel op een zijden of gewoon stoffen japonnetje. Ook al iets, dat dit seizoen bui tengewoon veelvuldig en in allerlei varië teiten wordt toegepast. Wij hebben al zoo dikwijls gezegd, in hoofdlijnen is er niets nieuws onder de zon. Er heeft een soort van kringloop in de mo de plaats, waardoor speciale modeilijnen en modellen! na verloop van vele jaren soms weer terugkeeren, zij het dan aangepast aan de veranderde omstandigheden en den de ballon tot over den elleboog valt. Heel veel zien wc ook de mouwen, die geheel of gedeeltelijk van een andere donkerder stof gemaakt zijn, waardoor ze aan de japon een bijzonder cachet verleenen. Dan is het nog de moeite waard de aandacht te ves tigen op een zekere neiging in de vrouwen mode die in komende seizoenen waarschijn lijk belangrijke afmetingen zal aannemen, namelijk de dalende taillelijn. Voor het eerst sedert een reeks van seizoenen, toen de taille steeds hooger genomen werd, is er dit seisoen een ommekeer te bemerken, de taille valt weer lager en men zou zeggen, op de natuurlijke plaats. De teekening geeft een drietal voorbeelden van modellen, zoo als wij daarstraks bedoelden. Links zoo'n nieuwe half-lange mouw, die zeer wijd over de elleboog valt en van een andere stof is dan de japon zelf. De omvang van deze bijzondere ballonmouw is hier nog binnen redelijke grenzen gehouden, bij sommige nieuwen tijdi. Zoo zien we weer op het oogeriblik op de avondtoiiletjes paillettes als garneering gebruikt worden. Dit schit terende, glinsterende goedje doet het heel goed od een avondjaponnetje, dat immers meestal in het schitterende kunstlicht ge dragen wordt. Men ziet zelfs heele lijfjes of cape-jes met deze paillettes bezet. Een mooie combinatie lis dan. dat men het ge- glinster van de paillettes tracht te evenaren door een groote schitterende gesp of in lange oorsieraden met schitterende steen tjes bezet. L O E S. IETS OVER MOUWEN EN KLEUREN COMBINATIES. De meeste mode-ontwerpers leggen dit seizoen als bij stilzwijgende afspraak een bijzondere voorliefde aan den dag voor contrasteerende kleurcombinaties; daar naast hebben ze hun fantasie den vrijen loop gelaten ten opzichte van de mouwen en bij dit belangrijke onderdeel van onze japon nen de meest bizarre effecten weten te be reiken. Een van de allernieuwste verschijn selen ;s de half-lange mouw, die in een wij- Ik hoop, dat ik hem nooit weer ontmoeten zal. Jammer! Want hij is je zeker met een aanzoek te voorschijn gekomen. Wat heb je tegen hem? Wel, ik vind hem onbeschaamd. Hij kwam mij opzoeken, terwijl ik hem toch zoo gezegd had, dit met te doen. En toen heeft hij je zeker gevraagd? Ja. Ik heb nem afgewezen, en toen werd hij onbeschaamd. Maar laat ons lie ver van wat anders praten; het is mij een hateliik onderwerp. Natuurlijk, dan zal ik er van afstap pen,, maar toch zou ik je om je zelfs wil le aanraden, zijn aanzoek nog eens in over weging te nemen; Denk je niet, dat De Courcy, ondanks al zijn fouten, beter is, dan dat je zoo maar steeds in bekrompen finantiëele omstandigheden zoudt blijven verkeeren? Dit heb ik al zoo dikwijls overwogen, en, als hij nu dien laatsten keer niet zoo dringend was geweest, dan zou ik het mis schien nóg gedaan hebben. Maar, lieve kind, als je eenmaal met hem getrouwd was, moet je volstrekt niet denken, dat je hem nog zoo druk zag. Dat zal ik je eens vertellen van Lorresmere en mij: het halve jaar zijn we al vast van el kaar weg cn gedurende de andere helft ontmoeten wij elkaar enkel maar aan de maaltijden. Je voelt dus geen liefde voor De Courcy? Neen. Nu, eigenlijk weet ik ook niet, of ik je wel mag aan: aden, De Courcy of iemand anders te nemen. Een leven zonder liefde is toch ook dor! Ardine keek haar Ladyschap verbaasd aan; een vraag durfde zij niet doen. Ik was óók eens jong, kind. Maar hoe kort laten ze ons toch maar jong blijven; ik trouwde op mijn drie-en-twintigste en toen was de oésillusie al begonnen. Voelde u avondjaponnen is deze ballon echter nog omvangrijker. Het tweede model is een va riatie op het al haast weer bijna klassiek geworden pofmouwtje. Hier is de japon in clusief het pofmouwtje van een lichte stof, terwijl de gladde rechte mouw, die onder het pofmouwtje doorloopt, alsmede het vestje en de ceintuur, van een donkerder stof zijn. Nummer drie vertoont de z.g. dolman mouw, waarvan het bovenste, zeer ruime gedeelte van een aparte donkere stof is. Zooals men ziet, bepaalt de garneering door middel van contrasteerende slof-ef- fecten zich voornamelijk tot mouwen, vest je en ceintuur. Dikwijls ook wordt de com binatie ook omgekeerd' en ziet men een mouw, zooals b.v. die van het figuurtje links op de teekening, in een lichte of wit te stof, op een donker japonnetje. Ook de strik aan den hals is dan wit. Alles bijeen een amusant, fleurig mode-nieuwtje, dat de gelegenheid schept voor allerlei aardige en verrassende effecten. LOES. NUTTIGE HUISVROUWENWIJSHEID VAN HEINDE EN VER. Wanneer er in een gezin geen bepaalde vleeschliefhebbers zijn en ddt komt voor geen liefde voor Lorresmere? Neen; net zoomin, als hij voor mij. Ik ben nooit moei geweest, maar ik heb mijn romance gehad, zooals wij allen. Hij was een luitenant-ter-zee; volstrekt g-cn verkieslijke partij voor een rijke erfgename en mijn ouders deden al hun best, mij te rug te houden van dit huwelijk. Toch zou ik het hebben doorgezet, want ik was meer derjarig maar hij werd naar een ongezond garnizoen gestuurd, kreeg de koorts en be zweek er aam. En toén? vroeg Ardine. Och, toen gaf ik nergens meer om. Mijn oudiers achtten het, geloof ik, een prachtige beschikking van het Lot en wezen er mij op, hoe Lord Lorresmere geld noo- dig had en ik een positie; hoe wij dus uit stekend een oaar zouden zijn en ik gaf toe. Mijn eenigen troost heb ik toen gezocht in mijn kleeding. Een mensch moet toch een liefhebberij hebben, niet waar? En Lord Lorresmere? Ik ken hem eigenlijk niet. Hij heeft mij altijd heel g< ed en hoffelijk behandeld, maar wij zijn steeds vreemden voor elkaar gebleven, hij heeft maar één ding, waar voor hij heel veel voelt en dat is zijn fami lienaam en de oude tradities van zijn ge slacht. Tristram heeft mij enkel maar ge trouwd, omdat ik het ouderlijk goed van hypotheken kon bevrijden. Ik voel niets voor zijn voorvaderliik slot; het is tc voch tig. Gelukkig gaan wij er niet dikwijls heen. O, als dk een stukje grond bezat, dat al zoo lang aan mijn voorouders had be hoord, dan zou ik er bijzonder veel voor voelen! Ja? Nu, daarin sympathiseer je du- met hem. Neen, ik niet. Nriet dat ik er tegen heb, dat hij zijn aandeel kreeg in den koop dhen wij sloten; maar ik hoop, dat hij er nooit berouw over krijgt. Waarom zou hii er berouw over krij gen? Hij was toch evenzeer bereid, de risico te aanvaarden., als u? dan is het de taak van 3e huisvrouw om van visch, eieren, enz. een smakelijk gerecht te maken, zonder eentonig te worden, wat anders al heel gauw gebeurt. Dus: zet niet altijd de huisgenooten gekookte visch voor, maar bedenk ook, dat er tallooze manieren zijn om visch te stoven of te bakken. En geeft men eieren in plaats van vnsch, geef dan niet altijd twee gekookte eieien, maar maak er een smakelijk gerechtje van. De eene keer giet U een lekker sausje over de gekookte eieren (tomaten- of kerrysaus) of geeft er mayonnaise bij. Dan weer kan men er een ragoutachtig mengsel van ma ken bij aardappelen of rijst en bij groente, wat heel smakelijk is. En waarom niet ter vervanging van vleesch ons nationaal ge recht de kaas gebruikt?! Kaas kan men ook op allerlei manieren Mnakelijk toebe reiden! Probeer bijvoorbeeld eens om plak ken van 1 c.M. dikte te paneeren en ver volgens *in de koekenpan te bakken! Dat wordt een heerlijk kaas-biefstukje. Men kan oudere kaas ook raspen en door maca roni of aardappelenpureé of rijst mengen. Zoo zijn er nog tallooze manieren om kaas te verwerken. O. DIE BLOEMKOOL! Zeker, we houden van bloemkool en te recht! Al riekt het bij het koken in de keu ken niet bepaald frisch. Maar zet de huis genooten niet altijd weer de bloemkool met dat zelfde flauwe melksaus je voor. Dat gaat een paar keer goed, maar dan be gint dat sausje op iemands zenuwen te werken. Zorg voor afwisseling! Geef de bloemkool bijvoorbeeld eens in de schaal overgoten met wat gesmolten boter en een paar druppeltjes maggi's aroma of geef in plaats van dat platgeslagen mclksausje eens een pittig tomatensausje of een kcr- rysausje, of een kaassausje, ja zelfs een garnalensausje. Ze smaken allen heerlijk bij de bloemkool. Dus voortaan geen lange gezichten meer aan tafel waarop te lezen staat: Sapristi!, alweer bloemkool! EN DAN ONZE LEKKERE JUS! Daar zijn wij. Nederlanders, nu cenmaa verzot op en het ellendige is, dat we, zo i dra wij onze neus buiten de grenzen st ken in het buitenland vrijwel geen druppel tje jus meer krijgen. Maar jus komt va- vleesch en om allerhande redenen komt b.: voor, dat wij op bepaalde dagen geen vleesch in de pan hebben. En toch willen we lekkere bruine jus. Goede raad is duur maar niet voor UI Want we zullen U da delijk het geheim onthullen, waar die sma kelijke bruine jus vandaan komt. En ner gens anders van, dan van de in vet ge roosterde of gebakken bestanddeelen, in geval van vleesch dus van het buitenste laagje van de lap. Als we dus zonder vleesch toch vleeschjus willen nabootsen, dan zien wij dat smakelijke bruine laagje te verkrijgen door eenvoudig in de boter andere bestanddeelen te laten roosteren en dat kan zijn bloem, gesnipperde ui of vel letjes van gekcfokte melk. Verder moet er dan wat zout bij en desnoods een of ander aroma, zooals maggi's aroma. Tenslotte op het juiste oogenblik een beetje water bij- gieten en dan hebben we de heerlijkste vleeschjus, die we kunnen bedenken, zonder dat er ooit een krummeltje vleesch in ge weest is. RECEPT. SNIJKOEK. Men neemt V/2 pond tarwebloem, 2 le. pels honig, 1 pond bruine suiker, 2 theele peltjes kaneel, 2 theelepeltjes kruidnagel- gruis, 1 afgestreken lepel dubbelkoolzure soda, 3 kepjes melk. Alle droge bestand deelen mengt men door elkaar. De dubbel koolzure soda doet men in een half kopje koude melk. De overige melk roert men met de honig en het droge mengsel tot een stevig deeg, hierbij voegt men vlug de op geloste dubbelkoolzure soda, omdat het an ders een deel van de kracht zou Verliezen. Het deeg legt men in een met boter be smeeróen vorm (een biscuitblikje is heel geschikt) en bakt den koek in een matig warmen oven gaar (ongeveer 2 a 3 uur). Dan laat men de koek uitdampen en bergt hem niet in een trommel, voordat hij ge heel koud is geworden. HUISVROUW Ja. maar ook aan het grootste fortuin komt een einde. Soms vraag ik mij met ver wondering afMaar ik heb niets geen verstand van geldzaken. Wij hebben anders heel wat uitgegeven voor het jacht. Je weet niet, wat The Danaë alleen ons kostte! Wilt u- wel gelooven, Lady Lorresme re, hoe ik van den tOwht zoo zeer genoten heb, dat ik wel zeggen kan, hoe ik iedere plank van het jacht liefheb. Ik ben 'blij, dat iemand er tenminste van genoten heeft. Die arme Tristram is er nog slecht afgekomen met dat ongeluk. Is het weer geheel in orde? O. je kunt het wel niet meer zien. maar zijn enkel is toch zwak gebleven. Hij heeft er altijd last van met dansen en tennissen. Je zult hem toch zoo nog wel ontmoeten. Ik dacht, dat Lord Lorresmere bui tenslands was, zei Ardine met een erge kleur Neen, hij is zelfs heel dicht bij; ik denk, dat hij in den wintertuin is. Hij w.lde zich niet op het vasteland gaan vermaken, terwijl ik in Londen ziek was. Wat mij eigenlijk scheelt begrijp ik niet. En toch zegt dokter Serie, dat ik moet blijven lig gen: trouwens, ik geloof ook niet, dat ik zou kunnen opstaan. Wat zegt hij dan, dat het is? Algemeene zwakte. Maar ik geloof wel, dat hij overdrijft. Dokter Serie leek mij toch heel knap. U weet wel, dat hij mij op The Danaë ook behandeld heeft? Och ja, hij is niet méér of minder knap, dan de meeste doktoren. Maar in Rome, dddr is een knappe man! Als het Lot je ooit daarheen voert en je wit voor goed mooi zijn, dan moet je hèm maar eens gaan opzoeken. De medische faculteit noemt hem algemeen een kwakzalver, maar hij heeft dan toch gezorgd, dat ik er beter uitzag dan ooit. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1932 | | pagina 4