Hoe langer hoe gekker
Invloed der steun
maatregelen.
/VILLY VEENENOAAL
J. L. H0KSBERGEN
Binnenland pC
Predikbeurten
w
Artikel 17.
Met de herkeuring worden belast twee
door Burgemeester en Wethouders te be
noemen deskundigen, zijnde twee keu
ringsveeartsen oï uvee Kykskeurineesters
in algemeenen dienst, waarvan één door
den belanghebbende wordt aangewezen.
Blijft de belanghebbende in gebreke bin
nen 12 uren, nauat de herkeuring is aan
gevraagd een deskundige aan te wijzen,
die bereid is aan de herkeuring deel te
nemen, dan geschiedt de herkeuring door
één deskundige door Burgemeester en
Wethouders aan te wijzen.
De in het vorige lid bedoelde deskundi
gen inogeji aan de eerste keuring niet heb
ben deelgenomen en mogen de veéartsé-
nijkundige praktyk niet uitoefenen.
Artikel 18.
Indien bij dc herkeuring één van de
bbide deskundigen uitspraak doet over
eenkomstig de uitspraak bij de eerste keu
ring, dan blijft deze gehandhaafd. Ver
schillen, met betrekking tot de keuring
van vleesch, de gevoelens der twee dés-
kundigen onderling en tevens met de uit
spraak bij de eerste keuring, dan wordt
het vleesch voorwaardelijk goedgekeurd,
onder voorwaarde van sterilisatie, voor-
zooveel hieromtrent niet anders is bepaald
door of krachtens de Vleeschkeuringswet.
Doet het geval zich voor, bedoeld in 't
tweede lid van artikel 17, dan is de uit
spraak van dien éénen deskundige beslis
send.
Artikel 19.
By de aanvraag om herkeuring wordt
door belanghebbende een door Burge
meester en Wethouders te bepalen som
gestort, welke na afloop van de herkeu
ring zoo spoedig mogelijk wordt terug
gegeven, tenzy de aanvrager van de her
keuring in het ongelyk wordt gesteld,,
in welk geval het gestorte bedrag wordt
teruggegeven, na aftrek van de aan de
herkeuring voor de gemeente verbonden
kosten.
Hij, die de herkeuring heeft aange
vraagd, wordt geacht in het ongelijk te
zyn gesteld, indien de eerste uitspraak
wordt gehandhaafd.
Valt de beslissing uit als bedoeld in
den tweeden zin van artikel 18, lid jl, dan
dragen beide partijen in gelijke mate de
kosten.
Artikel 20.
De afloop van de herkeuring wordt den
belanghebbende zoo spoedig mogelijk
schriftelijk door den Burgemeester ot
namens dezen, door den directeur van
den Keuringsdienst voor vee en vleesch
medegedeeld.
De gemeente is in geenerlei opzicht
aansprakelijk voor nadeelige veranderin
gen, welke bij het vleesch mochten intre
den in den tijd, welke verloopt tusschen
de aanvraag der herkeuring en de eindbe
slissing.
Artikel 21.
De herkeuring wordt schriftelijk aan
gevraagd bij den Burgemeester of by den
Directeur van den Keuringsdienst voor
vee en vleesch.
Artikel 22.
Hy, die slacht of doet slachten, en hij,
die vleesch of slachtdieren ter keuring
aanbiedt, is verplicht aan de met de keu
ring belaste ambtenaren ten behoeve van
de keuring de noodige hulp te verleenen,
of te doen verleenen, zoo dit van hem
verlangd wordt, en toe te laten, dat door
of vanwege deze ambtenaren ten behoeve
van de keuring vleeschorganen en vleesch-
deelen, worden ingesneden, uitgesneden,
medegenomen of aan andere handelingen
onderworpen.
Artikel 23.
Tenzij de ambtenaar, met de keuring be
last, vóór of tijdens de slachting anders
bepaalt, moeten maag en darmen van hun
inhoud worden ontdaan. Indien het dier
gestorven of in nood gedood is, mogen
maag en darmen niet worden ingesneden
of van den inhoud ontdaan, tenzij de in
dit artikel bedoelde ambtenaar 'dit noodig
oordeelt.
Artikel 24.
Op verzoek van hem, die het slacht
dier of het vleesch ter keuring aanbiedt,
geeft de Directeur van den Keuringsdienst
voor vee en vleesch dezen een sehriftélijk
bevvys van voorwaardelijke goedkeuring
of van afkeuring, waarin vermeld worden
de datum eii het uur der keuring en c.q.
de reden tot afkeuring.
Artikel 25.
Ingeval van voorwaardelijke goedkeu
ring, wordt het vleesch slechts op de
plaatsenv genoemd in artikel 50 van het
sedert gewyzigde Koninklijk Besluit van
5 Juni 1920, Staatsblad No. 285 voorzien
van de stempelmerken, in afwachting van
het verstrijken van den termyn, binnen
welken de herkeuring kan worden aange
vraagd, tenzy de eigenaar van het ge
slachte dier vóór dien tijd verklaart met
den uitslag van de eerste keuring genoe
gen te nemen.
In dat geval, of nadat de voorwaarde
lijke goedkeuring of afkeuring onherroe
pelijk is, wordt het vleesch voorzien van
stempelmerken op de plaatsen, bedoeld in
artikel 28.
Artikel 26.
Het merken geschiedt onmiddellijk, na
dat de keuring of de herkeuring heeft plaats
gehad.
Artikel 27.
Het is een ieder verboden, uitgezonderd
den met de keuring belasten ambtenaar, de
op het vleesch aangebrachte stempelmer
ken te verminken of te verwijderen, onver
minderd het bepaalde bij artikel 219 van
het wetboek van strafrecht.
Artikel 28.
Met inachtneming van het bepaalde in
artikel 50 van het sedert gewijzigde Konin
klijk Besluit van 5 Juni 1920 Staatsblad
No. 285, worden bij de slachtdieren op de
daarbij genoemde organen en lichaamsdee-
len merken aangebracht als voLgt:
Op iedere lichaamshelft:
bij runderen, uitgezonderd kalveren, en
bij éénhoevige dieren, uitgezonderd veu
lens:
harst (staartstuk) muis van de platte bil
(spierstuk), achterschenkel, duimstuk, vang,
lendeni, ribbenspieren (2 afdrukken), inwen
dige ribbenwand (2 afdrukken), voorschen
kel, hals, schoft;
bij gras- en nuchtere kalveren, en veulens:
harst (staartstuk), achterschenkel, duim
stuk, lenden, ribben (2 afdrukken), borst en
hals;
b vette kalveren:
achterschenkel, lenden, borst en hals;
bij schapen en geiten, uitgezonderd lam
meren:
achterschenkel, lenden, ribben (2 afdruk
ken) en hals;
bij varkens, met uitzondering van speen
varkens:
harst (staartstuk), achterschenkel, lenden,
zijden (2 afdrukken), buik (2 afdrukken),
inwendige ribbenwand (3 afdrukken) en
voorschenkel.
bovendien bij alle slachtdieren op de na
volgende organen en deelen:
kop (kaakvlakte)j tong, longen^ hart^ le
ver, milt, nieren en, voorzoover in voldoen
de ontwikkeling aanwezig, niervet (reuzel),
darmscheil, groote en kleine net- en uier
holten;
benevens bij runderen, gras- en vette
kalveren:
op de ondervoeten.
Onverminderd het in lid 1 bepaalde, wordt
op het vleesch van eenhoevige slachtdieren
op elke lichaamshelft tenminste tienmaal
het woord „Paardenvleesch" en op het
vleesch van geiten en bokken op elke li
chaamshelft tenminste tienmaal het woord
„Geitenvleesch" geplaatst. Op bevroren
vleesch wordt bovendien onder ieder stem
pel van goedkeuring afgedrukt de woorden
„Bevroren vleesch".
Deze benamingen worden door een lang
werpig enkel omlijnd stempel, lang 8 c.M.
en breed 3 c.M., op het vleesch aangebracht.
Artikel 29.
1. De vleeschverkooper, die bevroren of
van 't buitenland geslacht ingevoerd versch
vleesch en ander vleesch in zijn winkel,
verkooplokaal, bergplaats of werkplaats
voorhanden heeft, is verplicht het bevroren
of van het buitenland geslacht ingevoerd
versch vleesch in een afzonderlijk gedeelte
van het lokaal, waar geen ander vleesch
aanwezig is, te bewaren^ tenzij het bevroren
of van het buitenland geslacht ingevoerd
versch vleesch van het aanwezige andere
vleesch gescheiden is door een duidelijk
zichtbaar schot;
2. Ieder, die bevroren of van het bui
tenland geslacht ingevoerd vleesch ver-
koo.pt is verplicht:
le. op de aan de straat uitkomende ven
sters van het gebouw of van het gedeelte
van het gebouw, waarin hij zijn bedrijf uil
oefent, op eene van de straat af zichtbare
wijze in duidelijke letters, ter grootte van
tenminste 10 centimeters geschilderd te
hebben en te houden de woorden: „Bevro
ren vleesch verkrijgbaar" of de woorder.
„Buitenlandsch vleesch verkrijgbaar'.
Deze woorden mogen op geen groote-
re hoogte, van den vloer gemeten, zijn
aangebracht dan 1.70 M.
2e. In zijn winkel, verkooplokaal, berg
plaats, bewaarplaats of werkplaats, ter
plaatse waar het bevroren of het van heJ
buitenland geslacht ingevoerd versch
vleesch zich bevindt, aan te brengen en
aangebracht te houden een bord, waarop
in duidelijke letters, ter grootte van ten
minste 10 centimeters geschilderd zijn
de woorden: „Bevroren vleesch" of de
woorden „Buitenlandsch vleesch":
3e. Een der onder 2e bedoelde borden
ol beide borden op te hangen, zoodanig
•lat de daarop aangebrachte woorden voor
het publiek duidelijk zichtbaar zijn.
Artikel 30.
Het is den vleeschverkooper verboden
in eenzelfde winkel, eenzelfde verkooplo
kaal, bergplaats, bewaarplaats of werk
plaats vleesch van éénhoevige slachtdie
ren tegelijk met ander vleesch voorhanden
te hebben, uitgezonderd afkomstig van
schapen en varkens.
Artikel 31.
De vleeschverkooper, die vleesch, af
komstig van éénhoevige slachtdieren ver
koopt, is verplicht op de aan de straat
uitkomende vensters van het gebouw of
lat gedeelte van het gebouw, waarin hij
zijn bedrijf uitoefent op eene van de straat
af zichtbare wijze, in duidelijke letters,
ter grootte van tenminste 10 centimeters,
geschilderd te hebben en te houden de
woorden: „handel in paardenvleesch". De
ze woorden mogen op geen grootere hoog
te, van den vloer af gemeten, zijn aange
bracht dan 1.70 M.
Artikel 32.
Hij, die overeenkomstig artikel 9 van de
Vleeschkeuringswet vleesch invoert, moet
voorzien zyn van een duidelijke schrifte
lijke aanduiding van den persoon, of de
personen, voor wie het vleesch bestemd
is, en van den persoon 'de personem,
door wie het is afgezonden, en is verplicht
deze aanduiding, zoomede het vleesch op
de eerste aanvrage der in artikel 44 der
Vleeschkeuringswet genoemde ambtenaren,
aan deze te vertoonen en desverlangd te
overhandigen.
Artikel 33.
Het is, met inachtneming van het be-
plaalde in art. 47 der Vleeschkeurings<-
wet verboden:
a. vleesch voor dp huizen of op den
openbaren weg ten toon te stellen of Jen
verkoop in voorraad te hebben;
b. vleesch ten verkoop voorhanden te
hebben in andere lokalen dan die, welke
voldoen aan de eischen, krachtens artike1
19 der Vleeschkeuringswet gesteld, met
inachtneming van het bepaalde in artikel
47 dezer wet.
Artikel 34.
Voor het vervoer van vleesch binnen
de gemeenite gelden dezelfde bpalingen
als voorgeschreven in de artikelen 62.
en 63 van het Koninklyk Besluit van 5 Ju
ni 1920, St.bl. No. 285.
Artikel 35.
Het is verboden vleesch op het hoofd
of op de schouders te dragen, wanneer de
ze lichaarasdeelen niet met reine doeken
voldoende gedtkt worden, zoodat 'tvleescn
niet met de huid of het hoofd van hem/,
die het vleesch draagt, in onmiddellijke
aanraking kunnen komen.
Artikel 36.
Overtreding van eenige bepaling dezer
verordening, voorzoover daarin niet reeds
bij- of krachtens de Vleeschkeuringswet
is voorzien, wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste zes dagen of een geldboe
te van ten hoogste vijf en twintig gulden.
Bovendien kan de rechter de voorwer
pen, waarmede de overtreding is gepleegd,
verbeurd verklaren, voorzoover zij den
veroordeelde toebehooren.
Artikel 37.
Deze verordening kan worden aange
haald als „Vleeschkeuringsverordening"
voor de gemeente Soest.
Artikel 38.
Deze verordening treedt in werking
op den dag harer afkondiging, op welk
tijdstip de thans op dit onderwerp betrek
king hebbende verordening van den 16en
December 1929 vervalt.
Zijnde deze verordening door de Ge
deputeerde Staten van Utrecht bij besluit
van 13 September 1932, no. 2979/1177,
le afd. goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied*
waar het behoort, den 26en September
1932.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester G. Deketh.
De Secretaris J. Batenburg.
r-
LAREN.
PLANNEN TOT STICHTING VAN
EEN GROOT OPEN ZWEMBAD.
Wij vernemen, dat zich een commissie
gevormd heeft, welke plannen in voorberei
ding heeft tot stichting van een groot open
zwembad en café-restaurant aan den Rijks
weg in deze gemeente.
Deze combinatie voert thans onderhan
delingen met de grond-exploitanten de hee-
ren gebrs. van Dijk, v. d. Brink en Thuys
over den aankoop van het lager gelegen
terrein even voorbij het kruispunt Hilver-
summerweg, naast de villa van den heer
Polak. Met den aankoop van dit groote
terrein zou een bedrag van f 60.000 ge
moeid zijn..
B. en W. zijn wel bekend met die plan-
nefy doch hun is nog geen verzoek om
bouwvergunning gedaan.
De Hooge Raad heeft de vorige week
een zeer belangrijk arrest in zake de Win
kelsluitingswet gewezen, waarmede wij de
betrokken firma (de firma Jamin) van
harte gelukwenschen, doch waardoor te
vens is komen vast te staan, dat de wet in
haar tegenwoordigen vorm niet gehand
haafd zal kunnen worden. Het gold de toe
passing van de bekende bepaling van arti
kel 9 der wet;, waarbij de Gemeenteraad be
voegd is verklaard,, op grond van „bijzon
dere omstandigheden", onder goedkeuring
der Kroon, afwijkingen/ van bepalingen der
wet bij verordening vast te stellen. Tot nu
toe meenden wij en velen met ons dat
de vraag, óf zulke bijzondere omstandig
heden aanwezig waren, uitsluitend ter be
oordeeling stond van den Gemeenteraad en
van de Kroon, die de verordening had goed
te keuren, zoodat, indien deze goedkeuring
eenmaal was verleend, de verordening vol
komen rechtsgeldig was en de rechter haar
had toe te passen, zooals zij luidde. De
Hooge Raad echter was een andere mee
ning toegedaan en oordeelde, dat de rechter
zelfstandig heeft te onderzoeken of er in
derdaad bijzondere omstandigheden zijn,
welke afwijking van de bepalingen der wet
kunnen rechtvaardigen. In het onderhavige
geval waar de Haagsche Gemeenteraad
voor alle brood-, banket-, suikerwerk- en
chocoladewinkels had voorgeschreven, dat
zij des Zondags slechts geopend mogen zijn
tusschen 10 en 2 uur, in afwijking van arti
kel 4 onder d der Winkelsluitingswet, die
voor iederen zoodanigen winkel toestaat,
dat deze tusschen 9 uur des voormiddags en
8 uur des namiddags ten hoogste vier ach
tereenvolgende uren geopend iswas de
Hooge Raad van oordeel, dat er geen bij
zondere omstandigheid aanwezig was, wel
ke deze beperkng motiveerde en werd dus
de firma Jamin, die haar filialen op ver
schillende uren van den dag gedurende den
Zondag had opengehouden, ontslagen van
rechtsvervolging. Voor de firma Jamin is
dit resultaat stellig verblijdend; maar de
consequenties-van dit arrest zijn zeer beden
kelijk. Immers daardbor blijft er van de
vrijheid der Gemeenteraden om van de be
palingen der Winkelsluitingswet af te wij
ken, nog minder over, dan op het oogenblik
reeds het geval is.
Het gold in dit geval een afwijking van
de wet i»n beperkenden zin. Maar precies
hetzelfde zal ook gelden, wanneer de Ge
meenteraad ruimer bepalingen wil vaststel
len, dan de wet inhoudt. Eerst is dan de
goedkeuring van de Kroon noodig. En men
weet, hoe weinig scheutig men daarbij tot
dusver aan het Departement was en hoe eng
men het begrip „bijzondere omstandighe
den" daarbij interpreteerde. En is de Ge
meenteraad dezen dans ontsprongen, dan
kan nu de rechter komen en kalmweg zeg
gen: ik zie hier geen „bijzondere omstan
digheden" en pas dus, ten spijt van deze
verordening, de Winkelsluitingswet in al
haar gestrengheid toe.
Waarlijk, het wordt hoog tijd, dat de ge
meentebesturen volledige vrijheid krijgen
om zonder nadere motiveering zelfstandig
winkelsluitingiregelingen te treffen, waar
bij met het oog op plaatselijke belangen en
inzichten van de wettelijke bepalingen
i wordt afgeweken, zoodat deze alleen daar
zullen gelderv, waar de Gemeenteraad geen
eigen verordening noodig acht. Deze wets
wijziging, door ons reeds vroeger aanbe
volen, is thans, na het arrest van den Hoo-
gen Raad, bepaald urgent geworden. Maar
wij vreezen., dat daarvan niets komen zal,
zoolang niet meer liberale opvattingen in
zake de winkelsluiting bij onze volksverte
genwoordiging zullen zijn doorgedrongen.
Bte.
In zijn belangwekkende rede bij de intre
de van het jaar 1933 heeft de lieer Gottfried
Crone, voorzitter van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken voor Amsterdam het
o.a. gehad over de steunwetten.
„De door de Regeering getroffen maat
regelen", aldus de heer Crone, „hebben bij
na alle op onze agrarische bedrijven be
trekking."
De heer Crone poneert dan deze opmer
king: „Ernstig zal onder het oog dienen
te worden gezien of met de steunverle
ning, zooals zij thans is, kan worden voort
gegaan en of niet onderscheid naar den wel
stand van den steuntrekkenden dient te
worden gemaakt." Wanneer we den heer
Crone goed verstaan, zou hij het verleenen
van steun aan den landbouw er van willen
doen afhangen of de betrokken landbouwer
wellicht nog over eenig kapitaal beschikt,
dan wel of hij nog op zijn bedrijf een hypo
theek zou kunnen opnemen of op andere
wijze krachtens eigen bezit of van zijn fa
milie nog aan gelden zou kunnen komen.
Dat wil dus zeggen, dat de heeT Crope den
landbouw i.c. de landbouwers eerst dan
wil doen deelen in de steunmaatregelen,
wanneer zij noodlijdend zijn geworden.
Voor het geval de heer Crone niet weet,
hoe het met den landbouw thans is gesteld,
willen we aanhalen, hetgeen door Minister
Verschuur ten deze in de Tweede Kamer is
gezegd. Deze bewindsman beschreef den
toestand als volgt:
„Ook na de door de Regeering getroffen
maatregelen zijn de totaal ingezalcte prijzen,
die zelfs geen slavenbestaan, ja zelfs geen
physiek bestaan meer zouden overgelaten
hebben, zoodanig, dat ze staan op of bene
den het vooroorlogsche niveau. Wat in de
toekomst nog zal geschieden, niemand
waagt het te voorspellen, maar wanneer wij
ons ten aanzien daarvan een taak hebben te
stellen, dan kan men zeggen, dat de Neder-
landsche landbouw met de tegenwoordig
door de Regeeringsmaatregelen opgehou
den* prijzen ten aanzien van de daling van
het levensniveau zijn Schuldigkeit doet."
Wij meenen, dat deze stellige uitspraak
van Minister Verschuur heel wat dichter bij
de waarheid isi, en heel wat meer is gefun
deerd, dan de opmerking van den heer Cro-
nq, die blijkbaar niet bijzonder thuis is in
onze agrarische verhoudingen. Anders zou
hij wel weten, dat van een belangrijk kapi-
taalsbezit bij onzen landbouwenden stand
eigenlijk nooit is sprake geweest. Men re
kende de boeren rijk uit hoofde van hun
grondbezit in tijden, dat de grondprijzen
hoog waren. Maar weinig boeren zijn met
hun bedrijf welgesteld geworden. Belangrij
ke welstand is veelal het resultaat van hard
werken en sober en zuinig leven van eenige
geslachten. Alleen realisatie van het bezit
bij hooge grondprijzen kon meer inciden-
teele bezitsverwerving tot gevolg h'ebben.
Men vrage echter niet hoe het bij de sterk
gedaalde landprijzen thans met den vermo
genstoestand van de boeren is gesteld. De
cijfers van de landbouwboekhoudbureaux
toonen aan, dat in verschillende gebieden 't
percentage der aangeslotenen met een ne
gatief vermogen al bedenkelijk tot de helft
nadert. En dan z.ijn het nog lang niet de
minst gesitueerden, die bij deze bureaux
hun administratie laten voeren. Alles wijst
ten plattelande op een diep doorvretende
verarming, waarvan een buitenstaander zich
niet licht een juiste voorstelling maakt.
De steunmaatregelen ten behoeve van den
Landbouw zijn genomen om een algemeene
verarming en verproletariseering van den
boerenstand zooveel mogelijk te voorko
men. Al ziet de heer Crone dat nu mis
schien niet in en met hem zoovele Ne
derlanders toch blijft het een feit, dat
om dit te voorkomen bijna geen offer te
zwaar moet worden geacht. Pijnlijk treft
het ons, dat men dit in de kringen, waar
van de heer Crone hier de tolk is, niet be
ter inziet en niet begrijpt, dat men slechts
in de kaart speelt van revolutionair gezin
den, die consequent zich tegen den steun
aan den Landbouw keeren, z.g. omdat zij
voor individueel en steun zijn, maar in wer
kelijkheid, omdat zij den boer in den prole-
tarischen- hoek willien zien gedreven.
H. MOLHUIJSEN.
Naschrift van de redactie. Terwijl wij het
met veel in het betoog van den bekwamen
en deskundigen schrijver volkomen eens
zijn, dringt zich toch deze vraag aan ons
op: zal men op den duur soortgelijken steun
kunnen weigeren aan de reederijen, de
strookartc nfabrieken, de textielfabrieken,
enz., voor zoover deze kunnen aantoonen,
ook sinds jaar en dag met verlies te wer
ken? Zoo neen^ waar ligt dan precies de
grens? Hopen wij, dat een algeheele ople
ving ons binnen afzienbaren tijd uit de im
passe helpt!
(Uit de Vrijheid).
DEN HAAG.
WERKLOOZENZORG DER GE
MEENTE.
Door het departement van Binnenland-
sche Zaken is aan alle gemeenten een vra
genlijst gezonden voor een overzicht van
gegevens inzake werkloozenzorg voor het
tijdvak van 27 November tot en met 31
December 1932. Gegevens zijn binnengeko
men van 1033 gemeenten. Uitgekeerd door
de gemeenten (zonder aftrek van subsidies
van staat en provincie) aan werkloozen-
steun f 9.809.427. Uitgekeerd door de ge
meenten (zonder aftrek van subsidies van
staat en provincie) voor werkverschaffing
f 2.476.150. Uitbetaald door werkloozenkas-
sen f 2.701.116. Door het rijk is betaald
f 444.408. Van 44 gemeenten met rond
165.000 inwoners waren nog geen gege
vens verstrekt.
AMBTENAREN-RECHTSPRAAK.
Wij vernemen, dat thans bij Koninklijk
besluit van 26 Januari 1.1. is bepaald, dat
de tweede titel benevens de artikelen 128,
129 en 130 van de ambtenarenwet 1929 en
de militaire-ambtenarenwet 1931 in werking
zullen treden met ingang van 1 Maart a.s.,
waarmede dus de ambtenarenrechtspraak
haar intrede zal doen. Dit beteekent, dat
van de op, of na 1 Maart a.s. door een ad
ministratief orgaan te nemen beslissingen,
ten aanzien van burger- en militaire amb
tenaren. als zoodanig door hun nagelaten
betrekkingen en rechtverkrijgenden op de
in artikel 58 der ambtenarenwet genoemde
gronden, beroep zal kunnen worden inge
steld bij den ambtenaren-rechter (ambtena
ren-gerechten, centrale raad van beroep).
HET EXAMINEEREN VAN AUTO
BESTUURDERS.
D. M. F. werd, terwijl hij de functie be
kleedde van examinator, van rijkswege aan
gesteld, onder het Kanton Harlingen be
keurd, wegens een verkeersovertreding. Hij
voerde te zijner verdediging aan> dat niet
hij, maar zijn leerling bestuurder van den
wagen was. De Kantonrechter veroordeel
de verdachte toch tot een geldboete, welk
vonnis werd bevestigd door het gerechts
hof te Leeuwarden.
De heer F. kwam hiertegen in cassatie
bij den Hoogen Raad, die dit beroep heeft
verworpen
UTRECHT.
SPOORWEG ONGEVAL.
Om 9 uur Dinsdagavond heeft nabij Breu-
kelen oen spoorwegongeval plaats gehad,
waardoor geruimen tijd groote vertraging
in het verkeer tusschen Utrecht en Amster
dam werd ondervonden. Drie goederenwa
gons ontspoorden nabij Breukelen door tot
nu toe onbekende oorzaak, en werd het
spoor UtrechtAmstrdam W.P. versperd.
Persoonlijke ongevallen vonden niet plaats.
Onmiddellijk zond men uit Utrecht hulp
om de lijn zoo spoedig mogelijk weer vrij
te maken. Het personenverkeer kon slechts
met groote vertraging doorgang vinden.
Tusschen Maarssen en Nieuwersluis werd
slechts over één spoor gereden. De perso
nentrein, die om 21.18 aan het C. S- te Am
sterdam moest aankomen, was vlak achter
den goederentrein. De personentrein moest
eerst naar Maarssen worden teruggebracht
en daarna over het andere spoor verder
naar Amsterdam geleid worden. De D-trein
van Emmerik, die om 21 uur 46 te Amster
dam W.P. moest aankomen, is te Utrecht
omgeleid en via Hilversum naar Amster
dam gereden.
AMSTERDAM.
EEN HUURVERORDENING.
Naar het Hdbl. verneemt, heeft het dage-
üjksch bestuur der gemeente Amsterdam
het voornemen, aan den gemeenteraad een
concept-huurverordening voor te stellen,
uit overweging, dat de huren vooral van
arbeiderswoningen ook blijkende uit de
z.g. huurstakingen te hoog zouden zijn.
Wethouder De Miranda heeft op dit con
cept een toelichting samengesteld, waarin
hij o m. de opmerking maakt, dat de vrees,
die het dagelijksch bestuur voor huurver-
PIANOLEERARES
DIPLOMA DER K. N. T. V.
<orte Brinkweg 8 SOESTDIJK
hooging koesterde bij de intrekkingen van
de huurwetten in 1927, verwezenlijkt is. De
huren der oude woningen (van vóór den
oorlog) zijn volgens deze toelichting geste
gen, en die der nieuwe woningen niet vol
doende gedaald.
De bedoeling is thans, den verhuurders
van oude woningen den huurprijs voor te
schrijven, dien zij op 1 Januari 1927 moch
ten hediingen, of die hun op 18 Juli (datum
van intrekking der Huurcommissiewet) bij
onherroepelijk geworden uitspraak was
toegestaan. Voor de nieuwe woningen zou
den de productiekosten op 1 Januari 1933,
als basis voor het bepalen van de maxi
mum-huur moeten dienen, d.w.z. de eige
naar zou niet meer mogen vorderen, dan
een huur, die de bouwkosten van thans op
nader te omschrijven wijze dekt. Een in te
stellen gemeentelijke huurcommissie zou
B. en W., diie deze huren vaststellen, ad-
viseeren, en van de beslissing van B. en W.
zou een beroep open staan op den gemeen
teraad.
Het blad herinnert er aani, dat de ge
meenteraad na de opheffing van de huur
wetten in 1927 een huurverordening heeft
aangenomen, die door de Kroon is vernie
tigd geworden vóór zij in werking getreden
was.
CHRISTELIJK GEREFORMEERDE
GEMEENTE.
Zondag 5 Februari 1933 voorm. 10 uur,
nam, 6 uur: Godsdienstoefening.
Woensdag 8 Februari 1933 nam. 7.30 uur
Ds. P. Zwier, van Alphen a/d Rijn.
HERV. (GER.) EVANG. SPOORSTR.
Zondag 5 Februari 1933 's morgens 10 uur:
Ds. B. Batelaan, van Barneveld.
's Avonds 6 uur: Ds. J. A. Oosterhuis. van
Eemnes-binnen.
VEREEN VAN VRIJZINNIG-GODS-
DIENSTIGEN.
Zondag S Februari 1933 's morgens 10.31
uur: Dr. K. F. Proost, van Rotterdam
(voorheen R. FRESE Hofleverancier».
BAARN.
'leeschhouwerij Varkensslachterij
•ESLIST EERSTE KWALITEIT
Nijverheidstraat 13 Telefoon 31
Dagelijks hooren en bezorgen