Hoe langer hoe gekker Invloed der steun maatregelen. /VILLY VEENENOAAL J. L. H0KSBERGEN Binnenland pC Predikbeurten w Artikel 17. Met de herkeuring worden belast twee door Burgemeester en Wethouders te be noemen deskundigen, zijnde twee keu ringsveeartsen oï uvee Kykskeurineesters in algemeenen dienst, waarvan één door den belanghebbende wordt aangewezen. Blijft de belanghebbende in gebreke bin nen 12 uren, nauat de herkeuring is aan gevraagd een deskundige aan te wijzen, die bereid is aan de herkeuring deel te nemen, dan geschiedt de herkeuring door één deskundige door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen. De in het vorige lid bedoelde deskundi gen inogeji aan de eerste keuring niet heb ben deelgenomen en mogen de veéartsé- nijkundige praktyk niet uitoefenen. Artikel 18. Indien bij dc herkeuring één van de bbide deskundigen uitspraak doet over eenkomstig de uitspraak bij de eerste keu ring, dan blijft deze gehandhaafd. Ver schillen, met betrekking tot de keuring van vleesch, de gevoelens der twee dés- kundigen onderling en tevens met de uit spraak bij de eerste keuring, dan wordt het vleesch voorwaardelijk goedgekeurd, onder voorwaarde van sterilisatie, voor- zooveel hieromtrent niet anders is bepaald door of krachtens de Vleeschkeuringswet. Doet het geval zich voor, bedoeld in 't tweede lid van artikel 17, dan is de uit spraak van dien éénen deskundige beslis send. Artikel 19. By de aanvraag om herkeuring wordt door belanghebbende een door Burge meester en Wethouders te bepalen som gestort, welke na afloop van de herkeu ring zoo spoedig mogelijk wordt terug gegeven, tenzy de aanvrager van de her keuring in het ongelyk wordt gesteld,, in welk geval het gestorte bedrag wordt teruggegeven, na aftrek van de aan de herkeuring voor de gemeente verbonden kosten. Hij, die de herkeuring heeft aange vraagd, wordt geacht in het ongelijk te zyn gesteld, indien de eerste uitspraak wordt gehandhaafd. Valt de beslissing uit als bedoeld in den tweeden zin van artikel 18, lid jl, dan dragen beide partijen in gelijke mate de kosten. Artikel 20. De afloop van de herkeuring wordt den belanghebbende zoo spoedig mogelijk schriftelijk door den Burgemeester ot namens dezen, door den directeur van den Keuringsdienst voor vee en vleesch medegedeeld. De gemeente is in geenerlei opzicht aansprakelijk voor nadeelige veranderin gen, welke bij het vleesch mochten intre den in den tijd, welke verloopt tusschen de aanvraag der herkeuring en de eindbe slissing. Artikel 21. De herkeuring wordt schriftelijk aan gevraagd bij den Burgemeester of by den Directeur van den Keuringsdienst voor vee en vleesch. Artikel 22. Hy, die slacht of doet slachten, en hij, die vleesch of slachtdieren ter keuring aanbiedt, is verplicht aan de met de keu ring belaste ambtenaren ten behoeve van de keuring de noodige hulp te verleenen, of te doen verleenen, zoo dit van hem verlangd wordt, en toe te laten, dat door of vanwege deze ambtenaren ten behoeve van de keuring vleeschorganen en vleesch- deelen, worden ingesneden, uitgesneden, medegenomen of aan andere handelingen onderworpen. Artikel 23. Tenzij de ambtenaar, met de keuring be last, vóór of tijdens de slachting anders bepaalt, moeten maag en darmen van hun inhoud worden ontdaan. Indien het dier gestorven of in nood gedood is, mogen maag en darmen niet worden ingesneden of van den inhoud ontdaan, tenzij de in dit artikel bedoelde ambtenaar 'dit noodig oordeelt. Artikel 24. Op verzoek van hem, die het slacht dier of het vleesch ter keuring aanbiedt, geeft de Directeur van den Keuringsdienst voor vee en vleesch dezen een sehriftélijk bevvys van voorwaardelijke goedkeuring of van afkeuring, waarin vermeld worden de datum eii het uur der keuring en c.q. de reden tot afkeuring. Artikel 25. Ingeval van voorwaardelijke goedkeu ring, wordt het vleesch slechts op de plaatsenv genoemd in artikel 50 van het sedert gewyzigde Koninklijk Besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad No. 285 voorzien van de stempelmerken, in afwachting van het verstrijken van den termyn, binnen welken de herkeuring kan worden aange vraagd, tenzy de eigenaar van het ge slachte dier vóór dien tijd verklaart met den uitslag van de eerste keuring genoe gen te nemen. In dat geval, of nadat de voorwaarde lijke goedkeuring of afkeuring onherroe pelijk is, wordt het vleesch voorzien van stempelmerken op de plaatsen, bedoeld in artikel 28. Artikel 26. Het merken geschiedt onmiddellijk, na dat de keuring of de herkeuring heeft plaats gehad. Artikel 27. Het is een ieder verboden, uitgezonderd den met de keuring belasten ambtenaar, de op het vleesch aangebrachte stempelmer ken te verminken of te verwijderen, onver minderd het bepaalde bij artikel 219 van het wetboek van strafrecht. Artikel 28. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 50 van het sedert gewijzigde Konin klijk Besluit van 5 Juni 1920 Staatsblad No. 285, worden bij de slachtdieren op de daarbij genoemde organen en lichaamsdee- len merken aangebracht als voLgt: Op iedere lichaamshelft: bij runderen, uitgezonderd kalveren, en bij éénhoevige dieren, uitgezonderd veu lens: harst (staartstuk) muis van de platte bil (spierstuk), achterschenkel, duimstuk, vang, lendeni, ribbenspieren (2 afdrukken), inwen dige ribbenwand (2 afdrukken), voorschen kel, hals, schoft; bij gras- en nuchtere kalveren, en veulens: harst (staartstuk), achterschenkel, duim stuk, lenden, ribben (2 afdrukken), borst en hals; b vette kalveren: achterschenkel, lenden, borst en hals; bij schapen en geiten, uitgezonderd lam meren: achterschenkel, lenden, ribben (2 afdruk ken) en hals; bij varkens, met uitzondering van speen varkens: harst (staartstuk), achterschenkel, lenden, zijden (2 afdrukken), buik (2 afdrukken), inwendige ribbenwand (3 afdrukken) en voorschenkel. bovendien bij alle slachtdieren op de na volgende organen en deelen: kop (kaakvlakte)j tong, longen^ hart^ le ver, milt, nieren en, voorzoover in voldoen de ontwikkeling aanwezig, niervet (reuzel), darmscheil, groote en kleine net- en uier holten; benevens bij runderen, gras- en vette kalveren: op de ondervoeten. Onverminderd het in lid 1 bepaalde, wordt op het vleesch van eenhoevige slachtdieren op elke lichaamshelft tenminste tienmaal het woord „Paardenvleesch" en op het vleesch van geiten en bokken op elke li chaamshelft tenminste tienmaal het woord „Geitenvleesch" geplaatst. Op bevroren vleesch wordt bovendien onder ieder stem pel van goedkeuring afgedrukt de woorden „Bevroren vleesch". Deze benamingen worden door een lang werpig enkel omlijnd stempel, lang 8 c.M. en breed 3 c.M., op het vleesch aangebracht. Artikel 29. 1. De vleeschverkooper, die bevroren of van 't buitenland geslacht ingevoerd versch vleesch en ander vleesch in zijn winkel, verkooplokaal, bergplaats of werkplaats voorhanden heeft, is verplicht het bevroren of van het buitenland geslacht ingevoerd versch vleesch in een afzonderlijk gedeelte van het lokaal, waar geen ander vleesch aanwezig is, te bewaren^ tenzij het bevroren of van het buitenland geslacht ingevoerd versch vleesch van het aanwezige andere vleesch gescheiden is door een duidelijk zichtbaar schot; 2. Ieder, die bevroren of van het bui tenland geslacht ingevoerd vleesch ver- koo.pt is verplicht: le. op de aan de straat uitkomende ven sters van het gebouw of van het gedeelte van het gebouw, waarin hij zijn bedrijf uil oefent, op eene van de straat af zichtbare wijze in duidelijke letters, ter grootte van tenminste 10 centimeters geschilderd te hebben en te houden de woorden: „Bevro ren vleesch verkrijgbaar" of de woorder. „Buitenlandsch vleesch verkrijgbaar'. Deze woorden mogen op geen groote- re hoogte, van den vloer gemeten, zijn aangebracht dan 1.70 M. 2e. In zijn winkel, verkooplokaal, berg plaats, bewaarplaats of werkplaats, ter plaatse waar het bevroren of het van heJ buitenland geslacht ingevoerd versch vleesch zich bevindt, aan te brengen en aangebracht te houden een bord, waarop in duidelijke letters, ter grootte van ten minste 10 centimeters geschilderd zijn de woorden: „Bevroren vleesch" of de woorden „Buitenlandsch vleesch": 3e. Een der onder 2e bedoelde borden ol beide borden op te hangen, zoodanig •lat de daarop aangebrachte woorden voor het publiek duidelijk zichtbaar zijn. Artikel 30. Het is den vleeschverkooper verboden in eenzelfde winkel, eenzelfde verkooplo kaal, bergplaats, bewaarplaats of werk plaats vleesch van éénhoevige slachtdie ren tegelijk met ander vleesch voorhanden te hebben, uitgezonderd afkomstig van schapen en varkens. Artikel 31. De vleeschverkooper, die vleesch, af komstig van éénhoevige slachtdieren ver koopt, is verplicht op de aan de straat uitkomende vensters van het gebouw of lat gedeelte van het gebouw, waarin hij zijn bedrijf uitoefent op eene van de straat af zichtbare wijze, in duidelijke letters, ter grootte van tenminste 10 centimeters, geschilderd te hebben en te houden de woorden: „handel in paardenvleesch". De ze woorden mogen op geen grootere hoog te, van den vloer af gemeten, zijn aange bracht dan 1.70 M. Artikel 32. Hij, die overeenkomstig artikel 9 van de Vleeschkeuringswet vleesch invoert, moet voorzien zyn van een duidelijke schrifte lijke aanduiding van den persoon, of de personen, voor wie het vleesch bestemd is, en van den persoon 'de personem, door wie het is afgezonden, en is verplicht deze aanduiding, zoomede het vleesch op de eerste aanvrage der in artikel 44 der Vleeschkeuringswet genoemde ambtenaren, aan deze te vertoonen en desverlangd te overhandigen. Artikel 33. Het is, met inachtneming van het be- plaalde in art. 47 der Vleeschkeurings<- wet verboden: a. vleesch voor dp huizen of op den openbaren weg ten toon te stellen of Jen verkoop in voorraad te hebben; b. vleesch ten verkoop voorhanden te hebben in andere lokalen dan die, welke voldoen aan de eischen, krachtens artike1 19 der Vleeschkeuringswet gesteld, met inachtneming van het bepaalde in artikel 47 dezer wet. Artikel 34. Voor het vervoer van vleesch binnen de gemeenite gelden dezelfde bpalingen als voorgeschreven in de artikelen 62. en 63 van het Koninklyk Besluit van 5 Ju ni 1920, St.bl. No. 285. Artikel 35. Het is verboden vleesch op het hoofd of op de schouders te dragen, wanneer de ze lichaarasdeelen niet met reine doeken voldoende gedtkt worden, zoodat 'tvleescn niet met de huid of het hoofd van hem/, die het vleesch draagt, in onmiddellijke aanraking kunnen komen. Artikel 36. Overtreding van eenige bepaling dezer verordening, voorzoover daarin niet reeds bij- of krachtens de Vleeschkeuringswet is voorzien, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of een geldboe te van ten hoogste vijf en twintig gulden. Bovendien kan de rechter de voorwer pen, waarmede de overtreding is gepleegd, verbeurd verklaren, voorzoover zij den veroordeelde toebehooren. Artikel 37. Deze verordening kan worden aange haald als „Vleeschkeuringsverordening" voor de gemeente Soest. Artikel 38. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging, op welk tijdstip de thans op dit onderwerp betrek king hebbende verordening van den 16en December 1929 vervalt. Zijnde deze verordening door de Ge deputeerde Staten van Utrecht bij besluit van 13 September 1932, no. 2979/1177, le afd. goedgekeurd. En is hiervan afkondiging geschied* waar het behoort, den 26en September 1932. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester G. Deketh. De Secretaris J. Batenburg. r- LAREN. PLANNEN TOT STICHTING VAN EEN GROOT OPEN ZWEMBAD. Wij vernemen, dat zich een commissie gevormd heeft, welke plannen in voorberei ding heeft tot stichting van een groot open zwembad en café-restaurant aan den Rijks weg in deze gemeente. Deze combinatie voert thans onderhan delingen met de grond-exploitanten de hee- ren gebrs. van Dijk, v. d. Brink en Thuys over den aankoop van het lager gelegen terrein even voorbij het kruispunt Hilver- summerweg, naast de villa van den heer Polak. Met den aankoop van dit groote terrein zou een bedrag van f 60.000 ge moeid zijn.. B. en W. zijn wel bekend met die plan- nefy doch hun is nog geen verzoek om bouwvergunning gedaan. De Hooge Raad heeft de vorige week een zeer belangrijk arrest in zake de Win kelsluitingswet gewezen, waarmede wij de betrokken firma (de firma Jamin) van harte gelukwenschen, doch waardoor te vens is komen vast te staan, dat de wet in haar tegenwoordigen vorm niet gehand haafd zal kunnen worden. Het gold de toe passing van de bekende bepaling van arti kel 9 der wet;, waarbij de Gemeenteraad be voegd is verklaard,, op grond van „bijzon dere omstandigheden", onder goedkeuring der Kroon, afwijkingen/ van bepalingen der wet bij verordening vast te stellen. Tot nu toe meenden wij en velen met ons dat de vraag, óf zulke bijzondere omstandig heden aanwezig waren, uitsluitend ter be oordeeling stond van den Gemeenteraad en van de Kroon, die de verordening had goed te keuren, zoodat, indien deze goedkeuring eenmaal was verleend, de verordening vol komen rechtsgeldig was en de rechter haar had toe te passen, zooals zij luidde. De Hooge Raad echter was een andere mee ning toegedaan en oordeelde, dat de rechter zelfstandig heeft te onderzoeken of er in derdaad bijzondere omstandigheden zijn, welke afwijking van de bepalingen der wet kunnen rechtvaardigen. In het onderhavige geval waar de Haagsche Gemeenteraad voor alle brood-, banket-, suikerwerk- en chocoladewinkels had voorgeschreven, dat zij des Zondags slechts geopend mogen zijn tusschen 10 en 2 uur, in afwijking van arti kel 4 onder d der Winkelsluitingswet, die voor iederen zoodanigen winkel toestaat, dat deze tusschen 9 uur des voormiddags en 8 uur des namiddags ten hoogste vier ach tereenvolgende uren geopend iswas de Hooge Raad van oordeel, dat er geen bij zondere omstandigheid aanwezig was, wel ke deze beperkng motiveerde en werd dus de firma Jamin, die haar filialen op ver schillende uren van den dag gedurende den Zondag had opengehouden, ontslagen van rechtsvervolging. Voor de firma Jamin is dit resultaat stellig verblijdend; maar de consequenties-van dit arrest zijn zeer beden kelijk. Immers daardbor blijft er van de vrijheid der Gemeenteraden om van de be palingen der Winkelsluitingswet af te wij ken, nog minder over, dan op het oogenblik reeds het geval is. Het gold in dit geval een afwijking van de wet i»n beperkenden zin. Maar precies hetzelfde zal ook gelden, wanneer de Ge meenteraad ruimer bepalingen wil vaststel len, dan de wet inhoudt. Eerst is dan de goedkeuring van de Kroon noodig. En men weet, hoe weinig scheutig men daarbij tot dusver aan het Departement was en hoe eng men het begrip „bijzondere omstandighe den" daarbij interpreteerde. En is de Ge meenteraad dezen dans ontsprongen, dan kan nu de rechter komen en kalmweg zeg gen: ik zie hier geen „bijzondere omstan digheden" en pas dus, ten spijt van deze verordening, de Winkelsluitingswet in al haar gestrengheid toe. Waarlijk, het wordt hoog tijd, dat de ge meentebesturen volledige vrijheid krijgen om zonder nadere motiveering zelfstandig winkelsluitingiregelingen te treffen, waar bij met het oog op plaatselijke belangen en inzichten van de wettelijke bepalingen i wordt afgeweken, zoodat deze alleen daar zullen gelderv, waar de Gemeenteraad geen eigen verordening noodig acht. Deze wets wijziging, door ons reeds vroeger aanbe volen, is thans, na het arrest van den Hoo- gen Raad, bepaald urgent geworden. Maar wij vreezen., dat daarvan niets komen zal, zoolang niet meer liberale opvattingen in zake de winkelsluiting bij onze volksverte genwoordiging zullen zijn doorgedrongen. Bte. In zijn belangwekkende rede bij de intre de van het jaar 1933 heeft de lieer Gottfried Crone, voorzitter van de Kamer van Koop handel en Fabrieken voor Amsterdam het o.a. gehad over de steunwetten. „De door de Regeering getroffen maat regelen", aldus de heer Crone, „hebben bij na alle op onze agrarische bedrijven be trekking." De heer Crone poneert dan deze opmer king: „Ernstig zal onder het oog dienen te worden gezien of met de steunverle ning, zooals zij thans is, kan worden voort gegaan en of niet onderscheid naar den wel stand van den steuntrekkenden dient te worden gemaakt." Wanneer we den heer Crone goed verstaan, zou hij het verleenen van steun aan den landbouw er van willen doen afhangen of de betrokken landbouwer wellicht nog over eenig kapitaal beschikt, dan wel of hij nog op zijn bedrijf een hypo theek zou kunnen opnemen of op andere wijze krachtens eigen bezit of van zijn fa milie nog aan gelden zou kunnen komen. Dat wil dus zeggen, dat de heeT Crope den landbouw i.c. de landbouwers eerst dan wil doen deelen in de steunmaatregelen, wanneer zij noodlijdend zijn geworden. Voor het geval de heer Crone niet weet, hoe het met den landbouw thans is gesteld, willen we aanhalen, hetgeen door Minister Verschuur ten deze in de Tweede Kamer is gezegd. Deze bewindsman beschreef den toestand als volgt: „Ook na de door de Regeering getroffen maatregelen zijn de totaal ingezalcte prijzen, die zelfs geen slavenbestaan, ja zelfs geen physiek bestaan meer zouden overgelaten hebben, zoodanig, dat ze staan op of bene den het vooroorlogsche niveau. Wat in de toekomst nog zal geschieden, niemand waagt het te voorspellen, maar wanneer wij ons ten aanzien daarvan een taak hebben te stellen, dan kan men zeggen, dat de Neder- landsche landbouw met de tegenwoordig door de Regeeringsmaatregelen opgehou den* prijzen ten aanzien van de daling van het levensniveau zijn Schuldigkeit doet." Wij meenen, dat deze stellige uitspraak van Minister Verschuur heel wat dichter bij de waarheid isi, en heel wat meer is gefun deerd, dan de opmerking van den heer Cro- nq, die blijkbaar niet bijzonder thuis is in onze agrarische verhoudingen. Anders zou hij wel weten, dat van een belangrijk kapi- taalsbezit bij onzen landbouwenden stand eigenlijk nooit is sprake geweest. Men re kende de boeren rijk uit hoofde van hun grondbezit in tijden, dat de grondprijzen hoog waren. Maar weinig boeren zijn met hun bedrijf welgesteld geworden. Belangrij ke welstand is veelal het resultaat van hard werken en sober en zuinig leven van eenige geslachten. Alleen realisatie van het bezit bij hooge grondprijzen kon meer inciden- teele bezitsverwerving tot gevolg h'ebben. Men vrage echter niet hoe het bij de sterk gedaalde landprijzen thans met den vermo genstoestand van de boeren is gesteld. De cijfers van de landbouwboekhoudbureaux toonen aan, dat in verschillende gebieden 't percentage der aangeslotenen met een ne gatief vermogen al bedenkelijk tot de helft nadert. En dan z.ijn het nog lang niet de minst gesitueerden, die bij deze bureaux hun administratie laten voeren. Alles wijst ten plattelande op een diep doorvretende verarming, waarvan een buitenstaander zich niet licht een juiste voorstelling maakt. De steunmaatregelen ten behoeve van den Landbouw zijn genomen om een algemeene verarming en verproletariseering van den boerenstand zooveel mogelijk te voorko men. Al ziet de heer Crone dat nu mis schien niet in en met hem zoovele Ne derlanders toch blijft het een feit, dat om dit te voorkomen bijna geen offer te zwaar moet worden geacht. Pijnlijk treft het ons, dat men dit in de kringen, waar van de heer Crone hier de tolk is, niet be ter inziet en niet begrijpt, dat men slechts in de kaart speelt van revolutionair gezin den, die consequent zich tegen den steun aan den Landbouw keeren, z.g. omdat zij voor individueel en steun zijn, maar in wer kelijkheid, omdat zij den boer in den prole- tarischen- hoek willien zien gedreven. H. MOLHUIJSEN. Naschrift van de redactie. Terwijl wij het met veel in het betoog van den bekwamen en deskundigen schrijver volkomen eens zijn, dringt zich toch deze vraag aan ons op: zal men op den duur soortgelijken steun kunnen weigeren aan de reederijen, de strookartc nfabrieken, de textielfabrieken, enz., voor zoover deze kunnen aantoonen, ook sinds jaar en dag met verlies te wer ken? Zoo neen^ waar ligt dan precies de grens? Hopen wij, dat een algeheele ople ving ons binnen afzienbaren tijd uit de im passe helpt! (Uit de Vrijheid). DEN HAAG. WERKLOOZENZORG DER GE MEENTE. Door het departement van Binnenland- sche Zaken is aan alle gemeenten een vra genlijst gezonden voor een overzicht van gegevens inzake werkloozenzorg voor het tijdvak van 27 November tot en met 31 December 1932. Gegevens zijn binnengeko men van 1033 gemeenten. Uitgekeerd door de gemeenten (zonder aftrek van subsidies van staat en provincie) aan werkloozen- steun f 9.809.427. Uitgekeerd door de ge meenten (zonder aftrek van subsidies van staat en provincie) voor werkverschaffing f 2.476.150. Uitbetaald door werkloozenkas- sen f 2.701.116. Door het rijk is betaald f 444.408. Van 44 gemeenten met rond 165.000 inwoners waren nog geen gege vens verstrekt. AMBTENAREN-RECHTSPRAAK. Wij vernemen, dat thans bij Koninklijk besluit van 26 Januari 1.1. is bepaald, dat de tweede titel benevens de artikelen 128, 129 en 130 van de ambtenarenwet 1929 en de militaire-ambtenarenwet 1931 in werking zullen treden met ingang van 1 Maart a.s., waarmede dus de ambtenarenrechtspraak haar intrede zal doen. Dit beteekent, dat van de op, of na 1 Maart a.s. door een ad ministratief orgaan te nemen beslissingen, ten aanzien van burger- en militaire amb tenaren. als zoodanig door hun nagelaten betrekkingen en rechtverkrijgenden op de in artikel 58 der ambtenarenwet genoemde gronden, beroep zal kunnen worden inge steld bij den ambtenaren-rechter (ambtena ren-gerechten, centrale raad van beroep). HET EXAMINEEREN VAN AUTO BESTUURDERS. D. M. F. werd, terwijl hij de functie be kleedde van examinator, van rijkswege aan gesteld, onder het Kanton Harlingen be keurd, wegens een verkeersovertreding. Hij voerde te zijner verdediging aan> dat niet hij, maar zijn leerling bestuurder van den wagen was. De Kantonrechter veroordeel de verdachte toch tot een geldboete, welk vonnis werd bevestigd door het gerechts hof te Leeuwarden. De heer F. kwam hiertegen in cassatie bij den Hoogen Raad, die dit beroep heeft verworpen UTRECHT. SPOORWEG ONGEVAL. Om 9 uur Dinsdagavond heeft nabij Breu- kelen oen spoorwegongeval plaats gehad, waardoor geruimen tijd groote vertraging in het verkeer tusschen Utrecht en Amster dam werd ondervonden. Drie goederenwa gons ontspoorden nabij Breukelen door tot nu toe onbekende oorzaak, en werd het spoor UtrechtAmstrdam W.P. versperd. Persoonlijke ongevallen vonden niet plaats. Onmiddellijk zond men uit Utrecht hulp om de lijn zoo spoedig mogelijk weer vrij te maken. Het personenverkeer kon slechts met groote vertraging doorgang vinden. Tusschen Maarssen en Nieuwersluis werd slechts over één spoor gereden. De perso nentrein, die om 21.18 aan het C. S- te Am sterdam moest aankomen, was vlak achter den goederentrein. De personentrein moest eerst naar Maarssen worden teruggebracht en daarna over het andere spoor verder naar Amsterdam geleid worden. De D-trein van Emmerik, die om 21 uur 46 te Amster dam W.P. moest aankomen, is te Utrecht omgeleid en via Hilversum naar Amster dam gereden. AMSTERDAM. EEN HUURVERORDENING. Naar het Hdbl. verneemt, heeft het dage- üjksch bestuur der gemeente Amsterdam het voornemen, aan den gemeenteraad een concept-huurverordening voor te stellen, uit overweging, dat de huren vooral van arbeiderswoningen ook blijkende uit de z.g. huurstakingen te hoog zouden zijn. Wethouder De Miranda heeft op dit con cept een toelichting samengesteld, waarin hij o m. de opmerking maakt, dat de vrees, die het dagelijksch bestuur voor huurver- PIANOLEERARES DIPLOMA DER K. N. T. V. <orte Brinkweg 8 SOESTDIJK hooging koesterde bij de intrekkingen van de huurwetten in 1927, verwezenlijkt is. De huren der oude woningen (van vóór den oorlog) zijn volgens deze toelichting geste gen, en die der nieuwe woningen niet vol doende gedaald. De bedoeling is thans, den verhuurders van oude woningen den huurprijs voor te schrijven, dien zij op 1 Januari 1927 moch ten hediingen, of die hun op 18 Juli (datum van intrekking der Huurcommissiewet) bij onherroepelijk geworden uitspraak was toegestaan. Voor de nieuwe woningen zou den de productiekosten op 1 Januari 1933, als basis voor het bepalen van de maxi mum-huur moeten dienen, d.w.z. de eige naar zou niet meer mogen vorderen, dan een huur, die de bouwkosten van thans op nader te omschrijven wijze dekt. Een in te stellen gemeentelijke huurcommissie zou B. en W., diie deze huren vaststellen, ad- viseeren, en van de beslissing van B. en W. zou een beroep open staan op den gemeen teraad. Het blad herinnert er aani, dat de ge meenteraad na de opheffing van de huur wetten in 1927 een huurverordening heeft aangenomen, die door de Kroon is vernie tigd geworden vóór zij in werking getreden was. CHRISTELIJK GEREFORMEERDE GEMEENTE. Zondag 5 Februari 1933 voorm. 10 uur, nam, 6 uur: Godsdienstoefening. Woensdag 8 Februari 1933 nam. 7.30 uur Ds. P. Zwier, van Alphen a/d Rijn. HERV. (GER.) EVANG. SPOORSTR. Zondag 5 Februari 1933 's morgens 10 uur: Ds. B. Batelaan, van Barneveld. 's Avonds 6 uur: Ds. J. A. Oosterhuis. van Eemnes-binnen. VEREEN VAN VRIJZINNIG-GODS- DIENSTIGEN. Zondag S Februari 1933 's morgens 10.31 uur: Dr. K. F. Proost, van Rotterdam (voorheen R. FRESE Hofleverancier». BAARN. 'leeschhouwerij Varkensslachterij •ESLIST EERSTE KWALITEIT Nijverheidstraat 13 Telefoon 31 Dagelijks hooren en bezorgen

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 2