Oamestasschen Waarderend Oordeel. 0e Vierde Voorwaarde. Ingezonden fc W K n E» I» o: Het adres voor ie FEUILLETON Buiten verantwoordelijkheid der Redactie HET COMMUNISME IN VROEGER EEUWEN. VERVOLG. Want met zijn terug-keer werden alle sla ven en slavinnen van Joodschen oorsprong zonder eenige schadeloosstelling voor dt bezitters, vrij gelaten; de vervreemde stuk ken gropds vielen wederom aan de or- spronkelijke bezitters of aan hunne recht matige erven terug; alle schuldbrieven ver vielen en zelfs de aarde moest aan deze ver nieuwing en wedergeboorte der samenle- ving deel nemen,, aangezienl gedurende het jubeljaar alle veldarbeid achterwege moest blijven. Hoe ver hebben de Joden het nu met deze communistische, maatschappelijke gesteldheid gebracht? Zoover^ dat hunne ge schiedenis eene der wreedste is, die men zach kan denken, zoodat zij om een kernachtige uitdrukking van Romeinsche historici te gebruiken, tot een afschuw van het men schel ijk geslacht zijn geworden. Een staats-communisme te gronden en dit staande trachten te houden, ondernam ook de naar de Kretische gecopieerde en in 810 v. Christus ingevoerde Lyturgi- sche—Spartaansche staatsinstelling. Men moet echter wel in het oog houden, dat dit alleen maar mogelijk was op de basis van het helotendom, dat beteekent, de wreedste slavernij, waar de meerderheid der bevol king onder gebukt ging. Wat heeft echter dit, door geleerde domkoppen zooveel ge- prezenfc dat het instituut van het huwelijk tot eene „menscfoenfokkerij" verbestaliseer- de, van de Spartanen gemaakt? Niets an ders dan gewetenlooze egoïsten, brutale tyrannen, wier ruwheid, valsohhedd en boos aardigheid de vloek van Hellas is gewor den en zeer veel heeft bijgedragen tot den ondergang der Grieksohe vrijheid en Griek- sche beschaving. Als gevolg eener opmer king van Aristotdles moet een zekere Pha- leas unit Ghalked'on de stichter eener phi- losofische theorie van het communisme zijn geweest. Hij werd evenwel volkomen door dien grooter Platon in de schaduw gesteld, die in zijn geschrift: „Van den Staat" den ideaalstaat met goederen-gemeenschap con strueerde, eene der kolossaalste bontge kleurde zeepbelleqj, die de menschdijke phantasie en| zvvendtelarij ooit in de lucht heeft geblazen. Mjen diene daarbij echter wel in het oog te houden, dat de republi kein Platon geenszins eene democratische gelijkheid en broederschap van alle Staats burgers wnll, aangezien hij sllechts aan ge leerden en militairen, doch niet aan de landbouwende bevolking en andere voort brengers, het volledige burgerrecht toekent. Ook stelt de idealist Platon idealistisch in den hoogsten) graad, zich in zijne voorschrif ten over de verhouding der beide geslach ten, zich volledig op het standpunt der Spartaansche mensohen-stoeterij, want in den Platonischen ideaalstaat bestaat er uoch huwelijk, noch familieleven. Het schijnt ech ter, dat de communistische roes van den bravfen p'hilisoof later verdwenen is. Hij 'aat tenminste in zijn boek: „Van de wet ten" de communistische grondstelling groo- tendeels varen, waarbij hij weemoedig op merkt, dat de goederen-gemeenschap alleen voor goden en zonen der goden geschikt is, hetgeen wil zeggen, dat 'deze bij menschen, zooals deze nu eertmaad zijn en i/n hoofd zaak altijd zullen, zijp onmogelijk in toe passing kan worden gebracht. Plafons tijd genoot, de aarts-humorist „Aristophanês", eene der intelligjenste menschen, die ooit heeft geleefd, heeft in zijn blijspel: „De vrouwen-volksverzameling" den Platoni schen ideaalstaat en diens goederen- en vrouwengemeenschap onsterfelijk belache lijk gemaakt. Zij me satire past volkomen op de moderne apostelen van het communisme, en als men zijne Clubredenaarster „Praxa go ra* hoort spreken, kan men zich ver beelden de gezwoll/en taal van de zooge naamde sociaaldemocraten en sociaal-de- mocrati«nn)en onzer dagen te hooren. Wanneer sommige kopstukken van het moderne communisme met de comrrtunisti- sohe tendienzen van het oudste christendom parade maken, zoo moet men dat de beken de onwetenlheid' en oppervlakkigheid dezer leugenprofeten 'ten goede houden. Ze wij zen er op, dat in de eerste dagen van het christendom de communistische tendenzen onder de belijders van het nieuwe geloof ingang vonden. Zij verkochten hunne goe deren en deelden de opbrengst onder elkaar terwijl ze hunne maaltijden gezamenlijk ge bruikten. De communistische „bonzen" van den tegemwoordigen tijd verzuimen ge woonlijk om er bij te zeggen^ dat deze ver- dceling der goederen geheel uit vrijen wil geschiedde, en dat hieraan een einde kwam, zoodra het Christendom ook onder de bezit tende en beschaafde klasse ingang begon te vinden. De zooveel bezongen, broeder- of liefdesmaaltijden (agapen) werden later niets anders dan picnics, die door de toon- aangevers en toonaangeefsters eener meer fijnere levenswijze, zoodis meerdere ande re soorten van tijdverdrijf op touw werden gezet. De brieven, afkomstig van een on- verdachten en geloofwaardigen getuige, van den bekenden St. Hyronymus, laten hierom trent niet den minsten twijfel over, als hij de tooneelen beschrijft, die hij in de 2e helft dier 4e eeuw gedurende zijn verblijf te Ro me heeft aanschouwd. In de 13e en 14e eeuw trachtten eenige Christelijke secten, in het bizonder de „broeders en zusters van den vrijen geest" en de „apostelbroeders", de communistische gebruiken van het oer- christendom weder in te voeren en te ver breiden. Waar liepen deze pogingen echter op uit.'' Op leeglooperij, diefstal en gru welijke ontucht. Het christelijk instituut van het monndkkenwezen is eveneens een communistische en heeft zich, dat moet er kend word/en, reeds sedert meer dan 15 eeuwen staande weten te houden. Men zal dat gemeenschappelijk, tegen de natuur, het gezond verstand en den geest des tijds in druischend samenleven echter wel niet als een te verwezenlijken maatschappij-ideaal willen beschouwen. Want hebben de ver kondigers van het communisme, de predi kers van den heilstaat nimmer gehoord, dat de slavernij van het kloosterleven de hard ste van alle, die vrijwillig wordt aanvaard vaard Hoe in de d'agjen der reformatie, die de gemoederen tot hunne binnenste diepte in beroering bracht, de communistische ge dachte in den vorm der wederdooperij naar voren trad en eene menigte fanatieke aan hangers gewon| is algemeen bekend. En ook, dat de communistische wederdooperij onder aanvoering van den snijderskoning nAiiÏS-'Z°°n een ti-i,dlan«' te Munster (1004 looo) een staatsvorm aannam en bij- gevolg in een Molochistischen waanzin ont aardde, namelijk in wellust en wreedheid, Eindeilijk is het ook bekend, dat in de krin gen van sommige zoogen. Christelijke sec ten, tot op d.en| huidigen dag toe, de com- numstische begeerten en de communisti sche ontuchtpnikkel van het gezamenlijk vrouwenbezit zich op eene onbeschaamde wijze hebben geopenbaard. Al de genoemde communistische pogin gen hebben ten laatste schipbreuk geleden en ook tegenwoordig en in de toekomst zal de communistische mensohenbroederschap door hare in den grond zoo groote onbe trouwbaarheid! namelijk aan hare onnatuur en tegen natuur, ten: laatste altijd en overal schipbreuk lijd/en, Toch zal het echter steeds weer, zij het ook steeds onder an dere omstandigheden, weer beproefd wor den. Daar zorgt de demon der rapaille wel voor, die alle duistere machten onder zijne vanen verzamelt, om de groote veldtocht tegen het gezin| het bezit en de beschaving te voeren. Het gemeenschappelijk kenmerk van al deze verschillende pogingen is de latte volksvleierij, die immer en altijd van volksrechten en nimmer van volksplichten preekt; die zich nooit wendt tot de betere instincten^ van de massa, doch altijd lot de slechtste; die nimmer tracht om het eer- en rechtsgevoel van haar op te wekken, doch alleen de meest gemeene en dwaze begeer ten zoekt te prikkelen. Zoo strooien de verblinde apostelen van het communisme P}eestal menschen, die op de klippen van schijnwetenschap en halve geleerdheid schipbreuk hebben geleden het onheils zaad uit, dat helaas maar al te vaak een vruchtbaren bodem vindt, om veilig op te kunnen wassen- Het roode spook is in de laatste jaren steeds driester geworden en treedt schier dag aan dag brutaler op. In plaats dat ge vaar moedig te gemoet te tred'en .en onder de oogen te zien, om het desnoods krachtig Vterug te stooten waartoe het binnen kor- teren of langeren tijd beslist zal moeten komen heeft de maatschappij zich tot nu toe over het algemeen door eene bekrompen angst en misplaatst vrijheidsgevoel laten beïnvloeden en tot concessie aan het com munisme laten verleiden, waarbij men uit /liet oog verliest, dat het communisme een geestesstrooming is, die, met alle haar ten dienste staande middelen, zooals moord, brand en terreur de tegenwoordige maat schappij wil vernietigen. anneer men dat niet wil inzien of zich in slaap sust met de gedachte: Zoo'n vaart zal het niet loopen", zoude het wel kun nen gebeuren, dat de dag niet meer verre was, waarop men vol vertwijfeling uit zoude kunnen schreeuwen: „Onzin! gij overwint!" J. LEEUWE Lange Bergstraat 28, Soestdijk In het Algemeen Handelsblad troffen we het volgende artikel over Mulo van de hand van de Redacteur der Onderwijsrubriek, de heer I'r: van Raalte. Met toestemming van den schrijver, die we hiervoor hartelijk danken, geven we aan dit sympathieke ar tikel een plaats. In een vervolgartikel somt de heer van Raalte de voorrechten verbonden aan het Mulo-diploma op. School en Opvoeding. Waarom niet M. U. L. O.? twijfelachtig is, toch naar H.B.S. of gym nasium stuurt, en als die dan na een jaar of langer noodgedwongen naar een Mulo- school moet, dan is er veel kans dat dit neerkomt op tijdverlies en dat hij het Mulo- diploina eert jaar later krijgt dan wanneer hij dadelijk op een Mulo-school geplaatst zou zijn. DIEREN. Vele lagere scholen, die gewoon zijn leer lingen aai^ H. B. S. en gymnasium (.lyce um) af te leveren, noodigen in dezen tijd de ouders uit om eens te komen spreken over de school, die gekozen zal worden voor voortgezet onderwijs. Voor vele ouders en leerlingen is het dan een teleur stelling, als het advies luidt: naar de Mulo- school; immers om H.B.S. en gymnasium gloort voor sommigen nog altijd een aure ooi, dat de mooiste toekomstbeloften be schijnt. Mlaar naar de HBS gaan is wel heel pret tig, erop zijn lang niet altijd, en teleurstel lingen doordat kinderen moeten leven bo ven hun intellectueelen stand komen veel vuldig voor. Hot gebeurt wel eens, dat de lagere school zich vergist en de H.B.S. ont raadt, waarop de leerling dan soms toch het toelatingsexamen doet, slaagt en een nor male, Ln enkele gevallen zelfs een zeer goede H.B.S.-carrière heeft; maar het om gekeerde, dat nl. de lagere school een leer ling geschiikt acht voor studie en dat die geschiktheid afwezig blijkt, komt veel vaker voor. Er zijn er, die meenen dat het geen kwaad kan als een leerling na één of twee jaar gesukkel de H.B.S. moet verlaten: hij heeft dan in elk geval toch iets opgestoken, zegt men, maar welke verdrietelijkheden, zoowel voor den leerling als voor zijn ouders, aan het afscheid van de H.B.S. zijn voorafgegaan, wordt daarbij uit het oog verloren. Naar een Miulo-sohool gaan Inplaats van naar lyceum of H.B.S. stelt eenige dagen teleur, maar op een te moeilijke school te recht te komen één of twee jaren lang. Is de Mulo-school minderwaardig? We aarzelen het woord, zelfs vragend, te ge bruiken, maar er zijn nu eenmaal kinderen die een houding aannemen alsof ze het ver beneden hun intellectueelen stand achten daarheen te gaan. Moeten zulke kinderen het dan niet als nog heel wat smadelij'ker ondervinden als ze op de H.B.S. niet mee kunnen en van dag tot dag ondervinden dat het hun te hoog gaat? Eiken dag te gevoelen de min dere in kunnen en kennen te zijné Geldt voor het kind niet ook, da the-t beter is de eerste in een dorp te zijn, dan de laatste in Rome? Als we aannemen, dat op zijn allerhoogst tien procent van de leerlingen der lagere school geschiktheid voor middelbaar onder wijs hebben, dan taxeeren we wel zeer hoog, maar niettemin ziet men drommen leerlingen naar de scholen voor middel baar en voortgezet hooger onderwijs gaan Wat boven de tilen procent is, stelt het M.O. teleur en wordt er door teleurgesteld, maakt parallelklassen noodig en verhoogt de kosten van het M.O. zonder dat er eenig positief resultaat tegenover staat, en het is in alle opzichten gewenscht den stroom naar de H.B.S. af te leiden en naar het Mu lo over te brengen. Maar eerst moet de on juiste opvatting de wereld uit, dat de Muio- schooil een school voor slecht leerende kin deren is: die behooren evenmin op de Mulo- school, die niets met hlen kan aanvangen, als op de H.B.S. Maar de Mulo-school is aangewezen voor die leerlfingenj, die nog niet zelfstandig kunnen werken en voor hen die te veel moeite zullen hebben zich aan te passen bij het stelsel van vakleeraren bij het M.O. Als men het er maar eens op waagt en een leerling, wiens geschiktheid voor M.O Als nu de maatschappelijke vooruitzich ten van oud-leerlingen H.B.S., die niet voor het hooger onderwijs bestemd zijn zooveel befer .zouden z>jn, dan die van de Mulo abituriënten, dan zou er een goede grond zijn, om den toeloop naar het M.O. niet te retpmen, maar dat verschil is in vele ge vallen denkbeeldig. We volstaan met een enkele aanhaling. In de „Haagsche Post van September 1932 schreef L. te Amster dam ►.Tot mijn functie behoorde ook het aan stellen van jeugdig personeel, dat ik steeds een klein examen afnam. Ik heb steeds het beste materiaal gevonden onder hen, die met vrucht een Mulo-school hadden door loopsnUit het materiaal van de Mulo scholen heb ik velen opgekweekt, die thans leidende posities innemen", al dus L. Ook wij kennen gevallen/; waarin men- chen met een Mulo-diploma aan het hoofd van zaken en bedrijven staan, waaruit blijkt, dat dit diploma voor de 1 evenspractijk geen mindere waarde behoeft te hebben, dan dat van de H.B.S. De Mulo-school heeft zich naast de H.B.S. ontwikkeld tot een zelfstandig in stituut, dat goed., voor haar leerlingen ge schikt onderwijs geeft} waarmee ze in de maatschappij terecht kunnen. De Mulo-school geeft twee soorten eind diploma, A len B, die verschillende rechten geven, waarover de ouders, aan de lagere scholen, die hun kinderen bezoeken en ook aan de Mlulo-soholen inlichtingen kunnen krijgen. Fr. v. Raalte. HET TEEKEN DES KRUISES. Op hoog verzoek, en daartoe in de gele geniheid gesteld, heb ik mij de moeite ge geven de fel bestreden film Het Teeken des Kruises te gaan zien. Niet geheel onbe kend met de filmtechniek, geloof ik dat de in Baarn draaiende rolprent met groote stukken is besnoeid. Ik vermoed dat de schaar en fllmlijn de becritiseerde film ge maakt heeft tot het huidige geheel. De leeftijdgrens was 18 jaar. Deze filtm heb ik met belangstelling gezien,. Op enkele, zij 't niet veelvuldige, plaatsen weet zij diep te ontroeren. En ik heb mij afgevraagd waar- tégery heeft men nu feitelijk geprotesteerd? Er zijn toch werkelijk wel andere heel wat onzedeJüker filmproducten geroemd en be zongen, waartegen geprotesteerd had be hooren te worden, afdoende, en met kracht. Deze film fis inderdaad "een film voor een huiskamer of voor jeugdige menschen. Men moet het gegevlen toetsen aan eigen herin nering, aan vroeger gelezen werken, en dan is het geheel zeer aanvaardbaar en te waardeeren. En men is geneigd tot vergelij kingen. Nero en zijn tijd moorden de chris- tenem uit: onze tijd doet niet veel beter. Alleen teohniscber meer verzorgd, verfijn der, wetenschappelijker. Nero en zijn fees ten zijn beruicht. In onze dagen doet men het binnen vier muren, verfijnder en ge- meener. Nero stak een stad in brand. Onze beschaving deed een wereldbrand ontstaan in 1914. En men is bezig er opnieuw aan te beginnen, nog verfijnder, nog dierlijker. Nero was een kwal gelijk. In onze dagen worden kwalachtige menschen zonder her sens, verwijfde weeë pseudo zoogdieren eveneens bpzongen en gehuldigd. Nu heeten het sterren: toen caesaren. Deze film, goed gezien, is een opfris- sching van het geheugen. F.cn protest daar tegen is een dwaasheid. Neen, als er ge protesteerd moet worden wil ik de ge meenschap wel betere onderwerpen aan de hand doen. Maar dan worden er kerels ge vraagd; geen kwezels, of imitatie „man nen", die duizelig worden en draaierig van de eerste de beste jongejuffer die met „amandeloogen" wel gepolitoerd en ge verfd, gekneed, gepoederd, bewaaierd en geconserveerd met zalfjes als een Egypti sche mummie gezwachteld, ziellooze glim lachjes ronddeelt en met belladonna kroke- dilletranen werken moet. U kent zte wel, diie weekdieren, met ledige bovenkamers en met een verbinding van boven- en onderlijf in schroefdraad. NIEVEEN. In htt laatst door mij geschreven stukje >chreef ik over het afmaken onzer huisdie ren in het Slachthuis. Van alile kanten om ving ik bewijzen van instemming, slechts n schrijven getuigde van ontstemming. Doch dit was niet van een belanghebbende, en het veranderde niets aan mijne overtui ging. Naar aanleiding van mijn stukje, werd rnij"^ een, zeer fijn verhaal toegezonden dat ik hoop aan de lezers te mogen medcdeelen. „De bekende schrijver Herman Allmers uit Rechitenfloth heeft indertijd aan den heer J. F. C. Kuhman te Bremen Voorzit ter van den Duitschen Rijksbond tot be scherming van Dieren, een geschrift van het hoogste gewicffl doen toekomen. Het is een hoofdstuk uit een overoud, in een in de Parijscihe Bibliotheek bewaard wordend K-optdsch handschrift, van den Bijbel. De verteflling in dezen Afrikaanschen bij bel luidt aldus: .,En het geschiedde dat de Heer met zijne jongeren de stad verliet; en over de bergen trok. En ze kwamen aan een weg die steil te gen den berg opliep. Aldaar vonden zij een man met een last dier. Het dier door den zwaren last, dien het had te dragen ter aarde gestori. werd door den man geslagen; dal het bloedde En Jezus ging tot hem en zeide: „Men^ch waarom slaat gij dat dier, ziet gij niet, dat het te zwak is voor dien last, en begrijpt gij niet dat hot pijn lijdt?" Maar de man antwoordde: „Wat paat heit U aan? Ik zal slaan zooveel ik wik want het is mijn eigendom; ik heb het ge kocht voor veel geld. Vraag het slechts aan hen, die hij U zijn. Want zij kennen mij en weten hetv. En eenige van de jongeren zeiden: „Ja eer, het is gelijk hij zegt. Wij hebben ge zien dat hij het gekocht heeft". Maar de Heer zeide: „Ziet gij niet, dat het dier bloedt en hoort ook gij niet hoe het weent en jammert?" Zij echter antwoordden „Neen Heer. dat het weent en jammert hooren wij niet". Jezus werd bedroefd en zeide: „Wee u, dat gij niet hoort hoe het schreit en klaagt tot zijnen Schepper om erbarmen, maar driemaal wee over hem. over wien 't klaagt en weent in zijn smart". En Hij trad op het dier toe en raakte het aan.. En het dipr stond op en zijn wonden waren geheeld, Maar tot den man zeide Hij: Ga nu verder en sla het niet weder, opdat ook gij erbarmen moogt vinden". Dit verhaal uit overoude tijden moge, hoop ik, spreken tot veler harten, en door ouders en opvoeders aan de kinderen ver teld worden. Het is al voor jaren opgeno men in: „De Blijde Wereld", „Eenheid" en het Vrijz. Protestantemblad. Soestdijk, Mei 1933. C. M. BERG. CV X» WIJ ZIJN GOEDKOO- PER DAN OOIT II Steeds de nieuwste modellen N. V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ v. Weedestraal 7 NAAR HET ENGELSCH. 33) Ben had er zoo'n vermoeden van, dat Kate meer vertrouwen stelde iu haar vader en dit droeg niet bij tot haar geluk. Mrs. Alllingham sprak af en toe van La dy Trevdlyar\ die volgerfs haar beschrij ving oen allerlastigst humeur moest heb- benj, terwijl Alan zeer populair was; maar zij nóch Kate spraken ooit van zijn huwe lijk. Toch wekte dit stilzwijgen in 't minst geen hoop in het hart van Ben. Hij was immers nog in den rouw over zijn broer en dan konden er nog zooveel redenen zijn, die hem voonloopig van het huwelijk deden afzien. Maar dat zij hiervan binnen kortten of langen tijd toch hooren zou, stond h»j haar vast; en eveneens, dat haar le ven bedorven was door die teleurstelling. HOOFDSTUK XXV. Op een middag tegen het eind van Augus tus liep Mji'ss MTorrson in een donker blauw satijnen japon', maar steeds met een kaars in de hand, in de richting va'n de stad naar haar woning terug en kwam Olive Antro- bus tegen. Ofschoon ze maar heel zelden tot haar gesproken had, hield ze haar nu staande en vroeg: Je bent immers Olive?Je hebt anders niet veel van een olijf, meer van een paddenstoel, met den binnenkant vam het hoedje naar boven gekeerd. Ja, de menschen zeggen wel, dat ik ziek hen. Zelve voel ik dat zoo niet; ik weet alleen, dat ik hoe langer hoe blecker cn magerder wordt. Waar kom je vandaan? Ik ga dikwijls langs den weg een wan delingetje makten. Het is hier altijd zoo stil en zoo frisch. Soms gaat Kate wel eens mee, maar nu vandaag heb ik haar niet ge zien. Ik geloof ook, dat zij Leo en Geoff thuis verwachten. Neen, i.k geloof, dat de jongens nog hoog en droog in Indië zitten. Dan blijven ze wel lang, zei Olive en wilde Miss Morrison nog eens de hand ten afscheid reiken. Neen, wacht nog evten. Zie je ooit wel eens Benvenuto French? Een enkelen keer. We zijn niet zulke vriendinnen. Miss French is zoo trotsch en zoo teruggetrokken! Viindf je dat? Nu, dan. zul je toch vrij wel alleen staan in diie opinie. Maar, hoor eens, Olive, als je daar nu toch zoo met je ziel onder je arm loopt, dan kan je net zoo goed met mij gaan thee-drinken. OTive nam de uitnood'ig.ing aan en ter wijl het tweetal langzaam voort wandelde, zei .het oude dametje: Het is een ware tractatie voor mij, om iemand op de thee te hebben. De menschen schuwen mij, of ik vergif was, en ik weet zoowaar niet waarom; jij? Ik denk, dat ze meenien,dat u niet om vrienden geeft. Ja? Dan hebhen ze 't toch mis! Ik ben juist dol op gezelschap, vooral van jonge lui! Dat geloof je toch wel'? Juist, lach maar eens! Ik mag jongelui graag hooren lachen. Toen ;k jong was, deed ik weinig anders, tot een ellenldeling, die zich een man noem de, mij het harte brakToch ben ik er overheengckomlen, zooals je ziet. Olive bleef een oogenblik zwijgen; toen ze langzaam eni steeds voor zich uit- t arend: Sommige vrouwen overleven zoo iets; andere bezwijken er onder. lEukel jonge meisjes zijn zoo dwaas. Vrouwen zijn verstandiger; die werpen I zoo'n herinnering van zichJa, je moogt mij wel aanstaren. De menschen houden m|ij voor gek, maar ik heb mijn heldere oogenblikkenEnfin., ik heb je niet op de thee genood'igd, om tegen je te preeken! Zoodra ze het villatje bereikten^ zei de oude dame: Jane, ik heb iemand voor de thee mee gebracht; ik hoop, dat je wat goeds hebt. Laat uw hoed in den hall liggen en zeg dan eens iets grappigs, Olive; iets amu sants! Ik ben nooit zoo heel amusant, Miss Morrison; d'aar is mijn leven te saai voor. Nu, als jij mij dan niet amuseeren wilt. zullen Wij de rollen omkeeren. Maar eerst thee-drinken. Olive was in dat stadium van uitputting, dat zij nooit trek ihad. Nu. was er thuis ook heel weinig, dat haar eetlust kon opwek ken. Maar, hoe vreemdi overigens ook, scheen Miss Morri'son er uitstekend den slag van te thebben, de gastvrouw te zijn. Zij bood de patiënte eerst een sandwich met ansjovisch er tusschen), en toen zij zag, dat dit smakelijk verorberd was, bood zij haar een stukje kuiken.pastei aan. Neem mij niet kwalijk, zei de gast, maar ik houd niet erg van vleesöh. Het is hier in huis bereid, moet je den ken. Maar ik wil je niet dringen, hoor! Al leen zou ik het zoo aardig viindien, als je even een stukje proefde. Oni haar gastvrouw dus plezier te dben, deed Olive dit en tot haar eigen verbazing smaakte het bijzonder goed. Ze besloot haar m/aal met vruchten met room en zei terecht: Wilt u wel geloovenl, Miss Morrison, dat ik, alles bij elkaar genomen, de heelc week nog niet zooveel gegeten heb, als nu? Dan moet je af en toe eens uit thee drinken gaan.; al kom je maar hij mij- Dan krijig je weer eens wat anders en niet voor niets wordt er immers gezegd: Verandering van spijs doet eten» Na tafel liet Miss Morrison haar gast nog eens lachen over de illustiaties in het rij m/en bock en toen Olive eindelijk bij het in vallen van de schemering opstond, zei het oude dametje: Ziezoo, nu krijg je nog een glas port en een schijfje cake en dan. zal Jane je naar huis brerigen. Onderweg zei Olive tegen de gedi'enstiige Maar ik kan best alleen gaain, Jane. Zou het wel verstandig zijn,', denk je, om Miss Morrison alleen te laten? O, nu vanavond is ze heel goed, MSss! Ik had nooit durven denken, dat ze zoo aardig was; ik heb mij dan wel zeer geamuseerdi. En ik geloof, dat ik haar niet eens bedankt hebt voor haar gastvrijheid. Zeker, Miss, dat hebt u wèl gedaan en toen heeft zij u nog nageroepen, dat u al tijd maar terug moest komen, als u er lust in voelde; hetzij dan 's morgens, 's mid dags, of 's avonds. Het spijt mij', dat ik haar niet eerder gekend heb. Ik voel, dat ik daardoor iets in mijn leven gemist heb; maar ik heb zoo veel gemist, Jane! Misschien komt dit dan nu nog te recht, Miiss, zea Jane, die niet goed wist, waarop het jonge meisje doelde en ook niet verder 'durfde of wilde vragen. To'en ze aan haar eigen hek ftond. wenschte M]iss Antrobus Jane goedendag en bedankte haar voor haar geleide Ik zou je graag iets geven, Jane, maar ik heb niets bij mij, En al had't u ook iets bij u, -dan zou ik het nog niet aangenomen hebben. Miss. M.iss Morrison betaalt mij voor mijn dien sten en dit hoort daartoe. Het beste zult u haar nog tooilen, dat u haar vriendelijkheid op prijs stelt, door gauw weer te komen. Dat zal ik doen; daar kan jc van op aan' En Olive hield woord. Zoo werden zij en Miss Morrison goede vriendinnen,, die elkaar heel wat troost cn afleiding schonken Ik zal nog wat jaloersch worden, zei Ben, toen zij op een middag bij het oude dametje kwam cn verwachtte, dat zij op de thee gevraagd zou worden, maar ai heel gauw te hooren kreeg, dat dit niet kon, daar Olive kwam, en twee gasten tegelijk te vermoeiend was. Eerst was het altijd Ben" en nog eens „Ben" en nu is het nooit anders dan ^.Olive"! Wees maar niet bang, Benvenuto, dat iemand je hier zou kunnen verdringen. Maar het zal ook niet voor zoo lang zijn. Wat bedoelt u. Tantetje? Wel, dat het kind nret lang meer leven zalk Dat kan je zien aan haar gezichtje en hooren aaai haar stem. Ik heb gisteren nog haar vader gesproken en die vertelde mij, dat haar moeder op dezelfde wijze is hcen- gegaare Volgens hem zou Olive nog enkele maanden leven; maar al is hij nu ook dui zendmaal dokter, hier vergist hij zich toch int Hij ziet haar iederen dag en daardoor kan. hij de veranderingien niet zoo licht op merken. Wat kunnen wij nu nog voor haar doen vroeg Berv Ik ben zoo bang, dat ik haar voor het hoofd stoot. Ze heeft zich altijd op een afstand gehouden en ik geloof, dat *ij j" l^t begin van haar ziekte niet eens was ingenomen met hetgeen ik haar nu en dan stuurde. Toch zou fik dat nu maar weer gaan doen; je kunt er immers anonyin een mand je laten brengen met het adres. „Voor dc ziekev. Opeens barstte Ben in snikken uit. In een ommezien stond het oude dametje naast haar. Wat nu?Mijn Hemel, tusschen die twee trcurertdc jonge meisjes zal ik nog dood gaan, of naar een gekkenhuis moeten Daar hoeft u anders nog niet bang voor te zijn, Tantetje! (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 8