<>U Ingezonden Tweemaal twee is vier. VOETEUVELS Benko - Vloeidrukker FEUILLETON Buiten verantwoordelijkheid der Redactie PAX FILMS Een organisatie in Soest heeft in de plaatselijke pers een als een boomerang werkend ingezonden, stuk geplaatst, waarin de naam Paxfilms gebruikt wordt. Even als men het had over een „zoogenaamd" Kinderfeest. Ja, dat Kinderfeest in Eem- land door P. Films gegeven was inderdaad een succes, waarover de kinderen nog steeds spreken. Er komen bij die organisa tie klachten binnen. Waarover wordt niet vermeld. In elk geval raken deze Pax Films niet, aangezien het haar niet betreffen kan. Een onjuiste voorstelling van zaken heeft Pax Films zelf vroeger reeds gerectifi- ceer. Er is en kan van een samenwerking met die organisatie geen sprake zijn. Het in gezonden stuk heeft het over een operateur van Pax Films. Deze onderneming laat aan een operateur niets over. De twee perso nen, die de leiding hebben, dragen de ver antwoordelijkheid. Men is wel zeer slecht op de hoogte. Intusschen zijn dat interne za ken van Pax Films. Wij hopen van harte dat de kinderfeesten dier organisatie zullen slagen, en alle kin deren zonder toegangsbewijs ervan kunnen profiteeren. Geinsinueerd wordt dat wij Kinderavonden organiseeren. Dat doet Klaas Vaak. Tot zoover een stimulans op het ingezonden stuk. Pax Films voelt er niets voor om aan de winkeliers bonnen te verkoopen, en, indirect een entree van eeni- ge dubbeltjes per kind te incasseeren. Neen. Pax Films vraagt inderdaad een laag entree van een los dubbeltje. Pax Films moet ook de zalen en de films betalen, verdient niets aan de cadeux, en heeft geen organisatie waarvan de leden een kostenkas bijeen brengen. Met dank voor de plaatsing. De leiding van Pax Films. Mijnheer de Redacteur. Zou ik U beleefd een plaatsje mogen ver zoeken voor het onderstaande. In een onlangs gehouden raadszitting werd behandeld een verzoek van den Bond „Hocares", de organisatie van caféhouders, waarin werd verzocht: opheffing der bil- jardbelasting en gelijkstelling der café's met andere winkelzaken wat betreft de per- soneele belasting. Het antwoord heeft mij geenszins bevre digd en zeker geen mijner collega's. Wat is 't geval. Een caféhouder betaalt voor zijn biljard 60 gulden belasting per jaar, een winkelier b.v. voor zijn „kasre gister" enz. n.ets, ook al zou dit meer kos ten dan een biljard. Voor winkelruimte, magazijn enz. betaalt 'n winkelier 1/3 ged. bel., een caféhouder de volle 3/3, ook in Soest, ondanks de wet toe staat dat de gemeenten die bedragen ver minderen. Een cafézaal wordt dus niet als bedrijfs ruimte aangemerkt. Ieder voelt hieruit dus wel de schrijnende onbillijkheid. Het verzoek van „Hocares' werd afgewezen op grond, dat de finan- cieele positie der gemeente, verlaging niet zou kunnen gedoogen. Dus: de onrechtvaardige behandeling moet maar voortduren, omdat de financiën het niet toelaten! Dat het luttele bedrag niet op andere wijze was te vinden, wil er bij mij niet in. Maar wel ben ik van mee ning, dat als de mogelijkheid er is om een onbillijkheid weg te nemen, dit een eerste eisch is, die gesteld mag worden. Want ook de caféhouders hebben het recht te verlan gen, niet slechter behandeld te worden dan de andere neringdoeniden. Het lijkt wel of de caféhouders geen zor gen hebben, of niet van de misère te lijden. Dat bovenstaand afwijzend besluit is ge nomen, is m.i. wel een bewijs dat de leden van den raad, deze kwestie niet voldoende kennen, en. zal wel op den weg liggen der caféhouders zeiven om hierin verandering te brengen. Want allen hebben dezelfde nooden: hun lasten hooger en de omzet, dus verdienste, minder. En zgn. „kwade posten" worden hun ook niet bespaard. Want er zijn nogal wat on gure elementen die verteringen maken, om daarna stilletjes te verdwijnen, de „strop" achterlaten/de voor den caféhouder. Er bestaat een „zwarte lijst", door de po litie aan de caféhouders verstrekt, waarop vermeld staan de personen die niet getapt mogen worden. De caféhouders moesten zelf ook een „zwarte lijst" aanleggen, waar op dergelijke personen vermeld stonden, zoodat zij in Soest nergens meer terecht konden! Uit een en ander blijkt, dat er ook voor hen nog veel te verbeteren is. Saamhoorig- heid is dus gewenscht. Ik hoop, de aandacht der betrokken auto riteiten nog eens op bovenstaande onbillijk heden te hebben gevestigd, en tevens de caféhouders den raad om nu gezamenlijk zelf een en ander ter hand te nemen. U, mijnheer de redacteur, dankend voor de verleende plaatsruimte, verblijt niet hoogachting EEN CAFÉHOUDER. DE AANLEGBELASTING. Waarom aanlegbelasting en geen baatbe lasting? Zit in dien naam reeds niet ver scholen de bedoeling om méér te vragen dan de baten, voortvloeiende voor de aan liggende bezettingen uit aanleg en verbete ring der wegen? Wij krijgen1 naast elkaar een straatbelasting en een baatbelasting. De straatbelasting is bedoeld om het on derhoud van straten, pleinen, enz. zoo recht vaardig mogelijk te verdeelen voor alle in gezetenen; daaraan dragen bij direct de eigenaren, indirect de huurders. Wanneer men daarnaast eene baatbelas ting schept, zelfs al betitelt men1 die als „aanlegbelasting", dan mag deze nimmer verder gaan dan de extra baten die voor de aanliggende bezittingen uit aanleg of verbetering voor de eigenaren voortvloei en; de rest moet uit billijkheidsoverwegin gen vereffend worden uit de straatbelas ting. Bij de besprekingen werd door den heer Endendijk opgemerkt, dat door iedereen moet worden toegegeven, dat de eigendom men langs Nieuweweg en Beukenlaan na aanleg van het nieuwe wegdek, aanmerke lijk in waarde waren gestegen. Wij willen dit aannemen, doch waarom wordt dan ten aanzien van deze wegen, wel ke met de Soesterbergschestraatweg, toch een ton gouds hebben gekost, geen1 terug werkende kracht verleend tot 1 Jan. 1932, waartoe art. 269 Gem.wet (Zie aant.) de ge legenheid opent? Ik vertrouw dat persoon lijk belang van de Raadsleden hierbij geen rol speelt. De Burgemeester gaf als voorbeeld: Beu kenweg en Nieuweweg. Wanneer deze voor bijv. 20 jaar vernieuwing van wegdek be hoeven, dan kunnen alsdan partieele kosten tem laste van aanliggende eigendommen worden: gebracht. Dit gezegde geeft echter het onjuiste van de verordening in hare huidige omschrijving zeer scherp weer. Niemand zal durven beweren dat d5n een vernieuwing van het wegdek der aanliggen de eigendommen zal doen stijgen. Deze vernieuwing is dus herstel. De uitvoering is een algemeen belang, en zal dus door alle ingezetenen moeten worden gedragen. Immers het goed onderhoud van alle we gen (ex-bijzondere persoonlijke baten) is voor alle inwoners van even groot belang. Bovendien hebben wij nog de onrecht vaardige verhouding tusschen de aanlig gende eigendommeni aan den Rijksstraat weg en die aan de gemeentewegen. Geene hebben toch evengoed belang bij een goed onderhouden Gemeentewegennet, terwijl zij in feite voor een groot deel vrijgesteld zou den worden. Ieder argument hiertegen wordt onmid dellijk ontzenuwd, wanneer men zich in denkt dat voor dezen straatweg een nieuw tracé wordt gekozen, waarvan meermalen sprake is geweest. Dat men een baatbelasting heft van de perceelen, aan nieuw aan te leggen wegen, is volkomen te billijken, met het oog op de waardevermeerdering der aangelegen eigen dommen. Zelfs kan mem dit uitbreiden tot die wegen, welke eene eerste verharding of verbreeding behoeven waarvoor onteige ning noodzakelijk is. Nimmer zal men de baatbelasting mogen toepassen op wegen, die reeds verhard, een nieuw wegdek vereischen. Is het wegdek in ongunstige conditie (zie bijv. de Ossendam- weg, e.a.) waarvoor de bewoners jaarlijks hunne straatbelasting met negatief resultaat offerden, dan dient dit wegdek uit de straat belasting te worden hersteld, al bestaat het nieuwe wegdek uit ander of beter materiaal. Hoogstens zou men de eigenaren van aan liggende gronden, welke niet in de straatbe lasting waren aangeslagen, met eene baat belasting kunnen treffen. Wat de riool-baatbelasting aangaat, deze is natuurlijk absurd, zoolang deze nog niet in orde is, d.w.z. zoolang de aanliggende panden, hemel- en spoelwater, alsmede faecaliën, daarop niet kunnen en mogen loozen. (Zie laatste alinea en laatste aant. art. 280 Gcm. wet). De Raadsleden bleken doof voor de be wering van den heer Gasille, dat art. 1 der verordening duidelijk in strijd is met art. 280, ondanks diens voorlezing van genoemd artikel. Er staat toch duidelijk: „wegens ongebouwde eigendommen die aan deze we gen belenden of op deze wegen uitgang hebben." Dan kan men toch achterliggende grond, d e niet belendt, of uitgang op den weg heeft, niet treffen, omdat de eigenaar absoluut geen belanghebbende is, en daar om door den wetgever gevrijwaard wordt. Met gemengde gewaarwordingen heb ik deze raadszitting bijgewoond. Zou bijv. de heer Busch niet beter doen met zich aan ons goed, oud beproefd Nederlandsch te houden, dan bijv. het werkwoord „fulminee- ren" op alle geoorloofde en ongeoorloofde manieren te verzorgen? Het gebruik van goed Hollandsch zal hem dan bewaren om een zaak onder de „horoscoop" te bezien, enz. M. C. VAN DER PLAS. Over de rioleering hoop ik nader nog een en ander te zeggen. Geachte Redactie. Beleefd verzoek ik U opname van het volgende: Naar aanleiding van het auto-ongeval op den Amersfoortschen straatweg op 15 Sep tember j.1., waarbij ik het ongeluk had om op een troep militairen in te rijden, hebben in de pers verschillende berichten de ronde gedaan, die niet overeenkomstig de waar heid zijn. Zoo zou ik onder invloed van sterken drank hebben verkeerd; ik zou doorgereden! zijn zonder naar de slachtof fers om te zien; ook zou ik links van den weg hebben gereden enz. Aangezien dit al les in strijd is met de feiten en ook niet ten laste gelegd wordt, zoo kunt U mij met de opname van deze mededeeling ten zeerste verplichten. Hoogachtend: JAN IN 'T HOUT. DE WEGENBOUW OP HET HART. Een wegenbouwer, als de aannemer van de wegen op het Hart, die man is, wat ca paciteit betreft, niet te evenaren. Een aannemer, welke de allernoodigste materialen, als bijv. waterpas-instrument, een rij, een mal en chalans niet noodig heeft, hij kan alles op het gezicht. En dat zijn gezicht op dat werk wel zeer goed is, dat is te controleerem op het werk door hem verricht. Beziet men dat gedeelte, dat door den gemeente-opzichter, den heer de Boer onder profiel is gebracht, en men be ziet dan bijv. de wegen A 1B 1CG 1 F12E en 12 geen paklaag 15 c.M. dik. Op vele plaatsen ligt het wegdek zoo hoog. dat de trottoirkolken ongeveer dicht zijn. De paklaag moet goed gezet en gespreid en met zand en water ingewasschen. Waterwagens zijn voldoende aanwezig, maar ze worden voor dat doel niet gebe zigd, integendeel water wordt er niet ge bruikt, en zand meer dan noodig is. Zie verder hoe er met de materialen om gesprongen wordt, de teerslakken worden daar gelost en niet gelet, of ze in het zand, of in 't gras liggen, waardoor een; groot percentage onbruikbaar wordt. Waar blijft de technische leiding, belast met het toezicht? Ziet de heer Busch dit ook niet, terwijl zijn Edelachtbare den ganschen dag op dat werk rondloopt, en zoo intiem is met den Aannemer en met den Opzichter. Meerdere Raadsleden komen een kijkje nemen, de heer Busch als hoofdvertegen-- woordiger ligt die heeren voldoende in over* het werk. Laat dan zien de wegen, welke reeds door den Opzichter de Boer onder profiel zijn gebracht en daar zijn de trottoirkolken niet dicht, en de teerslakken niet in het zand geste rt, maar 1'et- daarvoor bordessen maken, er werd ook water gebruikt. Neen, heer Busch, doe je oogen open en beraamt middelen, dat het geknoei voorko men wordt eri het bestek naar behooren na geleefd. Dan nog heer Busch, waarom moest deze aangelegenheid weer in besloten vergadering behandeld? Het publiek heeft de oogen niet dicht, maar laat zich ook geen zand in de oogen strooien. De wegen worden niet volgens bestek aangelegd, in de verste verte niet. Maar dat zit zeker in het beste gezicht op het werk? Maar ziet toe, dat de paklaag 15 c.M. dik is en geen zand op de paklaag verwerkt wordt zonder inwateren, en de teerslakken niet op een laag zand uitsprei den en inwalzen, maar neem een voorbeeld aan dat gedeelte, hetgeen door Opzichter de Boer is onder profiel gebracht, waar het hemelwater door eigen beweging in de trottoirkolken verdwijnt. Waar blijft de technische dienst, belast met het toezicht, moet dat werk zoo worden voortgezet, moet er niet noodzakelijk ingegrepen wor den en met spoed; of moeten al de teerslak ken, welke thans op dat werk liggen, ook onbruikbaar worden? U, geachte Redactie, dankend voor de op name en vertrouwende, dat er meer acti viteit betracht zal worden, teeken ik een belanghebbende. Mijnheer de Redacteur! Ik vraag enkele regelen in Uw blad, aan gaande het gesprokene in de 1.1. Raadszit ting door den heer Nooder, namelijk, dat er dan niet meer aan zoogenaamde Beunha zen het werk wordt gegund, doelende op de gunning van aanleg van Wegen. De heer Nooder had met dit gezegde beter te recht gekenid, bij aanleg der Betonwegen, Nieuweweg en Soesterbergschestraat. En ook kunt U talrijke Beunhazen in de Mo derne bond, een troetelkindje van U vin den, zonder daarbij een vergrootglas voor Uw oogen te nemen. En bij de Werkver schaffing waar de heer Nooder mij heeft ge sproken, toen ik aan het Beunhazen was voor de anderen, zooals het parool zegt U Kameraden, daar ik f 20 a f 21 of soms meer verdiende en er f 16, hoogstens f 17 ontving en het overschot werd gedeeld door 8 5 10 anderen in dien ploeg werk zaam. Ziet mijnheer Nooder, dat is nu het ware Beunhazen, maar voor de kameraden, zooals het parool van Uw partij toch altijd verkondigt. Ik hou mij niet met praatjes en leugens op, mijnheer Nooder, zooals er dezer dagen door de kameraden werden verspreid. Zal nu niet meer zeggen, doch krijg wellicht nog wel eens gelegenheid om dit breedvoeriger te doen. U mijnheer de Redaceur, beleefd dankend C. BELT. Beukenlaan 7, Soest WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS EN PRENTBRIEFKAARTEN VOOR HET KIND. 11 December 193310 Januari 1934. Evenals vorige jaren worden er ook dit jaar weer uitgegeven weldadigheidspost zegels en prentbriefkaarten voor het Kind De opbrengst komt, als steeds, ten bate van die instellingen, welke zich belasten met de verzorging of uitzending van, in welk opzicht ook, misdeelde kinderen van alle gezindten. Van dergelijke instellingen zijn er in ons land meer dan 350, die de verzorging van ruim 50.000 (vijftig duizend) kinderen op zich genomen hebben. ,En steeds meer kinderen vragen hulp. Want werkeloosheid werkt geestelijk en li chamelijk nadeelig op de jeugd; zwakker zijn de kinderen door minder goede voe ding en bandeloozer door de moedeloosheid in het gezin. Hulp is dus dringend noodig, temeer, daar de bovenbedoelde vereenigingen, die haar onkosten moeten bestrijden uit de con tributies van haar leden en donateurs, en uit verleende regeeringssubsidies, in deze tijden haar inkomsten zeer zien verminderd, èn doordat de regeeringssubsidies zijn ver laagd, èn doordat vele contribuanten hun lidmaatschap hebben opgezegd. Door het koopen van weldadigheidsze gels wordt letterlijk iedereen in de gelegen heid gesteld een kleine bijdrage te geven voor het sympathieke doel. Postzegels heeft ieder noodig. Welnu, men geeft op een postzegel een paar centen extra en helpt zoo een belangrijk bedrag verleden jaar, ondanks de crisis, nog f 135.000 bijeenbren gen voor het misdeelde kind. Werd tot nu toe, in Soest, enkel propa ganda gemaakt voor den verkoop van prentbriefkaarten deze zijn aan de loket ten der postkantoren niet verkrijgbaar thans zal de verkoop, ook van postzegels meer intensief ter hand genomen worden. Tot dat doel heeft zich hier een z.g.n plaatselijk comité gevormd, bestaande uit de dames: Mevrouw S. van BeekBoers- ma, Mej. M. A. Vermaas; Mevrouw C. J. van Wely-van Beemen en de heeren-: Ds. B. Alkema, A. van Asselt, H. J. Berghege, J. E. Bloemen, Ds. E. Groeneveld, W. van Knaape, Ds. J. 1. van Schaick en Pastoor W. M. Voss. Dit comité heeft van den Directeur-Ge neraal der P. T.T. vergunning verkregen in de wachtkamer van het postkantoor een tentje te plaatsen, waar, door of van wege het Comité, postzegels, briefkaarten, prent briefkaarten, sluitzegels etc. te koop wor den gesteld. Een aantal Dames heeft zich bereid verklaard hierbij behulpzaam te zijn. Moge een ieder van 11 December tot en met 10 Januari a.s. zooveel mogelijk ge bruiken Weldadigheidspostzegels en prent briefkaarten „voor het kind." Namens het Comité, J. E. BLOEMEN DE VOET EN ZIJN VERZORGING. VOETBEHANDELING. Als vaststaand is aan te nemen, dat een menschelijke voet drie steunpunten heeft, waarop vier bogen rusten. Zoolang de bo gen rustend op die steunpunten, i> alles in orde (vergelijk een werkelijke brug); ver zakken echter de steunpunten en gaat men de bogen in 't midden steunen, dan gaat het geheel hangen. Een voeteuvel is dus aan wezig als de voetbogen niet meer steunen op de steunpunten, m.a.w. als de verbinding is verbroken. In dit geval geeft men dikwijls in het midden onder de holte van de voet een flin ke stugge verhooging (een losse ingewerkte steunzool) men lost daardoor echter het euvel niet op, men laat immers, (vergelijk weer de brug) alleen de bogen hangen. Een ieder kan zich wel indenken^ dat dit fou tief is, dat de bogen weer op de steunpunten komen te rusten. Nu kan men wel zeggen, dat een steun onder de voetholte lekker loopt, omdat de groote druk, die anders op de. voorvoet wordt uitgeoefend dan verlicht wordt. Goed blijvenj gaan is echter onmogelijk, want door zoo'n steun gaat men bewerk stelligen, dat de banden en spieren een ab normale ligging krijgen. Daarom moet men, wil men gezond en krachtig blijven^ de gróótster aandacht aan zijn voeten besteden. Ons lichaam groeit naar verhouding. Als we kindervoetjes bekijken zijn alle teenen bijna even groot. Het verschil wordt met de groei der jaren iets grooter. De goede ver houding in lengte en grootte is aangenomen in het 5e jaar. Reden, dat voor het bereiken van dien leeftijd nooit iets aan een kinder voet geforceerd mag worden. (Mits opeia tief ingrijpen noodzakelijk is). Een raad dtis aan ouders van kinderen, om nooit een kin dervoetje hoe abnormaal ook, te gaan dwingen. Ook deze teere kleine voet telt 28 beentjes. Daarom is het aan te bevelen kin derschoentjes te nemen, die van voren zoo vierkant mogelijk zijn. Rubberzolen onder kinderschoentjes zijn bepaald slecht; voor geen enkele voet trou wens zijn ze aan te bevelen en voorname lijk een pijnlijke met een euvel behepte voet moet zich absoluut van rubber onthouden. In geval, dat men in maatschoenen direct of na enkele dagen ondragelijke pijnen krijgt, beteekent dit een reorganisatie der spieren. Dat wil dus niet zeggen, dat de schoenen niet passen. Die reorganisatie der spieren kan haar goede werking hebben. Het parool doorzetten, heeft daarom echter niet te gelden, want forceeren is steeds af te keuren. Wordt de pijn te hevig, dan trek- ke men de bewuste schoenen uit en en men ga een kwartiertje rusten met een kussen onder de voet, waarbij de voeten hooger komen te liggen, Daarna trekke men de schoenen weer aan; meerdere malen zal men misschien deze behandeling moeten volvoeren, maar het is versterkend en zal zeker na 4 of 5 dagen gunstige resultaten afwerpen. Het excuus van „geen tijd om te rusten" mag men nooit vooropstellen. Wie patiënt is, moet nu eenmaal rusten. 140 vloeikanten f 0.55 Alleen bij: N.V. Ie SOESTER EL. DRUKKERIJ VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK Hinder ik de heeren ook, of kan ik m'n cigarette hier rooken? Blijf maar hier, kind! Ik heb m'n mili taire hart reeds gelucht, en het is, gelijk ik je al zei: König stemt met me in. Dat doet me om uwentwil genoegen, vader! Ik ken immers uwe inzichten; maar ik zelf ben zoo weinig militair gevormd, dat ik niet beoordeelen kan in hoeverre u ge lijk hebt. En na een kleine pauze voegde ze er aan toe: U moet beloven, luitenant, dat u voor mijn vader heel aardig zult zijn. U moet hem noch in, noch buiten dienst erge ren. Papa neemt alles even zwaar op, is spoedig geagiteerd en als hij dan thuis komt, is hij slecht geluimd en moeten wij daaronder lijden. Dat verzoekt ge dan zeker voor u zelf, bromde de vader. Natuurlijk! antwoordde ze lachend. Egoisten zijn we immers meer of min allen' König beloofde z'n best te zullen doen. Stellig is ook mijn toezegging niet vrij van zelfzucht; want ik geloof, dat ik er zelf het slechtst bij varen zou, als ik uw vader wer kelijk ging ergeren. Wederom lachte ze hartelijk. Ze had plaats genomen in een schommelstoel en haar cigarette aangestoken. Nu verslikte ze zich bij het lachen, zoodat het een poosje duurde voor ze weer kon spreken. Dus ik kan er op rekenen, dat u braaf zult zijn! En hoe zal het in de ma- nocuvre's gaan? Zult u daar goed voor m'n vader zorgen? Kunt u koken? Alleen eieren, gaf bij ernstig ten ant woord. Men werpt ze in het kokende water, laat ze daarin 4 5 5 minuten liggen, en als ze niet bedorven zijn, smaken ze uitstekend. Arme vader! klaagde ze. Dan zult u niet vaak verzadigd worden. Wordt vervolgd. Militaire humoreske van Freiherr von Schlicht door CEKA. 10) Er zijn naar mijne opvatting vier cate gorieën van luitenants: le. zulke, die hun dienst liefhebben en hem met blijdschap vervullen, 2e. die hem niet liefhebben, maar uit plichtsgevoel ordentelijk doen, 3e. zul ke, die den dienst niet liefhebben en dit dui delijk laten blijken, en 4e. zulke, die den dienst verfoeien, maar zich in weerwil daar van ijverig aanstellen. Tot de laatste be hoort Gerd, en deze soort is de ergste van alle. Ik ben reeds lang soldaat en heb ont dekt, dat de meeste luitenants de eerste 5 jaren met hart en ziel bij de zaak zijn. Dan komt de tijd, dat de zaak hen de keel uit hangt en zij aan den boemél gaan, öf zij doen den dienst door den nood gedwongen en niet uit eigen aandrift. Na nogmaals 5 jaren ontwaakt dan weer het gevoel van plicht en ze zeggen tot zich zelf, dat de dienst nu eenmaal gedaan moét worden, dat ze bijgevolg als fatsoenlijk mensch hun plicht moeten doen, of den' rok uittrek- ken. Volgens deze theorie bevindt Gerd zich dus in het tweede stadium? Neen! Lui als Gerd tellen eigenlijk niet mee; die zijn reeds vanaf den eersten dag ontevreden, omdat ze zich het luitenantsle- ven heel anders hadden voorgesteld; maar het „hoe" weten ze zelf niet. Hun geschiedt altijd onrecht, ze zijn nooit tevreden. Ze moesten terstond naar den duivel gestuurd worden. Maar als Gerd den rok uittrok, wat zou er dan van hem worden? Hij is in het corps groot geworden, heeft niets geleerd en is zonder vermogen. Dat gaat mij niet aan, bromde de ka pitein. De hoofdzaak is, dat het leger goed wordt afgericht en dat het officierencorps slechts uit degelijke lui bestaat. Of nu de een of ander zich in z'n jonge jaren den nek breekt, is per slot van rekening totaal on verschillig. Maar er heerscht naar mijne op vatting een veel te groote en geheel mis plaatste slapheid en lankmoedigheid bij de hooger geplaatsten. Als een jong luitenant 2 jaren dienst heeft gedaan, is het met bijna absolute zekerheid vooruit te zeggen.: uit hem wordt iets, uit hem niets. En zegt men het laatste, dan weg met hem! Dan is hij nog jong, kan zich opnieuw inspannen, iets ordentelijks leeren en zijn weg vinden. Wie op z'n 23ste jaar arbeiden wil, kan het altijd nog tot iets brengen in de wereld. Maar de hooggeplaatsten, wier wijsheid de duivel ha- Ie, denken natuurlijk anders. Ze willen af wachten, of de vermaningen ten slotte toch nog geen vruchten zullen dragen, of het jonge mensch toch niet den ernst des levens begrijpt, of hij zich niet betert wat weet ik, waarop zij al wachten! Maar in'1000 ge vallen wachten ze 999 maal tevergeefs, en dan komen de afdankingen, die zooveel kwaad bloed zetten. En wat dan? Om een ander beroep te beginnen, zijn ze te oud; leeren kunnen en willen1 ze niet meer; ze hebben te lang in de valsche grondbeginse len en meeningen van het corps geleefd om zich nog aan de gedachte te kunnen gewen nen, dat iedere eerlijke arbeid den man eert. Maar dat willen en kunnen de heeren niet. Zich nogmaals op de schoolbanken te zet ten, achten ze beneden hun waardigheid, en aan hun valsch begrip van eer gaan ze dan ten gronde. Het kleibe vermogen, dat ze bezaten, is in den loop der jaren versmol ten; het pensioen is niet toereikend voor hen en hun familie, die ze zich in de stel lige verwachting van een lange militaire loopbaan hebben veroorloofd aan te schaf fen. En dan worden ze de malcontenten! Ga maar eens op den len der maand in een groote stad naar de kas, waar de pensioenen worden uitbetaald, of verkeer slechts een maand aan de stamtafel van gepension- neerde officieren, en als ge ooren hebt om te hooren, kunt ge dddr iets te hooren krij gen. En wie zijn ten slotte de schuld van die ontevredenheid?De hooggeplaat- sten, die niet den moed hebben ter rechter tijd het mes in de wonde te zetten. König zweeg eenigen tijd, doch sprak toen: Het klinkt hard en verschrikkelijk, wat u daar zegt, kapitein; maar u hebt gelijk. Goddank! zei deze. Daar is ten minste één mensch, die met me instemt; maar ik wist, dat gij me zoudt begrijpen. Eens heb ik in het casino m'n meening gezegd, maar men lachte mij uit. Natuurlijk! De meesten hunner, die nu dagelijks om hun militair bestaan .strijden, willen niet toegeven, dat het voor hen, en voor 't leger beter was ge weest, reeds na tweejarigen diensttijd in den ruststand te worden geplaatst. Maar moest ik naar uwe opvatting eigenlijk ook niet naar den duivel gezonden worden? vroeg König. Mijne militaire ge loofsbelijdenis heb ik u immers hedenmor gen blootgelegd! De kapitein schudde krachtig met het hoofd. Officieren zooals gij kan het leger heel goed gebruiken. Uw veerkracht is alleen door den langen garnizoensdienst vermin derd en zal opnieuw ontwaken, wanneer ge als kapitein een zekere zelfstandigheid be komt. gelijk de dienst mij weer genoegen zal geven, als ik eindelijk aan 't hoofd van een bataljon kom. Niemand kan er ons een verwijt van maken, dat het eeuwige een-en- hetzelfde ons niet meer smaakt. Het is voor een volwassen mensch een afstomping van den geest zich te moeten bekommeren om „aan den schouder 't geweer" en „zet af 't geweer". Daarvoor zijn er ten slotte toch ook de heel jonge luiteants en de onderof ficieren. Wij doen reeds onzen plicht als we zorgen, dat de dienst volgens de voorschrif ten gehouden wordt; wij leiden dem dienst. Dat is mijne meening; maar anderen den ken er niet zoo over. Ik had als onmiddel- lijken chef een kapitein, die verlangde, dat ik me met alle kleinigheden zou bemoeien Ik moest eiken dag denzelfden man onder handen nemen, hem de grepen commandee- ren en corrigeeren. En wat was het gevolg? Mijn liefde voor den dienst ging naar den duivel! En de onderofficeren werden lui; want ze zeiden bij zich zelf: Waarvoor zul len wij het ons druk maken.? Als de luite nant alles doet, kunnen wij wel op het plein gaan wandelen. Thans verscheen Vilma op het balcon, ge volgd door den oppasser met de koffie en een „hartversterking", en zij schonk de kop jes in. Wat verkiest u. luitenant: één of twee klontjes suiker? In 't geheel geene, als ik u verzoeken mag. En welke likeur: chartreuse of cog- noc? Dank u, freule! Geen van beide! Dus twee blauwtjes tegelijk, zei ze iets geërgerd. Beste freule! zei hij, terwijl hij het kopje aannam, het spijt me, dat ik zoo on- heusch moet zijn; maar ik vind, dat suiker in de koffie hetzelfde is als sterke drank voor de maag, n.1. vergif. Maar dan toch een aangenaam! meende de gastheer, die in lange teugen zijn cognac dronk, terwijl Vilma zich een chartreuse in schonk.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1933 | | pagina 4