1 flacon Talens-inkt,
N.V. Eerste Soester Electr.
Drukkerij
een proef flacon GRATIS
o<
Land- en Tuinbouw.
FEUILLETOIN
Tweemaal twee is vier.
Ingezonden
Voor de Vrouw
Vulpenhouders dienen gevuld
te worden met prima inkt, om
dat de levensduur van Uw pen
daardoor wordt verlengd.
Bij aankoop van
ontvangt U tijdelijk
»9 U, de prijzen der
Talens-inkten worden
over enkele dagen
belangrijk verhoogd
v. Weedestr. 7 Telefoon 962
COMPOST EN FAECALIëN.
Deze twee natuurlijke meststoffen bren
gen we onder een hoofd, omdat ze eikaar
zeer nauw verwant zijn en uus gevoegclijK
tegelijk behandeld kunnen worden.
De oompostuereiding Dcrust op het begin
sel, dat moeilijk ontleedüare stoften door
middel van gemakkelijk ontleedüare tot
ontbinding kunnen worden, gebracht, en dai
de anunoniakverliezen, die hierbij mogeli>k
optreden, kunnen worden voorkomen dooi
toevoeging van aarde. Bovendien worden
hierdoor tevens sommige van deze stoften
gemakkelijker en zindelijker te transpor
teeren.
Alle afvalstoften van de boerderij, waar
in plantenvoedsel zit, kunnen voor de be
reiding van, compost dienst doen, zooals:
dierlijke afval van de slacht of van gestor
ven dieren, gevangen ongedierte, plantaar
dig afval (.onkruid;, aaruappelloot, bedor
ven voer, zaagmeel, bladeren, aanveegsei
uit schuren en van zolders, vuil van ae wi
gen, opschoonsel uit slooten en grachten,
asch, bouwpuin, modder, icr en faecaliën.
De moeilijk ontleedbare stollen worden
goed met ier en faecaliën nat gemaakt en
met aarde bedekt. De hoop wordt laagsge
wijze opgestapeld en 11a verloop van eeni
gen tijd een paar keer omgezet. Zoo 11
„menghoop" moet, al naar de omstandig
heden, tot 12 maanden zitten, tot ze zoo
genaamd „rijp" is, waardoor tevens de aan
wezige onkruiden verrotten.
Van de in den compost aanwezige asch
is houtasch beter dan turfasch en deze be
ter dan asch van steenkool en cokes, ter
wijl die onzer inlandsche boomen weer
meer bevat dan, die der buitenlandsche, om
dat de laatste door het vervoer te water
meer zijn uitgeloogd. Asch heeft een sterk
ontzurende werking, meer dan kalk, omdat
ze zich zeer gemakkelijk door den grond
laat verdeelen.
Compost is een snelwerkende mest, die
echter met lang nawerkt. Er zit vrij wat
werk in en, wordt daardoor niet goedkoop,
doch daartegenover staat, dat men veel ai-
val kwijt raakt, waarmee men anders geen
weg weet.
Het plantenvoedsel, dat de boerderij ver
laat, komt in hoofdzaak in de steden te
recht, en wel voornamelijk in de faecaliën.
De menssch voedt zich voor verreweg het
grootste deel met voedsel, dat gemaakt
wordt uit de korrel der granen, met knollen
(aardappels) en met dierlijk voedsel. De
faecaliën zullen dus in samenstelling veel
overeenstemming vertoonen met die van '1
graan, gelijk stalmest met hooi; ze vormen
dan ook een natuurlijke aanvulling van
stalmest.
In versche faecahen (vloeibaar en vast
dooreen) zit gemiddeld 1,1 stikstof, 0.2
Iosforzuur, 0,2% kali en 6% organische stof,
zoodat 1000 K.G. zal bevatten: 11 K.G. stik
stof, 2 K.G. fosforzuur, evenveel kali en 00
K.G. organische stof. Indien men de er in
aanwezige stikstof, die snelwerkend is en
een hoogere waarde heeft dan die in stal
mest, op 70 cent per K.G. stelt, dan verte
genwoordigt die 1000 K.G. een waarde van
ongeveer f 10.
Een mensch produceert door elkaar per
jaar ongeveer 5 K.G. stikstof, 1 K.G. kali
en 1 K.G. fosforzuur, zoodat ineen stad van
100.000 inwoners dus jaarlijks 500.000
K.G. stikstof, 100.000 K.G. kali en evenveel
fosforzuur wordt voortgebracht, die op het
land een waarde van 500.000* gulden zou-
_den hebben. Het is echter voor verreweg
de meeste steden zoo goed als onmogelijk
de afvalstoffen ten nutte van den landbouw
te brenigen. Zelfs de stad Groningen, in dit
opzicht zeer gunstig gelegen en die in t
bezit was van een reinigingsstélsel, dat er
op was ingericht al het afval mestwaarde te
geven, verloor in de laatste jaren op de ex
ploitatie van den reinigingsdienst duizenden
guldens.
Volgens vroegere opgaven had de Gro
ninger compost de volgende samenstelling.
35_60 water, 14—20% organische stof,
waarin 0.4—0.8 stikstof, 20—50 asch,
waarin 0.6% fosforzuur, 0.3—0.5% kali en
0.2% kalk. Op grond van deze cijfers zou
een vracht, d.i. 10 ton «1 lf70 K.G. compost
aan plantenvoedsel bevatten; 70140 K:G.
stikstof, 106 K.G. fosforzuur, 53 K.G. kali
Militaire humoreske
van Freiherr von Schlicht
door
CEKA.
17)
Natuurlijk komen we er over, kapi
tein!
1 Zeker, u vertrouw ik het wel toe!
Maar hoe denkt u er over? zoo wendde de
kapitein zich tot doctor Ibsen. Vertrouwt
gij u den sprong toe?
Te veel zelfvertrouwen bezat deze nu
juist niet; maar in weerwil daarvan zei hij
Ik móét er over!
Dat klonk heel trotsch en dapper.
Wilt u den sprong dan maar vast
doen? vroeg de kapitein. Zijt ge er over,
dan blijft ge er natuurlijk.
Dat de dikke zoo gauw aan z'n woord
gehouden zou worden, had hij niet ver
wacht; maar als hij het nu niet deed, moest
hen later, als voor de compagnie „spring!'
gecommandeerd werd, tóch springen. En
als hij zich blamecren moest, was het be
ter nu dan later voor de gezamenlijke inan-
schappem Nog een oogenblik streed zijn
slechte met zijn beter „ik"; dan raapte hij
al z'n moed bijeen, gespte z'n sabel af en
maakte zich voor den sprong gereed. Hij
stelde zich in postuur, trok den rechtervoet
terug, wipte toen zoo elastisch als hij maar
kon een paar malen op de teenen en maak
te volgens het voorschrift één grootc en
twee kleine passen. Bij den derden stap
sprong hij af, en z'n lichaam vloog door de.
lucht; maar ver kwam het niet: de aantrek
kingskracht der aarde deed zich ook hier
gelden en hij viel midden in den beek, lood
recht, bijna in stramme militaire houding.
en 210 K.G. kalk. Hieruit kan ieder nu licht
de gemiddelde waarde van zoo'n vracht
compost berekenen.
Tegen het gebruik van alleen faecaliën
zijn vele bezwaren, waarvan we o.a. de vol
gende noemen:
le. ze zijn te waterrijk, waardoor de
kosten van vervoer te hoog worden in ver
houding tot de waarde;
2e. de onaangename reuk;
3e. het gehalte aan keukenzout is voor
den landbouw te hoog;
4e. de tuinbouwproducten krijgen er
een slechten smaak door;
5e. door de bezwaren van 't reinigings
stelsel, waaraan hooge eischen worden ge
steld, zoowel wat de gezondheid en de
schoonheid als tde financiën betreft, zoodat
en stelsel, dat in alle drie opzichten goed
bevredigt, niet gemakkelijk te vinden zal
zijn.
Op kleinere komdorpen is zeer goed, fi
nancieel zoowel als hygiënisch, toe te pas
en het wisseltonnenstelsel met turfstrooi-
sel, waardoor ook alles, wat er in zit, be
waard blijft. Voor plaatsen aan snelstroo-
mende of veel water verplaatsende, breede
rivieren is zeer aan te bevelen het riool-
poelstelsel, zooals te Rotterdam en te Keu
len, wat in aanleg wel duur, maar in 't ge
bruik zer voordeelig is. Door de zelfreini
gende werking van het stroomende water
heeft er geen vervuiling van het water
plaats, wijl in zeer korten tijd de organische
stoffen zijn ontleed in koolzuur, water en
aschbcstanddeelen.
Voor de houders van tuinen willen we
hieraan nog iets toevoegen over 't gebruik
van de beer.
Deze stof bevat op 1000 deelen gemiddeld
5deelen stikstof, 0.1 deelen kalk, 2 deelen
kali, 2.8 deelen fosforzuur en 0.6 deelen
magnesia. Alle stoffen, die in goeden mest
moeten voorkomen, zijn er dus in aanwe
zig, maar niet in een goede onderlinge
verhouding. Laat ons dit maar eens na
gaan voor erwterï en boonen.
Op 100 deelen zijn in erwten en boonen
an plantemvoedsel gemiddeld 35 deelen
tikstof, 1318 deelen kali, 1%2 deelen
kalk, 812 deelen fosforzuur en 23 dee
len magnesia. Doch er moet eerst loof zijn
en dit is er gewoonlijk wel tweemaal zoo
veel als vrucht. Loof nu bevat op 1000 dee
len 1016 dl. stikstof, 1018 kali, 1016,
kalk, 3I fosforzuur en 2%*4 magnesia.
Op arme zand- en veengronden zal beer
op den duur dus niet bevallen, omdat vooral
kali en kalk daarin niet in de goede verhou
ding voorkomen voor boonen en erwten.
Voor de verschillende koolsoorten krij
gen we 't volgende:
In kool vinden we op elke 1000 deelen
gemiddeld 5 stikstof, 4 kali, 3 kalk, 2 fos
forzuur en 0.5 magnesia.
In beer is de verhouding van fosforzuur
en kali ongeveer als 3 2, in vele planten
(in hun geheel) bijna als 2 5.
Derhalve: beer bezit betrekkelijk te wei
nig kali en kalk. Deze behooren dus toege
voegd te worden, b.v. per 100 vierk. Meter
5 K.G. patentkali, vermengd met 5 K.G. ge
wone fijne metselkalk, waarna de gewone
hoeveelheid beer aangebracht kan worden.
In stalmest is 't gebrek aan kali niet zoo
groot als in beer en compost, want de die
ren eten, meer dan de menschen, stengel en
blad, waarin betrekkelijk meer kali voor
komt dan in korrel en vrucht, het voor
naamste vóedsel der menschen.
VI. BLOEDMEEL.
Mien verkrijgt bloedmeel, door bloed met
stoom (c verhitten en te doen stollen, het
nog aanwezige vocht te laten üitdruppelen
en ten slotte het overblijvende te drogen en
te malen, waardoor een stoffijne massa ont
staat, die tot 14 stikstof kan bevatten,
terwijl het fosforzuurgehalte van 0.51.5%
bedraagt. Wanneer het met water bevoch
tigd of met vochtige aarde vermengd
wordt, rot het zeer snel, waarbij zich in de
eerste plaats ammoniak vormt, dat door
verdere opneming van zuurstof in salpeter
zuur wordt omgezet. Daar de ontbinding
van het bloedmeel niet in eens, maar heel
geleidelijk plaats heeft, vormt het een lan
ger aanhoudende bron voor de stikstofvoe
ding der planten en wordt het ook om deze
reden, vooral op de lichtere gronden, als
stikstofvoedsel vaak hooger geschat dan
chilisalpeter. Wijl het echter bijna uitslui
tend een stikstofmest is, kan het met gun
stig gevolg slechts daar aangewend worden,
waar dc grond voldoende kali, fosforzuur
en kalk bevat, of deze stoffen tegelijkertijd
De dikke zag het aankomen, dat het water
zoo meteen over hem heen zou slaan; en
alles, wat z'n hart in deze seconde beroer
de, gaf zich lucht in een schreeuw van spijt,
van ontzetting, van nood en vertwijfeling,
den kreet „Oh!"
Dadelijk daarop was de dikke spoorloos
van de aardoppervlakte verdwenen.; slechts
groote kringen op 't wateroppervlak getuig
den van verzwonden pracht.
Om Godswil! Hij verdrinkt toch niet?
riep de kapitein.
Reeds wilde Gerd hem naspringen; doch
daar dook de dikke weer op en krabbelde
op handen en voeten op 't vaste land.
Brrr! zei hij, schudde zich als een poe
del en leek het beeld van jammer en ont
zetting.
Waarom zijt ge ten minste aan de an
dere zijde niet omhoog geklauterd? vroeg
Gerd, dan waart ge er immers meteen over.
Nu moet ge nóg eens springen'.
De dikke kreeg van schrik bijna een be
roerte.
Moet ik werkelijk? vroeg hij met knik
kende kniecn.
Wel, natter dan ge nu zijt, kunt ge toch
niet worden!
Daar had de kapitein wel gelijk aan, maar
vcrlqkkeivd was 't vooruitzicht toch niet.
Is de beek zóó diep? informeerde de
kapitein.
Neen, dat niet! was 't antwoord; maar
ik ben uitgegleden en kwam op den bodem
te zitten.
En hij wreef zich zeker lichaamsdeel,
waarover de broek nauw als een tricot ge
spannen zat.
Dc kapitein dacht na. Misschien is het
toch gevaarlijk hier den overtocht te wa
gen.
Maar kapitein! riep Gerd, 't is toch
een kleinigheid! Men behoeft niet eenfe een
aanloop te nemen; men doet eenvoudig een
sluitsprong. Hij wierp z'n sabel er over,
worden aangebracht. Nawerking is van
bloedmeel slechts in geringe mate te ver
wachten. Heeft het de vereischte fijnheid,
dan mag men aannemen, dat bij warm weer
en bij aanwezigheid van het noodige vocht
ir. den bodem, binnen een jaar ongeveer
90 wordt ontbonden, zoodat omstreeks
10 nog nawerking kan uitoefenen. Bij
koud weer geschiedt de omzetting langzaam
en bij vorst heeft ze zoo goed als in 't ge
heel niet plaats.
Gewoonlijk is het in den handel voorko
mende bloedmeel stoffig droog, zoodat het
wegens de lichtheid van het poeder slechts
bij volkomen windstilte of gemengd met
vochtige aarde, vochtige turfmolm en der
gelijke stoffen uitgestrooid kan worden.
Het moet door onderploegen of onderspit
ten met den bouw voorvermengd worden,
indien het zijn volle werking zal uitoefenen.
Men gebruikt het op stikstofarmen grond
in het bijzonder bij wintergewassen, zooals
wintertarwe en. winterrogge. Op lichtere
gronden geeft men het gaarne de voorkeur
boven salpeter, omdat men bij bloedmeel
niet bevreesd behoeft te zijn voor het uit
spoelen door het regenwater. In drogen
toestand kan het met alle meststoffen ver
mengd en uitgestrooid worden, maar is het
vochtig, dan mag het niet voor langen tijd
gemengd worden met kalk of met stoffen,
die koolzure kali (asch) bevatten. In dro
gen toestand en wanneer dadelijk na de
vermenging het mengsel wordt uitgestrooid,
zullen echter ook deze stoffen geen schade
veroorzaken.
(Wprdt vervolgd).
CEKA.
Buiten verantwoordelijkheid
der Redactie
den Heer Nieveen,
Soestdijk.
M.H.
Naar aanleiding van Uw ingezonden-stuk
in „de Soester" van Zaterdag 23 Dec. 2e
blad, No. 103, kan ik U mede deelen, dat
lang, wellicht zeer lang reeds vóór de open
lijke actie der zich noemende „Vrienden van
Rusland", pogingen zijn aangewend om te
geraken tot weder aanknoopen der relaties
met Rusland. Een combinatie van de meest
heterogene bestanddeelen, zooals de „ma
nager" een R. Kath. fabrikant uit het Zui
den, een protestant waarvan mij van zeer
nabij bekend is, dat hij nog geen neiging
gevoelt Bolsjewiek te worden, enl schrik
niet, edele Heer, een jood en voorts nog als
secretaris en bekende politieke figuur, die
Bolsjewiek is, onschuldiger gaat toch niet.
Deze commissie dan had, als delegatie voor
een toen ter tijd bekende handelscorporatie,
opdracht, te trachten tot bovengenoemd
doel te geraken. Dat dit doel niet is bereikt,
is evemmin aan U te wijten, als aan de com
missie zelve. De oorzaak ligt aan het navol-
gemde:
W/as de toenmalige gezant van -de Sowjet
te Londen, wijlen Krassin, in plaats van in
Brussel op de monetaire conferentie de
Sowjevt te vertegenwoordigen, zooals het
oorspronkelijk vastgestelde plan was, niet
ter elfder ure naar Genua geroepen, dan
was de zaak geslaagd. Het was prachtig
voor elkaar gebokst, daarvan kunt U over
tuigd zijn.
En als ik zoo vrij mag zijn, nog iets. In
een Uwer stukken schreef U, dat U geen
antisemiet was. Het wil mij intusschen) toch
voorkomen, dat U geen gelegenheid onge
bruikt laat voorbij gaan den volke Uwe an-
ti-semietische symptomen .te toonen. In
aangehaald nummer 103 toch schrijft U:
„Men roept ach en wee over de Jodenver
volging, die in wreedheid nog geen dui
zendste beteekent van de wreedheid, waar-
„mede de Christenen door Hen vervolgd
„zijn." Hierbij heeft U zeker, evenals ik o.a.
het oog op de aller beminnelijkste figuur
van den gewezen Jood, den lateren zoo be
rucht geworden ketterverdelger Groot-In
quisiteur van Spanje. Laat ons toch niet
afgeven op de Joden, daar de Christenen
toch voorbeelden te over hebben gegeven,
die alle menschelijkheid te buiten gaan.
Denkt aan Pizarro en zijn trawanten, aan
Columbus, en zijn rotgenooten na de ont
dekking van Amerika, aan Amerika en het
uitroeien der onschuldige Indianen-stam
men. Wel waren dat maar „heidenen."
Deukt aan de Bartholomeusnacht, of „Pa-
zette zich schrap, boog een paar malen veer
krachtig zijn knieën en sprong af. Licht
als een veer vloog hij er over.
Zijn voeten/ raakten reeds den tegenover-
liggenden oever, die wel hard was, maar
ook glad en glibberig; ze vonden geen hou
vast, gleden terug en met zeker lichaams
deel het eerst zonk Gerd in 't water.
Juist! Zóó wordt het gedaan! De dikke
vergat eigen ellende en voerde van vreugde
een Indianendans uit, die ten minste dit
goede had, dat hij er warm van werd. Daar
kwam ook Gerd weer boven en stond spoe
dig daarna op den vasten wal.
Waarom zijt gij dan tenminste niet
op den anderen oever aan land gekropen?
plaagde de dikke. Daar lag uw sabel im
mers al! Nu moet ge nóg eens springen
Neen, nu is 't genoeg! waarschuwde
de kapitein; we hebben den tijd nog; ik wil
probeeren een loopbrug of iets dergelijks
te laten maken. Misschien kunnen we er
gens planken vinden, en zoo niet, dan moe
ten we een andere plaats uitzoeken.
Maar men vond geen materialen, en met
een bezwaard hart besloot dekapiteiri van
plaats te veranderen.
Maar ik moet m'n sabel nog terug
hebben, zei Gerd eenbeetje neerslachtig.
Nu, wacht dan even. Ik haal dat ding
wel terug, zoo stelde König hem gerust.
Mijn hemel! riep de kapitein, bewijs
me den dienst en val ook gij er niet in.
Kom, kapitein! Met zulke beenen, als
ik heb, stapt men toch over zulke slootjes
heen.
En werkelijk /met een reuzenstap
kwam hij op den anderen oever en zelfs
nog verder dan de plek, waar Gerd was uit
gegleden.
Goddank! ten minste één, die geen on
geluk krijgt, dacht de kapitein.
Daar zag hij, hoe ook König verdween;
de bodem zonk onder z'n, voeten weg en
hij viel in z'n gansche ïenigte op z'n neus.
rijsche bloedbruiloft", waarvoor later een
Te Deum in de St. Pieterskerk is gezongen,
dat waien toch geen heidenen. De jood dan
mag in Uw oogen niet hoog staan, hoe hoog
staan dan wel de Christenen bij U? Intus
schen groet ik U bij voorbaat met den wel
licht toekomstige Nederlandschen groet:
„Heil Nieveen''.
BLAUPOT.
HOEDJES, SIERADEN EN NOG IETS
Evenmin als één zwaluw nog geen zomer
maakt, maakt één nieuw voorjaarshoedje in
de étalage van een modewinkel in Decem
ber, dat het al voorjaar is. En al hebben wij
onlangs reeds iets verteld over de nieuwe
hoedmodellen, die in het voorjaar gedragen
zullen worden (heelemaal „uit" het gezicht
en achter op het hoofd), dat wil nog niet
zeggen, dat de hoedjes van het wintersei
zoen al hebben afgedaan. Integendeel. Juist
nu, en nog in verschillende maanden* die
nog komen gaan, zullen wij ons nog bezig
moeten houden met de modellen van het
oogenblik, waarvan wij op bijgaande tee-
kening een uitgebreide collectie hebben bij
eengebracht. En daaruit zien we, dat de
huidige modellen op het oogenblik nog al
lemaal qver het voorhoofd heengetrokken,
en nog liefst naar één kant, gedragen
worden. De platte, petvormige modellen
zijn daarbij belangrijk in de meerderheid.
En deze hebben het voorcfeel, dat men met
een klein beetje handigheid zoo'n mutsje
gemakkelijk zelf kan maken. Want ze wor
den van allerlei materiaal gedragen, gems-
leer, fluweel, angorastof, vilt, enz.
De fabrikanten van noviteiten op het ge
bied van sieraden, enz. zitten ook niet stil
inmiddels. Zoo zijn op het oogenblik gouden
sieraden (en wat daarvoor door kan gaan)
weer in de mode- Dit goud ziet eruit als....
echt goud, ook wel rood-goud, groen-goud
en geel-goud. Het is dikwijls ingelegd met
emaille van verschillende kleuren.
Armbanden blijven tot de meest populai
re sieraden behooren. Clips behouden
voorts hun voorsprong op broches. Veel
ringen zijn bezet met een enkele vierkant
gesneden steen of een steen in den vorm
van een ronde, vrij hooge bol,
Sieraden om in het haar te worden ge
dragen vormen dikwijls een bijzonder aar
dige aanvulling van het feestelijke avond
toilet. Men ziet deze sieraden op allerlei
wijzen uitgevoerd, van echte juweelen* van
kostbare steenen, half-edelsteenen en van
gewone imitaties. Ze hebben dikwijls den
vorm van bandeaux, tiaras en kroontjes.
Soms wordt een groepje krullen bij-een ge
houden door een met steentjes bezette pen.
1
MADELEINE.
König stiet een leelijken vloek uit en riep:
Hier kom ik alleen niet weer uit; ik moet
hulp hebben!
Dat was nu een beroerde geschiedenis;
de kapitein kreeg het er benauwd onder.
De eerste klassers voor! gebood hij
De geweren omhangen! en direct daarop:
Mij na!
Allen ploeterden door de sloot, kletsnat
kwamen ze aan den overkant, staken de ge
weren, waarvan ze de riemen langer ge
maakt hadden, hun luitenant toe, en daaraan
trok deze zich eindelijk in de hoogte: het
gevaar was voorbij.
Even daarna stonden ze weer op den an
deren oever; ma'ar de schrik zat allen nog
in de leden. De kapitein was bleek van ze
nuwachtigheid; want als de heele compagnie
over de beek gegaan was, waren de gevol
gen zelfs niet te overzien geweest.
Heeft ook een van u een camera bij
zich? zoo wendde Gerd zich tot de cqmpag*-
nie. Dan zullen we een prachtige. b«. - den-
groep kieken.
In de stemming, waarin allen zich bevon
den, werkten deze woorden als een verlos
sing, en allen bespraken het voorval nu al
leen schertsend.
Daar knetterden de geweren der andere
compagnieën, die zich onderwijl ontwikkeld
hadden, en duidelijk hoorde men 't comman
do: vizier 800!
Wat! Was het reeds zoo ver? De kapitein
werd onrustig; hij moest in 't gevecht in
grijpen, doch zag daartoe totaal geen kans.
Och wat! zei hij eindelijk bij zich zelf.
Liever laat ik me door de critiek veroordee-
len, dan het leven mijner mannen; op het
spel te zetten. Ik blijf eenvoudig hier staan
en wacht.
En hij wachtte en deed niet verder mee,
totdat eindelijk „halt!" en kort daarop voor
de „critiek" geblazen werd.
Toen de kapitein met zijn officieren ver
scheen, ontstond er eerst een uitbundige
vroolijkheid; maar nadat hij verteld had,
aan welk gevaar ze ontkomen waren, wer
den allen ernstig, de overste zelfs héél ern
stig.
Mijne heeren! zei hij. Het bericht van
kapitein von Völkerling bewijst me wat
me trouwens bij den aanvang reeds duide
lijk was dat de manier, waarop de ma
joor het regimerit ten aanval leidde, niet de
juiste was. Ge ziet, majoor, wat ge uitge
richt hebt! Maar ge behoeft de zaak nog
niet al te zwaar op te nemen! Ge zijt im
mers nog geen overste, en voor dat ge het
wordt, leert ge nog wel, hoe ge in zoo'n
geval eea regiment moet aanvoeren.,
En alvorens nog iemand den overste kon
vragen, hóé het dan eigenlijk gedaan moest
worden, als het góéd zou zijn, had deze z'n
officieren reeds ontslagen.
„De slag op de Ossenweide" was geëin
digd; de troepen marcheerden huiswaarts,
en de lustigste van alle was de 5e compag
nie. Zelfs de luitenants kregen, nu ze door
de zon gedroogd werden, voor en na hun
goed humeur terug. Alleen de dikke doctor
riep, dat het bad naar zijne meening de
schuld droeg, dat hij heden op z'n minst 2
pond te weinig verloor, terwijl hij zich zoo
verheugd had op de 3 kilo, welke Gerd
hem had gegarandeerd.
Wat zou freule Elly wel zeggen, als
ze ons zoo zag? vroeg Gerd na een wijl.
Begint ge alweer? riep König. Dit kan
ik u wel zeggent in deze kleeding zult ge
weinig indruk op haar maken!
Dat zag Gerd ten slotte ook in, en daarom
riep hij dan ook niet éénmaal haar beeld
voor z'n geest, want zelfs daarover wilde
hij zich in den staat, waarin hij zich be
vond, niet blameeren.
Wordt vervolgd.