Luchtpost
S
Pluimveeteelt.
II
Voor de Vrouw
Wij bieden U opnieuw iets
bijzonders aan
10 dubbele vellen postpapier
met 10 bijpassende envelop
pen in een smaakvol mapje.
Een dubbel vel met envelop
wegen nog geen 5 gram.
Per map SLECHTS 25 Cts.
Wij verkoopen:
Wij zijn agent van
s
S
I
N.V Eerste Soester
Electr. Drukkerij
FEÜIL L ETOIS
Tweemaal twee is vif;r.
DE EERSTE ZWALUW
Het is een raar geval. Want ik wil het
heelemaal niet over een zwaluw hebben.
Maar over de mode. Doch U begrijpt na
tuurlijk wel, dat het spreekwoord: „Eén
zwaluw maakt nog geen zomer", mij door
het hoofd speelt. En één nieuw, heel vroeg
voorjaarsmodelletje, zooals wij er op de
teekening een laten zien, maakt natuurlijk
nog geen voorjaar, noch vereenigt het in
zich alle nieuwe modekenmerken van de
voorjaarsmode die nu komen gaat. Maar
de typische kenmerken die het heeft, die
zal men wel op allerlei wijzen in de ko-
Soda is vooral aan te bevelen, als we z.g.
hard water (uit de duinwaterleiding, dat
veel kalkzouten bevat) gebruiken. Als men
in dat harde water zeep wil oplossen, ver
bindt een deel van de zeep zich met die
kalkzouten en wordt daardoor onwerk
zaam. Wil men dus een goed sop krijgen,
dan moet er nog meer zeep bij. Om dit te
I voorkomen moeten we eerst wat soda in
j het water oplossen, waardoor de kalkzou-
I ten onwerkzaam worden gemaakt. Daar
na de zeep er in doen. Dat bespaart dus
zeep engeld.
Dingen, die men moet onthouden.
Het is veel beter sodawater bij het tan
denpoetsen (met tandpasta) te gebruiken
dan leidingwater. De tanden worden witter
en men krijgt een veel frisscher gevoel in
mond en keel.
Vlekken op bruinleeren schoenen, ver
oorzaakt door zeewater, kunnen wegge
maakt worden, door de schoenen te wrij
ven met een mengsel van melk en, soda.
Los een flink stuk gewone keukensoda op
in een kop heete melk en wrijf deze oplos
sing goed in het leer. Later poetsen met
goede schoencrême.
Ei- of theevlekken op zilver, porselein
of aardewerk, kunnen verwijderd worden
door ze te wrijven met zout.
Om brood zoo lang mogelijk versch te
houden, gaat men als volgt te werk. Snijdt
het brood in het midden aan. Heeft men
genoeg brood gesneden, voeg dan de twee
overgebleven stukken met de aangesneden
kanten weer aaneen en wikkel dit weer
in een schoone doek. Op die manier zal
het brood versch en vochtig blijven.
Voor men spek gaat bakken, is het goed
het een paar minuten in het water te leg
gen. Dat voorkomt, dat het vet bij het
bakken eruit loopt. Het spek blijft daar
door langer goed ook.
Als men gekleurde kleedingstukken enz.
wascht, doe dan zout in het water, daar
de kleuren dan niet in elkaar zullen loopen,
noch verbleeken.
Teervlekken kan men verwijderen, door I
ze met benzine te wrijven. Als de zwarte
vlek weg is, neem dan een schoon lapje I
met benzine en wrijf de moet ook weg.
Kolen zijn duur. Daarom moet men alles
doen, om er zooveel mogelijk van te pro-
fiteeren. Als U dus kolen opdoet, los dan
een hand vol soda op in een paar liter wa
ter en werpt die oplossing over de ko
len» "Dat maakt dat de kolen langer bran
den.
BRANDGEVAAR DOOR KUNST-
MOEDLRS, BROEDMACHINES
EN CENTRALES.
Braadpannen moeten dadelijk na gebruik
met zacht papier goed schoon gewreven
worden.
Als men de aardappelen wit wil houden
moet men ze altijd in de zelfde pan koken
en die pan nergens anders voor gebruiken.
RECEPT.
SNEEUWBALLEN:
Men neemt 60 gram boter, 120 gram ban-
ketmeel, 2 d.L. melk, 4 eieren, 20 gram sui
ker, 50 gram krenten en sucade, iets zout
en frituurvet of slaolie. De melk met de bo
ter en het zout brengt men aan de kook.
Hier doet men dan het gezeefde meel in
eens in en roert dit samen op de kachel tot
een zeer stijven bal. Het deeg moet dan
iets bekoelen, dan voegt men er de suiker
bij. Van te voren legt men de eieren in
warm water, zóó dat ze verwarmd wor
den, doch het wit niet stijf wordt. De eie
ren doet men één voor één bij het beslag
en men blijft flink roeren. Daarna klopt
men het beslag nog minstens vijf minuten.
Dan vermengt men het deeg met de ge-
vvasschen sucade en krenten. Nu houdt men
twee lepels even in het warme vet en hier
mede vormt men nu ronde balletjes van
het beslag. Deze laat men dan in het heete
vet glijden en bakt ze gaar. Het vet mag
eerst niet te warm zijn, doch later weer
heeter worden. De sneeuwballen moeten
sterk zwellen. Op een grauw papier laat
men ze uitlekken en stapelt ze dan op een
schotel, terwijl men ze dik met poedersui
ker bestrooit.
HUISVROUW.
mende mode aantreffen. Men ziet er bij
voorbeeld op, dat de mouwtjes, het lijf en
de rok van onderen met een plissé'tje ge
garneerd zijn. Op onze teekening is dit
plissé nog bovendien geschulpt aangezet.
Dit nu zal men het komende seizoen veel
zien: namelijk een overvloedige plissé-
garneering, vooral als rand van den rok
en als garneering van het lijfje, dikwijls op
zoo'n manier, dat het plissé als 't ware een
kraagje vormt, waardoor het figuur toch
n°g eventjes vierkant in de schouders
blijft, al is dat al heel veel verzacht.
Een ander kenmerk, dat zich hoe langer
hoe sterker kenbaar maakt is, dat de leng
te van de japonnen niet onbelangrijk toe
neemt. Ook voor de gewone daagsche
dracht, het z.g. wandeltoilet, zullen de rok
ken flink lang zijn. Dat scheelt ons natuur
lijk in de hoeveelheid stof die er in een ja
pon gaat. En dat, terwijl de wollen stoffen
zeker in prijs niet mee zullen vallen. Want
in het jaar 1933 zijn de prijzen van wol op
de wereldmarkt aanzienlijk gestegen, wat
we nu binnenkort wel zullen merken in
de prijzen der wollen stoffen.
MADELEI NE.
AFWASCHPRAATJE.
Als we ons vaatwerk, glas of kristal af-
wasschen, doen we meestal zeep of zeep
poeder en soda bij het water. Zeep en soda
lossen alle vettigheid op, zoodat we op die
manier allen vetten aanslag, vuil, enz. ver
wijderen. Soda werkt 't scherpst, zoodat we
dit alleen gebruiken voor zeer vuile voor
werpen. Daarbij moeten we niet vergeten,
dat soda zoo scherp is, dat het de huid
aantast en ook de verf op houtwerk enz.
Verkrijgbaar bij:
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij
van Weedestraat 7 Soestdijk
Reeds vroeger warschuwden wij voor
het onvoorzichtig omgaan met, en het niet-
deskundig plaatsen en inrichten van kunst
moeders, broedmachines en centrales.
Ihans is daar nog meer reden voor dan
vroeger, vooral nu de „kunstmatige" broe-
derijen en opfofbenoodigdheden op zeer
vele boerderijen hare intrede hebben ge
daan.
Op n boerderij zijn de kunstmoeders en
machines uit den aard der zaak veel brand
gevaarlijker dan elders, omdat daar zoo
vele licht-brandbare stoffen aanwezig zijn,
zooals: hooi, stroo, turf, hout.
Het behoeft dan ook niet te verwon
deren, dat er steeds meer boerderijen in
vlammen opgaan, vooral in den broedtijd!
orig jaar is het erger geweest dan ooit, en
wel in die mate, dat enkele onderlinge
brandverzekering-maatschappijen de pre
mies wederom belangrijk moesten verhoo-
ge,l> en menig verzekerd pand, waar het
brandgevaar te groot geacht werd, moest
uitgesloten, geroyeerd worden.
Ook de overige brandassurantie-maat-
schappijen zagen hare reserve-fondsen,
meer dan gewenecht is, aangesproken.
t Is zelfs zoo ver gekomen, dat een boer
derij, die, om welke reden dan ook, buiten
de verzekering komt, zoo goed als nergens
meer aangenomen wordt.
Dit alles wijst er toch sterk op, dat de
assurantie-maatschappijen in de naaste
toekomst nog met meer moeilijkheden te
kampen zullen krijgen en ten gevolge daar
van, uit zucht tot zelfbehoud, krachtiger
gaan optreden, vooral wanneer men de be-
palingem van de polis overtreedt.
En daar dit op heel veel kippen bedrijven,
bewust of onbewust, geschiedt, ineenen wij
goed te doen, onze waarschuwende stem
in dezen te Laten hooren.
Kunstmoeders en broedmachines, ze ver.
hoogen allemaal eenigszins het brandge
vaar, daar gaat niets van af. Natuurlijk de
eene w«at meer, de andere wat minder, doch
geen enkele is voor 100 onschuldig.
Daarom is het zaak, dat de gebruikei
I van eene kunstmoeder of machine (cen
trale i.c.) op de eerste plaats den agent,
den inspecteur of de maatschappij, waar
men verzekerd is, er mede in kennis stelt,
indien zulks bij het opmaken van de po
lissen niet reeds geschiedde.
Mogelijk komt de plaatselijke of de
streek-agent der Maatschappij of der On
derlinge dan de inrichting bezichtigen, om
I te constateeren, of .alles wel zóó is aan
gebracht, dat het brandgevaar er niet noe
menswaard door vehoogd wordt.
De broedmachines leveren minder, veel
minder brandgevaar op, dan kunstmocders,
dat zal iedereen dadelijk toegeven. Zijn ze
geïnstalleerd zooals het behoort, dan zou
men ze practisch gesproken, haast geheel
gevaarloos kunnen noemen en zal de agent,
welke zich komt overtuigen, volkomen ge-
rust zijn en zult ge later, wanneer er on-
I verhoopt brand mocht uitbreken, daarvoor
niet de minste moeilijkheden ondervinden.
De electrische machines zijn ongetwij
feld de meest onschuldige. M.i. zal geen
enkele maatschappij zie hdaa-r ongerust
over maken. De overige, welker warmte
bron gevoed wordt uit petroleum eni steen
kool (bij centrales o.a.) zullen ook maar
heel weinig het brandgevaar verhoogen, als
de installatie maar van dien aard is, dat.
onder geen enkel beding, de vlam in aan-
raking kan komen met licht ontvlambare
stoffen.
Wij hebben ook machines aangetroffen,
die in een kamer met den verwarmer tegen
een houten wand stonden, of waar er twee
boven elkaar geplaatst werden, en de bo
venste veel te dicht bij den planken zolder
reikte!
Erger nog: ik zag er op „de deel" van
'n schuur of 'n stal, waar zich wel eens
hooi, stroo, krullen, papier e.d. brandbare
stoffen te zeer in de nabijheid bevonden!
Als de controleerende agent der maat
schappij of der „Onderlinge" zoo iets con
stateert, zal hij daar geen vrede mee heb
ben. En wie kan dat kwalijk nemen?
Waar een wil is, daar is echter ook wel
een weg, om dit brandgevaar te voor
komen.
De kunstmoeders zijn uit den aard der
31
2)1
2)1
2)f
2)1
2);
2)1
2)!
J(5
1(5
ie
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
«5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
1(5
Aanbevelend,
2>r
ar
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
2)1
81
Het Handelsblad
De Gooi- en Eemlander
t Maandagochtendblad
De Telegraaf
De Lach
Het Amusante Weekblad
Stuiversblad
Ideaal
De Haagsche Post
De Radiobode
De Gracieuse
Het Nieuwe Modeblad
Weldon
Record
Het Handelsblad gjj
De Gooi- en Eemlander 2V
2)1
2)1
31
31
31
31
31
31
31
31
81
31
31
3t
31
31
2:
81
81
81
81
Jie
Jf:
IS
IS
IS
IS
IS
IS
IS
lp
81
81
81
v. Weedestr. 7. Soestdijk
Telefoon 962
Militaire humoreske
van Freiherr von Schlicht
door
CEKA.
29)
Mijn god! uw vader ook? riep Gerd
iets geërgerd. Iedereen spreekt me daar
over aan,- als dat nog lang zoo doorgaat,
zal ik in het-stedelijk dagblad een annonce
laten zetten van dezen inhoud: Om talioo-
ze verdere vragen te voorkomen, deel ik
langs dezen niet meer ongewonen, weg ine-
de, dat ik er in 't geheel niet aan denk mijn
ontslag in te dienen, maar veel meer het
voornemen koester niet slechts als voor
heen mijn dienst te doen, doch mij zal be
ijveren datgene te worden, wat ik reeds
lang had moeten zijn: een plichtsgetrouw
officier.
Ziet u, dat heb ik papa ook gezegd!
riep Vilma verheugd. Ik zei tegen hem:
pas maar eens op; luitenant Gerd zal nu
een heel ander mensch worden!
Ik dank u, freule! Ik weet niet, hoe
u ertoe komt, zulk een vertrouwen, in me
te stellen; maar in ieder geval dank ik u
hartelijk en het verheugt me zeer, dat u de
weddenschap gewonnen hebt.
Hij liep aan haar zijde verder en telkens
weer rustten z'n oogen op haar. Vilma
merkte, hoezeer ze hem ook heden weder
beviel, en de vreugde daarover kleurde
haar wangen rooder en deed haar oogen
vroolijk en helder schitteren.
Weet u wel, freule, zei hij, dat u er
vandaag nog schooner uitziet dan laatst
op het concert? En toen hij merkte, dat ze
bij deze woorden, die hem onwillekeurig
over de lippen waren gekomen, nog hooger
kleur kreeg, ging hij snel voort: Maar ik
heb nog in 't geheel niet geïnformeerd, hoe
die dag u bekomen is!
Heel uitmuntend! En u?
Dank u! Afgezien daarvan, dat de
dienst mij den volgenden morgen de moge
lijkheid ontroofde me uit te slapen, zeer
goed.
Iets verlegen liepen ze naast elkaar
voort. Zij had uit zijne woorden meer ge
hoord dan een leeg compliment, en ook de
blikken, waarmee hij haar telkens weer
aankeek, verrieden haar, wat er in hem
omging.
Zij was dus, hoewel z'n gezelschap haar
aangenaam was, toch blij, toen ze eindelijk
bij haar huis was aangekomen. Ze reikte
hem ten afscheid de hand; maar een plot-
selingen impuls volgend, zei ze:
Hoe is het, luitenant, wil u papa niet
begroeten? Hij zal zich verheugen uit uw
eigen mond te hooren, dat u toch in den
dienst wilt blijven. U weet, dat hij niet heel
best over u tevreden is; maar ik ken m'n
vader; uw vast besluit zal z'n oordeel over
u totaal wijzigen.
Gerd weifelde een oogenblik, doch zei
toen:
U hebt misschien gelijk, freule! Het
ris wellicht het beste, dat ik zelf met uw
vader spreek.
Kapitein von Völkerling zette een zeer
verbaasd gezicht, toen Vilma en Gerd sa
men binnentraden en z'n dochter hem toe
riep: U hebt uw weddenschap verloren,
papa, en zelfs schitterend! De heer luite
nant denkt er niet aan heen te gaan. Ik
trof hem op straat en verzocht hem het u
zelf te komen zeggen, want anders had u
het toch niet geloofd.
Dat is waar, stemde de vader toe.
Vilma hield' hem haar hand voor. Zie
zoo, papa, nu di.rect betalen ook! En toen
ze de halve Mark ontvangen had, ging ze
voort: Ik laat u nu met uw beiden; voor
u gaat, zie ik u nog wel, luitenant!
Toen hij met z'n gast alleen was, vroeg
de kapitein:
Is .het u werkelijk ernst, heer luite
nant, dat gij nog in den dienst wilt blijven?
Zeker, kapitein! was Gerds besliste,
antwoord.
De kapitein gaf hem de hand.
Wat gij daar zegt, luitenant, verheugt
me; in dc eerste plaats om uwentwil; maar
toch zou ik bij deze gelegenheid wel eeni-
ge woorden met u willen spreken.
En hij sprak, lang en ernstig. Voor de
tweede maal werd het Gerd heden voor
gehouden, hoe zijn leven met betrekking
tot den dienst irr den laatsten tijd vol fei
len en tekortkomingen geweest was.
Maar dat is nu alles vergeven en ver
geten, zoo besloot de kapitein eindelijk.
Gij hebt uw woord gegeven, dat ge een
flink officier wilt worden en als eerlijk
mensch zult ge uw woord houden.
Tot uw dienst, kapitein!
Mooi! Als ge nu onder alles, wat
vroeger was, een dikke streep zet, wil ik
daaronder een nog veel dikkere plaatsen.
De weken, waarin ik me vaak zoo over u
geërgerd heb, zullen vergeten zijn, en ik
zeg u in de verwachting van de diensten,
die gij me nu zult bewijzen, hetzelfde, wat
ik reeds op den eersten dag tot König zei:
Ik verheug me, dat ge bij mijn compagnie
gekomen zijt.
Hij stak z'n gast de hand toe, welke de
ze met groote vreugde aannam. De woor
den, door z'n meerdere tot hem gericht,
vervulden hem met trots en blijdschap.
Ziezoo! en nu willen we, opdat de vre
de eeuwig moge duren, samen een glas
Moezel drinken.
Hij belde den oppasser en beval: Vraag
de dames, of ze hier willen komen; mis
schien drinken die een gks mee.
Maar mevrouw liet zich verontschuldi
gen, omdat ze zich niet wel gevoelde, en
zoo kwam Vilma alleen.
Welnu, zei ik het u niet, luitenant,
dat ge elkaar heel goed zoudt, begrijpen?
Mijn vader is en blijft de beste mensch op
de heele wereld; maar men moet hem op
de juiste manier weten aan te pakken. En
I innig vlijde ze zich tegen hem aan.
De wijn werd gebracht en de kapitein
hief z'n glas op:
Opdat alles zoo blijve, als 't heden is,
en ook daarop, dat de gewonnen dukaten
u in ieder opzicht het geluk aanbrengen!
riep hij.
Ik dank u, ik dank u, kapitein!
En de glazen klonken helder tegen el
kaar.
Weet u wel, luitenant, vroeg Vilma in
den loop van 't gesprek, dat we elkaar bij
de manoeuvre's zullen weerzien? Het valt
me in, dat ik u dit nog niet vertelde. U
weet, dat de compagnie 3 dagen op liet rid
dergoed Baseck zal blijven, en nu heeft de
gravin, die ik te Berlijn leerde kennen, me
uitgenoodigd bij haar te komen, zoodat ik
eens naar den armen papa kan komen kij
ken.
Dat is heerlijk, freule! riep Gerd.
Daar zullen we, naar ik hoop,, dan een
paar mooie dagen doorbrengen.
Wel een uur bleef Gerd er nog babbelen.
Het was zijn bedoeling wel geweest z'n
schulden te betalen; maar hij liet zich gaar
ne overhalen nog wat te blijven, toen hij
eindelijk wou opbreken. Hij dronk zoo
langzaam mogelijk om maar lang naast
Vilma te kunnen zitten; maar toen trots
alle spaarzaamheid de tweede flesch haar
einde naderde, betrapte hij zich op den
stillen wensch, dat op die tweede nog een
derde mocht volgen. Ja, hij koesterde zelfs
de hoop, dat men hem zou verzoeken voor
den avondmaaltijd te blijven; doch onge
twijfeld met het oog op den toestand der
zaak nog meer 'n „voorwerp van aanhou
dende zorg" bij de maatschappijen, de elec
trische zijn vanzelf de meest onschuldige.
Maar die zijn nog ver in de minderheid, en
zullen dat voorloopig nog wel blijven ook,
vooral nu er betrekkelijk weinig nieuwe
zullen worden aangeschaft.
De „Onderlinge brandverzekering" van
den Aartsdiocesanen Boeren- en Tuinders-
bond (gevestigd te Arnhem) heeft de hou
ten bak-kunstmoeders op de boerderijen,
die bij haar geassureerd zijn, zelfs reeds
verboden.
Dat kan niemand verwonderen» die zulke
licht brandbare houten kunstmoeders in
stal of schuur, of houten keeten vlak bij
de boerderij, geplaatst heeft gezien, zooals
ondergeteekende, dat er krasse maatregelen
genomen worden.
Vele kunstmoeders hebben eene rook-
gelegen'heid, welke veel te slordig tusschen
een houten wand, of het rieten dak is aan
gebracht.
Eerstens moet het geheele gedeelte der
kachelpijp, dat den wand of he dak raakt,
zoo ver van de warmtebron af verwijderd
zijn, dat de pijp daar niet mee zóó heet kan
worden, dat er gevaar voor brand bestaat.
En dan moet er bij den uitgang der pijp
eene flinke bescherming (eene isolatie zou
men kunnen zeggen), worden aangebracht,
zoodat zelfs 'n vuur-heete pijp de omgeving
niet zou kunnen laten ontbranden; de pijp
mag dus nimmer zóó met het hout of het
riet in aanraking komen, ook niet, al staat
dekachel er ver genoeg vandaan, want :n
de pijp kan „roet-brandeni" ontstaan!
Ieder geval moet echter op zich zelf be
schouwd worden; algemeen geldende voor
schriften zijn in dezen niet te geven»
Er zou al veel gewonnen zijn, als ieder
gebruiker van 'n kunstmoeder zich eens
ernstig afvroeg, of zijne inrichting wel in
orde is. Maar dat alleen is niet genoeg.
Om alle risico te vermijden, raad ik aan,
de aanwezigheid van kunstmoeders bij de
maatschappij op te geven, en dan te han
delen naar de voorschriften van den agent,
die poolshoogte komt nemen.
Want weet hetwel, de Assuranties zul
len steeds strenger moeten optreden, en als
dan lates blijkt, dat de polisreglementen
ovcsschreden zijn, zou dat voor den ver
zekerde, die geen aangifte heeft gedaan,
wel eens hoogst onaangename gevilgen
kunnen hebben, zoo er bij hem brand, ge
durende dem opfoktijd, uitbreekt.
JOS. BOSHOUWERS.
(De Kleinveeteelt).
huisvrouw bleef de invitatie achterwege.
Daarom stond hij eindelijk tegen 8 uur
op.
Vier nu heden maar niet te dol feest!
vermaande de kapitein.
Weest u onbezorgd, kapitein! zei
Gerd, ik blijf heel kalm thuis.
En werkelijk sloeg hij, toen hij afscheid
genomen had, den weg naar z'n woning in.
j Daar wachtte z'n oppasser hem reeds
met alle rekeningen. Hoofdschuddend zei
Peter:
Mien zou het niet voor mogelijkheid
houden, heer luitenant, dat we er zooveel
doorgelapt hebben! We hebben toch waar
achtig niet meer gebruikt, dan we noodig
hadden; maar ziet u dit pakket eens aan!
Gerd schrok er van, toen hij den stapel
nota s zag; maar, toen hij ze afzonderlijk
onderzocht, was het toch niet zoo erg, als
het wel leek. Met 3000 Mark was alles te
vereffenen. Grooter evenwel was de som,
welke hij z'n moeder schuldïg was; doch
het stond bij hem vast, dat hij haar alles
terug betalen zou, wat ze hem sedert den
dag, dat hij luitenant werd, aan toelagen
had gegeven. Deze bedroegen samen bijna
6000 Mark.
Wil de heer luitenant nu z'n avond
boterham gebruiken? vroeg Peter. Ik heb
heerlijke dingen ingekocht: frissche worst,
gesneden vleesch en sprot, haringsla en
een vleeschpastei.
Kerel! riep Gerd. Als ge er eiken dag
zoo op los huishoudt, zal m'n geld niet
lang strekken.
Maar Peter grinnikte: Dat alles bij el-,
kaar is nog niet eens voor een thaler, en
wat er vandaag overblijft, kunnen we mor
gen immers eten. Hier heb ik 't briefje en
hier de uitgaven der laatste week.
Wordt vervolgd.