°4 Voor de Vrouw
Huidige Bevolkings
wijzigingen.
De twee machten in
het ieven.
N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ
Van Weedestraat 7 - Telefoon 962
FBUILL E T OIN
V,
Rechtzaken
DREIGENDE OVERBEVOLKING EN
WERKELOOSHEID.
(VERVOLG).
6. Van overbevolking kan men spreken
dd£r, waar een land niet meer zelf voldoen
de produceert om als ruilmiddel te kunnen
dienen voor de van elders te betrekken le
vensmiddelen, in de eerste plaats voedsel.
Eene voortdurende vermeerdering van be
volking kan dus onmogelijk worden aan
geprezen en toegejuicht, wanneer daarmede
niet tegelijkertijd eene toeneming van pro
ductie van ruilartikelen, waarnaar navraag
bestaat, gepaard gaat. Het is dwaas, voor
zulke waarheden blind te blijven, ze niet
te willen erkennen en voortdurend op on
verdedigbaar zorgelooze wijze de oorza
ken van allerlei ellende in de toekomst te
laten voortwoekeren met een „après nous
le déluge." De afschuwelijke gevolgen van
overbevolking toch zijn vele. Eene voort
durende bedreiging van den vrede b.v. ligt
er in besloten. Reeds Huxley achtte haar
de grootste hinderpaal voor den vooruit
gang der menschheid; hoe grooter wedijver
in den onderlingen strijd om 't bestaan, des
te minder coöperatiè en onderlinge hulp
verleening, des te zelfzuchtiger streven
naar zelfbehoud. En in onze dagen zegt de
voor verlichting zoo vatbare welbekende
Dean Inge: „Nothing has caused so much
needless suffering among civilised nations
and has so completely neutralised the ef
fect which culture should have in promo
ting happiness, as the swollen birth-rates
of the nineteenth century".
Inderdaad, de bloei en de levensvatbaar
heid eener natie nemen hoegenaamd niet
toe in evenredigheid van de grootte der be
volking. Integendeel, de ethische beginselen
kunnen er groote schade door lijden, de
sociale moraal en idealen er sterk door
verminderen, indien eene duidelijke merk
bare overbevolking is tot stand gekomen.
Militairisme en oorlogszucht worden er
door in de hand gewerkt, het leven wordt
voor ontelbaren wreed en zinledig, en een
cultuur van eenige beteekenis wordt dan
voor hen onbereikbaar. Door een sterk ver
hoogden onderlingen wedstrijd en naijver
worden haat en intrige aangewakkerd, en
door een overmaat van kinderen komen de
ze tekort in verzorging en opvoeding, ter
wijl de levensstandaard wordt neergedrukt
en het levenspeil meer en meer een uit
sluitend materieel karakter verkrijgt.
7. Evenwel, het is een welbekend ver
schijnsel, dat de meesten zich weinig be
kommeren om de jaarlijksche vermeerde
ring onzer bevolking met een 100.UÜ0 in
woners, in wier levensonderhoud wederom
moet worden voorzien en die door benoo-
digde woningen, uitbreiding van verkeers
wegen enz. hoe langer hoe meer bodem aan
het land onttrekken, die anders productief
voor voedselvoortbrenging enz. kon wor
den aangewend. M'en wil nu eenmaal het
gevaar van overbevolking niet onder de
oogen zien, paait zich liever met in slaap
wiegende bespiegelingen en volgt hier, ge
lijk zoo dikwerf, een verderfelijke struis
vogelpolitiek. Men stelt zich gerust met de
overweging dat het sterftecijfer toch niet
voortdurend kan blijven dalen, maar die
daling geleidelijk moet verminderen, zoo
dat de curve, waardoor zij in beeld wordt
gebracht, meer en meer tot eene horizon-
taallijn zal ombuigen en zij ten slotte dan
wel zal gaan samenvallen met de lijn die
de geboortetoeneming aanwijst. Ook in het
van vvege den Nationalen Vrouwenraad in
1927 uitgebracht Rapport vinden wij een
eindigen met zekere slappe, gewild opti
mistische conclusies, die de vrees voor de
toekomst in deze moeten bezweren; waarbij
dan evenwel ten eenenmale wordt over 't
hoofd gezien dat, ook al mocht dan ten
slotte een evenwichtstoestand tusschen ge
boorten en sterftegevallen bereikt worden,
het dan toch wel reeds veel te laat is en de
aarde, althans het door beschaafden be
woonde deel daarvan, reeds veel meer in
woners is gaan tellen dan daar, oecono-
misch beschouwd, plaats voor is.
Men kan wel beweren, dat de afneming
van het geboortecijfer regelmatig zal voort
schrijden en het sterftecijfer weldra zijn
minimum zal bereikt hebben, maar een
man als Thompson is van meening, dat de
naar het Engelsch
van
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
(Nadruk verboden)
19)
Toen ze langs het hooge hek van de Vic-
toria-kazerne liep, zag ze een vrouw, net
jes in het zwart gekleed, met een kleinen
jongen bij zich, vol bewondering naar het
groote, roodsteenen gebouw opkijken en
toen zij Jocelyn passeerde, vroeg zij half
verlegen:
Neem mij niet kwalijk, Mylady, maar
is dat soms de kazerne, waar het East-
Mercia-Regiment ligt?
Ja, het is de Victoria-kazerne. Als u
soms iemand spreken wilt, die daar is, dan
moet u het aan den portier vragen; die
zal u wel terecht helpen.
Neen, Mylady, ik wilde er niemand
spreken. Maar vroeger had ik er een broer
en daarom stel ik er altijd nog belang in.
Ik ben vanochtend van Winchester geko
men, waar ik mijn zoon aan boord van de
„Souverein" heb gebracht. Hij gaat voor
drie jaar weg. Nu vertrekt mijn trein niet
vóór vijf uur en ik dacht, dat ik maar eens
de kazerne moest gaan zien, waar de ka
meraden van Job zijn. Hij heeft een groot
deel van zijn leven in dat regiment doorge
bracht, moet u weten. Vandaar dat ik te
gen mijzelve heb gezegd: „Zoowaar als mijn
naam Eliza Chiddle is, zal ik Portsmouth
niet verlaten, of' ik moet eerst eens de ka
zerne hebben gezien!
Chiddle, flitste het Jocelyn door het
brein. Verbeeldt je, als het toeval haar nu
eens zoo gunstig was!
bevolkingsbeweging bij de Europeesche
volkeren in de laatste halve eeuw er geens
zins op wijst, dat die bevolking stationair
gaat worden en hare toeneming voorloopig
tot stilstand zal komen. Reeds thans lijden
volgens hem honderd duizenden in de groo
te steden van Amerika en Europa gebrek;
en het is aan geen twijfel onderh.evig, dat
de bevolking niet op d« huidige wijze kan
blijven voortschrijden zonder te gaan voe
ren tot een voedselgebrek, indien zich de
werkverdeeling tusschen de landbouwende
en de overige bevolking, inzonderheid de
bij industrieën betrokkene, blijft voortbe
wegen in de thans gevolgde richting, terwijl
van een verhooging van levensstandaard
onmogelijk sprake kan zijn bij een bevol
kingstoeneming van 1.5 a 2 's jaars in
een groot gedeelte der wereld.
8. Bij dat al hebben wij nog niet eens
gesproken van het gevaar, dat ons ten op
zichte van werkvoorziening op de arbeids
markt kan gaan dreigen van de zijde der
gekleurde volkerenrassen, inzonderheid der
Aziatische Mongolen. De vlijtige en orde
lijke Chinees, vol van gezond verstand, is
daarenboven veel eenvoudiger en minder
veeleischend in zijn leefwijze en naar zijn
natuurlijk gestel ook veel beter bestand
tegen de hooge temperatuur der tropische
gewesten, die hem minder hinderlijk is bij
zijn handenarbeid in de open lucht. Phy-
sisch noch intellectueel staat hij in aanleg
achter bij ons eigen ras en naar Stoddard
betoogt in zijn „The rising tide of colour",
in werkkracht kan de .Europeaan niet met
hem wedijveren, en daarom kan hij b.v. in
Australië alleen geweerd worden door ver
bodsbepalingen van immigratie, zoolang
deze nog mogelijk zijn en door zulke kunst
matige versperringen en slagboomen de
loonen der Europeesche werkkrachten op
een hoog peil kunnen gehouden worden.
En wat hier geldt van den Chinees, geldt
in Canada van den Britsch-Indiër: overal
dreigt een Aziatisch gevaar van uit het
sterk bevolkte grootste werelddeel en staat
die bevolking voor de poort, rustig wach
tend tot zich een gunstige gelegenheid
biedt om naar binnen te dringen.
9. Ook in dit opzicht dus is het gevaar
voor overbevolking en werkeloosheid in de
toekomst niet gering te tellen en valt dit
niet eenvoudig te bezweren met rooskleuri
ge redevoeringen, die 's menschen wenschen
in 't gevlei komen. Dreigt de overbevolking
zekere maat te overschrijden, die verdere
onverschilligheid te dien opzichte onmoge
lijk maakt en ingrijpende maatregelen gaat
vereischen om de daaraan verbonden on
verbiddelijke gevaren te voorkomen, dan
zal het eenig redmiddel wel moeten gevon
den worden in een geboorte-regeling, die
zeker heel wat beter is dan tuchtelooze en
ongecontroleerde abortie door onbevoeg
den. Deze zou dan meteen in hooge mate
het eugenisme ten goede kunnen komen.
Het is onbegrijpelijk waarom dit eugenis
me, dat toch bezield is met de beste be
doelingen voor de menschheid, voortdurend
zulk een hardnekkige bestrijding en tegen
kanting ondervindt van kerkelijke zijden.
Reeds in het N.T. toch lezen wij in de
Bergrede de uitspraak, dat een goede boom
geen slechte en een bedorven boom geen
goede vruchten dragen kan, men geen drui
ven van doornplanten, noch vijgen van
distelen kan lezen. Welnu, het is duidelijk
dat in die woorden reeds een op empiri-
schen bodem rustende waarschuwing ligt
opgesloten; en waarom dan steeds tegen
de toepassing daarvan te keer te gaan en
er zich tegen te verzetten met veronacht
zaming van alle biologische erfelijkheids-
wetten en indruischend tegen allerlei droe
ve ervaringsfeiten. Prof. Pearson, een eer
ste deskundige op dit gebied, tredende in
de voetsporen van Galton, komt bij zijn
onderzoekingen tot de slotsom dat de in
vloed welke de omgeving op het organis
me oefent, nog geen vijfde, wellicht geen
tiende, zoo groot is als die van de erfelijk
heid van aanleg, zich uitstrekkend even
sterk over geestelijke als over lichamelijke
karaktertrekken. Desondanks zoekt men de
natuurlijke voortreffelijkheid van aanleg en
ontwikkeling te vervangen door eene
kunstmatige der omgeving en wordt de
zoo heilzame natuurlijke selectie, zooals die
.bij onbeschaafde volksstammen voorkomt
en die wij wel op andere levende wezens
toepassen, bij den mensch zelf zooveel mo
gelijk uitgeschakeld. Het gevolg is dat,
naar de bioloog Prof. Thomson berekent,
tusschen de jaren 1874 en 1896 het aantal
gebrekkigen naar verhouding meer dan ver-
Zei u daar Chiddle? vroeg zij. Heet uw
broer soms Reynolds?
Juist, Mylady.
Juist, rny Lady.
Den man, die het logement „in het
Dorstende Hert" hield, bedoelt u dien wer
kelijk?
Ja,-my Lady. Maar hij is daar nu weg.
Mijn dochter doet het huishouden bij hem,
ziet u. Hij is nu gaan wonen ergens in de
buurt van Silchester. „De Romeinsche
Arend" is dé naam van zijn nieuwe her
berg. Hij is er op het oogenblik slecht aan
toe, hoorde ik gisteren uit een brief van
Mary: Hij heeft kou gevat bij de verhui
zing. Ze is bang, dat het longontsteking
wordt. Ik voel mij dus echt ongerust over
hem
Silchester ligt immers in Berkshire?
Ja, Madam, en het is makkelijk te be
reiken van Winchester.
Jocelyn maakte enkele aanteekeningen en
vroeg toen:
Uw broer was oppasser bij kolonel
Lang, niet waar? Hebt u hem ooit hooren
spreken over den dood van den kolonel?
Voor zoover ik weet, niet, Madam.
Maar hij was altijd erg gesloten. Ik heb
hem eens hooren zeggen, dat hij een goeden
kolonel en een goed regiment verloren had.
Hij heeft zijn pensioen genomen, juist even
nadat de kolonel het leven verloor.
De vrouw maakte een soort buiging en
met haar Benjamin aan de hand zette zij
haar weg voort.
Jocelyn Was in de wolken over die ont
moeting. Dien volgenden dag zou ze naar
Silchester gaan en Job Reynolds persoon
lijk ondervragen.
Dien avond bij het naar bed gaan kon
digde zij aan, dat ze den dag daarop naar
Silchester zou gaan en als ze zag, dat ze
niet makkelijk meer op eenen dag terug
kwam, zou ze een nacht overblijven in Win
chester en er de kathedraal en het kasteel
gaan zien.
dubbeld is, waarmede dan natuurlijk ter
zelfder tijd sociale misstanden als misdaad,
prostitutie en armoede toenemen.
Ons regime van de in een if ander op
zicht sociaal minderwaardigen ongestoord
zich te doen voortplanten en vermenigvul
digen en dan de overige bevolking te be
lasten met de verzorging en het onderhoud
op staatskosten van al die geborenen, wier
bestaan voor de gemeenschap en samen
leving niet 't minst nut oplevert, door
hen zorgvuldig op te kweeken en te on
derhouden, dit regime ondermijnt de
levenskracht en het gezonde leven der
menschheid. Minderwaardigen, zoowel in
moreel en geestelijk als in lichamelijk op
zicht, psychopaten en misdadigers van aan
leg en al dezulken, die voor de maatschap
pij niet slechts onbruikbaar zijn, -maar
voor haar zelfs voortdurend gevaar ople
veren, worden opgekweekt en zorgvuldig
in 't leven gehouden ten koste van een
reusachtig arbeids- en kapitaalverbruik.
Maar, gelijk de zoo straks reeds genoemde
vooraanstaande Engelsche geestelijke Inge
opmerkt, „het is klaarblijkelijk dat, indien
de Staat de last op zich neemt van te voor
zien in de behoeften van al de gebrekkigen
die geboren worden, het ook volkomen tot
zijn rechten behoort er op aan te dringen
dat het aantal dezer nog minder dan nutte-
looze monden niet, zonder dat daar eenige
behoefte aan bestaat, voortdurend toe
neemt."
(Wordt vervolgd).
KANTONGERECHT TE A'FOORT.
O, die uitvluchten!
H'et gaat over het geval van vorige week.
Wlie was de aansprakelijke voor het onver
licht aan den weg zetten van een mallejan,
waarop een eikenboom, die 8 M. naar ach
teren uitstak zonder licht of signaaldoek.
R. uit Hoevelaken de verd. zei vorige
week, wel eigenaar der hoornen te zijn,
maar het vervoer was de zaak van Roozen.
daal, die dit had op zich genomen. Paard
noch wagen waren van verd. Thans, stond
er Roozendaal en die had vrij kunnen spre
ken, want naar zijn zeggen was hij en zijn
hit in massa- en per daghuur in dienst van
verd.
Hiermee kwam hij eerst later voor den
dag. Het eigendomsrecht van de hit maak
te hem zeker wat benauwd, vrees om het
verbaal op zijn hoofd te krijgen.
Hij begon tenminste te vertellen, dat de
mallejan was gehuurd van Frans Ruiten
berg te Amersfoort en het paard van Spelt
op Vinkenhoef.
Dat klonk al heel vreemd. En toch was
het waar, maar dit sloeg.... op den reeds
vooruit zijnden wagen, waar niets mee was
geschied. De mallejan der botsing was van
Kuit gehuurd in Hoevelaken of Stouten-
burg en de trekkende hit was eigendom
van Roozendaal. Maar dit nieuws kreeg
men eerst later te hooren.
Vorige week was er sprake van een
knecht van Roozendaal, en daarover hoor
den we niets meer.
Aardig weet men soms de zaken dooreen
te hutselen om buitenschot te blijven.
Vrijspraak kwam in eisch en vonnis..
Verd. was geen eigenaar of houder ge
weest van de mallejan.
Het Openb. Min. liet echter doorsche
meren, dat hij nu mogelijk op anderen
grond verd. voor het tribunaal zou roepen.
De lastige uniformwet
d.w.z. de politie heeft er veel last mee.
Zoo ook in het onderstaande geval in de
localifeit van Bosch en Duin aan den
Boschweg op den avond van 7 Maart,
openbare vergadering van de N.S.B., open
staande voor een ieder tegen 10 cent entree.
De inspecteur der Soester politie met den
hoofdagent Assing waren toen aanwezig
en hadden om 10 uur B. W. geverbaliseerd
en om 11 uur Is.., beiden uit Baarn. Vele
aanwezigen hadden wel eenige teekenen
van de fascistenuniform, maar deze twee
in het bijzonder, vielen in het oog.
Waarom een uur verschil in de verbalen?
informeerde de Kantonrechter.
Het was op zeer gemoedelijke wijze ge
schied; niet in het volle publiek.
Welk genoegen heb je er toch in, om al
die oude gebouwen te bezoeken! Neen, dan
ga ik liever winkelen op Palmerstone
Road!
Mrs. Waring was dezelfde meening toe
gedaan en ze was blij, dat Jocelyn het al
tijd zoo heerlijk zonder chaperone af kon.
Je kan de Hilliers in Winchester eens
gaan opzoeken. Zij is nog een tante van
mij en ze zal je zeker gaarne logeeren. Dan
ben je meteen dicht bij de kathedraal.
Jocelyn beloofde, dat ze tante Suzanne
in ieder geval zou gaan opzoeken en al
vroeg op den ochtend vertrok zij.
Roger was een paar dagen naar Londen,
waar hij aan het Ministerie van Oorlog
moest wezen, zoodat hij niets behoefde te
weten van dit ondernemen, want hij zou er
immers niet veel sympathie voor voelen en
ze wilde hem niet noodeloos verstoren.
Dit werd dus een reisje met den trein,
ofschoon Jocelyn haar fiets had meegeno
men, want uit hetgeen zij van Mrs. Chiddle
opmaakte, lag „De Romeinsche Arend"
nogal afgezonderd.
Dit bleek ook zoo te wezen en ze had
nog een heel eind over de heide te rijden
eer zij de herberg bereikte, die er zeer ver
vallen en ook lang niet uitnoodigend uit
zag. Overal er omheen lagen papieren.
Jocelyn gebruikte den ouderwetschen
klopper, maar het duurde geruimen tijd, eer
er een jong meisje van een jaar of zestien,
zeventien in de open deur verscheen, die
niet weinig verbaasd keek, toen ze een
dame gewaar werd.
Woont hier Mr. Reynolds, die het lo
gement „In het dorstende Hert" heeft ge
houden in Sheet Bridge? vroeg Jocelyn.
Ik heb gisteren uw moeder gesproken en
die zei, dat hij ziek was en dat zij zich on
gerust maakte over hem. Hoe maakt hij het
vandaag?
Met stralend gezichtje riep het joage
ding:
O, komt u binnen, Madam! Met Oom
Laat ons Uw
DRUKWERK
verzorgen
Niet alleen zijn onze prijzen zeer laag gesteld,
maar ook aan de afwerking wordt de meest
mogelijke zorg bes ieed
Beleefd aanbevelend,
In de pauze om 10 uur was W. geroepen
in een kamertje en daar was geverbaliseerd.
Bij een volgende tusschentijd om 11 uur
was zulks met K. geschied.
W. was heden verschenen in dezelfde
kleedij van dien avond, zwarte rijglaarzen,
zwarte motorbroek, zwart dasje onder zijn
omliggend boord, donkerblauw colbertjas.
Als u zoo was geweest op dien avond, was
U niet lastig gevallen, zei de als getuigen
opgeroepen hoofdagent. Uw koppel was
toen echter voor een ieder duidelijk zicht
baar; velen hadden dan ook gevraagd:
Wordt daar niets aan gedaan? Verd. droeg
tevens een zwarten armband, waarop streep
en ster in goud, het insigne van onder
wachtmeester bij de N.S.B.
Verd. voerde aan, dat dit teeken van
graad niets zei voor politieke gezindheid.
Zulk een onderscheiding zou ook een com
munist kunnen dragen.
De politie te Hilversum en te Baarn re
kenden het dragen van zoo'n armband met
streep en ster niet strafbaar.
Het eigenlijke uniformstuk is alleen het
zwarte hemd. De koppel is slechts bijkom
stig en dient met den riem om de broek op
te houden.
De Ambtenaar O.M., mr. Zijlstra, wees
er op dat bij de beoordeeling van wetsover
treding slechts geldt of objectief de klee
ding kan beschouwd worden als teeken van
een bepaald staatkundig streven. Vooral
bij deze vergadering kon slechts de bedoe
ling hebben voorgezeten om zeker staat
kundig streven te uiten. Ais eisch werd een
boete van f 25 gesteld, waaruit een vonnis
voortvloeide van f 15 of 8 dagen. Een gelij
ke straf werd aan K. opgelegd, welke op
dien avond eveneens de zwarte trui had ge
dragen, goe dzichtbaar aan de hals komende
uit de colbertjas.
't Is en blijft een lastige geschiedenis
voor politie en rechter.
Dierenvervoer.
Men heeft meermalen de transporten ge
zien van rundvee enz. naar markten. Ge
lukkig oefent de politie goed toezicht. Zoo'n
vervoerder uit Oldenbroek liep te Soester-
berg tegen de lamp. 14 Vaarzen of jonge
runderen waren gepakt, waar hoogstens
plaats was voor 12.
Het werd f 8.boete.
UITSPRAKEN KANTONGERECHT.
Dronkenschap: A. van K. te Soest f 6.
of 3 d.; A. H. R. idem.
CrisiszuivelbesJuit: G. J. K. Ie Soest
f 12 of 6 dagen.
De veiligheid van het verkeer met auto
in gevaar brengen: A. C. B. T. te Soest
f 10 of 5 dagen.
Wielrijden onder invloed van alcohol: R.
van A. te Soest f 20 of 10 d.
gaat het lang niet goed. Ik heb Moeder ge
schreven, of zij ook wil komen. Ik hoop
maar, dat zij er morgen is. Heel vriende
lijk van u, om hem te bezoeken. Hè, ik ben
zoo blij, dat ik eindelijk weer eens iemand
zie! Het is de eenzaamste plaats, die je je
bedenken kunt! Den heelen dag kan ik met
niemand eens een woord wisselen, want
Oom zit maar te niezen en te hoesten en
wat je doet, is nooit goedGaat u
binnen, Madam. Hij zal wat blij zijn, u te
zien, als hij hoort, dat u van moeder komt.
't Is hier nog een erge rommel, maar dat
moet u maar niet kwalijk nemen: eerst
kwam dat verhuizen en toen die vreeselij-
ke verkoudheid van Oom!
Het zag er dan ook waarlijk nog alles
behalve uitlokkend uit. Alleen in de keu
ken, waar een houtvuur brandde, was het
gezelliger. In een rieten stoel met kussens
zat daar een lange, magere man, die voort
durend door zware hoestbuien werd ge
kweld.
Hij keek op, toen Jocelyn binnentrad en
groette op militaire wijze. Mary haastte
zich het bezoek toe te lichten:
Deze dame is zoo vriendelijk, om eens
naar u te komen vragen, Oom. Ze kent
moeder en die heeft haar verteld, dat u ziek
was. En ik heb al gezegd, dat we hier zoo
aan een uithoek van de wereld zitten, dat
we nooit iemand zien of spreken.
Ja, 't is hier 'n land, waar geen land
meer achter is, zei Reynolds met schorre
stem. Als ik dat geweten had, dan zou ik
niet zijn weggegaan uit Sheet Bridge. Maar
ik heb mij verkocht en daar is dus nu niets
meer aan te doen.
Moeder komt morgen, zei Mary Chidd
le sussende. Zij zal er wel wat op ver
zinnen. Want, weet u, Madam, ik ben niet
zoo gewend met zieken om te gaan. Mis
schien wilt u wel zoo goed zijn, om Moe
der te vertellen, hoe u hem gevonden hebt
en haar nog eens met nadruk te zeggen
dat ik niet graag met hem alleen blijf.
KLEINE HANDIGHEIDJES.
In het leven van de vrouw, vooral de
huisvrouw, nam tot voor enkele jaren de
haarspeld een belangrijke plaats in. On
tegenzeggelijk, de haarspelden waren han
dig, en niet alleen, om onze lokken bij el
kaar te houden. Want waar kon je nu beter
de stofhoekjes mee uitpeuteren, dan met
een stevige haarspeld. Gelukkig hebben we,
niettegenstaande onze korte haren, meestal
nog wel in een lade of doos een paar haar
spelden liggen. En dan is het goed, als we
eens onthouden, wat een vindingrijke huis
vrouw onlangs met een haarspeld deed.
Ze zou uitgaan en het regende. Toen ze
haar parapluie wilde opsteken, bemerkte
ze, dat één van de korte baleinen los zat,
en naar beneden bengelde. Maar zij wist
raad. Zooals men weet, wordt de korte ba
lein aan de lange bevestigd door een klein
klinknageltje, dat door twee kleine gaatjes
in de korte balein loopt. Zij zette de korte
balein weer op haar plaats, zóó, dat de
drie gaatjes op één lijn waren. Toen stak
zij door die gaatjes een dun haarspeldje en
draaide de uitstekende einden van het
speldje om de balein. Opdat de puntjes de
zijde van de parapluie niet zouden bescha
digen. En de parapluie was weer heel!
Knoop dit dus eens goed in het oor. En
heeft U geen dun, z.g. onzichtbaar haar
speldje bij de hand, neem dan een stukje
dun ijzerdraad. Maar om dat te bemachti
gen moet U natuurlijk niet het Radio-toe
stel van Uw man sloopen! Dat zou de mijl
op zeven zijn.
Kleine moeite, groot gemak.
Muizen hebben nu eenmaal een hekel
aan de lucht van terpentijn. Het is daarom
dikwijls afdoende, om voor hun gaatjes in
keukenkast en elders, een lap in terpentijn
gedrenkt, te leggen.
Die krenten, rozijnen, of geconfijte schil
letjes, of suiker, moet U nooit in. een pa
pieren zak laten liggen. Want dan wordt
de inhoud heel gauw nat en kleverig.
Die kom, waarin U met één hand de in
grediënten roert voor Uw beslag, vertoont
wel eens neiging te gaan wegglijden of te
draaien. Leg daarom een opgevouwen
handdoek onder den kom, liefst een bad
handdoek.
Lapjes fluweel moet U altijd bewaren.
Geen hetere wrijflappen voor mahoniehout,
nikkelwerk, enz.
Ik vrees, dat ik je moeder niet zien
zal, zei Jocelyn vriendelijk. Ik ontmoette
haar toevallig gisteren in Portsmouth, toen
ze je broer naar zijn schip bracht. Ik
weet niet eens, waar ze in Winchester
woont.
O! Ik dacht, dat u liadt gezegd, hoe u
om haar hierheen gekomen was, zei Mary,
lijkbaar zóó zeer teleurgesteld, dat het
huilen haar nader stond dan het lachen.
Ik ontmoette haar, terwijl zij naar de
Victoria-kazerne stond te kijken, en ze ver
telde mij, dat je oom in het East-Mercia-
Regiment had gediend. Ik was hem eerst al
in Sheet Bridge gaan opzoeken en was daar
ook niet te weten gekomen, waar hij heen
gegaan was; dus was ik blij, dat ik op die
manier zijn adres kreeg.
Mary, kind! sprak Job Reynolds, deze
dame zal misschien wel een kop thee wil
len hebben, nu ze van zoo verre is geko
men. Zet jij het water even op en zorg, dat
er thee is, als ze ons het genoegen wil
doen, met ons mee te drinken.
Het water staat op, Oom.
Nu er eindelijk eens iemand was, met wie
Mary een praatje zou kunnen maken, had
zij niet veel lust, zich die gelegenheid te la
ten ontgaan. Maar ongeduldig wees Oom
met zijn stok naar de deur en zei:
Ga dan gauw thee zetten en daarmee
uit!
Mary gehoorzaamde, en, niet zoodra was
zij weg, of de oude man begon:
Ik had maar liever, dat zij er niet bij
was, als u soms van het regiment ging
spreken. Want u hadt er. zeker 'n speciale
reden voor, dat u mij zoo is komen op
zoeken.
Wordt vervolgd.