°4 Voor de Vrouw Huidige Bevolkings wijzigingen. De twee machten in het ieven. N.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ Van Weedestraat 7 - Telefoon 962 FBUILL E T OIN V, Rechtzaken DREIGENDE OVERBEVOLKING EN WERKELOOSHEID. (VERVOLG). 6. Van overbevolking kan men spreken dd£r, waar een land niet meer zelf voldoen de produceert om als ruilmiddel te kunnen dienen voor de van elders te betrekken le vensmiddelen, in de eerste plaats voedsel. Eene voortdurende vermeerdering van be volking kan dus onmogelijk worden aan geprezen en toegejuicht, wanneer daarmede niet tegelijkertijd eene toeneming van pro ductie van ruilartikelen, waarnaar navraag bestaat, gepaard gaat. Het is dwaas, voor zulke waarheden blind te blijven, ze niet te willen erkennen en voortdurend op on verdedigbaar zorgelooze wijze de oorza ken van allerlei ellende in de toekomst te laten voortwoekeren met een „après nous le déluge." De afschuwelijke gevolgen van overbevolking toch zijn vele. Eene voort durende bedreiging van den vrede b.v. ligt er in besloten. Reeds Huxley achtte haar de grootste hinderpaal voor den vooruit gang der menschheid; hoe grooter wedijver in den onderlingen strijd om 't bestaan, des te minder coöperatiè en onderlinge hulp verleening, des te zelfzuchtiger streven naar zelfbehoud. En in onze dagen zegt de voor verlichting zoo vatbare welbekende Dean Inge: „Nothing has caused so much needless suffering among civilised nations and has so completely neutralised the ef fect which culture should have in promo ting happiness, as the swollen birth-rates of the nineteenth century". Inderdaad, de bloei en de levensvatbaar heid eener natie nemen hoegenaamd niet toe in evenredigheid van de grootte der be volking. Integendeel, de ethische beginselen kunnen er groote schade door lijden, de sociale moraal en idealen er sterk door verminderen, indien eene duidelijke merk bare overbevolking is tot stand gekomen. Militairisme en oorlogszucht worden er door in de hand gewerkt, het leven wordt voor ontelbaren wreed en zinledig, en een cultuur van eenige beteekenis wordt dan voor hen onbereikbaar. Door een sterk ver hoogden onderlingen wedstrijd en naijver worden haat en intrige aangewakkerd, en door een overmaat van kinderen komen de ze tekort in verzorging en opvoeding, ter wijl de levensstandaard wordt neergedrukt en het levenspeil meer en meer een uit sluitend materieel karakter verkrijgt. 7. Evenwel, het is een welbekend ver schijnsel, dat de meesten zich weinig be kommeren om de jaarlijksche vermeerde ring onzer bevolking met een 100.UÜ0 in woners, in wier levensonderhoud wederom moet worden voorzien en die door benoo- digde woningen, uitbreiding van verkeers wegen enz. hoe langer hoe meer bodem aan het land onttrekken, die anders productief voor voedselvoortbrenging enz. kon wor den aangewend. M'en wil nu eenmaal het gevaar van overbevolking niet onder de oogen zien, paait zich liever met in slaap wiegende bespiegelingen en volgt hier, ge lijk zoo dikwerf, een verderfelijke struis vogelpolitiek. Men stelt zich gerust met de overweging dat het sterftecijfer toch niet voortdurend kan blijven dalen, maar die daling geleidelijk moet verminderen, zoo dat de curve, waardoor zij in beeld wordt gebracht, meer en meer tot eene horizon- taallijn zal ombuigen en zij ten slotte dan wel zal gaan samenvallen met de lijn die de geboortetoeneming aanwijst. Ook in het van vvege den Nationalen Vrouwenraad in 1927 uitgebracht Rapport vinden wij een eindigen met zekere slappe, gewild opti mistische conclusies, die de vrees voor de toekomst in deze moeten bezweren; waarbij dan evenwel ten eenenmale wordt over 't hoofd gezien dat, ook al mocht dan ten slotte een evenwichtstoestand tusschen ge boorten en sterftegevallen bereikt worden, het dan toch wel reeds veel te laat is en de aarde, althans het door beschaafden be woonde deel daarvan, reeds veel meer in woners is gaan tellen dan daar, oecono- misch beschouwd, plaats voor is. Men kan wel beweren, dat de afneming van het geboortecijfer regelmatig zal voort schrijden en het sterftecijfer weldra zijn minimum zal bereikt hebben, maar een man als Thompson is van meening, dat de naar het Engelsch van LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk verboden) 19) Toen ze langs het hooge hek van de Vic- toria-kazerne liep, zag ze een vrouw, net jes in het zwart gekleed, met een kleinen jongen bij zich, vol bewondering naar het groote, roodsteenen gebouw opkijken en toen zij Jocelyn passeerde, vroeg zij half verlegen: Neem mij niet kwalijk, Mylady, maar is dat soms de kazerne, waar het East- Mercia-Regiment ligt? Ja, het is de Victoria-kazerne. Als u soms iemand spreken wilt, die daar is, dan moet u het aan den portier vragen; die zal u wel terecht helpen. Neen, Mylady, ik wilde er niemand spreken. Maar vroeger had ik er een broer en daarom stel ik er altijd nog belang in. Ik ben vanochtend van Winchester geko men, waar ik mijn zoon aan boord van de „Souverein" heb gebracht. Hij gaat voor drie jaar weg. Nu vertrekt mijn trein niet vóór vijf uur en ik dacht, dat ik maar eens de kazerne moest gaan zien, waar de ka meraden van Job zijn. Hij heeft een groot deel van zijn leven in dat regiment doorge bracht, moet u weten. Vandaar dat ik te gen mijzelve heb gezegd: „Zoowaar als mijn naam Eliza Chiddle is, zal ik Portsmouth niet verlaten, of' ik moet eerst eens de ka zerne hebben gezien! Chiddle, flitste het Jocelyn door het brein. Verbeeldt je, als het toeval haar nu eens zoo gunstig was! bevolkingsbeweging bij de Europeesche volkeren in de laatste halve eeuw er geens zins op wijst, dat die bevolking stationair gaat worden en hare toeneming voorloopig tot stilstand zal komen. Reeds thans lijden volgens hem honderd duizenden in de groo te steden van Amerika en Europa gebrek; en het is aan geen twijfel onderh.evig, dat de bevolking niet op d« huidige wijze kan blijven voortschrijden zonder te gaan voe ren tot een voedselgebrek, indien zich de werkverdeeling tusschen de landbouwende en de overige bevolking, inzonderheid de bij industrieën betrokkene, blijft voortbe wegen in de thans gevolgde richting, terwijl van een verhooging van levensstandaard onmogelijk sprake kan zijn bij een bevol kingstoeneming van 1.5 a 2 's jaars in een groot gedeelte der wereld. 8. Bij dat al hebben wij nog niet eens gesproken van het gevaar, dat ons ten op zichte van werkvoorziening op de arbeids markt kan gaan dreigen van de zijde der gekleurde volkerenrassen, inzonderheid der Aziatische Mongolen. De vlijtige en orde lijke Chinees, vol van gezond verstand, is daarenboven veel eenvoudiger en minder veeleischend in zijn leefwijze en naar zijn natuurlijk gestel ook veel beter bestand tegen de hooge temperatuur der tropische gewesten, die hem minder hinderlijk is bij zijn handenarbeid in de open lucht. Phy- sisch noch intellectueel staat hij in aanleg achter bij ons eigen ras en naar Stoddard betoogt in zijn „The rising tide of colour", in werkkracht kan de .Europeaan niet met hem wedijveren, en daarom kan hij b.v. in Australië alleen geweerd worden door ver bodsbepalingen van immigratie, zoolang deze nog mogelijk zijn en door zulke kunst matige versperringen en slagboomen de loonen der Europeesche werkkrachten op een hoog peil kunnen gehouden worden. En wat hier geldt van den Chinees, geldt in Canada van den Britsch-Indiër: overal dreigt een Aziatisch gevaar van uit het sterk bevolkte grootste werelddeel en staat die bevolking voor de poort, rustig wach tend tot zich een gunstige gelegenheid biedt om naar binnen te dringen. 9. Ook in dit opzicht dus is het gevaar voor overbevolking en werkeloosheid in de toekomst niet gering te tellen en valt dit niet eenvoudig te bezweren met rooskleuri ge redevoeringen, die 's menschen wenschen in 't gevlei komen. Dreigt de overbevolking zekere maat te overschrijden, die verdere onverschilligheid te dien opzichte onmoge lijk maakt en ingrijpende maatregelen gaat vereischen om de daaraan verbonden on verbiddelijke gevaren te voorkomen, dan zal het eenig redmiddel wel moeten gevon den worden in een geboorte-regeling, die zeker heel wat beter is dan tuchtelooze en ongecontroleerde abortie door onbevoeg den. Deze zou dan meteen in hooge mate het eugenisme ten goede kunnen komen. Het is onbegrijpelijk waarom dit eugenis me, dat toch bezield is met de beste be doelingen voor de menschheid, voortdurend zulk een hardnekkige bestrijding en tegen kanting ondervindt van kerkelijke zijden. Reeds in het N.T. toch lezen wij in de Bergrede de uitspraak, dat een goede boom geen slechte en een bedorven boom geen goede vruchten dragen kan, men geen drui ven van doornplanten, noch vijgen van distelen kan lezen. Welnu, het is duidelijk dat in die woorden reeds een op empiri- schen bodem rustende waarschuwing ligt opgesloten; en waarom dan steeds tegen de toepassing daarvan te keer te gaan en er zich tegen te verzetten met veronacht zaming van alle biologische erfelijkheids- wetten en indruischend tegen allerlei droe ve ervaringsfeiten. Prof. Pearson, een eer ste deskundige op dit gebied, tredende in de voetsporen van Galton, komt bij zijn onderzoekingen tot de slotsom dat de in vloed welke de omgeving op het organis me oefent, nog geen vijfde, wellicht geen tiende, zoo groot is als die van de erfelijk heid van aanleg, zich uitstrekkend even sterk over geestelijke als over lichamelijke karaktertrekken. Desondanks zoekt men de natuurlijke voortreffelijkheid van aanleg en ontwikkeling te vervangen door eene kunstmatige der omgeving en wordt de zoo heilzame natuurlijke selectie, zooals die .bij onbeschaafde volksstammen voorkomt en die wij wel op andere levende wezens toepassen, bij den mensch zelf zooveel mo gelijk uitgeschakeld. Het gevolg is dat, naar de bioloog Prof. Thomson berekent, tusschen de jaren 1874 en 1896 het aantal gebrekkigen naar verhouding meer dan ver- Zei u daar Chiddle? vroeg zij. Heet uw broer soms Reynolds? Juist, Mylady. Juist, rny Lady. Den man, die het logement „in het Dorstende Hert" hield, bedoelt u dien wer kelijk? Ja,-my Lady. Maar hij is daar nu weg. Mijn dochter doet het huishouden bij hem, ziet u. Hij is nu gaan wonen ergens in de buurt van Silchester. „De Romeinsche Arend" is dé naam van zijn nieuwe her berg. Hij is er op het oogenblik slecht aan toe, hoorde ik gisteren uit een brief van Mary: Hij heeft kou gevat bij de verhui zing. Ze is bang, dat het longontsteking wordt. Ik voel mij dus echt ongerust over hem Silchester ligt immers in Berkshire? Ja, Madam, en het is makkelijk te be reiken van Winchester. Jocelyn maakte enkele aanteekeningen en vroeg toen: Uw broer was oppasser bij kolonel Lang, niet waar? Hebt u hem ooit hooren spreken over den dood van den kolonel? Voor zoover ik weet, niet, Madam. Maar hij was altijd erg gesloten. Ik heb hem eens hooren zeggen, dat hij een goeden kolonel en een goed regiment verloren had. Hij heeft zijn pensioen genomen, juist even nadat de kolonel het leven verloor. De vrouw maakte een soort buiging en met haar Benjamin aan de hand zette zij haar weg voort. Jocelyn Was in de wolken over die ont moeting. Dien volgenden dag zou ze naar Silchester gaan en Job Reynolds persoon lijk ondervragen. Dien avond bij het naar bed gaan kon digde zij aan, dat ze den dag daarop naar Silchester zou gaan en als ze zag, dat ze niet makkelijk meer op eenen dag terug kwam, zou ze een nacht overblijven in Win chester en er de kathedraal en het kasteel gaan zien. dubbeld is, waarmede dan natuurlijk ter zelfder tijd sociale misstanden als misdaad, prostitutie en armoede toenemen. Ons regime van de in een if ander op zicht sociaal minderwaardigen ongestoord zich te doen voortplanten en vermenigvul digen en dan de overige bevolking te be lasten met de verzorging en het onderhoud op staatskosten van al die geborenen, wier bestaan voor de gemeenschap en samen leving niet 't minst nut oplevert, door hen zorgvuldig op te kweeken en te on derhouden, dit regime ondermijnt de levenskracht en het gezonde leven der menschheid. Minderwaardigen, zoowel in moreel en geestelijk als in lichamelijk op zicht, psychopaten en misdadigers van aan leg en al dezulken, die voor de maatschap pij niet slechts onbruikbaar zijn, -maar voor haar zelfs voortdurend gevaar ople veren, worden opgekweekt en zorgvuldig in 't leven gehouden ten koste van een reusachtig arbeids- en kapitaalverbruik. Maar, gelijk de zoo straks reeds genoemde vooraanstaande Engelsche geestelijke Inge opmerkt, „het is klaarblijkelijk dat, indien de Staat de last op zich neemt van te voor zien in de behoeften van al de gebrekkigen die geboren worden, het ook volkomen tot zijn rechten behoort er op aan te dringen dat het aantal dezer nog minder dan nutte- looze monden niet, zonder dat daar eenige behoefte aan bestaat, voortdurend toe neemt." (Wordt vervolgd). KANTONGERECHT TE A'FOORT. O, die uitvluchten! H'et gaat over het geval van vorige week. Wlie was de aansprakelijke voor het onver licht aan den weg zetten van een mallejan, waarop een eikenboom, die 8 M. naar ach teren uitstak zonder licht of signaaldoek. R. uit Hoevelaken de verd. zei vorige week, wel eigenaar der hoornen te zijn, maar het vervoer was de zaak van Roozen. daal, die dit had op zich genomen. Paard noch wagen waren van verd. Thans, stond er Roozendaal en die had vrij kunnen spre ken, want naar zijn zeggen was hij en zijn hit in massa- en per daghuur in dienst van verd. Hiermee kwam hij eerst later voor den dag. Het eigendomsrecht van de hit maak te hem zeker wat benauwd, vrees om het verbaal op zijn hoofd te krijgen. Hij begon tenminste te vertellen, dat de mallejan was gehuurd van Frans Ruiten berg te Amersfoort en het paard van Spelt op Vinkenhoef. Dat klonk al heel vreemd. En toch was het waar, maar dit sloeg.... op den reeds vooruit zijnden wagen, waar niets mee was geschied. De mallejan der botsing was van Kuit gehuurd in Hoevelaken of Stouten- burg en de trekkende hit was eigendom van Roozendaal. Maar dit nieuws kreeg men eerst later te hooren. Vorige week was er sprake van een knecht van Roozendaal, en daarover hoor den we niets meer. Aardig weet men soms de zaken dooreen te hutselen om buitenschot te blijven. Vrijspraak kwam in eisch en vonnis.. Verd. was geen eigenaar of houder ge weest van de mallejan. Het Openb. Min. liet echter doorsche meren, dat hij nu mogelijk op anderen grond verd. voor het tribunaal zou roepen. De lastige uniformwet d.w.z. de politie heeft er veel last mee. Zoo ook in het onderstaande geval in de localifeit van Bosch en Duin aan den Boschweg op den avond van 7 Maart, openbare vergadering van de N.S.B., open staande voor een ieder tegen 10 cent entree. De inspecteur der Soester politie met den hoofdagent Assing waren toen aanwezig en hadden om 10 uur B. W. geverbaliseerd en om 11 uur Is.., beiden uit Baarn. Vele aanwezigen hadden wel eenige teekenen van de fascistenuniform, maar deze twee in het bijzonder, vielen in het oog. Waarom een uur verschil in de verbalen? informeerde de Kantonrechter. Het was op zeer gemoedelijke wijze ge schied; niet in het volle publiek. Welk genoegen heb je er toch in, om al die oude gebouwen te bezoeken! Neen, dan ga ik liever winkelen op Palmerstone Road! Mrs. Waring was dezelfde meening toe gedaan en ze was blij, dat Jocelyn het al tijd zoo heerlijk zonder chaperone af kon. Je kan de Hilliers in Winchester eens gaan opzoeken. Zij is nog een tante van mij en ze zal je zeker gaarne logeeren. Dan ben je meteen dicht bij de kathedraal. Jocelyn beloofde, dat ze tante Suzanne in ieder geval zou gaan opzoeken en al vroeg op den ochtend vertrok zij. Roger was een paar dagen naar Londen, waar hij aan het Ministerie van Oorlog moest wezen, zoodat hij niets behoefde te weten van dit ondernemen, want hij zou er immers niet veel sympathie voor voelen en ze wilde hem niet noodeloos verstoren. Dit werd dus een reisje met den trein, ofschoon Jocelyn haar fiets had meegeno men, want uit hetgeen zij van Mrs. Chiddle opmaakte, lag „De Romeinsche Arend" nogal afgezonderd. Dit bleek ook zoo te wezen en ze had nog een heel eind over de heide te rijden eer zij de herberg bereikte, die er zeer ver vallen en ook lang niet uitnoodigend uit zag. Overal er omheen lagen papieren. Jocelyn gebruikte den ouderwetschen klopper, maar het duurde geruimen tijd, eer er een jong meisje van een jaar of zestien, zeventien in de open deur verscheen, die niet weinig verbaasd keek, toen ze een dame gewaar werd. Woont hier Mr. Reynolds, die het lo gement „In het dorstende Hert" heeft ge houden in Sheet Bridge? vroeg Jocelyn. Ik heb gisteren uw moeder gesproken en die zei, dat hij ziek was en dat zij zich on gerust maakte over hem. Hoe maakt hij het vandaag? Met stralend gezichtje riep het joage ding: O, komt u binnen, Madam! Met Oom Laat ons Uw DRUKWERK verzorgen Niet alleen zijn onze prijzen zeer laag gesteld, maar ook aan de afwerking wordt de meest mogelijke zorg bes ieed Beleefd aanbevelend, In de pauze om 10 uur was W. geroepen in een kamertje en daar was geverbaliseerd. Bij een volgende tusschentijd om 11 uur was zulks met K. geschied. W. was heden verschenen in dezelfde kleedij van dien avond, zwarte rijglaarzen, zwarte motorbroek, zwart dasje onder zijn omliggend boord, donkerblauw colbertjas. Als u zoo was geweest op dien avond, was U niet lastig gevallen, zei de als getuigen opgeroepen hoofdagent. Uw koppel was toen echter voor een ieder duidelijk zicht baar; velen hadden dan ook gevraagd: Wordt daar niets aan gedaan? Verd. droeg tevens een zwarten armband, waarop streep en ster in goud, het insigne van onder wachtmeester bij de N.S.B. Verd. voerde aan, dat dit teeken van graad niets zei voor politieke gezindheid. Zulk een onderscheiding zou ook een com munist kunnen dragen. De politie te Hilversum en te Baarn re kenden het dragen van zoo'n armband met streep en ster niet strafbaar. Het eigenlijke uniformstuk is alleen het zwarte hemd. De koppel is slechts bijkom stig en dient met den riem om de broek op te houden. De Ambtenaar O.M., mr. Zijlstra, wees er op dat bij de beoordeeling van wetsover treding slechts geldt of objectief de klee ding kan beschouwd worden als teeken van een bepaald staatkundig streven. Vooral bij deze vergadering kon slechts de bedoe ling hebben voorgezeten om zeker staat kundig streven te uiten. Ais eisch werd een boete van f 25 gesteld, waaruit een vonnis voortvloeide van f 15 of 8 dagen. Een gelij ke straf werd aan K. opgelegd, welke op dien avond eveneens de zwarte trui had ge dragen, goe dzichtbaar aan de hals komende uit de colbertjas. 't Is en blijft een lastige geschiedenis voor politie en rechter. Dierenvervoer. Men heeft meermalen de transporten ge zien van rundvee enz. naar markten. Ge lukkig oefent de politie goed toezicht. Zoo'n vervoerder uit Oldenbroek liep te Soester- berg tegen de lamp. 14 Vaarzen of jonge runderen waren gepakt, waar hoogstens plaats was voor 12. Het werd f 8.boete. UITSPRAKEN KANTONGERECHT. Dronkenschap: A. van K. te Soest f 6. of 3 d.; A. H. R. idem. CrisiszuivelbesJuit: G. J. K. Ie Soest f 12 of 6 dagen. De veiligheid van het verkeer met auto in gevaar brengen: A. C. B. T. te Soest f 10 of 5 dagen. Wielrijden onder invloed van alcohol: R. van A. te Soest f 20 of 10 d. gaat het lang niet goed. Ik heb Moeder ge schreven, of zij ook wil komen. Ik hoop maar, dat zij er morgen is. Heel vriende lijk van u, om hem te bezoeken. Hè, ik ben zoo blij, dat ik eindelijk weer eens iemand zie! Het is de eenzaamste plaats, die je je bedenken kunt! Den heelen dag kan ik met niemand eens een woord wisselen, want Oom zit maar te niezen en te hoesten en wat je doet, is nooit goedGaat u binnen, Madam. Hij zal wat blij zijn, u te zien, als hij hoort, dat u van moeder komt. 't Is hier nog een erge rommel, maar dat moet u maar niet kwalijk nemen: eerst kwam dat verhuizen en toen die vreeselij- ke verkoudheid van Oom! Het zag er dan ook waarlijk nog alles behalve uitlokkend uit. Alleen in de keu ken, waar een houtvuur brandde, was het gezelliger. In een rieten stoel met kussens zat daar een lange, magere man, die voort durend door zware hoestbuien werd ge kweld. Hij keek op, toen Jocelyn binnentrad en groette op militaire wijze. Mary haastte zich het bezoek toe te lichten: Deze dame is zoo vriendelijk, om eens naar u te komen vragen, Oom. Ze kent moeder en die heeft haar verteld, dat u ziek was. En ik heb al gezegd, dat we hier zoo aan een uithoek van de wereld zitten, dat we nooit iemand zien of spreken. Ja, 't is hier 'n land, waar geen land meer achter is, zei Reynolds met schorre stem. Als ik dat geweten had, dan zou ik niet zijn weggegaan uit Sheet Bridge. Maar ik heb mij verkocht en daar is dus nu niets meer aan te doen. Moeder komt morgen, zei Mary Chidd le sussende. Zij zal er wel wat op ver zinnen. Want, weet u, Madam, ik ben niet zoo gewend met zieken om te gaan. Mis schien wilt u wel zoo goed zijn, om Moe der te vertellen, hoe u hem gevonden hebt en haar nog eens met nadruk te zeggen dat ik niet graag met hem alleen blijf. KLEINE HANDIGHEIDJES. In het leven van de vrouw, vooral de huisvrouw, nam tot voor enkele jaren de haarspeld een belangrijke plaats in. On tegenzeggelijk, de haarspelden waren han dig, en niet alleen, om onze lokken bij el kaar te houden. Want waar kon je nu beter de stofhoekjes mee uitpeuteren, dan met een stevige haarspeld. Gelukkig hebben we, niettegenstaande onze korte haren, meestal nog wel in een lade of doos een paar haar spelden liggen. En dan is het goed, als we eens onthouden, wat een vindingrijke huis vrouw onlangs met een haarspeld deed. Ze zou uitgaan en het regende. Toen ze haar parapluie wilde opsteken, bemerkte ze, dat één van de korte baleinen los zat, en naar beneden bengelde. Maar zij wist raad. Zooals men weet, wordt de korte ba lein aan de lange bevestigd door een klein klinknageltje, dat door twee kleine gaatjes in de korte balein loopt. Zij zette de korte balein weer op haar plaats, zóó, dat de drie gaatjes op één lijn waren. Toen stak zij door die gaatjes een dun haarspeldje en draaide de uitstekende einden van het speldje om de balein. Opdat de puntjes de zijde van de parapluie niet zouden bescha digen. En de parapluie was weer heel! Knoop dit dus eens goed in het oor. En heeft U geen dun, z.g. onzichtbaar haar speldje bij de hand, neem dan een stukje dun ijzerdraad. Maar om dat te bemachti gen moet U natuurlijk niet het Radio-toe stel van Uw man sloopen! Dat zou de mijl op zeven zijn. Kleine moeite, groot gemak. Muizen hebben nu eenmaal een hekel aan de lucht van terpentijn. Het is daarom dikwijls afdoende, om voor hun gaatjes in keukenkast en elders, een lap in terpentijn gedrenkt, te leggen. Die krenten, rozijnen, of geconfijte schil letjes, of suiker, moet U nooit in. een pa pieren zak laten liggen. Want dan wordt de inhoud heel gauw nat en kleverig. Die kom, waarin U met één hand de in grediënten roert voor Uw beslag, vertoont wel eens neiging te gaan wegglijden of te draaien. Leg daarom een opgevouwen handdoek onder den kom, liefst een bad handdoek. Lapjes fluweel moet U altijd bewaren. Geen hetere wrijflappen voor mahoniehout, nikkelwerk, enz. Ik vrees, dat ik je moeder niet zien zal, zei Jocelyn vriendelijk. Ik ontmoette haar toevallig gisteren in Portsmouth, toen ze je broer naar zijn schip bracht. Ik weet niet eens, waar ze in Winchester woont. O! Ik dacht, dat u liadt gezegd, hoe u om haar hierheen gekomen was, zei Mary, lijkbaar zóó zeer teleurgesteld, dat het huilen haar nader stond dan het lachen. Ik ontmoette haar, terwijl zij naar de Victoria-kazerne stond te kijken, en ze ver telde mij, dat je oom in het East-Mercia- Regiment had gediend. Ik was hem eerst al in Sheet Bridge gaan opzoeken en was daar ook niet te weten gekomen, waar hij heen gegaan was; dus was ik blij, dat ik op die manier zijn adres kreeg. Mary, kind! sprak Job Reynolds, deze dame zal misschien wel een kop thee wil len hebben, nu ze van zoo verre is geko men. Zet jij het water even op en zorg, dat er thee is, als ze ons het genoegen wil doen, met ons mee te drinken. Het water staat op, Oom. Nu er eindelijk eens iemand was, met wie Mary een praatje zou kunnen maken, had zij niet veel lust, zich die gelegenheid te la ten ontgaan. Maar ongeduldig wees Oom met zijn stok naar de deur en zei: Ga dan gauw thee zetten en daarmee uit! Mary gehoorzaamde, en, niet zoodra was zij weg, of de oude man begon: Ik had maar liever, dat zij er niet bij was, als u soms van het regiment ging spreken. Want u hadt er. zeker 'n speciale reden voor, dat u mij zoo is komen op zoeken. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 4