WIST U Verschijnt Woensdag en Zaterdag Nieuws- en Advertentieblad iNi,irE©©mis REDACTIE- EN ADM.-ADRESv. WEEDESTR. 7 - TEL. 962 - GIRO 161165 UitgaveN.V. EERSTE SOESTER ELECTR. DRUKKERIJ, v.h. G. v. d. Bovenkamp „Overwonnen Vijand" O^Gemengd Nieuws^-© A.N.W.B.-WANDELKAARTEN voor geheel Nederland De heilzame invloed van honing op de gezondheid. ADVERTENTIES Het wonder van Akkrum. No. 55 (Gegarandeerde oplaag 3000 exemplaren) Twee en Twintigste Jaargang Woensdag 11 Juli 1934 AdvertentiënVAN 1-5 REGELS 75 CTS., ELKE REGEL MEER 15 CTS. Groote letters naar plaatsruimte BIJ ABONNEMENT KORTING ABONNEMENTSPRIJS: 1.— PER DRIE MAANDEN, Franco p. post HET AUTEURSRECHT VAN DIT BLAD WORDT UITDRUKKELIJK VOORBEHOUDEN OVEREENKOMSTIG ART. 15 VAN DE AUTEURSWET 1912 - STAATSBLAD No. 380 Bureau voor Administratie: VAN WEEDESTRAAT 7 SOESTDIJK Advertentiën worden ingewacht tot uiterlijk Dinsdags- en Vrijdagsmiddags 2 uur aan het Bureau v. Weedestraat 7 en aan het filiaal Soesterb.straat 8 Het heeft sommigen van ons wel eens een vrij hopelooze opdracht geleken, om onze „vijanden lief te hebben". YVe hebben veeleer de neiging gevoejd, onzen vijanden eens fiks „op hun gezicht" te geven, al vve_ ten we natuurlijk wel, dat de vijandschap daarmee niet uit den weg geruimd zou zijn. De aldus overwonnen vijand bleef een vijand. Het is net als met een oorlog. Ieder denkend mensch verafschuwt den oorlog, en ieder denkend mensch weet, dat door een oorlog niets wordt opgelost of ge wonnen. En toch heeft men herhaaldelijk naar dit onwaardige wapen gegrepen. Ter wijl de oude zedeleer, zooals die door de eeuwen heen door wijsgeer en profeet tot ons gekomen is, maar al te duidelijk leert, dat het beste wapen is: naastenliefde, vrien delijkheid. Het is inderdaad mogelijk een vijand te overwinnen, door te volharden in vriendelijkheid. Een vijand in een vriend te veranderen, dat is de ware overwinning, de zuiverste zegepraal. Dan is hij geen vijand meer, de persoon die een vijand was heeft opgehouden te bestaan, en in zijn plaats is een vriend opgekomen voor het levenZou er wel één karakter be staan, dat niet door de macht van vriende lijkheid veranderd zou kunnen worden, als die maar lang genoeg en met wijsheid wordt toegepast? Henry Drummond zegt: Ik vraag mij af, waarom het toch is, dat we allen niet veel vriendelijker zijn dan we zijn. Hoezeer heeft de wereld dat noodig! En hoe gemakkelijk wordt het gedaan! Hoe oogenblikkelijk werkt het. Hoe onfeilbaar wordt het herinnerd! Hoe overvloedig ver geldt het zich. Welk een onuitputtelijke bronnen van vriendelijkheid zijn er in de wereld. We kunnen het niet eens zijn met hen die zeggen dat de meeste menschen zelfzuchtig en hard zijn. Het tegendeel is waar. We zien vriendelijkheid ontspruiten op de meest onverwachte wijzen en op de meest onwaarschijnlijke plaatsen Zeker, de schrijver in „Age" (Melbourne( had volkomen gelijk, toen hij verklaarde, dat er oneindig meer vriendelijkheid in .de wereld is dan we wel gelooven. Maar het beroep daarop schijnt ook voortdurend toe te nemen, er is een voortdurend beroep op de liefde, die alle dingen gelooft en nim mer faalt. Er zijn buren of familieleden wier gedrag en toon voortdurend ons ge duld en onze mildheid op de proef stellen. Door onze berisping of veroordeeling al leen zullen zij niet verbeteren. De eenige manier om ze daaruit op te heffen is vriendelijkheidAlsook het voort durend besef, dat ieder mensch recht heeft op zijn eigen meening, dat er dus breed heid van opvatting en oordeel van ons ver- eischt wordt. We moeten ons inzicht, ons standpunt breed en ruim houden. We kunnen heusch allemaal nog wel de vermaning gebruiken, om geduldig te zijn jegens hen, wier mee ningen met de onze in strijd zijn. Niemand heeft immers het monopolie van de waar heid. We kunnen het niet heelemaal bij het rechte eind hebben en onze tegenstander kan het niet heelemaal aan het verkeerde eind hebben. Daarom moet het veeleer onze wensch zijn, rechtvaardig, oprecht en groot moedig te zijn, liever dan te triomfeeren over de meeningen en opvattingen van an dere menschen. De waarheid rechtvaardigt zichzelf wel. Wanneer onze motieven goed zijn, kunnen we sterk en vol vertrouwen tegenover critiek en smaad staan. Een op rechte en volhardende wensch om de waar heid te doen zal onze beste bescherming tegen het lage en verkeerde zijn. Verdraag zaamheid, geduld, goede, eerlijke motieven en een hoog doel zullen ons een gevoelen van geestelijke veiligheid geven. Ons-leven /.al dan welsprekend getuigen van de idea len die we koesteren. Dan zullen we wel licht langzaam, doch zeker onze vijan den overwinnen en ze tot vrienden maken. Wpt de eenig juiste, de beste en de zeker ste methode is, om zich van zijn vijanden te ortdoen. FLORIS C. -«er Wij lazen in „de Telegraaf" onder boven_ staanden titel van een mooie poging van de A. N. W. B., om het natuurschoon van on ze prachtige landgoederen door meer land- genooten te laten bezoeken; De toegangs kaarten, die daarvoor noodig zijn, worden dan door één wandelkaart, verkrijgbaar bij de A.N.W.B., vervangen. Wij laten het hier volgen. Een schitterende oplossing. Toen in het jaar 1925 de Boschraad zich tot den minister van Binnenlandsche Zaken wendde met het verzoek, maatregelen te willen overwegen, opdat de instandhouding van bosschen, boomgroepen en lanen op onze Nederlandsche landgoederen meer dan tot dusverre gewaarborgd zoude worden, heeft hij ons, Nederlanders een grooten dienst bewezen. Immers kwam naar aan leiding van deze actie de Natuurschoonwet 1928 tot stand, waarbij aan bezitters van landgoederen belangrijke faciliteiten in za ke te betalen belastingen worden verleend, indien zij zich verbinden hun landgoed in stand te houden en voor velling van hout gewas eerst de toestemming van den Di recteur van het Staatsboschbeheer aan te vragen. Door het landgoed tevens voor het publiek toegankelijk te stellen, wordt op nieuw een verlichting van den belasting druk verleend. Ik geloof niet, dat de Boschraad heeft durven vermoeden, dat er van deze geboden mogelijkheid een zoo ruim gebruik ge maakt zou worden als in werkelijkheid het geval is geweest. Toegang tot 300 landgoederen. Thans vallen ruim 300 landgoederen on der de bepalingen van de Natuurschoon wet 1928 en heeft het publiek veelal gratis, soms tegen een onbeteekenende vergoe ding. voor het verkrijgen van een kaart, toegang tot deze bezittingen, zoodat het dus kan genieten van een schat aan na tuurschoon, die onze Nederlandsche land goederen inderdaad bezitten, maar die nog bijna onbekend is. Onbekend, omdat tot voor kort op zoovele plaatsen de bekende bordjes met artikel 461 van de Strafwet „prijkten". De wandelaars konden zich dus slechts langs de grenzen van de landelijke bezittingen bewegen en bleven gespeend van hetgeen daar binnen te genieten viel. Dit is dus thans veranderd; ruim 300 land goederen staan voor de natuurliefhebbers open. Juist in den tegenwoordigen tijd, nu door lintbebouwing van (den openbaren weg af zooveel landschappelijk schoon aan het oog wordt onttrokken is het van zoo veel belang, dat elders onbekend terrein toegankelijk wordt. Geen ideale methode. De wijze waarop de toegang van elk landgoed afzonderlijk verkregen wordt is evenwel nog niet ideaal. Wel behoeft de te betalen vergoeding voor een toegangs kaart (één of enkele dubbeltjes) geen be zwaar te zijn, maar de moeite van het aan vragen van een kaart weerhoudt toch nog velen, zich dien toegang te verschaffen. Soms wordt de kaart op het landgoed zelf verstrekt, soms moet zij bij den eigenaar, die elders woont, worden aangevraagd, dan weer in de naastbij zijnde stad of dorp worden gehaald, maar -altijd is er eenige beslommering mede verbonden. En juist in den vacantietijd, als men buiten vertoeft, vvenscht men geen beslommeringen. Het is dan ook volkomen juist gezien, dat de A.N.W'.B., Touristenbond voor Ne derland, pogingen in het werk stelt, om voor natuurliefhebbers en wandelaars het verkrijgen van toegang op bedoelde land goederen te vergemakkelijken. Het schijnt mij de moeite waard, hier weer te geven op welke wijze deze verdien stelijke bond ook hier zijn leden van dienst meent te kunnen zijn. Enkele weken geleden heeft het bestuur zich tot de bezitters van bovenbedoelde landgoederen gewend, met de vraag of zij bereid waren zonder verdere bijzondere voorwaarden toegang te verleenen aan be zitters van een A.N.W.B. Wandelbewijs, een passe-partout voor alle landgoederen waarvan de eigenaren het verzoek van het bestuur van de A. N. W. B. ingewilligd hebben. Artikel 1 van het reglement op dit wan delbewijs luidt: „Het A. N. W. B. Wiandel- bewijs is ingesteld om bona fide wande laars in de gelegenheid te stellen, op een voudige wijze toegang te verkrijgen tot be paalde landgoederen, waarbij aan de land goed-eigenaren zooveel mogelijk garantie wordt gegeven, dat hiervan door den hou der slechts gebruik zal worden gemaakt om als toerist van het natuurschoon te ge nieten. Een dergelijk wandelbewijs, geldig voor het loopende kalenderjaar, kan door de le den van de A. N. W. B. worden aange vraagd bij het Dagelijksch Bestuur van den Bond, dat de aanvrage onderzoekt en zich laat voorlichten door een door haar ingestelde Commissie voor het Wandeltoe- risme. In deze commissie hebben o.m. zit ting de voorzitter van den A. N. W. B., de directeuren van het Staatsboschbeheer en de Ned. Heide Maatschappij, enkele land- goedbezitters, de voorzitter van de Ver_ jeniging van Rentmeesters, de opperhout vester van H. M. de Koningin, dr. Jac. P. Thijsse en andere terzake geheel deskun dige personen. Tegen ongewenschte bezoekers. Er bestaat dus weinig kans, dat een wan delbewijs in ongewenschte handen komt. Bovendien wordt van den aanvrager de storting van een bedrag van 5.ge- ëischt, als waarborg voor de naleving van de voorwaarden die voor den toegang tot de landgoederen gesteld worden. Deze voorwaarden zijn samengevat in 18 punten, die geen andere strekking hebben dan aan te geven hoe een beschaafde wan delaar zich op andermans grond te gedra gen heeft. Feitelijk behoorde het overbo dig te zijn iemand te doen verklaren dat hij geen „schillen en doozen" zal achter laten, dat hij niet het vee zal opjagen, dat hij geen boomen zal beschadigen, geen nes ten uit zal halen en dergelijke zaken meer. Het spreekt toch eigenlijk van zelf, dat men den eigendom van anderen zal respecteeren als men toegang verkrijgt tot die eigendom men, maar helaas schijnt het noodig, dat dit nog eens op gezegeld papier wordt be loofd. Ik vermoed echter, dat het bondsbe- stuur hier juist gezien heeft. Ons Nederlandsch „publiek" van het Deensche wordt hetzelfde gezegd heeft helaas nog weinig plichtsgevoel tegenover de bezitters van bosch en heide. Vergis ik mij niet, dan zijn 38 van alle boschbran- den te wijten aan onvoorzichtigheid en on verschilligheid van „voorbijgangers." Eeni ge vooruitgang is, geloof ik, terzake waar te nemen, maar het beschavingspeil staat, wat deze materie betreft, in ons land toch nog zeer laag veel lager b.v. dan bij onze oostelijke naburen. Ik ben er echter van overtuigd, dat juist door aanmoediging en vergemakkelijking van het wandeltoerisme een ommekeer ten goede zal intreden. Het publiek zal geleidelijk leeren hoe het zich in bosch en heide te gedragen heeft, opdat het zooveel mogelijk van de gelegen heid tot het genieten van natuurschoon zal kunnen profiteeren. Juist omdat zooveel terreinen waren af gesloten voor wandelaars zijn de Nederlan ders zoo weinig in de gelegenheid geweest het vrije verkeer in de mooiste bosschen en landerijen te leeren waardeeren. Intusschen spreekt het haast van zelf, dat de A.N.W.B. zich geroepen gevoelt aan de bezitters van landgoederen een waarborg te geven tegen beschadigingen, die onverhoopt toch door bezitters van wandelbewijzen worden aan gericht. De Bond vergoedt die schade- tot een maximum van 50.onverminderd het recht van den eigenaar tot het instellen van een rechtsvordering tegen den persoon, die de schade aanrichtte. U itzonderingen. Overigens reikt de A. N. W. B. geen wandelbewijzen uit indien meerdere land eigenaren tegen het uitreiken daarvan aan een bepaalde persoon bezwaar maken. Maakt één eigenaar bezwaar, dan wordt op het wandelbewijs aangeteekend, dat het niet geldt voor het betreffende landgoed. Bovendien kan het- bewijs te allen tijde worden ingetrokken. Het zou te ver voe ren hier het reglement in bijzonderheden te bespreken. Voor de juiste regeling wende men zich, zoodra de zaak haar beslag ge kregen heeft, tot het Bestuur van den A. N. W'. B. Voorloopig zegden reeds 40 landgoed eigenaren toe dat zij bereid zijn een ter zake handelende overeenkomst met den Bond aan te gaan. Het is te .hopen dat er 300 zullen volgen. Zeer begrijpelijk is het, dat de eigenaren aarzelen hun recht van selectie van de bezoekers uit handen te ge ven, maar het ware toch zeer te wenschen dat de proef door allen genomen wordt. Persoonlijk ben ik overtuigd, dat men daar geen spijt van zal hebben; ik geloof er aan, dat het publiek inzake de erkenning van het recht van den eigenaar op alles, wat op het landgoed aanwezig is zich gaarne wil verbeteren, indien de provoceerende bordjes „Verboden Toegang" verdwijnen en indien de kans op ontmoeting met vele goedwillende wandelaars grooter wordt. Men zal zich, meer nog dan thans, gaan schamen voor vandalisme in bosch en hei de. Bij ruim gebruik van de gelegenheid tot wandelen in de mooiste streken, die in ons land te vinden zijn, wordt ongetwijfeld de liefde voor de natuur en voor de land schappelijke schoonheid vergroot en zullen talloozen gaan behooren tot degenen die mede gaan zorgdragen voor het ongerepte behoud van hetgeen met zooveel zorg door vorige generaties werd tot stand gebracht en door het tegenwoordige geslacht met toewijding verzorgd wordt. Een algemeen beroep. Tot de landgoedbezitters zou ik willen zeggen: Weest ruim van opvatting, werkt mede aan het optvekken van liefde voor het landschap bij het Nederlandsche publiek, en neemt de proef, die de A. N. W> B. van J vraagt. Tot de leden van den Bond, lief hebbers van wandelen, zou ik willen zeg gen: Neemt allen een A. N. W. B.-wandel bewijs, gaat er op uit, en toont den land goedbezitters dat gij tot de bona fide en dankbare wandeltoeristen behoort. Gij zult daar geen spijt van hebben! En ten slotte'tot den A. N. W. B.: Maakt propaganda voor uw verdienstelijk plan opdat velen zullen genieten van het Neder landsche natuurschoon en zullen gaan be hooren tot, de toegewijde bewonderaars van ons mooie vaderland! Prof. ANT. TE WpCHEL. (Hoogleeraar aan de Landbouw- hoogeschool te Wageningen). CONCOURS VAN BEDRIJFSAUTO- CARROSSERIëN. De B.B.N., Bond van Bedrijfsautohou ders in Nederland, die dezer dagen twaalf en een half jaar bestaat, zal ter gelegen heid van dit jubileum op Zaterdag 25 Augustus a.s. te Scheveningen een con cours voor bedrijfsauto-carrosseriën hou den. Nadere bijzonderheden worden binnen kort gepubliceerd. Honing wordt tegenwoordig in de zie kenhuizen niet meer aangetroffen. Hoe dit bij de voortreffelijke bestanddeelen van dit natuurproduct mogelijk is, kunnen wij niet begrijpen. De algemeen erkende genees kunde blijkt zich sedert jaren geheel van talrijke oude recepten te hebben afgewend en een richting te zijn ingeslagen, waarin honing blijkbaar niet meer op zijn plaats wordt geacht en het meerendeel der ge neeskundigen kent nauwelijks het gebruik van honing, past liever tal van chemische preparaten bij hun patiënten toe. In tegen stelling met het buitenland wordt van de zijde van de officieele geneeskunde nimmer iets over de waarde van dit bijenproduct in de pers vernomen, wat te bejammeren is. Waar een groote toename van het ge bruik van goeden, zuiveren, waardevollen, volkomen hygiënisch bereiden Nederland- schen* honing naar onze overtuiging een groot landsbelang moet geacht worden, daar roepen wij onder de erkende medici personenjop, die bereid zijn een uitgebrei de, nauwkeurige en onbevooroordeelde proef te nemen inzake de geneeskracht van honing in den geest als die, welke door de Zwitsersche Doctores Paula Emrich reeds in 1923 in het Kinderheim „Frauenfelder" te Amden (Zwitserland) werd genomen en in 1932 werd herhaald en waarbij de na volgende resultaten werden verkregen, ter wijl een dergelijke proef in samenwerking met den Primarius Dr. Karl Peyrer, spe cialist voor kinderziekten, op 3 Novèmber j.1. in het „Jongensweeshuis" te Weenen Speising werd aangevangen, waaromtrent naar ons bekend is, nog geen definitieve eindresultaten vermeld werden. Omtrent de laatste Zwitsersche proef le zen wij, dat de kinderen 2 maal per dag in het begin een theelepel honing, opgelost in warme melk kregen, welke dosis tot 2 soeplepels per dag werd opgevoerd, wat geen merkbare spijsverteringsstoornissen tengevolge had. Door Dr. Krauthammer werd geconstateerd, dat de in melk opge loste honing spoediger verteerd werd dan in onopgelosten toestand, bijv. op brood gesmeerd. Daar bij deze proeven ook andere gun stige factoren als de zuivere berglucht, goede verpleging en voeding zich deden gelden, werden 6 groepen van kinderen van gelijke omstandigheden gevormd, waarbij ook de leeftijd, de gestalte, het hamaglobinegehalte van het bloed en de geboovteafkomst in aanmerking werden ge nomen. De eene helft der kinderen kreeg melk met honing, de andere alleen melk. De resultaten waren: Haemaglobinegehalte van het bloed in procenten: bij het na 2 na 6 begin weken weken le groep 58 62 72 zonder honing le groep 56 69 75 met 2e groep 62 63 70 zonder 2e groep 62 67 74 met 3e groep 55 58 59 zonder 3e groep 55 58 64 met 4e groep 57 58 61 zonder le groep 58 62 75 met 5 e groep 52 58 63 zonder 5e groep 50 58 74 met 6e groep 48 55 63 zonder 6e groep 50 58 72 met De gunstige resultaten werden toege schreven voornamelijk aan de in honing aanwezige minerale zouten, fermenten enz. Tijdens de Weensche proef bleek reeds, dat het haemaglobinegehalte aanmerkelijk toenam en ook het,lichaamsgewicht ster ker vermeerderde bij de met honing gevoe de kinderen. Wij vragen ons nu af, of het niet moge lijk is een dergelijke proef te nemen bij kinderen, die om gezondheidsredenen naar eene vacantiekolonie gaan of op andere wij ze hunne gezondheid trachten te herstellen in het gezondheidsoord aan zee, waarvoor middels een film zooveel werk wordt ge maakt. WJij zijn er van overtuigd, dat van imkerszijde gaarne honing voor dit doel zal worden beschikbaar gesteld. Voor na dere inlichtingen wende men zich tot den Secretaris der Ver. van Rijksmerkimkers, Platolaan 38, te Zeist. DAT DE N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij Van Weedestraat 7 Soestdijk ZONDER VERHOOGING PLAATST IN ALLE DAG-,WEEK OF MAAND BLADEN IN NEDERLAND Wat ik U hier ga verteilen, ls warempeltjes geschied; Al wil ik ook niet ontkennen: Te gelooven is 't haast niet. Nu dan, luister: ginds, in Akkrum Woont een heertje, al wat oud. Die, als menig renteniertje, Van zijn „versche eitje" houdt. En dies kocht hij goede kippen; Leghorns! wel een stuk of vijf! „Dat zijn", had hij hooren zeggen, „Beste legsters, buiten gijf!" E11 de kippen legden „keurig"! Vier, vijf eieren per dag. Die het oude heertje telkens Netjes in een mandje lag. Tot op zek'ren dag wat zag hij? Hé! dat vond hij „wel wat raar": Van één kip hij zag het duid'lijk Werd de „kam" steeds grooter maar! En wat later hé, wat gek toch Kreeg ze 'n staart van groote pracht! frDie in mooie boog omlaag viel; Net een, net een. hanedracht! Tot na enk'le weken 's morgens 't Heertje stapte vroeg uit bed; Duid'lijk had hij hooren kraaien! In den tuin stond hijverplet! Want de kip met mooie pluimstaart, Die zijn hooge kam liet „staan", Liep „parmantig" nu te kraaien! Was veranderd ineen haan Neen! het is gerust geen grapje! 't Is formpel geconstateerd: Volbloed-kip en beste legster. In een haan getransformeerd! De geleerde heeren zeggen: „Méér dan wonderbaarlijk!" E11 geschrokken, in de streek daar, Is men onbedaarlijk! Slechts hierover wordt gesproken; Akkrum-zelf staat „paf" er van; Vrouwen vragen angstig, hoopvol: „Wordt ik nog misschien eens „man"? En de mannen daar in Akkrum. Loopen zorgvol langs de straat: „Als me vrouw nu maar een vrouw blijft"; Zweet staat op hun aangelaat! 'Zoo ge ziet: op onze aarde, Is er niets onmpg'lijk meer; Wetenschap zal eens omvatten: „Der geslachten-ommekeer!" AD REM. Nadruk verboden. XXXIX. „Hé kerelkwam een de zer dagen een van mijn collega's op mij af, die ik eerlijk gezegd te laat had gezien, „wat heb ik een tijd niks van je gezien of gehoord of gelezen!" „Kan uitkomen!" probeerde ik eerst •nog te ontkomen. „Je kunt niks van me gelezen hebben, omdat ik doodeen. voudig geen letter geschreven heb. Je iweet, ze maken er me wel eens een verwijt van, dat ik mijn bijdragen niet •Underteeken en daar zit ik nou echt een beetje over in. Zouden de artikel tjes in de Soester werkelijk zoo bizon der goed zijn, dat de schrijvers, al heb ben zij dan geen meester- of anderen titel, er persoonlijk eer mee mogen in leggen. Of moeten wij ons ondanks hun aandringen houden aan het gezeg de: Bescheidenheid siert den mensch? Er doen zich trouwens meer vragen voor. Hebben de andere plaatselijke bladen vrijwel nooit een ingezonden stuk omdat zij geen volledig ondertee- kende ingezonden stukken opnemen, wat de Soester evenals alle grootej bladen in ons land natuurlijk wel doet, omdat men dan veel gauwer ae kat de bel zal aanbinden, of vindt men ze te onbelangrijk, om er dan succes van te 'verwachten? Dat je niets van mij gehoord hebt, begrijp ik niet, want ik ben beroemd geworden door een wetenschappelijke expeditie naar de binnenlanden van

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1934 | | pagina 1