E
GOUDGRAVERS
6e man die niet wist
hoeveel geld hij had
aru
Een jongetje uit Wales
H
Om na te
tekenen
Een eigengemaakte barometer
EEN REUS ONDER
DE REUZEN
GELUK EN TEGENSLAG, RIJKDOM EN ONTBERING
Zeventig jaar is het
geleden, dat in de
Noord-Amerikaanse
staat Colorado de eerste
grote goudaders werden
ontdekt, waardoor een
geweldige stroom avon
turiers uit alle deelen
van de wereld naar dit
„beloofde land" werd
gevoerd. Die tijd wordt
nu in de Amerikaanse
kranten nog eens her
dacht en ee n groot aan
tal steden en goudmij
nen kunnen dit jaar
hun 70-jarig jubileum
vieren.
Spannende en romantische verhalen
kunnen nog worden verteld over die eer
ste tijd van de goudgravers. Honderddui
zenden mannen zijn in de afgelopen 70
jaar naar het „goud"land gegaan. De
meesten van hen hebben geen goud en
rijkdom gevonden, zoals ze hadden ver
wacht, maar wel armoede en ellende.
"Want maar heel weinig mensen was het
geluk beschoren, werd het goud zo maar
in de schoot geworpen, zoals ze verwacht
ten.
Jack Tabor kwam uit Missouri om voor
het eerst zijn geluk te beproeven met het
goudgraven. Hij ging naar Leadville en
daar ontmoette hij een oude geslepen goud
graver, die hem voor een vrij grote som
geld een oude schacht verkocht, waar hij
zelf jaren lang tevergeefs naar goud had
gezocht. Jack, die geheel onervaren was,
liep er dadelijk in, want de slimme kerel
had een paar handenvol stofgoud gestolen
uit de mijnen van Little Pittsburg en die
mengde hij door een paar aardkluiten van
de waardeloze schacht.
Toen Jack het goud zomaar op de bodem
zag liggen, was hij overtuigd, dat hij dade
lijk geluk had, hij kocht de schacht voor
zijn laatste geld en de oude goudgraver
lachte in zijn vuistje. Het duurde niet zo
lang of Jack merkte al hoe hij was bedro
gen, maar hij wilde het nog niet zo gauw
opgeven. Hij bleef maar doorgraven, veel
dieper dan de oude man ooit was gekomen
en dertig voet onder de grond daar
stootte hij plotseling op een goudader. In
een jaar verdiende Jack niet minder dan
200.000 dollar, dat is ongeveer 500.000 gul
den. Tegenwoordig nog liggen in diezelfde
streek de goudvelden van Huil City.
Een jaar lang heeft ook een apotheker
naar goud gezocht in de buurt waar nu
Cripple Creek ligt. Hij had zijn zaak ver
door R. S.
kocht, het geld besteed om land te kopen
in het „goudland", maar geen korreltje
vond hij, hoe hij ook zwoegde en werkte.
In wanhoop greep hij zijn hoed, gooide die
een eind weg en waar die hoed terecht
kwam, begon hy in het wilde weg te gra
ven. Diezelfde dag ontdekte hij een prach
tige, grote goudader en nu nog wordt die
schacht de „Apothekers-schacht" genoemd.
Nog veel meer verhalen zijn er in om
loop, over mannen, die toevallig de schat
vonden waar ze tijden lang tevergeefs naar
hadden gezocht. Een ezel, die aan een
paaltje vastgebonden stond, werd onge
duldig en begon met zijn poot te stampen
en met zyn hoef te krabben op de grond,
waardoor hij juist een reusachtige goud
ader blootlegde. Een voerman vond een
kostbare klomp goud, doordat de wielen
van zijn wagen diep in het zand wegzak-
Hier zie je het costuum van het jongetje
uit Wales, dat nu bijna nooit meer wordt
gedragen, maar vroeger algemeen was. Van
het pak, dat hij aan heeft, is de jas donker
grijs en het vest geel. Het strikje om zijn
hals is zwart. Hij draagt een witte broek
en grijze slobkousen. Hierbij hoorde de
hoed met de rechte rand.
Het andere costuum werd meestal gedra
gen bij het paardrijden. Het heeft een
blauwe jas met een zwart fluwelen kraag
je. Het vest is wit en de strik rood. Bij dit
pak is, net andersom als bij het eerste, de
broek grijs en zijn de slobkousen wit. Bij
dat rijtenue draagt de jongen de hoed met
de gebogen rand. Wat een keurig ventje,
dat jongetje uit Wales, vinden jullie niet?
ten. Een Zweed slingerde, toen hij weken
lang vergeefs had gezocht zijn houweel
een eind van zich af in een bui van woede
en wanhoop en zie, tusschen de steenen,
die door zijn houweel uit de rots geslagen
werden, schemerde goud.
Al die geschiedenissen leven nu weer op
in Colorado. Maar ook de treurige verhalen
zijn nog niet vergeten, en die zijn er ook
meer dan de herinneringen aan geluk en
voorspoed.
Uit Chicago kwam een man naar Colora
do en begon te graven in de buurt van de
Creeson-rmjn, hoewel het volkomen nut
teloos scheen, want voor hem waren al
honderden anderen daar geweest, om hun
geluk te beproeven, zonder ook maar iets
te vinden. Maar op een dag had deze vol
hardende man dan toch geluk en helaas
tegelijk ongeluk. Met zijn houweel hakte
hij een groot rotsblok los, maar hij verloor
zijn evenwicht en stortte in een ongeveer
tien meter diepe spelonk, die onder de rots
verborgen was geweest. Met een gebroken
ruggegraat bleef hij liggen. Toen de andere
goudgravers hem vonden, was hij dood;
rondom hem heen lagen grote en kleine
goudklompen die waarde genoeg hadden
om hem op slag tot een van de rijkste men
sen ter wereld te maken.
Het waren echte avonturiers, die pion-
niers van het goudland. Slechte mannen
waren er onder en het is geen wonder, dat
zo nu en dan een van hen spoorloos ver
dween, vermoord door afgunstige kame
raden.
Ook door honger en dorst, door ziekte
en ontbering kwam velen om. Ze zijn niet
opgetekend, alle slachtoffers van de goud
dorst, maar wanneer ze opgetekend wer
den, zouden het er duizenden zijn.
Met weinig moeite kun je zelf een baro
meter maken, die heus het weer kan voor
spellen, al kun je er misschien niet zóveel
op lezen als op de echter barometer Je vult
een inmaakfles gedeeltelijk met water en
daarboven op zet je een omgekeerde fles
met een lange hals, zoals je op het plaatie
kunt zien. De hals moet ongeveer twee en
een halve centimeter onder water steken.
Ter hoogte van het wateroppervlak zet je een
streepje op de hals van de fles. Als het nu
mooi weer gaat worden, dan zal het water
in de fles een beetje stijgen, komt er regen
en slecht weer, dan daalt het water een
beetje. Als je nu telkens, wanneer het
water weer iets lager of hoger is gekomen,
een tekentje maakt op de hals van de fles,
dan kun je dus aan de stand van het water
zien, wat voor weer je eigen „barometer"
voorspelt.
GOOCHELEN MET DOBBELSTENEN.
Je neemt het werpbekertje zo in je rech
terhand dat de opening naar boven is, tus
sen de duim en wijsvinger van die rechter
hand neem je een van de beide dobbel
stenen en zet daar de andere los bovenop.
Nu moet je door een ruk de bovenste dob
belsteen in de beker zien te krijgen. Als
je het een paar maal hebt geprobeerd zal
het wel lukken. Heel wat moeilijker is het
om na de eerste ook de tweede steen in
de beker te gooien, want meestal zal dan
de eerste, die al in de beker ligt, er weer
uit springen, door de snelle beweging. Nu
kun je het ook zo doen, dat je niet de
tweede steen omhöögwerpt om hem in de
beker te krijgen, maar dat je hem laat
vallen en dan heel vlug met de beker om
laag gaat om hem op te vangen Dat is ge
makkelijker en zal na enige oefening wel
gaan. Vraag dus maar eens aan je vriend
jes of ze de twee dobbelstenen achter el
kaar in de beker kunnen gooien en als ze
het niet kunnen, doe je het ze op deze
manier voor.
door
IET HOOGERS.
Lang geleden, ongeveer in het midden
van de 18de eeuw, woonde er in Berlijn
een heel bekwaam dokter, bij wien zelfs
uit het buitenland mensen kwamen om
genezen te worden, en die allerlei hoogge
plaatste personen onder zijn patiënten tel
de. Maar voor dokter Stahl waren alle
mensen gelijk, hij deed voor de zieken wat
hij kon en of ze er veel of weinig voor
betaalden, daar bekommerde hij zich niet
om. Sommigen vertelden zelfs wel, dat hij
vaak niet eens wist of ze betaald hadden
of niet.
Eens kwam een rijke
Russische vorst bij hem,
die expres naar Berlijn
was gekomen om hem
te raadplegen. Na enige
tijd onder zijn behan
deling te zijn geweest,
ging de vorst Bogdanoff
weer geheel hersteld
naar huis en hij was
daarvoor zo dankbaar,
dat hij den dokter een
geweldige som geld liet
brengen door een van
zijn dienaren. Maar hij
wachtte tevergeefs op
een berichtje van dokter Stahl, dat deze
het geld had ontvangen, geen bedankje,
niets kwam er. Eindelijk begon vorst Bog
danoff bang te worden, dat de dienaar het
geld helemaal niet had overgebracht, maar
het zelf had gehouden en hij schreef een
brief aan een vriend van hem in Berlijn,
generaal Grumbkow, met het verzoek om
den dokter eens voorzichtig uit te horen
ol' hij werkelijk dat geld had gekregen.
De generaal vond het niet nodig om dat
zo voorzichtig te doen hij kende dokter
Stahl goed en op een morgen kwam hij de
spreekkamer binnen en begon onmiddel
lijk: „Zeg, Stahl, ik moet je vragen van
dien Russischen meneer, die jij hebt beter
gemaakt, of je dat geld ook helst gekregen,
dat hij heeft gestuurd. Jij laat ook nooit
van je horen en kijkt niet eens naar het
geld om, geloof ik. Heb je dat nu gekregen
of is die knecht er mee vandoor?"
„Dat kan wel", antwoordde dokter Stahl
verstrooid. „Vraag het maar even aan
Christiaan mijn knecht." Christiaan ver
scheen.
„Weet jij ook", vroeg de generaal, „of
vorst Bogdanoff geld heeft gestuurd, na
zijn behandeling?" „Zeker, excellentie, een
dienaar heeft het gebracht." „Mooi, en waar
is het gebleven?" „Dokter heeft het zelf
aangenomen en in zijn zak gestoken."
„Haal die zak dan eens!"
Nu kwam Christiaan met een oude sjo
fele overjas aan en toen ze samen de zak
ken begonnen te doorzoeken, kwam er niet
alleen het geld van den Rus uit, maar nog
veel meer. Ongeopende bundeltjes bank
biljetten, gouden en zilveren munten, de
jas was er zwaar van. Generaal Grumb
kow was stomverbaasd, dat iemand zo
maar met al dat geld in zijn zak bleef
lopen, maar de dokter verzekerde hem, dat
hij het zelf niet had geweten.
Toen de zakken geleegd waren, werd
het geld bij elkaar geteld en het bleek
een flinke som te zijn. „Weet je dan niet
eens, hoeveel of je bezit?" vroeg de gene
raal. „Nee, ik heb wel wat anders te doen,
dan geld te lellen", antwoordde dokter
Stahl lachend.
„Vertel eens Christiaan", vroeg Grumb
kow nu aan den knecht. „Steekt de dokter
alles in zijn zak of bergt hij zijn gelfl ook
nog wel ergens anders op."
Christiaan knikte en duidde met een ge-
baar van zijn hand de hele kamer aan.
Toen begon generaal Grumbkow alles eens
goed na te zoeken en daar kwam het ie
voorschijn, uit alle laden en kastjes, uit
asbakken, bloemvazen, uit de tabakspot,
uit de zakken van alle mogelijke kleding
stukken en zelfs uit de voetenzak in het
dokterskoetsje kwamen grote en kleine
sommen geld.
De eigenaar van al dat geld zelf zat heel
verwonderd toe te kijken, hoe alles voor
hem op de schrijftafel werd uitgestald en
opgeteld, alles met elkaar liep liet in de
duizenden guldens.
„Nu", zei de dokter eindelijk, ,daar zie
je tenminste weer eens wat een goede
vriend waard is. Als ik jou niet had. was ik
altijd even arm gebleven, en nu weet. ik
oneens, dat ik rijk ben."
Tegelijk ging hij verder met het stuk
over een ernstige ziekte, dat hij aan het
schrijven was en zonder na te denken
schoof hij een deel van het geld van de
tafel af, omdat het voor de inktpot stond
en een ander deel stak hij in zijn zak,
omdat het op zijn papier lag.
Het grootste skelet ter wereld.
Het natuurkundig museum in Berlijn
heeft onlangs een zeer bijzondere aan
winst gekregen, n.1. het skelet van het al
lergrootste landdier, dat ooit heeft geleefd,
de voorwereldlijke „brachiosaurus". Het
prepareren en reconstrueren alleen van dit
geraamte heeft al zeven jaar geduurd. 25
jaar geleden werden de beenderen van
het dier gevonden.
De brachiosuarus was een landhagedis.
die 100 millioen jaren geleden over onze
aarde wandelde. Het moet geen gevaarlijk
dier zijn geweest, want het voedde zich
met planten, vruchten en mortels.
Het skelet lijkt een klein beetje op dat
van onze giraf, tenminste wat de hals be
treft, want die is 8 M. 78 lang. De lengte
van het dier is 22 M. 65, de hoogte is 11 M.
87 en van de beenderen zijn de dijbeen
deren het zwaarst. De giraf, die wij ken
nen, is een dwerg bij hem vergeleken. De
hersenen waren buitengewoon klein en
Onze Scottie.
Eén, twee, drie, vier,
daar staat onze Scottie,
dat grappige kleine
hondje op zijn korte
pootjes en met zijn
leuke snuit. Eerst teken
je zijn lijf en zijn kop,
dan komen zijn hals en
zijn pootjes erbij. Op de
derde tekening kun je
hem al helemaal her
kennen, want dan heeft
hij ogen, staart en oren
en een neusje. Nu krijgt
hij nog zijn warme
dekje over en vergeet
vooral zijn hondepen
ning niet, en klaar is
Scottie. Hij staat de
baas of de vrouw aan
te kijken: mag Scottie
mee uit?
f.
licht, in vergelijking met het hele
lichaamsgewicht, maar dat zien we bij de
meeste grote dieren, zoals de olifant en de
giraf, zodat we daaruit niet mogen beslui
ten dat de brachiosaurus erg dom is ge
weest, of minder slim dan een olifant.
Het geraamte werd gevonden in Cost-
Afrika, in een streek die sedert de aller
oudste tijden nog niet veel veranderingen
heeft ondergaan, en die dus misschien nog
wel meer dergelijke verrassingen bevat.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Onafscheidelijke vrienden.
In de Amerikaanse stad Loran kochten
de ouders van den kleinen William Stiwald
een jonge hond voor hun zoontje, toen hij
twee weken oud was Het hondje, een air-
dale-terrier was toen ook precies twee we
ken oud en de hond en de jongen zijn sa
men opgevoed. Nu hebben ze beiden hun
twintigste verjaardag gevierd Ze ziin on
afscheidelijk van elkaar, de hond gaai
overal heen waar de jongen heen gaat,
maar het zal wel niet zo heel lang meer
kunnen duren, want 20 jaar is al erg oud
voor een hond.
Veroordeeld tot het roken van sigaren.
In Engeland in het plaatsje Doncasler
heeft de rechter aan twee vaders, wier
zoontjes sigaretten hadden gestolen, opge
dragen om de beide boosdoeners ieder een
heel dikke sigaar te geven, die ze tot het
allerlaatste eind moesten oproken. Dan wa
ren de tienjarige bengels wel genoeg ge
straft, meende hij.
Papieren zakdoeken.
Op sommige Engelse scholen zal het wor
den ingevoerd, dat er tijdens verkoudheids-
epidemieën in alle klassen gratis papieren
zakdoeken zullen worden uitgedeeld, om
tegen te gaan dat de kinderen elkaar tel
kens weer aansteken door steeds dezelfde
zakdoek te gebruiken.
Waarom kalkoen met Kerstmis?
Vroeger was het algemeen gebruik in
Engeland om met Kerstmis een flink stuk
varkensvlees te eten. Koning Jacobus I
echter hield helemaal niet van varkens
vlees en liet zich voor het eerst een kal
koen op tafel brengen, als Kerstmaal.
Sindsdien eet heel Engeland met Kerstmis
kalkoen en heeft die gewoonte zich ook
over andere landen verspreid.