HET HUIS „ORANJE". j HET HUIS „NASSAU" j HET BRUIDSPAAR verlaat „Paleis Noordeinde" te Den Haag. geboorte van een vorstenkind met zooveel vreugdevolle gevoelens zijn verbeid, als toen de geboorte van het kleine Oranje kind, dat de dynastie zou doen opleven van een geslacht, waarvan de historie zoo in nig met ons volksleven is samengeweven Dagen van angstige spanning volgden, tot dat eindelijk op den morgen van 30 April, 's morgens om zeven uur bekend gemaakt werd, dat de Koningin van eer- Dochter bevallen was. De vreugde in ons land ken de wederom geen grenzen. Eindelijk was dan het lang verbeide Koningskind geko men. Met groote zorg en bijgestaan door uit stekende krachten, heeft llare Majesteit de opvoeding van Haar Dochter ter hand genomen. Toch vergat Zij daarbij nooit, dat het Prinsesje ook recht had op een eigen jeugd. Heel aardig zijn de anecdotes, die over het eerste levensjaar van Juliana de ronde doen. Op 21 Mei 1909 mocht het kleine Prinsesje voor de eerste maal op de arm van Haar verpleegster een luchtje in den tuin van het Koninklijk Paleis schep pen. De schildwacht, die op post stond, kende zijn plicht en presenteerde volgens de voorschriften zijn geweer, toen het Prinsesje voorbij kwam. De verpleegster vertelde dit naderhand aan Prins Hendrik, die dit zoo buitengewoon aardig en attent vond, dat Hij den man bij zich liet roepen. Als belooning mocht de schildwacht kiezen tusschen een gouden horloge met inschrift of een diamanten dasspeld. Toen de Koningin eenige weken na de geboorte van Haar Kind een bezoek aan Scheveningen bracht, bood men Haar tij dens de rijtoer een mooie bouquet bloemen aan, met het verzoek, deze aan de kleine Prinses te willen overhandigen. Vriendelijk lachend aanvaardde Hare Majesteit het geschenk, terwijl Zij naderhand nog eens per brief Haar dank bevestigd heeft. Ook sprak het vanzelf, dat de Koningin Wel eens een tijdje met het Prinsesje op het Loo in de heerlijke bosschen ging doorbrengen. Dan mochten de kinderen van Apeldoorn wel eens aan de wieg van het Koningskind komen, om er wat bloemen op neer te leg gen. En dan tenslotte nog een leuke bij zonderheid over een Friesch dorpje. Bij de geboorte van de Prinses, luidde de koster v. d. toren zoo hard, dat de klokken braken. De Koningin hoorde naderhand van het on geluk en schonk de gemeente een nieuw stel klokken met een inschrift er in, ter herin nering aan het merkwaardige feit. Dit al les getuigt sprekend van de liefde van ons volk voor de Koninklijke Familie en ook van de genegenheid van het Huis van Oran je voor de Nederlanders. DE BLIJDE BOODSCHAP. In het jaar 1937 heeft het Nederlandsche Oranje-hart sneller en warmer geklopt dan ooit te voren. Immers, in dit jaar werd de aanhankelijkheid van ons volk aan het Huis van Oranje zoo mogelijk nog grooter, nog inniger, door de jongste gebeurtenissen. Hoe groot toch was de vreugde, toen onze Prinses in het huwelijk trad met Prins Beïmhard, die zich in korten tijd buiten gewoon populair had weten te maken, maar deze vreugde werd nog overtroffen door den jubel, die er op ging, toen de Prin ses zelf door de radio aan het Nederland sche volk bekend maakte, dat zij tegen het einde van het jaar, misschien in het begin van 1938 een blijde gebeurtenis tegemoet ziet. Niet alleen het feit van deze mede- deeling, maar evenzeer de delicate en ge voelvolle wijze, waarop zij gebracht werd, heeft ons land ontroerd. Zonder twijfel zal het thans geboren Koningskind met groo te liefde door het Nederlandsche volk in zijn midden opgenomen worden en zich kunnen verheugen in de warme aanhanke lijkheid van geheel Nederland. Historie vonder weerga. Het vorstenhuis „Oranje" is een dei- oudste en beroemdste geslachten, die de historie kent en ontleent zijn naam aan een bezitting, die in het Zuiden van Frank rijk ligt en tot in de 18de eeuw een afzon derlijk vorstendom vormde. Gesticht in 703. Zeer weinig geslachten kunnen hun oor sprong nagaan tot in de jaren vóór 1000, doch het huis van Oranje gaat nog 300 jaar verder terug, tot 703, toen Graaf Guillau- me au Cornet (Willem met den Hoorn) het huis stichtte, welks geschiedenis bijna eenig in de wereld zou worden. Het oude stamwapen. Reeds toen vertoonde het stamwapen van de Oranjes de wapenfiguren, die wij thans ruim 1200 jaar later nog zoo goed kennen: de bovenste helft vertoonde een jachthoorn (in overeenstemming met den naam: Willem met den Hoorn) van azuur (z= blauw), met een draagsnoer van keel rood), terwyl zoowel de binnenzijde van de wijde geluidsopening, als de bin nenzijde van het mondstuk, die ten deele zichtbaar werden, eveneens van keel wa ren. Voorts was deze jachthoorn aan beide kanten en op de twee plaatsen in het mid den, waar het snoer bevestigd was, besla gen met zilver, het geheel prijkende op een gouden veld. De onderste helft bevatte al een even historisfch wapenembleem: op een veld van azuur prijkte een tak van een oranje-appelboom, die drie groote gouden vruchten droeg. Het mag voorzeker als buitengewoon bijzonder worden beschouwd, dat deze beide wapenemblemen door 12 eeuwen heen zich ongewijzigd hebben kun nen handhaven. Heden ten dage vinden wij den posthoorn nog terug in de vlaggen van H.M. Koningin Wilhelmina en H.K.H. Prin ses Juliana. En de oranje-appel is nog steeds een alom gebruikt onderdeel by vele versieringen, zoowel vlakversieringen en stamboomen, als gevelversieringen en in het volksleven is dit embleem nog levend gebleven in den bekenden versregel „en appeltjes van oranje"! Elders in dit num mer treft men een afbeelding van het al oude stamwapen van Oranje aan, waarbij nog verder valt op te merken, dat zelfs, het helmteeken, dat oprijst uit de prinselijke kroon, die het wapenschild dekt, de eeuwen door intact is gebleven: een fraai 5-puntig dubbel hertengewei. Het geslacht der Oranjes. Na Gerald Adhemar, graaf van Oranje, die in 1096 overleed, werd het gebied vele malen onder zijn opvolgers verdeeld; 'n deel werd eigendom der geestelijkheid, een ander deel was inmiddels tot prinsdom verheven en kwam na het overlijden van den kinder- looze Rambold IV in 1174 aan diens zuster Tiburga, prinses van Oranje. Toen deze in 1185 in het huwelijk trad met Bertrand graaf van Baux, was de tweede linie van het stamhuis der prinsen van Oranje ge sticht en het Prinsdom overgegaan naar het huis van Baux, voerende tot wapen een gouden 16-puntige ster op een veld van keel. Lang duurde deze splitsing" echter niet, want het mocht reeds weer aan Bertrand III (12821335) gelukken alle deelen van het prinsdom Oranje weder in één hand te vereenigen. Met het overlijden van Rai- mond V, graaf van Baux, in 1393 was ech ter deze tweede linie van de prinsen van Oranje ook uitgestorven; zijn erfdochter Maria, gravin van Baux, huwde met Jan I van Chalons, de stichter van de derde li nie, wiens stamwapen toonde een schuins- rechtsche gouden balk op een veld, van keel, en waardoor het prinsdom Oranje naar het huis van Chêlons overging. De vereenlging van Oranje met Nassau. Willem de Oude, bijgenaamd de Rijke, graaf van Nassau-Dillenburg-Dietz, (1484- 1559) die gehuwd was met Juliana van Stolberg, had een ouderen broeder, Hen drik, graaf van Nassau-Breda (1483-1538) en deze huwde met Claudia, prinses van Oranje, eene zuster van Philibert van Cha lons, prins van Oranje (1502-1530), die de laatste afstammeling van Jan I van Chd- lons was en kinderloos overleed. By testa ment benoemde Philibert tot zyn vollen erfgenaam den zoon Reinier (Réné) van Hendrik III van Nassau-Breda en Claudia van Oranje, echter onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat deze den naam en het wa pen van ORANJE-CHaLONS moest aanne men. REINIER VAN NASSAU-BREDA deed dat, gaf z(jn vaderlijk stamwapen op, nam dat van Philibert aan en noemde zich verder Réné DE CHaLONS. Als wapen spreuk nam hy aan „JE MAINTIENDRAI CHaLONS", daarby uitdrukking gevende aan zjjn voornemen den wcnsch van Phili bert volledig uit te voeren en voortaan den naam van Ch&Ions te handhaven! Ziedaar de juiste oorsprong van de wapenspreuk „Je Maintiendrai", die lang niet algemeen bekend is. Het door hem overgenomen geslachtswa pen van Clialons-Oranje bestond toen uit: 1 en 4 de schuine gouden balk op het veld van keel (Chalons) en 2 en 3 de posthoorn van Oranje op een gouden veld. Ter herinnering aan het huis van Nassau-Breda van zijn vader voerde hij een klein hart- schild, vertoonende 1 en 4 de gouden leeuw van Nassau op azuur ea 2 en 3 de liggende zilveren balk op een veld van keel (Breda). Zijn wapen werd gedekt door een helm met de prinselijke kroon, waaruit op kwam het aloude helmteeken van Oranje, het dubbele her tengewei. In 1540 huwde Réné de Nas- sau-Ch&lons-Oranje met Anna van Lotharingen, welk huwelijk echter helaas kinderloos bleef. Toen hij op 18 Juli 1544 voor St. Desier sneuvelde, had hij zijn testament gemaakt ten gunste van den zoon van den broeder zijns vaders, Willem van Nassau, den lateren Prins Willem I, bijgenaamd Willem den Zwager, de oudste zoon uit het huwelijk van den reeds eerder genoemden Willem den Ouden met Juliana van Stol berg, die het stamwapen van Chdlons-Oranje als hartschild overnam op het wapen van Nassau-Dillenburg, doch de wapenspreuk veranderde in „Je Maintiendrai Nassau." Réné van Chalons werd zoodoende de stichter van de vierde lijn der prinsen van Oranje, terwijl het prins dom Oranje aldus, na het huwelijk van zijn moeder Claudia prin ses van Oranje met Hendrik, graaf van Nassau-Breda, in het huis Nassau was overgegaan. Deze overgang werd nog eens extra bevestigd toen Prins Willem I als erfgenaam van Réné de Chalons optrad, zoodat sindsdien de huizen van Oranje en Nassau-Breda, in het huis Nassau was titel, dierheden ten dage nog gebruikelijk is: „Oranje-Nassau" en met de wapen spreuk van het heden: „Je Maintiendrai." Het Prinsdom Oranje. Tenslotte nog de vraag, hoe het verder met het eigenlijke prinsdom Oranje, gele gen in Frankrijk, is gegaan. Dat is ten slotte gekomen in handen van den koning stadhouder Willem III (16501702), die volgens zijn testament (hij overleed kinder loos) zou worden opgevolgd door den kleinzoon van zijn tante Albertina Agnes (die gehuwd was met Willem Frederik, stadhouder van Friesland), Jan Willem Friso, prins van Nassau-Dietz, erfstadhou der van Friesland. De mannelijke linie van het huis Oranje-Nassau was uitgestorven en Oranje ging thans over naar de tak Nassau-Dietz. Dat was echter weinig naar den zin van den koning van Pruisen, Frederik I, die een zoon was van den Grooten Keurvorst van Brandenburg en Louise Henriëtte van Oranje, de oudste zuster van Prins Willem II en ook van Albertina Agnes. Daaren boven scheen de vader van Louise Henriët te, de stadhouder Frederik Hendrik, bij dien dood in 1647 bij zijn testament een andere regeling der opvolging te hebben voorgestaan. Hoe dat ook zij, Lodewijk XIV van Frankrijk trok uit de hangende kwesties tusschen Frederik I en Jan Willem Friso voordeel, en ordonneerde simpelweg, dat het prinsdom Oranje een Fransch leen was, dat thans weer aan Frankrijk was ver vallen; hij gaf het prinsdom Oranje toen aan den prins Conti, die als erfgenaam van het huis Longueville nog eenigszins met het Huis Chalons van weleer verbon den was. Hierover ontstond toen groot krakeel en een complete oorlog, de Successieoorlog over Oranje, ontstond. Tenslotte werd door het Fransche parlement in Parijs beslist, dat het prinsdom Oranje werd toegewezen aan den prins Conti onder de souvereiniteit van Frankrijk als z.g. „nuttig bezit." De vrede van Utrecht in 1713 bevestigde deze beslissing en het bezit van het prinsdom Oranje ging dus voor de leden van dat roemrijke geslacht verloren. De titel en het wapen van Oranje werden afgestaan aan de Kroon van Pruisen, evenals alle aan spraken van het huis Longueville-Conti op Neufchatel. In 1732 werd door de Friesche tak van het stamhuis Oranje-Nassau- Dietz een verdrag met Pruisen gesloten, als gevolg waarvan de rechten dezer linie op den titel en het wapen van Oranje uit drukkelijk werden erkend, zoodat deze voor de Nederlandsche leden van het ge slacht definitief behouden bleven. Hoewel het huis Nassau wellicht niet zóó oud is, als dat van Oranje, bezit het toch een zeer eerbiedwaardigen ouderdom en gaat het terug tot vóór het jaar 1000, toen de graven van Laurenburg woonden op het gebied van Duitschland, dat na de verdeeling van het groote Frankische rijk daaraan was gekomen. Oorspronkelijk zullen het de Allemannen zijn geweest, die huisden op het gebied van het latere Nas sau. Het geslacht der Nassau's. Walram I van Laurenburg stierf in 1020 en liet 2 zoons na, die als de stichters van het huis Nassau kunnen worden aange merkt; dit huis viel aldra uiteen in de takken Nassau en Nassau-Gelder, welke laatste in 1423 in de mannlijke linie uit stierf. De erflanden van Nassau kwamen via Hendrik II de Rijke (gehuwd met Machteld van Gelder) in 1255 in handen van diens beide zoons, Walram II, de stich ter de zoogenaamde oudere of Walramsche linie en Otto I, de stichter der jongere Ot- tosche of Ottonische linie. De Walramsche linie verdeelde zich in verschillende takken; graaf Adolf van Nassau, een zoon van Walram H, werd keizer van Duitschland (12921298). De tak Nassau-Wiesbaden, later Nassau- Wiesbaden-Usingen stierf uit met het over lijden van graaf Frederik August in 1816. De tak Nassau-Weilburg, aan welke na 1816 alle bezittingen der Walramsche linie In den linker klauw houdt sindsdien de leeuw een bundel van zeven pijlen van zil ver, met punten van goud, de punten om hoog en de pijlen tezamen gebonden met een lint van goud. Het oude Nassausche wapen droeg als helmteeken, oprijzende uit de prinselijke of hertogelijke kroon, die de helm dekt, een vlucht van zwarte veeren, halverwege voorzien van een zilveren lint, waarop 5 kleine groene hartjes, met de punten naar beneden. En de aloude wapenspreuk van het huis Nassau: „Ce sera moi Nassau" prijkt daardoor. Sinds Prins Willem I van René de Nassau Chalons erfde, is deze wapenspreuk echter vervallen en vervan gen door „Je maintiendrai Nassau", waar van later het „Nassau" verdween, zoodat het thans gebruikelijke „Je Maintiendrai" overbleef. Dat dit Nassausche wapen zich gedurende ruim 900 jaar vrijwel ongewij zigd heeft kunnen handhaven, mag voor zeker als zeer bijzonder worden aange merkt! De Ottosche linie. Doch laten wij terugkomen op de Otto sche linie van het huis Nassau, waaruit ons huidig vorstenhuis is voortgesproten. Otto I had een zoon, Hendrik I en deze op zijn beurt een zoon, Otto II, die huwde met Adelheid van Vianden. Het was in dezen tijd, dat het huis Nassau zich ver deelde in de liniën Nassau-Dillenburg en Nassau-Hadamar, welke laatste vrij spoe- STANDBEELD VAN KONINGIN EMMA (1858—1934) te den Haag, door de Koningin onthuld. kwamen te vervallen, is in 1890 na het overlijden van Koning Willem III in het groothertogdom Luxemburg aan de regee ring gekomen, doordat toenmaals in Lu xemburg geen vrouwen aan de regeering konden komen. De huidige Groothertogin Charlotte van Luxemburg is een der laat ste van de tak Nassau-Weilburg en heeft wel zusters, doch geen broeders. Mèt H.M. Koningin Wilhelmina is de groothertogin van Luxemburg gerechtigd tot het verlee- nen van de orde van den Gouden Leeuw van Nassau. De jongere of Ottonische lijn van Nassau is die van ons huidig vorstenhuis. Het oude stamwapen. Alvorens daarop echter in te gaan, eerst wat over het Nassau'sche stamwapen, dat reeds in den tijd van Hendrik de Rijke be stond uit: een klimmende rechtsgewende leeuw van goud, getongd en genageld van keel rood) op een veld van azuur blauw) dat bezaaid is met staande gouden blokjes. Eerst in later tijden, te weten na de erkenning van den Souvereinen Vorst Willem I als koning van het Vereenigd Koninkrijk der Nederlanden, werd de Nas sausche gouden leeuw gekroond met een kroon van drie bladen en twee parelpunten van goud, terwijl deze leeuw toen in den rechter voorklauw een ontbloot Romeinsch zwaard van zilver met gevest van goud opgeheven hield in schuinslinksche stand. KONINGIN WILHELMINA en PRINSES .JULIANA, zooals men Haar ontelbare malen by een of andere gelegenheid heeft kunnen waarnemen. dig uitstierf. De zoon van Otto II, Jan II, graaf van Nassau-Dillenburg en van Vian den huwde met Margaretha van Kleef en Mark, uit welk huwelijk 3 zoons sproten. De oudste, Adolf, huwde met Judith van Dietz, de middelste trad op als Jan III en de jongste, Engelbert I trad in het huwelijk met Johanna van Polanen. De linie Nassau-Dillenburg verdeelde zich toen mede in een zijtak, Nassau-Beil- stein, die in 1561 uitstierf en met het op treden van prins Willem I als prins van Oranje, kwam de zijtak Oranje naar vo ren. Jan IV, die met Maria van Loon huw de, zette de tak Nassau-Dillenburg voort, zijn broeder Hendrik de andere tak. Jan V huwde met Elisabeth van Hessen en uit d&t huwelijk sproten twee kinderen: 1. Hendrik III, van Nassau-Breda, die drie maal huwde, eerst met Fransisca van Sa- voye, toen met Claudia van Ch&lons-Oranje, tenslotte met Menzia de Mendoga èn 2. Wil lem de Oude, bijgenaamd de Rijke, graaf van Nassau-Dillenburg, Catzenelnbogen, Vianden, Dietz en Beilstein (14841559), die eerst huwde met Walburga van Eg- mond en later met Juliana van Stolberg en Koningstem, uit welk laatste huwelijk de latere Prins Willem I sproot. Oranje-Nassau. Op welke wijze toen het prinsdom Oran je in het huis Nassau kwam (huwelijk van Hendrik III van Nassau-Breda met Claudia van Oranje; René de Chalons, erfgenaam van Philibert van Oranje; Prins Willem I, erfgenaam van René de Nassau-Chêilons) kan men uitvoerig terugvinden in het mede in dit extra-nummer opgenomen artikel over: Het huis „Oranje". De verdere takken. Wat de verdere, liniën van het huis Nas sau betreft, alleen nog het volgende. De broer van Prins Willem I, Jan VI, den Oude (15351606), die met Elisabeth van Leuch- tenberg huwde en later met Kunegonde van de Palts, is de stichter van het huis Nassau-Dietz, waaruit Koningin Wilhelmi na en Prinses Juliana zyn gesproten. De andere zonen van Willem den Oude, zijn alle drie gesneuveld in den vrijheidsstrijd der Nederlanden tegen het machtige Span je: Adolf van Nassau in 1568 by Heiliger- lee, Lodewijk van Nassau en Hendrik van Nassau beiden in den slag bij Mook in 1574. De zonen van Jan VI zijn de stichters van de zylijnen van het huis Nassau en wel: Johan van de lijn Nassau-Siegen, die in 1743 uitstierf, George van de lyn Nas sau-Dillenburg, die uitstierf in 1746, Jan van de lijn Nassau-IIademar, die in 1811 uitstierf en Ernst Casimir, stadhouder van Friesland (16201632), die met Sophia Hedwig van Brunswijk huwde en de linie Nassau-Dietz voortzette. Oranje naar Nassau-Dietz In deze linie van het huis van Nassau ging Oranje over, toen Prins Willem III, (Vervolg, zie pagina 4),

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1938 | | pagina 3