Talens schrijfmachine-linten DAGBLAD GOOI- EN EEMLANDER Het huis van den Graaf ALLE MERKEN steeds uit voorraad leverbaar. Vraagt v r ij b I ij v e n d inlichtingen en demonstratie N.V. Eerste Soester Electrische Drukkerij Ingezonden AGENTSCHAP voor Abonnementen en Advertenties N.V. Eerste Soester El. Drukkerij FEUILLETON Van Weedestraat 7 Soestdijk j)f Buiten verantwoordelijkheid der Redactie M. de R., Indien de menschen niet, als nu, door het politiek-sectarisme, van de schoolbanken af tot op elk levensterrein toe, waren afge zonderd en van boven af werden afgericht, maar als gelijkberechtigde burgers, vrij en eerlijk met elkaar konden spreken en schrijven over hun gezamenlijk algemeen belang, zou spoedig blijken: le. Dat allen slechts één zelfde doel na streven, n.1. een wij, gelukkig, zedelijk geestelijk en stoffelijk menschwaardig be staan, onder volkomen eerbiediging van geloof en levensbeschouwing en verschil in persoonlijke geaardheid en kwaliteiten. 2e. Dat dit deel ook volkomen en vol strekt zeker is te bereiken door verwijde ring der, nog steeds, onder verkeerde wet ten en verkeerde volksvoorlichting, tot he den gehandhaafde, afsluiting van den, voor allen en alles, onmisbaren grond van wege kapitaal-beleggers, die dien grond zelf niet gebruiken, maar uit den arbeid van anderen willen leven zonder eenige eigen productieve tegenprestaties. 3e. Dat elk algemeen of speciaal stre ven steeds nutteloos, meestal erger dan nutteloos is en zal blijven, en hoogstens slechts sociale ziekte kan verplaatsen, zoo lang en voorzoover het niet allereerst deze albeheerschende ziekte-oorzaak helpt ver wijderen. Wat niet slechts geldt het gehee- le nu vigeerende partijwezen, wier tegen stellingen elke redelijke zin moet ontzegd worden ook blijkens de practische wetge ving van steeds doorgaand staatssocialis me, maar ook vredesbeweging, drankbe strijding, phylantropie, dierenbescherming, enz. Zoolang het privaat eigendom niet werkelijk geëerbiedigd wordt door het on gedaan maken van de, historisch alleen door roof verkregen, grondafsluiting, zijn oorlog, misdaad en ontaarding niet alleen onafscheidelijke uitkomsten daarvan, maar ook onmisbare voorbehoedmiddelen tegen een directe economische ineenstorting. Zonder de koopkracht der improductieven, betrokken bij oorlogstoerusting, bestraffing en onderhoud van misdadigen en a-socia len, zouden 40 inplaats van als nu reeds 25 der inwoners bedeeld of gesteund moeten worden. 4e. Dat het volkomen wettige en recht matige, tevens eenvoudigste en doeltref fendste middel tot verbreking dezer grond- afsluiting is een hooge GRONDWAAR DEBELASTING, waardoor dg. kapitaal belegging profijtloos wordt, de grondprij zen steeds sneller zullen dalen, boeren zoons, landarbeiders zich, op den daartoe in overvloed beschikbaren, grond kunnen vesigen als zelfstandige producenten en gebruiks-bezitters, de woningbouw een vlucht zal nemen als ooit te voren, onder vetjnietiging van alle stedelijke krotten, achterbuurten en etagewoningen, voor on gekend lage prijzen, steeds snellere vermin dering van alle-, verwijdering van de indi- rectie belasting, en directe verdwijning van alle werkloosheid en van alle staatsbe moeiing met het economisch leven. De in voering dezer grondwaardebelasting fkan zoodanig geschieden, dat voldoende reke ning wordt gehouden met de belangen ook van de vele kleine beleggers, die ter goe der trouw en meestal na een leven van zorg en inspanning hun klein deel aan de grond-„heerlijkheid" verwierven. Dit en dit alleen beheerscht het leven der werkelijk grooten onder ons. Verafgo ding van Napoleons, Hitiers etc. getuigt veel meer ten nadeele der onwetendheid, slaafschheid en lafheid der velen dan ten voordeele dier weinigen. Het waarlijk groo- v. Weedestr. 7 - Soestdij Naar het Engelsch. 5). „Maar ik verlang er zelve naar, om te beginnen. Ik heb zoo'n heerlijken ochtend in de buitenlucht doorgebracht, dat ik nu veel liever weer geregeld aan den arbeid ga." „Wat is zij mooi, nicht Harriet!" zei Hugh bewonderend, toen zij het vertrek verlaten had. „En ze heeft bijna een vor stelijke houding!" Hij voelde namelijk, dat, als zij niet een „loontrekkende" was geweest, zooals zijn vader haar zou noemen, hij dan met ge mak zijn hart aan haar zou. hebben verlo ren. Niet dat hijzeive neerzag op een „loon trekkende", maar hij wist, hoe zijn ouders er over dachten. „Ik wilde wel, dat Eva en Helena vriendschap met haar sloten, maar ik zou net zoo goed kunnen voorstellen, om oude Grusha op de thee te vragen!" „Je hebt dan al in korten tijd een bij zonder goeden indruk gekregen van mrs. Williams", zei mrs. Tweedie glimlachend. „Ze is mooi, daar gaat niets van af! Maar vertel eens even: heeft je vader al eenige oruers gegeven betreffende het Huis VEin den graaf? Ik hoor, dat het zóó bouwval- te is slechts het moreel verhevene, niet slechts van een Socrates, een Thomas Moore, 'n Schweitzer, maar ook van zoovele onbekenden, kleinen en armen, door wier plicht-en-lijdensleven de wereld nog niet geheel tot de afschuwelijkste verleugening en overig barbarisme is verwallen. Voor die weinige waarlijk grooten is woord en daad de ééne waarheid. Ook onder de rijken en machtigen komen deze waarlijk grooten nog voor ondanks de voor hen zooveel sterker beletselen. Zoo getuigt de beroem de econoom Stuart Mill in zijn Staathuis- houdkundeboek, dat Europa een verdeeling van den eigendom heeft, die niet door ar beid, maar door roof en geweld is verkre gen, en ver-volgt \dan: „Grondbezit is slechts in zooverre gerechtvaardigd, als de eigenaar het door eigen arbeid in cultuur heeft gebracht." En dus is het een kwelling op aarde geboren te zijn en alle gaven der natuur reeds bij voorbaat in uitsluitend bezit te zien genomen en voor den jonggeborene geen plaats over te vin den." En een der grootste staatslieden aller tijden, Sir Henry Coftipell Bannerman, pri me-minister van Engeland verklaart: „Er is feitelijk slechts EEN groot beletsel voor het stoffelijk en zedelijk volkswelzijn. Dat is het belang en de overmatige zorg voor het belang van den grondeigenaar, en de politieke en maatschappelijke invloed, welken hij en zijn klasse kunnen uitoefenen. Waarom zou de eene mensch mogen oogsten, wat de ander zaaide?" Zoo ook de besten onder de millionnairs- zakenlieden, die het best weten, dat rijk dom zonder de slaafschheid en onwetend heid der velen, die kruipen voor „macht" en „rijkdom" niet zou zijn dan een alleen maar lastig teveel. Messrs. John Laing en Co., tractors-fa brikanten, kochten 27 Mei 1936 den grond van „Westminster Hospital" voor 350.000, die in 1831 was gekocht voor slechts 6000. In The Times van 1 Juni d.a.v. schreef nu Mr. John Laing, die zich daar noemt „Conservatief en grondeigenaar" o.m. „De koop kan de publieke aandacht vestigen op de noodzakelijkheid, dat alle grond aan het volk zelf moet be- hooren, waardoor de waardevermeer dering daarvan, die constant voortgaat, door het volk zelf zal worden genoten. Bovendien kunnen dan alle plannen tot volkswelzijn worden uitgevoerd zonder eenig kosten-bezwaar." (Hij nodmt o.a. het vervangen van sloppen door tuinsteden). En nog treffender van eenvoudige groot heid en rustige zakelijke bezonnenheid toont de Deensche millionnair M. J. L. Bjoerner zich. Uit een verslag van een ver kiezingsvergadering, gehouden op 3 Maart 1937 te Kopenhagen, in het blad Politiken, was hem gebleken, dat de spreker daar een grondkoop en -verkoop met 100.000 Kronen winst door hem als voorbeeld had genoemd van grondwoeker en er had bijgevoegd, dat ook Bjoerner zelf deze winst onrecht matig achtte, waarop een stem uit de noorders had verklaard: Laat hij dat geld dan aan de armen geven! Bjoerner ant woordt nu in het tijdschrift Grundskyld hierop met een kort, zakelijk artikel, waar in hij eerst aantoont, dat alle gaven of overige verhooging van koopkracht nooit iets kdn baten, zoolang de grondafsluiting geduld wordt, aangezier. toch alles uit loopt op grondprijsstijging, dus nog snel lere onteigening vanwege de grondeigena ren. En vervolgt dan: „Maar, om te toonen, dat ik deze 100.000 Kronen als een onrechtmatig revenue beschouw, bieden mjjn vrouw en ik ons heele fortuin, waarvan die 100.000 Kr. slechts een deel uitmaken, aan het volk. aan, onder de volgende voorwaarden, die voorkomen, dat ook dit geschenk weer gaat naar de mo nopolisten: le. Volledige invoering van grond waardebelasting (bestaat nog in aller geringst begin in Denemarken, ge- ëischt door de daar zeer ontwikkelde kleine boeren). 2e. Verwijdering van Staatsbemoei ingen (Douanerechten, «Ruil- (-„Cri sis") Centrale). 3e. Geen inkomstenbelasting beneden 5000 Kr., voor elk minderjarig kind te vermeerderen met 1000 Kr. lig wordt, dat een dezer dagen het dak nog wel eens zou kunnen instorten." „Hij weet er alles van, maar of hij er iets aan doen zal, is een andere vraag! Volgens zijn opvatting heeft niemand het recht, om er zoo dicht bij te komen; dus, als zjj dit doen, dan is het hun eigen schuld, wanneer zij een ongeluk krijgen." „Maar hij moest dan toch een hek laten zetten, aan den kant van het huis naar het dorp toe. Ik zal zien, dat ik er hem Zon dag eens over spreek." „Van het huis gesproken, hoe vreemd deed Grusha daar zooeven hè?" „Ja, wèl vreemd! Maar ze is eenmaal een eigenaardig wezen! Sacha zegt, dat ze haar iri het dorp toch al voor een heks uitmaken, maar ik weet niet, hoe ze daar aan komen." „U weet toch zeker wel, dat ze zich op houdt in een kelder van het Huis?" „Dus daar woont ze dan?. En het Huis is al ruim een halve ^euw in verval." „Toch woont ze er. Vader heeft gezegd, dat ze haar gang maar moest gaan; dat 't hem niet schelen kon. Wassila is het hem komen vragen." „Wassila had haar een huis moeten be zorgen. Hij heeft 't goed. Jack geeft hem een hoog loon." „Ja, hij is een van de beste jachtopzie ners; maar ik geloof niet, dat hij veel lief de voelt voor zijn grootmoeder en omge keerd. Eva hield niet op, of ik ging eens met haar kijken, hoe de oude in haar vo rige woning zat en ik moet zeggen: het was geen vorstelijk verbluf 4e. Verwijdering van alle indirecte belastingen op levensbenoodigdheden. En van af, dat deze voorstellen zijn aan vaard en de regeeringspartjjen hebben daartoe de volle macht en gelegenheid, staat mijn geheele vermogen onmiddellijk ter beschikking. Onze kinderen erven niets. Zoodra slechts de arbeid aldus waarlik vrij is gemaakt, zullen zij zich even goed kunnen redden als alle anderen. Welnu, mijn vermogen is beschikbaar. M. J. L. Bjoerner." Deze rustige daad van den milliormair- zakenman is meer waard dan alle billioe- nen gewichtige „woorden" van alle 1001 „partijen", „bonden" en „bewegingen". Op dit, en dit alleen komt het aan, nu bij de 50.000.(d.i. 100.000.van het kleine Soest voor een stuk zandgrond, als steeds en overal, ter volstrekt zekere ver wijdering van allen socialen nood. Eischt van Uw partijen etc. in Soest invoering der Naardensche verordening, bevattende grondwaardebelasting op boujwter- rein, als kleinste begin, en van een hooge grondwaarde-belasting voor het heele land. Met de overige eischen van Bjoerner! En al de nu zoo gewichtig U voogestelde of schijnende „bemoeiingen" zullen direct of vrij spoedig even onnoodig blijken, als ze ze steeds in wezen verkeerd en verderfelijk zijn. Met beleefden dank voor de plaatsing, A. FEBERWEE, Mendelssohnlaan 8 Soestdijk-Station. Geachte Redactie, De heer „Staatsburger" heeft m.i. vol komen gelijk. Zijn artikel is het eenige, dat de zaak „kazernebouw" van den principiëelen kant beschouwt. Met zijn argumentatie, die vol komen op logische gronden verloopt, kan ik ten volle instemmen. Indien het Rijk het noodig acht, hier een garnizoen te vesti gen, dan geschiedt dat om redenen van algemeen belang, n.1. de verdediging van het Rijk. De keuze van garnizoensplaatsen geschiede geheel onafhankelijk van de fi- nancieele draagkracht der gemeenten. Krijgt een gemeente een garnizoen, dan is dat voor die gemeente een meevallertje en „bof" althans zoolang ze dat mee vallertje niet betaalt. De vestiging van een garnizoen aanvaardt ze in blijdschap, de opheffing er-van (eventueel) in ver slagenheid. Met dit laatste kom ik tot een argument, waarmee ik het overigens uit nemende arikel van „Staatsburger" nog iets hoop te versterken. Als het Rijk het juist of billijk acht, dat er voor de vesti ging van een garnizoen betaald wordt, dan brengt de consequentie mee, dat bij ophef fing van een garnizoen of een ander Rijks instituut vergoeding wordt betaald aan de betrokken gemeente. Ik vraag: hebben al die plaatsen, die in de jaren na 1918, toen de wind uit den vredes-hoek waaide, hun garnizoen verloren (denk bijv. aan Leeu warden) er aan gedacht, een bedrag uit 'sRijks kas te vragen? Wat kreeg Hellevoetsluis, toen de mari ne heenging en de gemeente tot volkomen verval kwam? Kregen al die grootere en kleinere ge meenten, die haar rechtbank, kantonge recht of kweekschool verloren, eenige ver goeding uit 's Rijks kas als pleister op de wonde „Natuurlijk niet", hoor ik antwoorden. „Al die maatregelen waren immers noo dig uit het oogpunt van „algemeen be lang": in dit geval was het immers de toe stand van 'a Rijks schatkist tijdens den neergang in crisisdagen, die daartoe noop te". Volkomen juist. En bij al die maatrege len volgt het Rijk niet de methode van: een doekje voor het bloeden. Laat de gemeente hetzelfde standpunt innemen ten aanzien van het Rijk in het tegenovergestelde geval, n.1. als er ergens noodzakelijk een Rijks-inrichting, welke dan ook, gevestigd moet worden. Ook dan geen tegemoetkoming: dat is de rechte weg. Indien U, geachte Redactie, aan deze opmerkingen een plaatsje kunt inruimen in Uw blad, blijft U dankbaar, Uw trouwe lezer, S. AGTER. Soestdijk, 26—2—'38. L.S. Heenstappend over de anonymiteit van Dr. Ch. v. d. Br., ben ik 't gaarne met hem eens en verzoek beleefd, tegenover het door den partijloozen W. in Uw blad van 23 Febr. j.1. het volgende te mogen aanvoeren. Dit komt voor in het wekelijks verschijnend Tijdschrift „Marlanne" van 2 Febr. 1938, PariJ». BOEREN. De aarde is ronduit gezegd een kracht.... gevoelig w.i.w., die het gemeenschappe lijk en intieme leven der Boeren beheerscht. Eerstens zijn het de grond en de wetten van den volksstam die hun keuze in ver siering en hun speelwijze bepalen. De boe ren der geheele aarde zijn onderworpen aan de geheime krachten van den bodem, even als het koren, de vruchten, de boomen en alle kruiden der schepping, waarvan eenige wonderdadig en weinig bekend zijn. De boeren zijn geboorten van de aarde zonder tusschenkomst van andere krachten. Zij kennen de heimelijke beteekenis der woor den en brengen die te pas; z\j kennen eveneens uitdrukkingen die voor hen als 't ware een offerande vormen en waarvan slechts zij de waarde weten te schatten. venals alle menschen sedert 1918 heb ben zij zich moeten onderwerpen aan de hun geniepig opgedrongen versieringen. Zij kwamen terug uit den oorlog, verbitterd over het zien van het in 1914 vertrapte graan op de akkers. In een compagnie van, boeren riepen dezen, den oogst in Lorraine op de akkers vertrapt ziende, verontwaardigd uit: „Dat zouden w\j boeren, zeker nooit gedaan hebben!" Het was geen oorlog door landlieden begonnen. Zij gehoorzaamden slechts aan de bevelen hen van hoogerhand opgedron gen, die in geen enkel opzicht met hun begrip van verdediging overeenstemde. Pierre Max Orlan. En dat alles komt overeen met de ge voelens van de landlieden in Dultschland, Italië en alle landen der wereld, n'en de- plaise Monsieur W. Zij vormen een wettige kaste, die zich niet laat misleiden door mooie voorgespie gelde politieke doeleinden. Zóó was het in alle tijden: „1'histoire se répète!" „Men leze in den Bijbel het door den Profeet Jesaja uitgesprokene na, over het omsmeden van oorlogs-wapenen, zwaar den en lansen in landbouw-werktuigen ploegen, spaden en zeisen, waardoor het in bovenstaande stuk betoogde voor ieder duidelijk wordt. Hoogachtend, Uw dw., J. J. DE KOEYER. SCHRIJFMACHINES „Dat was heel lief van Eef. Ben je dus met haar naar Tershy geweest?" „Ja, en we hebben nog veel moeite ge had, om de plaats uit te vinden. Ze zat daar in een soort hol, kan je wel zeggen; althans, we waren het er over eens, dat ze daar in een kelder van het Huis nog veel beter was gelogeerd. Dus hebben we haar een roebel gegeven, om te verhuizen." „O, nu begrijp ik, waarom Grusha dan ook zooveel zegeningen over jullie beider hoofd uitsprak. Ik meende haar nog te vragen, hoe zij daar zoo toe kwam. Maar waarom heb ik daar nooit eens eerder van gehoord?" „Och, het was maar een paar dagen, vóór ik de meisjes weer naar school bracht, na de Kerstvacantie, en u was niet goed, toen, weet u nog wel We hadden niet eens afscheid bij u kunnen nemen." „Dus, die arme Grusha woont zoo' alleen op het „spookhuis"? Nu begrijp ik ook, dat ze haar op het dorp een „heks" noe men. Enkel heksen zijn niet bang voor spoken, zeggen ze." Op dit oogenblik kwam er een heele stroom nichtjes binnen, zoodat het ge sprek meer algemeen werd en Grusha voor eenigen tijd vergeten was. HOOFDSTUK Hl. Mary Williams was naar St. Petersburg gegaan met Margot Franke, een van een huisgezin van vijf aardige meisjes, waar van de oudste met een Huish was ge trouwd. Voor de leus was de gezelschaps dame daarheen gestuurd, om boodschap pen te doen voor mrs. Tweedie; maar de ware reden was, dat haar werkgeefster haar eens een aangenaam dagje wilde be zorgen. Mrs. Tweedie was bij Amy Huish op be zoek, het aardige vrouwtje, met wie Mary zoo toevallig had kennis gemaakt. „Ik kan niet helpen, dat ik mij dan al bijzonder aangetrokken voelt tot het jon ge ding", sprak mrs. Tweedie met een zucht. „Maar, zie je, als Fred, of Harry, of een van de andere jongelui, nu liefde voor haar had opgevat, dan had ik dit niet zoo erg gevonden, maar nu het juist Hugh is, voorzie ik eindeloos veel ellende!" „Ja, mrs. Llewellyn, nu ik zou hem lie ver niet tegenkomen, als Hugh zich ver loofde met een „loontrekkende"! Wilt u wel gelooven, nicht Harriet, dat ik er mij over blijf verwonderen, hoe zulke ouders zulke aardige kinderen hebben!" „O, maar Sabine zou een heel andere vrouw zijn, als ze maar gelukkig getrouwd was." „Denkt u dat?Sabine, met haar slecht humeur en haar totale onverschillig heid voor de gevoelens van anderen?" „Ja, tóch! Sabine Llewellyn beloofde, in alle deelen, een brave vrouw te worden! Als w\j in haar hart konden lezen, dan zouden wij zien, dat het juist het bewust zijn van haar geestelijken achteruitgang is, dat haar min-gunstige hoedanigheden naar voren brengt." „Maar, nicht Harriet, ik heb altijd ge hoord, dat het een huwelijk uit liefde was „Van zijn kant, lieve, niet van den haren. Ze heeft mij in haar vertrouwen genomen, toen Andrew haar zijn aanzoek pas had gedaan; ik was toen zelve kort getrouwd; en ik heb haar geraden, hem te bedanken. Maar zij hoort tot degenen, die enkel om raad vragen, als hun besluit al vast staat. Ik heb ook dikwijls gedacht, dat Andrew misschien iets beters zou hebben gemaakt van zijn leven, als Sabine zijn liefde maar beantwoord had. Want, buiten zijn stre ven naar positie en weelde, zou hij toch ook wel behoefte aan genegenheid hebben gehad." „Zijn ze altijd zoo oneenig geweest, als nu? Een rampzalig huishouden vind ik het op die manier!" „Ik weet niet, wanneer die oneenigheden begonnen, maar, toen ik uit Indië terug kwam, vond ik ze zóó terug, als ze nu nog zijn: geheel opgaande in zichzelven en door drongen van eigen macht en aanzijn. Ik heb altijd medelijden met de kinderen, vooral de meisjes, omdat de ouders ze zoo in het geheel niet begrijpen en hun ook niet het eenvoudigste genot gunnen." „Dit ben ik geheel met u eens. Ik zou, ik weet niet wat geven, als ik het iets vroolijker voor hen kon maken; maar we kunnen er geen van allen iets aan veran deren. Nu Hugh thuis is, hebben de meis jes het al heel wat prettiger en wat zien ze ook veel beter uit, als ze wat geani meerd zijn!" (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Soester | 1938 | | pagina 4