403)
Grebbeiinie ter hand te nemen. Er werden
200 kanonnen geplaatst en de inundaties
gesteld, deze keer met succes. Maar helaas,
het ging vriezen. De opgeworpen hindernis
sen hadden door de bevriezing van het inun
datiewater geen enkele zin. De 200 niet ver
nagelde kanonnen vielen zonder gevecht in
Franse handen. Dat gebeurde ook met de
vesting Naarden waar Huguenin als vesting-
deskundige heengezonden w as om deze te
verdedigen. Naarden werd na herhaaldelijk
bevel van het nieuwe bew ind en zeer tegen
de zin van Ulrich Huguenin aan de Fransen
overgegeven.
Omdat Ulrich Huguenin zeer gehecht was
aan het Huis van Oranje nam hij in 1795
ontslag uit het Staatse leger en vestigde zich
met zijn gezin te Brunswijk in Duitsland.
Daar trad hij als kapitein in Pruisische
dienst en nam aan allerlei veldtochten deel.
Na de vrede van Tilsit 1807) vroeg hij om
gezondheidsredenen ontslag uit het
Pruisische leger en keerde naar zi jn vader
land terug.
Hier verkreeg hij vrij snel een aanstelling
als chef van de vierde divisie op het
Departement van Oorlog en werd tevens lid
van het centraal comité der artillerie en
genie. Ten tijde van de inlijving bij
Frankrijk werd hij bevorderd tot luitenant
kolonel. Toen de Fransen in 1813 moesten
vertrekken, was hij gelegerd in het noorden
\an Frankrijk. Hij keerde zo snel als hij kon
m de Nederlanden terug om een plaats te
bemachtigen in het Nederlandse leger van
koning Willem I. Hij kreeg een plaats in
dezelfde rang, die hij had, namelijk luite
nant-kolonel. Korte tijd later werd hij tot
kolonel bevorderd. Nog weer later kreeg hij
de rang van generaal-majoor.
In het nieuwe koninkrijk der Nederlanden
lagen zijn belangrijkste legertaken in België.
Daar organiseerde hij de stapel- en construc
tiemagazijnen in Antwerpen. Later kreeg hij
het bestuur over de geschutgieterijen in Luik
in handen. In 1830, tijdens de Belgische
opstand moest hij Luik verlaten. Op 75 jari
ge leeftijd werd hij directeur van de artille
riemagazijnen in Delft, waar zijn broer
ongeveer vijftien jaar ervoor de leiding had
gehad. Hij stichtte er ook een ijzergieterij,
omdat Nederland toen zelf voor het ijzer
van zijn wapentuig moest zorgen. In 1833
ging hij met pensoen. Op 7 november van
dat jaar overleed hi j te Nijmegen.
Conclusie:
Maria Huguenin-Herlin (1757-1829) mocht
op 10 september 1786 de eerste steen van de
Bruinenburgersluis leggen, omdat zij de
vrouw w as van Pieter Hueguenin, een
belangrijke officier van het Staatse leger, die
tussen 1785 en 1787 de leiding had bij het
m orde brengen van de Grebbelinie.
Ongeveer negen jaar later zou haar zwager
Ulrich Huguenin zich hier weer bezighou
den met het in paraatheid brengen van de
linie. Uit het bijbehorende verhaal valt ver
der te concluderen, dat de beide broers met
veel energie hun taken kweten in het Staatse
leger, daarna de een na de ander dienst nam
in het leger van Napoleon en dat zij vervol
gens na 1813 weer gemakkelijk allebei een
belangrijke functie in het Nederlandse leger
kregen. Van Pieter Huguenin moet daarbij
wel vermeld worden, dat hij zich na 1811
niet meer bemoeide met het leger van
Napoleon. Maria Angelis heeft zich haar
hele leven aan de vele standplaatsen van
haar man moeten aanpassen. Verdriet is haar
niet bespaard gebleven, getuige het overlij
den van de zonen, een als baby bi j de
geboorte, de ander als jonge man van drie
en twintig jaar.
Van Maria Angelis noch van Pieter
Huguenin waren afbeeldingen te vinden.
Wel heb ik van Ulrich Huguenin een steen
druk gevonden in het Iconografisch Bureau
te 's Gravenhage. Die is bij dit artikel
geplaatst om een indruk te geven welke
mensen de leiding hadden bij de aanleg van
de Grebbelinie. Van Ulrich Huguenin, zijn
vrouw Johanna Elisabeth Arentz en hun vijf
kinderen is in de K.M.A. te Breda een schil
derij aanwezig.
Gebruikte bronnen:
Dossier Huguenin
In de Collectie
Vorsterman van
Oyen Aantekeningen
op de naam Huguenin
Overlijdensakte Delft
Maria Agnes Herlin
Akte Jaar 1829 Nr. 430
Centraal Bureau
voor Genealogie
's Gravenhage
J.C.T van
Blommestein
lerlijn
Gem. Archief, Delft
De Grebbelinie, van
militair verdedi
gingswerk tot
Cultuurhistrisch
erfgoed en natuur
monument, Heiloo,
1984, 7.
Stamtafeln des uni
1590 von Flandern
ausgewanderten
Gesleehtes Herlyn
(Herlin, de Herlin)
nebst Mitteilungen
zur Geschichte die-
ser Familien,
Pewsum 1978
Gebruikte literatuur:
Hans Renes e.a.
Leusden, geschie
denis en architec-
HISTORISCHE KR/.