te laag was, en moest er zand aangevoerd worden vanaf het Henschotenneer met vrachtwagens. Zo is het Henschotenneer ontstaan. De dijk werd dus met dit zand opgehoogd, terwijl eerder het zand uit het kanaal gebruikt werd om sloten en gaten te vullen. Ook werden in de dijk betonnen bunkers gebouwd en stalen koepels geplaatst. Die stalen koepels zijn later door de Duitsers weggehaald, omdat ze aan het einde van de oorlog gebrek aan staal kregen. Evacuatie De ministeries van defensie en landbouw deden een oproep voor evacuatie van vee. Men was denk ik bang dat de vijand er met onze koeien vandoor zou gaan, maar nog meer dat tijdens de beschietingen het vee gewond of dood, onverzorgd achter zou blij ven. Op 10 Mei. om acht uur 's morgens, moes ten alle boeren hun koeien en paarden ver zamelen onder leiding van Albert Schothorst en geëvacueerd worden naar Wijk bij Duurstede. Het plan was om ze vanuit daar per schip naar Schoonhoven te brengen. Er moesten 3215 koeien, vaarzen en pinken verplaatst worden evenals 223 paarden. Dit \ee kwam van Hamersveld, Leusbroek en van een gedeelte van de Treek. Niet de gehele Treek hoefde weg, de Heetvelderweg bijvoorbeeld mocht blijven, omdat zi j net ver genoeg van de gevarenzo ne woonden. Het vee van de noordelijk wonende boeren moest via de Trekerweg, Heetv elderweg, Meentweg naar Slappendel waar ze samengevoegd werden met het vee van Hamersveld en Leusbroek, dat via de Amhemseweg, de Vieweg en Griftlaan ook in Slappendel samenkwamen. Vanaf daar ging het gezamenlijk verder. Het vee van de Treek en de Amhemseweg waren eerder in Slappendel als het vee van Hamersveld en Leusbroek. Zij gingen verder met als leider Marinus Donselaar op het Veentje. Mijn vader, Albert Schothorst, was de hoofdleider van de hele karavaan en had twee of drie man als hulpleider. Deze groep koeien ging zonder noemenswaardige onderbrekingen verder via Anderstein, Maarsbergerweg, naar Maarn, de Sanderburgerlaan, Zandweg, Steenbrug en Melkweg naar Wijk bij Duurstede. De koeien van Hamersveld en Leusbroek kwamen die dag niet verder als Anderstein, omdat de koeien met geweld de Maarsbergerstraat terugkwamen en wij ze niet meer konden houden. Het vee is in de bossen van Anderstein tot rust gekomen en zodoende moesten wij in de kippenhokken aldaar slapen. Om beurten werd de wacht gehouden. De volgende dag ging alles goed zoals het moest en kwamen wij behouden aan in Wijk, waar de koeien in een weide gebracht werden. In één dag tijd was het gras op en werd met balen hooi en stro bij gevoerd. Het melken was na twee dagen gebeurd, want de meeste koeien gingen droogstaan. Er waren tijdens het transport veel koeien ontsnapt, en die werden, volgens Gard Jan v. Maanen, later door Amersfoorters weer opgehaald. Wat zij met de koeien gedaan hebben is niet bekend. Gard Jan van Maanen verbleef bij zijn zwager Gijs de Kruif die woonde aan de Vieweg en niet hoefde te evacueren. Gard Jan kwam zodoende nog elke dag op zijn boerderij. Het gedeelte ten oosten van de linie kon langs de Moorsterweg en Tabakslaantje, nu Dashorsterweg geheten, naar Scherpenzeel. Daar werd de rijksweg overgestoken en langs de Molenweg over de Lambalgenbrug naar het beekhuisje, dan langs de boerderij "het Hek" over Overberg, naar de kleine Ginkel, dan via de Scherpenzeelseweg naar Leersum en dan langs de Amerongsewetering naar Wijk bij Duurstede. Op zaterdag 11 Mei kwamen we daar aan en ik ben zondag 12 Mei op de fiets weer even naar huis geweest om een deken voor onze v rijgezellen buurman Dirk v. d Horst op te halen. Thuis trof ik drie soldaten aan die munitiek- isten aan het timmeren waren. Zij waren bang dat de Duitsers ook hier zouden komen strijden, maar de vijand kon niet verder dan Scherpenzeel, want tussen Scherpenzeel en de liniedijk stond het land onder water. Op de heen- en op de terugweg naar Wijk bij Duurstede kwam ik helemaal niemand tegen. Ik had dezelfde weg genomen als waarover we de koeien gedreven hadden. Er werd steeds gewaarschuwd dat er parachu tisten in het Leersumse bos waren geland, maar later bleken dit maar praatjes geweest te zijn. Wij werden ingekwartierd bij de Fam. de Bruin, wonende op de boerderij op het einde van de Wijkerweg, links, net voor de brug over de Kromme Ri jn. Eten konden we bi j de nonnen in het klooster en de scholen bij de R.K. kerk werden ingericht als slaap plaatsen voor de veedrijvers. De nonnen waren de hele dag bezig met eten koken voor al die vee' en paardendrijvers. Hoeveel personen het betrof is mij niet bekend, maar ik schat een man of 50. Dinsdagmorgen 14 Mei werden w ij opge roepen om naar Limmen in NH te gaan, want de toestand werd penibel; de vijand zat al bij en in de Greb in Rhenen. Moeder is met haar dochters en de evacuées met de trein naar Limmen gegaan, mijn vader en nog een paar andere leiders o.a. Mr. V Dam, notaris in Wijk bij Duurstede) zijn dinsdags al vroeg met de auto naar Limmen vertrokken. Volgens de regering was het daar veilig en onze familie was daarheen geëvacueerd. Het gemeentebestuur moest dit op last van de regering allemaal regelen, maar de regering besliste wie waar naar toe ging. Er waren er die gingen naar plaatsen in Doorn of Leersum, een paar bleven bij de Fam. de Bruin. o.a. R. v.d. Hengel met, naar ik meen nog twee man. Toen de eerste mof fen bij de boerderij aankwamen, moesten deze drie veedrijvers voor de moffen uit lopen als dekking. De moffen waren name lijk bang dat er bij de brug over de Kromme Rijn Nederlandse soldaten in een hinderlaag zouden liggen. Er waren echter geen solda ten te bekennen. Die dinsdagmorgen gingen Jan en Gerard Barten, Aard Kondstapel (knecht bij GJ. v. Maanen), Gard Esveld (knecht bij Aard Zwart), Reier Bouwheer (knecht bij B. Verwey), Gard Beek (knecht bij wed. de- Lange), Dirk vd. Horst en ik, J. C. Schothorst, op de fiets richting Noord Holland. We woonden allemaal aan de Leusbroekerweg. Gard Esveld was de oud ste van de groep, ik meen dat hi j 58 jaar oud was. We hebben de hele dag over deze tocht van 100 km gedaan. Onderweg bij Breukelen kregen we luchtalarm, net voor een café waar ook soldaten hun vertier zochten. Wij naar binnen. Twee vrouwen hielden het café draaiende en boden hun diensten de soldaten aan, die hier gebruik van maakten. Aan ons lieten zij zich van hun goede kant zien, want w ij kregen de koffie en de broodjes gratis. Vanaf Breukelen zagen wij in de verte de olietanks in Amsterdam branden. In Amsterdam kregen wij van inwoners pak ketjes brood aangeboden en zij vroegen ons waar w ij vandaan kwamen en hoever de vij and was. 's Avonds om een uur of acht kw amen w ij in Limmen aan, waar wij bij inwoners werden ondergebracht. Ik kwam bij Pee v. Kasttricum, waar ook mijn ouders onderge bracht waren. Ik ben er maar 1,5 dag geweest en 16 Mei konden w i j weer naar huis, dat wil zeggen; degene die het vee- gedreven hadden. Dit om achtergebleven vee te verzorgen en kadavers op te ruimen. We werden vervoerd met de vrachtauto van meelhandelaar J. v. Bentum. In Amersfoort werden wij aangehouden door de Duitse politie of de NSB. maar we mochten toch doorgaan. In Amersfoort was het erg stil, het leek wel een dode stad. In Leusden aange komen troffen wij een chaos aan van loslo pende varkens, kippen waar in geen vijf dagen eieren van geraapt waren en dood vee- wat vooral achter de waterlinie kapot geschoten was. Deze kadavers moesten door ons begraven worden. Dit was een rot kar-

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1900 | | pagina 7