32 Slii.ipK.uner f,1,in ui vervolgens naar de andere kant van de heerd, dan treffen we daar nog enkele slnapk.imers aan. Bij sonmige boerderijen zijn deze ruimten ingericht als volledige woning. Deze bestaat uit woonkeuken ret stookplaats en een slaapkamer, int dient als verblijf voor de ouders van de boer of boerin. De vertrekken gaan soms door tot voorbij de brandmuur en hebben een eigen toegang in de zijgevel. Het ont staan van de "T-lioerderi j"dus waar het voorhuis dwars op het bedri jfsgedeelte staat, heeft ook met deze kamer te maken. Het zolderniveau komt dan gelijk met die van de mooie kamer. Van deze kamer werd dan ook een pronkkamer of tuinkamer gemaakt. Het dwars geplaatste voorhuis vindt zijn oorsprong in het rivierengebied, cm zich daarna over dit gebied te verspreiden. Ilot^ zomerhuis Het gebruik van het zomerhuis is bij vele bedrijven in onbruik geraakt. Het zomer huis kan men aantreffen in combinatie met het bakhuis of in een van de bedrijfsge bouwen in combinatie met bakoven, washuis of kaaskamer. |v- benodigde huisraad, zoals stoelen en tafel en vaatwerk, verhuist dan naar het zomerhuis. Bon gelegenheid tot koken is daar aanwezig. Alleen het slapen geschiedt dan nog op de boerderij. Bakhuis Dit kan een apart gebouwtje zijn, naar het kan ook een onderdeel zijn van een van de bedrijfsgebouwen. Ook in combinatie met het zomerhuis komt het voor. Soms is er gelegenheid de was te koken of voer voor de varkens te bereiden. De bakoven kan ook gesitueerd zijn in de boerderij zelf. Dit gebeurt dan achter de heerd, waar in het bedrijfsgedeelte, achter de brandmuur, een vertrekje is afgescheiden. Van het bakhuis is de kleur inwendig meestal zwart, voor wat betreft de zoldering, deur en lambri- zering. De w.c. is meestal een onderdeel van een van de bedrijfsgebouwen. On zich te wassen is men op de pomp aangewezen. lie eventuele knechten slapen boven de koeien op de hilde in de keet of kit. Het roken van vlees en worst geschiedt in de rookkast op zolder. In het rookkanaal, op de zolder boven de heerd, is daar een luik aanwezig. Het stallen Het stallen van het vee geschiedt in de zijvakken van het bedrijfsgedeelte. Aan de one kant staat het melkvee en aan de andere kant staat het jonge vee. Tevens is daar een stalling voor het eventuele zieke vee en voor de paarden. Het melkvee staat met de kop naar het midden. De mest wordt afgevoerd via de groep, de geul die achter de koeien langs naar buiten loopt. De groepstal is in sonmige gevallen nog gemetseld. Vroeger was er de potstal. Het vee stond dan op plaggen, die op de hei waren afgestoken. Plaggen en mest werden dan op het bouwland gebruikt als bemesting. Bij serrmige boerderijen zijn in de zijgevel nog de mestluiken aanwezig, die hieraan hen oren. Er was toen sprake van een zekere kringloop, naar deze is, bij de invoering van de kunstmest verdwenen. Voor de varkens is meestal een aparte stal gebouwd, die constructief gelijk is aan die van de boerderij. Op scmnige boer derijen kemt de schaapskooi ook nog voor. Deze stallen met de driezijdige kopgevels zijn kenmerkend voor de Veluwe en Oost-Utrecht. Voor de kippen is meestal een apart hok gebouwd. Het tassen Voor het opslaan van de veldprodukten zijn op de boerderij en het erf geëigende plaatsen aanwezig. Het hooi, "het wintervoer voor vee", wordt opgetast op de slieten zolder boven de ankerbalken in het bedrijfsgedeelte, de aanvoer geschiedt door een oogstluik boven de deeldeuren. Is er meer hooi dan men kan bergen, dan was de hooi - berg buiten de aangewezen plaats. Als er geen hooi op de slietenzolder wordt ojoe- tast, wordt deze ruimte gebruikt voor de korenopslag. De zolders van de bijgebouwen bieden ook nog plaats. De zolder boven de heerd wordt ook wel "zaadzolder" genoemd. Het is de meest droge plaats van de boerderij. Via een trap langs de brandmuur was de zolder bereikbaar. Cp de deel staat in scmnige gevallen nog een zogenaamde "korte kist"; hierin zit het gekorte haver voor de paarden. De vruchten uit de boomgaard kunnen voor de winter in het zomerhuis opgeslagen worden. De kelder a's voorraadruimte is reeds genoemd. Werken Uit het voorafgaande is het werken op de boerderij al enigszins toegelicht. Het melken van het vee gebeurt in de stal. Het dorsen van het koren geschiedt op de dorsvloer op de deel. Deze vloer is van aangestanpt leem en is gelegen in het middelste vak tussen de gebintstijlen. Het spoelen vindt plaats op een plek bij de ponp, die bestraat is. Een spoelrek is daar dan aanwezig. Is de boerderij gelegen aan het water, dan heeft men in enkele gevallen daar een spoelplaats gecreëerd, waaroverheen een dakje is ge naakt. Op het erf staat, voor het stallen van de wagens, een wagenschuur, een gebouwt je dat aan de lange zijde open is. De wagens worden ook wel gestald op de deel of in één van de schuren. Nu de binnenzijde van de boerderij in functie en verschijningsvorm beschreven is, kan men de uiterlijke verschijningsvorm analyseren. De gevels Aan de uiterste zijden van de voorgevel zien we de ramen van de opkamer en de zij kamer. Deze ramen zijn in de regel smaller dan de andere ramen. Het raam van de op- kamer is meestal hoger geplaatst. Onder het opkamerraam zit het kelderraanpje, meestal voorzien van diefijzers. Naast de zijramen naar het midden toe, zien we de twee ramen van de heerd of mooie kamer. Daartussen in de mooie voordeur met het bovenlicht, soms voorzien van een levensboom. Boven de voordeur is het zolderraam of luik. De

Historische kranten - Archief Eemland

Historische Kring Leusden | 1986 | | pagina 9