60
Qjtfan
f/c G%ic(C(/e wet f/ti Q$a/cii-<$e>i&taa/.
Het Gemeentebestuur van LEDSDEN.
Kennis genomen hebbende van een bij Uwe hooge Vergadering ingekomen
wetsontwerp van grensverandering tusschen de gemeenten Amersfoort en Leusden,
waardoor een gedeelte van het Kazerncterrein der Infanterie, hetwelk thans een
deel uitmaakt der gemeente Leusdenaan Amersfoort zoude worden overgedragen.
Heeft daaruit bemerkt, dat üe navolgende beweegredenen ten voordeele van
deze grensverandering van de zijde der gemeente Amersfoort worden aangevoerd:
a. dat het wenschelijk is de op bedoeld terrein gestichte gebouwen onder
het gebied van eene gemeente te brengen en wel aan Amersfoortomdat onder
deze gemeente het grootste gedeelte van het Kazerneterrein is gelegen
b. dat de afstand daarvan voor Leusden luttel belang heeft;
c. dat zoowel voor het burgerlijk als militair gezag de bestaande toestand
bezwaren oplevertdie de noodzakelijkheid doen blijken genoemd terrein in zijn
geheel tot de gemeente Amersfoort te brengen.
Het Gemeentebestuur van Leusden kan de noodzakelijkheid van deze kleine
grensregeling niet inziente meer daar van militaire zijde nooit eenige bezwaren
tegen den bestaanden toestand zijn ingebracht, terwijl, wat de burgerlijke admini
stratie betrefter bij hetzelve niet het minste bezwaar bestaat den thans bestaanden
toestand te doen voortleven.
Het doet echter opmerkendat het gevolg dezer grensverandering alleen
ten nutte der gemeente Amersfoort en ten nadeele der gemeente Leusden zoude
komen, die, daar eenige der Kazerne-bewoners in den hoofdelijken omslag bijdra
gen een bedrag in dien omslag zoude moeten derven.
Mocht evenwel de wenschelijkheid dezer grensverandering, die ook door
het Gemeentebestuur niet ontkend wordt, door Uwe Vergadering worden erkend,
dan verzoekt het U de zaak daarheen te willen leidendat ook aan de naar zijn
inzien rechtmatige eischen van Leusden worde gevolg gegeven.
De gemeente Leusden verkeert, blijkens het nevensgaande schetskaartje, in
een minder gewenschten toestand ten opzichte der begraafplaats. (Ned. Hervormde
en Algemeene).
De toegang daartoevoor een groot deel der bevolkingloopt over de
gemeente Amersfoort.
Dat hieraan bezwaren verbonden zijn, die grooter zullen worden naarmate
de hygiënische belangen bij den Rijks- en Gemeentewetgever meer en meer op
den voorgrond treden, zal niemand ontkennen. Daarenboven is de grintweg, die
naar de begraafplaats voertvoor zoover hij op het grondgebied der gemeente
Amersfoort is gelegenthans reeds in onderhoud bij de gemeente Leusden.
Het gebied, dat Amersfoort door deze grensverandering zoude verliezen, heeft
eene uitgestrektheid van ongeveer 118 hectaren, daarop bevinden zich slechts zes
woningenvoor het meerendeel door veldarbeiders bewoondhet gemis is dus gering.
Mocht de gemeente Amersfoort wenschen schadeloos gesteld te wordendan
zoude er van de zijde van de gemeente Leusden geen bezwaar bestaan om nabij
de Kazerne een grondgebied af te staan in uitgestrektheid met het door Amers
foort af te stane overeenkomend.
Het Gemeentebestuur meent derhalve, waar in deze de belangen zijner
gemeente ten behoeve van de gemeente Amersfoort geheel zouden worden opge
offerd, zich tot Uwe hooge Vergadering te mogen wenden met beleefd verzoek
om bij de behandeling van genoemd wetsontwerp, zooals het thans bij Uwe
Vergadering is ingekomen, billijkheidshalve Uwe goedkeurende stem wel te willen
onthouden.
Het Gemeentebestuur voornoemd
A. J. DE BEAUFORT, Burgemeester.
BOESCHOTEN, Secretaris.
Aldus met algemeene stemmen goedgekeurd door den Raad der gemeente
Leusden, in zijne openbare vergadering van den 19. October 1893.
A. J. DE BEAUFORTBurgemeester.
BOESCHOTEN, Secretaris.
afb. 5. Bijlage bij het adres van de gemeenteraad van Leusden aan de Tweede
Kamer. Leusden gaf de voorkeur aan de meer uitgebreide grensregeling.
3. Woningbouw in het noordelijk deel van de voormalige Leusderberg
Rond de eeuwwisseling breidt de gemeente Amersfoort zich snel uit. Voor het
gedeelte Berg- Zuid, dat direct aan het Leusdense grondgebied grenst, werd
na een jarenlange voorbereiding in 1914 door de Raad een uitbreidingsplan
vastgesteld. (5) De vaststelling van dit plan was een uitvloeisel van de
Woningwet 1902, art. 28, lid 1, die deze verplichtingen oplegde aan gemeenten
met meer dan 10.000 inwoners, of waarvan de bevolkingstoename gedurende de
laatste 5 jaar meer dan 20% was geweest.
In 1905 werd ook van Leusden verwacht, dat het een door de raad vastgesteld
uitbreidingsplan ter goedkeuring door G.S. zou inzenden. (6) Dit uitbreidingsplan
had dan vooral betrekking op het noordelijk deel van de Leusderberg, dat voor
woningbouw werd geëxploiteerd. Deze exploitatie geschiedde wel op een bijzonder
gecompliceerde manier. De gemeente Amersfoort was nl. privaatrechtelijk eigenaar
geworden van deze in Leusden gelegen gronden; we zagen al hoe dit na de ont
binding van de mark van de Leusderberg mogelijk was. Amersfoort wilde de terreinen
voor woningbouw benutten, en verkocht daartoe verschillende percelen aan aannemers
of maatschappijen. Zeer bekend is de Amersfoortse bouwer Pieter van Achterbergh.
Vanzelfsprekend waren deze bouwers voor hun vergunningen op het Leusdense gemeente
bestuur aangewezen, maar een landelijke gemeente als Leusden was natuurlijk niet
voldoende toegerust voor alle werkzaamheden en verplichtingen die deze plotselinge
uitbreiding meebracht. Een voorbeeld laat zien wat dit in de praktijk betekende.
In maart 1914 verzocht de N.V. "Amersfoort", maatschappij tot Exploitatie van
onroerende Goederen, gevestigd te Amsterdam aan de Raad van Leusden toestemming om
een bepaald stuk grond, aan de Leusderweg gelegen, te exploiteren. (7)
Kennelijk is de hele aanvraag doorgestuurd naar de stadse buurgemeente, zo blijkt
uit een amersfoorts schrijven in het Leusdens archief. Onder terugzending van de
stukken adviseert Amersfoort onder een aantal voorwaarden vergunning te geven. (7)
Leusden neemt deze voorwaarden ongewijzigd over in het schrijven van 1709 1914,
waarin het verzoek van de NV "Amersfoort" wordt ingewilligd. (7) Eerder in datzelfde