84
3. Leusden 1919 - 1969.
- tot de Tweede Wereldoorlog -
"Een typisch kenmerk van mijn gemeente is dat hier geen staatkundige
politieke kiesverenigingen of andere politieke organisaties voor de
gemeenteraadsverkiezingen bestaan, doch dat hier voor die verkiezingen
tot voor 1939 slechts twee candidatenlijsten werden ingediend, name
lijk één voor de protestanten en één voor de Roomsch Katholieken, dus
slechts zuiver een kerkelijke indeling...." (5).
Zo vatte burgemeester, jhr. mr. dr. J.K.H. de Beaufort, in augustus
1945 de situatie in zijn gemeente samen. Hij deed dat in een schrijven
aan de Commissaris der Koningin, waarin hij - desgevraagd - een aanbe
veling gaf voor de leden van het kiescollege voor de tijdelijke gemeen
teraad (5). Pas in juli 1946 werden de normale raadsverkiezingen ge
houden. De burgervader merkte vervolgens op dat in 1939 van gerefor
meerde zijde een eigen lijst was ingediend. Dit was volgens hem "noch
tans een zuiver kerkelijke splitsing".
Een schrijven van 29 juli 1941, eveneens aan de Commissaris der Ko
ningin, geeft nog wat meer gedetailleerde inlichtingen over de lijst
die bij alle verkiezingen van 1923 t/m 1935 4 zetels behaalde (6).
Het is een samenwerking van "Nederlandsch Hervormden en overig®
niet Roomsch Katholieken".
In dit schrijven wordt de r.k. lijst van 1939 overigens wel aangeduid
als R.K.S.P.
UJe hebben gezien dat er in Leusden voor de oorlog dus een krachtige
rooms katholieke stroming bestond, met een tegenhanger van protestantse
signatuur. Van partijorganisatie was net zo min als in Stoutenburg
sprake. Hooguit is in lijst 2 van 1939 een aanzet tot de A.R.P. te zien.
De lijstaanvoerder en de nummer 2 Joh. Veenendaal en Elbert van
Buuren vinden we tenminste na de oorlog op de anti - revolutionaire
lijst terug. In 1935 had deze groep ook al aan de verkiezingen deel
genomen, maar niet voldoende stemmen behaald.
Er vallen nog twee andere dingen op bij de bestudering van de vooroor
logse periode.
In 1919 nam het duo G. Osnabrugge G. Peut aan de verkiezingen deel.
Geen van beide was voorkeur in de raad vertegenwoordigd geweest, en
ook later zouden zij niet weer meedoen. Zonder nader onderzoek lijkt
het erop, dat de beide heren de ruimere mogelijkheden, die het alge
meen kiesrecht in 1919 bood, benut hebben.
85
Interessanter is de plaats die de freule vanaf 1927 in de raad innam.
Dé freule in deze periode is de bewoonster van De Boom, mej. A.A. de
Beaufort. In 1927 stond zij op een volstrekt onverkiesbare laatste
plaats, maar zij behaalde wel bijna 1/3 van het totaal aantal op de
lijst uitgebrachte stemmen; meer ook dan enig van de andere kandida
ten (7). Zij zat tot 1946 in de raad, en voortaan voerde zij de lijst
aan. Uit de uislag van 1927 spreekt een zekere populariteit van de
freule bij veel Leusdenaren. Het is uit de cijfers niet duidelijk of
haar positie als plaatselijk grondbezitster hierop invloed had. Het
zou de moeite waard zijn nog eens na te gaan, of zij als zodanig ook
invloed had op haar collegae raadsleden, die veelal boeren waren.
De gemeente Leusden was evenals Stoutenburg een kleine gemeente,
wat inwoneraantal betreft; niet gua oppervlakte. In 1919 woonden er
1990 mensen; dat aantal bedroeg in 1928 2281, terwijl er in 1949 3280
inwoners waren (8). üJe zagen al dat deze getallen voor Stoutenburg
achtereenvolgens 1001, 1189 en 1952 waren.) Van beide gemeentes was ge
durende de gehele periode de genoemde jhr. mr. dr. de Beaufort burge
meester. (wordt vervolgd).
Het oudste gemeentehuis van Leusden. De foto dateert waarschijnlijk
van 1913, toen de nieuwe burgemeester J.K.H. de Beaufort werd ingehaald.