122 /Wr
gewoond. Er zijn bij opgravingen nooit sporen gevonden die in die rich
ting wijzen. Als in later dagen Lisiduna in de stukken voor het eerst
voorkomt als een gift van keizer Karei uit Nijmegen, zal het een "rancho"
geweest zijn, die voor verdere objecten van cultivering wel geschikt
moet heten. Cultuur was er op allerlei wijze gekomen, zelfs christelijke
cultuur. Glazema wijst daarop in zijn werk over de Gewijde Plaatsen, hoe
men tussen Putten en Voorthuizen bij een opgraving onder prof. Holwerda
een bronzen christelijk kruisje gevonden heeft naast urnen, kralen, bro
ches enz., zodat we de christelijke cultuur al kennen in onze streken
voor de komst van Willibrord en Bonifatius. Als Bonifatius voor de
tweede maal naar het noorden reist en daar de dood vindt, gaat een
priester uit het Utrechtse naar Dokkum, om daar een getuigeverhoor af Q
te nemen. Hij schrijft daarna een biografie van Bonifatius in het la-
tijn. Dat is dus een teken van reeds ontwikkelde cultuur, waarschijn
lijk aangedragen door de monniken van de abdij van Werden en Corvey.
Zij bouwden hun Vituskerken voor de mensen, maar Leusden moet reeds
voordien een kerkje hebben gehad. Namelijk die kerk, waarvan alleen
de torpn. in later tiiden gebouwd, overbleef, heeft St.Antonius tot
patroon en niet St.Vitus.
Van de vijf eeuwen Christelijk parochieleven in de kerk van St.Antoon
is niet veel meer te achterhalen. Ook hier in Leusden zal de eerste
kerk van hout geweest zijn, zoals men dat bij verschillende Middel
eeuwse kerken heeft ontdekt. Dan komt er een sobere Romaanse kerk die
later uitgebouwd wordt tot een Gotische kerk. In veel kerken heeft
de schrijver S.J. van der Molen oude Romaanse resten kunnen ontdekken
(1). De wijbisschoppen kwamen soms uit Utrecht naar de parochies. Zo
bijvoorbeeld de wijbisschop Judocus Borre die naar üJestbroek kwam om
daar op 6 maart 1457 een kapel te wijden. Waarschijnlijk de aangebouwde
kapel waar nog oude schilderingen te zien zijn. Hij wijdde ook het
kerkhof, dat verdwenen is. We weten niet of deze wijbisschop op zijn
rondreis ook naar de buurtparochie Leusden toog.
Het verslag van de reis van bisschop de Monte leert wat over de toe
stand in de parochie van voor de Reformatie. De bisschop klaagt
over het niet altijd aanwezig zijn in de parochie, over verwaarlozing
I van de paramenten, over gebrekkige administratie en hij laat merken
dat de priesters van zijn dagen niet geschikt waren om de bepalingen
van het concilie van Trente door te voeren. Hamersveld werd in later
tijd bediend vanuit Barneveld. Zo ook onder de Benediktijn Johannes
van de Beke uit Putten in de 17e eeuw. Dat het zo is gegaan in Leusden
zien we ook vermeld in het boek van C.Verheul de vroege 13e -
eeuwse toren is alles wat er nog rest van de romaanse kerk, die in