146
Geraadpleegde literatuur: J.C.T. van Blommesteyn, De Grebbelinie van mi
litair verdedigingswerk tot cultuurhistorisch erfgoed en monument, 's Gr
venhage 1979.
W. Boxma, De Gelderse Vallei II, Nijkerk.
Rapport inzake de afwatering van de Gelderse Vallei, 's Gravenhage 1933.
De oorlogsdreiging, de inundatie.
Als elfjarige jongen trok ik vaak naar het "Geldersch Valleikanaal"
zo genoemd omdat mijn geboorteplaats in de Gelderse Vallei ligt. In
mijn dagboek schreef ik toen:
"Jan je moet nog een roggebrood en een pak beschuut brengen bie Vrie-
hoef." üJe hebben maar een klant die Vriehoef heet op de Loppeersuweg, de
letste klant voor Hamersveld. In een zwarte glimmende laktas met een
kapot hengsel doe ik het brood, dat bungelt wel aan het stuur. Het zadel
is te hoog dus hang ik met mijn ene voet onder de stang door en schrij
lings trappend naar Asschat. Op de Rieterweg stop ik een handvol keien
in de tas want de beide honden bij Vrijhoef zijn krengen. Ik kijk bij
het bomen zagen bij Gard Schreuder, wat gaat dat handig. En dan even
bij Toon Tol aan want die ligt al wel vijfentwintig jaar ziek op bed.
Ik zeg niks maar aan de voetstappen en de deur open doen hoort hij wie
er is "Hé Jan van Hein". Effe kletsen en krijg een grote klont met
een touwtje er doorheen van Geertje, das de zuster van Toon. De honden
zijn vort, zeker het land op. Het brood leg ik achter op de kortkist
dat vinden ze wel. Afrekenen doen ze zaterdag wel. Achter de boerderij
zie ik zandhopen en kiepkarren, dat is voor het nieuwe kanaal. Links
is er al water in maar waar ik sta is een droge diepe sloot, dat moet
het kanaal worden. liJel tien meter diep zijn ze aan het graven. Ik pak
een paar kluten hard zand, voel me als een soldaat en ga plat achter
een zandhoop liggen. De kluten zijn de granaten en die smijt ik op de
vijand neer, wel tien granaten volgen. Dan ren ik gauw naar mijn fiets,
weer naar huis. Ik kom d'r weer en gooi weer granaten op de soldaten
die in het Valleikanaal met de schop bezig zijn. Maar van de andere kant
wat ik niet wist, komen een paar mannen die pakken me vast. Ik schreeuw
maar het helpt niet, ze leggen me in een kiepkar en daar zit water onder
in. Voorlopig ga ik maar niet meer naar het kanaal toe."lk schrijf het
volgende in mijn dagboek
147
ZJ UuxoccAXalA /93J /yn-axxsz /irv-o^
-TLCurraL- Isvryz, xyyiX s&z/n-xb
(JLH; /LcyL&o/j?.' x-cxtsXo-q, /Znzxt, x&ycyoC
/UsaXl
£/o /(Xcrtyi- /ZSnyyiX
/Óo-e^dXc>yy^c>l^ ycou/z^
A-&o£es>-<y yyruLs/
A</-o~oxoljlyy<A -
X]{xZiAZJ2syr^cCe^is xmjZ&Zs xZj-tL
yQxuX-Qx^A^'-i.e. XXe.
AOtlxxrisnxx-^i-P^ xXaxX xfi- -
Ik lees verder in de "verleden tijd":
De school zit stampend vol met soldaten. I\la verloop van drie dagen zich
hier genesteld te hebben begon de eigenlijke dienst, 's Morgens om half
acht werd de reveille geblazen en zag men de soldaten met hun slaperige
gezichten te voorschijn komen. Na zich gemeld te hebben moesten zij
dienst doen en dat bestond zo'n beetje in kamer aanvegen en dergelijke
en dan nog de helft van de tijd in de krib liggen te luieren.
Maar dat duurde niet lang want er zou een grote waterlinie worden ge
bouwd in het buurtschap Asschat. Alle boeren in die streek moesten eva
cueren en dat waren er tientallen want die streek waarin het water zou
komen was uitgestrekt. Dagelijks zag men de soldaten gewapend met bijlen
en houwelen in een grote groep, met vooraan de trommelslagers, ten velde
trekken naar de toekomstige Hollandsche Waterlinie.
Bunkers en loopgraven werden er bij de vleet gebouwd. Het gebied waarin
het water kwam te staan was bezaaid met prikkeldraad, duizende meters.
De sluizen van het Gelders Valleikanaal werden dicht gezet, en het water
dat nu niet meer weg kon overstroomde de landauwen. Begin december begon
het te vriezen soms wel 25 a 3D graden. We gingen er schaatsen, overal,
het Gelders Valleikanaal was ook een mooie lange ijsbaan.