188
De Hessenweg is een oude verbindingsweg en komt ook al voor op een
kopergravure uit 1692, zij het onder de veelzeggende naam van Aer-
nhemse liJegh'Een ingekleurd exemplaar van deze gravure, die door
Bernard de Roij werd vervaardigd, hangt in het trappenhuis van muse
um Flehite (1). Het deel van de Hessenweg ten noordwesten van Stou-
tenburg werd ook wel de Tweede Steeg genoemd (2). Op de gravure van
Bernard de Roij zijh twee Coper-Molens' aangegeven, welke beide aan
"Die Flier ofte Barneveltse Beeck" liggen, de ene nabij het huidige
Emelaar en de ander bij het boven omschreven kruispunt. Er bestaat
echter een oudere kaart, waarop langs deze beek maar liefst acht water
molens zijn ingetekend. De latijnse versie van deze door Nicolaas van
Geelkercken vervaardigde kaart verscheen in 1639 onder de naam 'Ductatis
Gelriae pars Quarta Qua est Arnhemsiensis Sive Velavia' (3). De twee
'Copermuels' op deze kaart corresponderen qua ligging met de molens
op de kaart van Bernard de Roij. Van Geelkercken heeft de funktie van
de overige zes molens niet aangegeven. Vermoedelijk waren deze zes
molens van strikt lokale betekenis en werden zij gezien als een logisch
verlengstuk van het toenmalige boerenbedrijf. Kopermolens waren echter
industriële bedrijfjes van méér dan plaatselijke betekenis. Dit geldt
vooral voor de molen aan de Tweede Steeg sinds deze in 1638, dus precies
350 jaar geleden, door de nieuwe eigenaar werd uitgebreid. Pas enige
eeuwen later heeft Leusden respektievelijk Stoutenburg een industrie
van vergelijkbare omvang gehuisvest, hoe bescheiden die omvang in onze
ogen ook geweest mag zijn.
In deze bijdrage zal eerst worden ingegaan op kopermolens in het alge
meen, met daarna wat bijzonderheden betreffende de Kopermolen aan de
Tweede Steeg.
Kopermolens
De heer L. Noordergraaf schrijft in de Algemene Geschiedenis der
Nederlanden onder meer het volgende: "De koperslagerij werd ca.
1600 op andere leest geschoeid. Handelskapitalisten raakten in deze
branche geinteresserd. Kooplui werden nogal eens eigenaar van de
kopermolens, waarvan de exploitatie door de kapitaal-intensieve pro-
duktiemethode boven de macht van de gewone ambachtsman lag."
Het ruwe kopererts kwam destijds voornamelijk uit Zweden en werd per
schip aangevoerd. Amsterdam ontwikkelde zich tot het centrum van de
internationale koperhandel.
De heer J.W. Verstegen publiceerde in De Ingenieur van maart 1988
189
Detailkaart. Overgenomen uit: 'Nieuwe kaart van den Lande van Utrecht
Uitgave Canaletto, Alphen aan de Rijn 1973.